dinsdag 22 november 2011

weblogbrief 7.06, 22 november 2011


Weblogbrief 7.06, 22 november 2011

         “Oye, mira.”, hoor, kijk. Nog meer dan in het Nederlands spreek je in het Spaans een groep mensen aan in het enkelvoud, liever dan in het meervoud. “Oíd, mirad”, ik krijg het nauwelijks mijn strot uit. Queridos tios, hier is mijn zesde blog van deze winter. Is het nog geen winter, maar nog steeds najaar? Dan wacht maar af, “espera”, “we” in Nederland gaan zonder pardon een aantal strenge maanden tegemoet, met wind, regen, ijzel en sneeuw. Als was de aardbol de afgelopen decennia niet opgewarmd, maar afgekoeld.

         In Nederland zijn de weken voor Sinterklaas begonnen. Ik begrijp dat Lux, mijn Lux, in Amsterdam present was bij de vrolijke intocht. Heeft ze al haar schoen mogen zetten, met een wortel en wat stro voor het paard? Ik ga het bij Eva en Jan Willem per e-mail controleren.
         Hier is bij gebrek aan een Goedheiligman en zijn Zwarte Pieten de aanloop naar de kerst begonnen, nu al, meer dan een maand voor 25 december. Aan de boulevard is het zand al gestort voor een nieuwe “Belén de arena”. De aftelkalenders zijn op diverse plaatsen nog te koop, binnenkort tegen een lagere prijs. Er staan links en rechts al kerstbomen, opgetuigd en wel. (Als die niet van plastic zijn, vrees ik dat ze zijn compleet “uitgeruizeld” voordat het 25 december is.) El Corte Inglés, om eens een van de grotere winkels te noemen, is de afgelopen week opgesierd met allerlei kerstspul, niet mijn idee, waarbij mij vooral de grote rode ballen met strik een doorn in het oog zijn. Enne... aan het balkon van mijn foute overburen, dat koppel met tienerdochter, dat ’s avonds laat graag en luid ruzie maakt, hangen de drie kerstmannetjes alweer aan een wit touwtje te bungelen.

         Gelukkig, De Spar, de buurtwinkel, “Siempre cerca de tí”, is nog niet aan begonnen met zijn kerstversiering. Wel probeert men tegenwoordig goede sier te maken met de leegzin (tegenovergestelde van volzin): “simplemente ahorrarás”, bij ons ga je eenvoudigweg geld uitsparen. Het 25-jarig jubileum van De Spar heeft bovendien nog een andere aardige slagzin opgeleverd: “25 años alimentando ilusiones”, die zin laat ik graag onvertaald.

         Ik weet niet of ik dat al eerder heb verteld, maar jullie moeten niet denken dat ik deze brief op de dinsdagmiddag op de universiteit zit te schrijven. Daar is hij eerstens te lang en te doorwrocht voor en tweedens heb ik dan nog wel wat anders te doen: Noé, Jorge en de anderen lastig vallen met mijn geneuzel, het cafetaria beneden frequenteren, mijn e-mailtjes lezen en schrijven, zo nodig de nieuwste foto van Lux printen, de laatste stukjes op Harry’s website lezen, een of ander artikel uit PubMed dat mij bezighoudt, downloaden, favoriete muzikanten of schrijvers opzoeken op Wikipedia, het internet afstruinen op andere memorabilia, noem maar op. Eerlijk is eerlijk, als ik naar de afdeling  van Lluis ga - hij zit overigens in zijn uppie vele etages lager dan de rest - heb ik steeds een memory stick (hoe heet zo’n ding in het Nederlands?) bij me, waar mijn brief over de afgelopen week al opstaat. Een enkele keer verander ik op het laatste moment nog wat, zoals deze week om jullie de verkiezingsuitslag door te brieven, maar dan wordt hij aan jullie verstuurd.
         Tegenwoordig, nu ik vooral met Noé verkeer, ga ik wel eerder weer naar huis dan vorige jaren. Noé is een man van vroeg beginnen en vindt dat hij op tijd naar huis mag, om half 6 ongeveer. Daarbij, deze maand is hij iedere dinsdagmiddag bij een dokter, een orthopeed, te vinden om wat hyaluronzuur in zijn enigszins kapotte knie te laten spuiten. Basketbal... Zijn afspraak is steevast om een uur of 6; dokters werken hier ’s avonds tot een uur of 8; misschien moesten ze dat in Nederland ook eens gaan doen. (Café’s gaan in Maastricht toch ook niet om 6 uur dicht, omdat de ober dan naar huis wil voor zijn avondeten.)

         Terug naar afgelopen dinsdag. Noé was met de motor, met een extra helm en moest op tijd bij de orthopeed in het Dr. Negrin ziekenhuis zijn voor zijn derde injectie (van de vijf). Maar eerst wou hij mij best even in Triana afzetten, waar ik graag eens rond wilde struinen. En dus begon mijn dinsdagavond met een nogal waaghalzerig ritje in Zuid-Las Palmas, waar ik overigens best schik in had. Om even over half 6 stond ik aan parque de San Telmo, iets te vroeg zelfs voor mijn wandeling door het oude Las Palmas. Dus mocht ik eerst nog op een bank daar zitten om in mijn boek (“Booked for murder”, zie beneden) te lezen.
         De calle mayor de Triana is aan het begin bij het parkje verrijkt met alweer een mooi kunstwerk van meer dan vijf meter hoog. Het is iets bijna ronds van staal met beneden een opgerold lint - niet gemakkelijk uit te leggen aan buitenstaanders, maar de moeite waard. Vooraan in de straat zijn twee winkels, waar ik altijd met enige bewondering naar kijk. Allereerst vraag ik jullie aandacht voor Herrera Cerpa, van origine een “centro auditivo”, voor gehoorapparaten, maar men doet vandaag de dag ook in brillen en lenzen. In de etalage trof ik een aardige reclame aan, die ik jullie niet wil onthouden: “Que el vaho no te arruine el dia” , dat de stoom je dag niet ruïneert. Het zal wel slaan op de brillen die ze verkopen, zonder welke je maar wazig kunt zien. Maar daaronder lees ik nog een tweede zin, die ik maar half snap: “Acabo de entregar media vaca en un joyería.” Er staat letterlijk, denk ik: Ik heb net een halve koe naar de juwelierswinkel gebracht. Als het zo erg gesteld is met je gezichtsvermogen, dan komt een brilletje inderdaad van pas.
         Direct voorbij Herrera Cerpa is nog zo’n zaak, die niet aflaat mijn belangstelling te trekken: Oriente. Blijkens twee grote marmeren aankondigingen in de gevel verkoopt men daar “sombreros”; de rechter etalage geeft daar tevens blijk van door allerlei hoofddeksels uit te stallen. Beste “manslui”, voor al jullie hoofddeksels, van Borsalino via Panama tot Belgische keeperspet en Baskische pielemöts, hier is het te doen. Steeds als ik langs Oriente loop en ook nog eens naar binnen kijk, kom ik op het idee om mij eens een nette hoed aan te schaffen, maar “tussen droom en daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren” (Willem Elsschot). En uiteraard, ook deze nering is enigszins verwaterd; je kunt er heden ten dage bijv. ook terecht voor de betere waaiers, “abanicos”. En maar zwaaien, is er nog iemand voor wie ik eens zo’n waaier moet meebrengen naar Nederland?
         Zal ik er nog eentje doen in de straat, bijv. de muziekwinkel vlakbij Iers café McCarthy, waar tientallen ukeleles aan het plafond hangen? Nee, liever doe ik er nog eentje verderop. Als trouwe lezers van mijn brieven zijn jullie inmiddels bekend met de plaza de las Ranas, het langwerpige Amorsplein met twee water spuwende kikkers. Als je voorbij dat pleintje niet naar links richting kathedraal gaat, maar naar rechts, kom je in de calle Muro. Die is maar kort en komt al snel uit op een groot plein. In een eetzaak aan de linkerkant heb ik wel eens bij familie van Jorge moeten lunchen, wat toen geen succes was. Ik neem jullie echter graag mee naar de rechterkant, de plaza Cairaso, met midden op het plein een borstbeeld van de man en het jaartal 1876. Daarachter ligt een groot, wit gebouw, met op de gevel de woorden “illustrisimo gabinete literario”. Het is te vinden in iedere gids van Las Palmas, dus kijk daar maar voor de detaillering. Waar het mij om te doen is, is niet dat gebouw, maar de royale nering rechts van het borstbeeld: Hotel Madrid. Beneden is een ouderwets café, de ruimte lijkt op de Vogelstruis aan het Vrijthof, met een vracht aan foto’s aan de muren, alleen is dit eetcafé duidelijk een maatje groter. Daarbij, het terras buiten bevalt me minstens zo erg; daar is het goed toeven. Voor de goede verstaander, ik heb er sinds deze week een favoriete uitspanning bij, genaamd Hotel Madrid.

         Gaan we naar mijn muziek van deze week - een beetje aan de late kant, maar daarom niet getreurd. Ik kom deze keer aanzetten met een viertal Amerikaanse groepen, een blanke uit de jaren 60 en drie zwarte uit de jaren 50.     Beginnen we met de blanke: Tommy James & The Shondells. Van hen heb ik sinds pas de  Anthology cd,  uit 1990, maar de nummers zijn wel zeker van vele decennia eerder. Wie kent nog hun grote hit uit 1965, dat moet toch geen te moeilijke vraag zijn? “Hanky Panky”, in één keer goed! Op het album staan 27 nummers en ik kon me verder vooral vinden in “Crimson and clover”, niet verkeerd, en nog meer in “Mony Mony”. Ik had dat “Mony, Mony” om een onduidelijke reden weggestopt in een duister hoekje van mijn hersenen, maar nu ik het weer hoor, kan ik het zo weer meeblèren. Wie weet wat er nog meer verborgen zit in onbekende stukjes van mijn brein!
         Gaan we naar het zwarte geweld. Nummertje twee van deze week is een zwarte meidengroep, de Chantels, met een meer dan sopraanstem voorop: Arlene Smith. Hun cd, The Chantels genaamd, is uit 1958 en helaas, op de hoes staat een jukebox en geen foto van de groep; daarvoor moest ik naar Gooogle images. Van andere doo wop verzamelcd’s die ik al heb, met liedjes van legio groepen, begrijp ik dat “Maybe” het belangrijkste nummer van de Chantels is, uit 1957. Op dit eigen album staan “Maybe” natuurlijk ook, inderdaad mooi, maar de overige elf liedjes hebben onder ons gezegd ook wel “wat”. Ik laat daarom mijn voorkeur eens achterwege. Wel geef ik hier toe dat het ene nummer nog hoger klinkt dan het andere.
         Gaan we naar dee vijf zwarte mannen van de Cadillacs Ook hier is leadzanger, Earl Carroll, niet te beroerd om met zijn stem een eindje de lucht in te gaan. Daarbij zijn de Cadillacs versterkt met een saxofonist die bij tijden de sterren van de hemel speelt, ene Jesse “Tex” Powell volgens het internet. (Het lijkt af en toe wel King Curtis, die zichzelf mede verantwoordelijk mag noemen voor een aantal hits van de Coasters, zoals Yakety Yak.) Van de Cadillacs heb ik de cd  The Best Of The Cadillacs uit 1990 te pakken kunnen krijgen, uiteraard met dank aan Jorge. De 18 nummers op het album zijn een heel stuk ouder, volgens Allmusic uit de jaren 1954-1962. Natuurlijk staat “Speedoo” erop, uit 1955, plus het instrumentale, op saxofoon “Speedoo is back”, maar er is op de plaat meer genietbare doo wop. Luister eens, al was het maar om mij een plezier te doen, naar “Gloria”, “Zoom”, “Woe is me” en “Peek-A-Boo”, het Engelse woord voor kiekeboe. Het betere werk!
         Ik had jullie drie zwarte jaren 50 groepen beloofd, dus kom ik ook nog met de Clovers aanzetten. Dat was een van de populairste doo wopgroepen, wel nogal eens in een andere samenstelling, maar met Buddy Bailey vaak in een prominente rol. Ik kan jullie hier verblijden met drie cd’s van de groep: “The Clovers”, “Dance Party” en de bootleg “Atlantic Recordings Round-Up”, van het label van Ahmet Ertegan. Ik heb het over zo’n 50 verschillende nummers, meer dan twee uur muziek en dan tel ik de dubbelen van mijn doo wop verzamelcd’s niet mee. Uiteraard wijs ik jullie op “Devil or angel” en niet te vergeten ook “Down in the valley”, “Fool, fool, fool” en “One mint jump”, maar er is meer. En ook de Clovers hebben een saxofonist ingehuurd voor het af en toe stelen van de show; zijn (?) naam kan ik zo vlug op het internet niet vinden. Hoort dat misschien een beetje bij doo wop, zo’n sax als extraatje?  Hier is een aantal nummers met een mooi saxofoonstukje erin, alfabetisch: “Good Lovin’”, “Hey Miss Fanny”, “I’m a lonely fool”, “If you love me”, “In the morning time”, “Love bug”, “Love potion No. 9” en - de laatste zullen de eerste zijn - “There’s no tomorrow (there’s just tonight)”.   

         En dan is het nu tijd voor mijn altijd levendige rubriek KLEIN LEED. Afgelopen woensdagavond gebeurde het onvermijdelijke. Het was net half 11 geweest en ik zat met een leesboek (“Een keel van glas”) en twee drankjes op het balkon. Net had ik mijn glas mandarijnsap, naast een whiskytje, geleegd, toen het van de kruk naast mijn leunstoel op de grond viel. De afstand is niet groot, maar bij mij komt het glas dan wel op ouderwetse tegels terecht. Het brak, in meer dan 100 stukjes. Hoe komt dat toch dat sommige glazen in maar een paar stukken uiteen vallen en andere compleet versplinteren? Op dat onderwerp zou toch eens iemand op moeten promoveren.
         Laat of niet, ik heb vervolgens een minuut of tien staan poetsen en vegen om alle stukjes van mijn balkon en een stukje slaapkamer verwijderd te krijgen. En nou komt het: dacht ik. Op dondermorgen vond ik nog een heel regiment ministukjes, die ik op woensdagavond kennelijk over het hoofd gezien had en vergeten was op te ruimen. Als “je” van doen hebt met een verkeerd glas, kun “je” je lol op. Zelfs gebeurde het mij donderdagmorgen dat een splinter in mijn linker wijsvinger bleef zitten en ik vanwege het bloeden even later met een pleister rondliep.

         Wat mij vanzelf op een aanpalend onderwerp brengt: ik bloed relatief gemakkelijk, omdat ik al sinds 1995 medicatie gebruik om mijn bloed te verdunnen. Eerst was dat Sintrom, maar ik werd het snel beu om daarvoor tweewekelijks of zo naar de trombosedienst te moeten gaan. De optimale dosis Sintrom varieert nogal en dus dien je op geleide van je INR - wat dat is, ga ik hier niet uitleggen - de dosis steeds aan te passen. Dus stapte ik over op 100mg aspirine “brisper” per dag, waarmee geen dosisprobleem is en dat ook nog diverse andere voordelen heeft. Ik heb het vele jaren zonder probleem geslikt naast mijn andere medicatie. (Misschien zou iedereen preventief dagelijks een kinderaspirientje moeten nemen, maar daarover graag een andere keer. Ik zal het er eens met Mariëlle over hebben.)
         Echter, in ieder geval sinds deze zomer boezemfibrilleer ik - een teken van ouderdom? – gelukkig in een niet al te hoge frequentie. Ik de literatuur over ontstollen opnieuw lezen, ook de meest recente, en nu ben ik overgestapt op Pradaxa 2x110 mg per dag. Het is een nieuw middel, dat nog niet door mijn verzekeraar vergoed wordt. Dat ben ik dus zelf aan het betalen, zo’n 1000 euro op jaarbasis.    

         We hebben net verkiezingen achter de rug hier, voor het gouvernement en de Tweede Kamer. Eerder al vertelde ik jullie over Nueva Canarias, ik neem aan meer een regionale partij, die het probeert te maken met “Gran Canaria, con +fuerza que nunca”. De afgelopen week werd er ook door andere politieke partijen overdreven veel reclame uitgedeeld en aan lantaarnpalen opgehangen. Opvallend: als hier iemand een folder in zijn handen gedrukt krijgt, van een politieke partij of anderszins, gooit hij of zij hem niet achteloos op de grond. De straten hier zijn vreemd genoeg niet bezaaid met reclamemateriaal. Is dat iets typisch Spaans of zijn wij in Nederland sloddervossen?
         Wat kwam er zo al voorbij de afgelopen week? Canarias verde y roja, la izquierda plural, waarschijnlijk eveneens iets regionaals, kwam aanzetten met de slagzin: “Democracia o mercados. Tú eliges”. Hun slogan lijkt - of ze het nou leuk vinden of niet - op die van de UPD, de Unión Progreso y Democracia. Die verblijdt me met “Cada voto vale. Toma la palabra. Tú decides.” Hebben beide partijen hetzelfde reclamebureau in de arm genomen? Zelf heb ik wel wat op met de Partida Humanista, die van de gebroken geweertjes. Die kwam aanzetten met: “Si quieres un mundo nuevo, desarma el sistema”.
         Echter, zeker landelijk gaat het natuurlijk vooral om de clash tussen de PSOE en de Partida Popular; wie grijpt deze keer de macht? De PSOE, de socialisten, maakten zich bekend met “Vota PSOE. Pelea por lo que quieres”, stem op de PSOE, vecht voor wat je graag wilt. Daar heeft de concurrent, de  Partida Popular (PP) van de conservatieven en katholieken, niet van terug, zou je zeggen. Maar toch, hun reclameadviseur zet daar onverdroten tegenover: “Vota PP. Súmate al cambio”, stem op de PP, sluit je aan bij de verandering. Ik tref de boodschap in kapitale letters zelfs aan bovenop mijn favoriete hoge flatgebouw met een bochtje in het bovenste stuk.
         Vooraf voorspelde Noé me dat de PP zonder pardon aan het langste eind zou trekken, volgens hem ongelukkigerwijs. En wat is het geworden? Hier is de uitslag/ Allerreerst de opkomst, die is met 72% ongeveer conform de verwachting. En de PP van Mariano Rajoy heeft de verkiezing met groot verschil t.o.v. de PSOE gewonnen: 53% versus 31%. De diverse andere partijen samen waren goed voor de overige 15%. DE PP heeft een absolute meerderheid, ongelooflijk. Binnenkort houdt de PSOE een congres, waar men de foute uitslag zal proberen te verklaren. Zapatero is dood, leve Mariano Rajoy, 56 jaar en met een dun baardje.

         Terwijl de verschillende politieke partijen zich afvroegen of ze wel voldoende zouden “scoren”, afgelopen zondag, zat ik in de bus naar Playa del Inglés om Ton en Marion weer eens met een bezoek te vereren. Ook de streekbus hier is bezig om een vooruit-betalen-graag kaartsysteem in te voeren, zoals dat in Nederland al het geval is. “Recuerde validar tu salida”, want anders betaal je een tientje extra, zal ik maar zeggen. Gelukkig had ik nog een tienrittenkaart van afgelopen winter, dus ik kon de dans volledig ontspringen. En daarbij kon je ook nog gewoon bij de chauffeur een kaartke kopen.
         Een mooie zin voor onderweg - ze staat in Las Palmas op een aantal plaatsen boven de snelweg - vind ik “Velocidad controlada por radar”, met radar controlereen we of je niet te hard rijdt. Het is “por”, want het heeft iets van oorzaak, Marcel. Een andere winnaar onderweg was voor mij “!Vamos pa’l sur!”, op naar het zuiden, met “para”, want daar gaan we immers heen, Trudie, en niet langs.
         Zoals altijd kan ik het met T&M wel vinden. Ze zitten voor zeven weken in een bungalowtje in Playa, in Dragon 2 bij Yumbo. Het is overduidelijk van meer gemakken voorzien dan mijn flat in LPGC, met geregelde externe poetsbeurten, een draadloze internetverbinding en maar liefst 250 verschillende zenders op de plasma tv, waaronder alle Nederlandse. (Eigenlijk is het gekkenwerk hoe wij in Maastricht ons massaal een tv-abonnement van Home of zo laten aansmeren. Van de zomer ga ik Eddy van Elly eens vragen naar een schotelantenne. Hij is erop overgestapt na een akelige ruzie met Home.)
         Met T&M heb ik zondag weer eens op zijn ouderwets Hollands geluncht om vervolgens met hun plaats te nemen op een terras aan de boulevard van Playa. Wat kwamen daar veel Afrikaanse horloge- en zonnebrillenverkopers voorbij, ik telde er zo’n twintig in een uur tijd. En maar zwoegen, maar iets verkopen, ho maar. Het wordt tijd dat Marja zich daar eens meldt. Terug op het nest trakteerden T&M me op een overheerlijke Caesar salade of wat zij daarvan gemaakt hadden, met een ijsje na, heel lekker. En vervolgens mochten we om klokslag 6 uur locale tijd kijken naar de zondagse Studio Sport, met de samenvattingen van het eredivisievoetbal, onder het genot van een beker Douwe Egberts koffie. Ton bracht me terug naar de bus; om kwart over 7 ging ik weer richting Las Palmas, eerst met de Globalbus naar San Telmo met aansluitend de stadsbus naar Santa Catalina.  

         Het is alweer zo’n 30 jaar geleden dat ik een heuse epidemie van diarree mocht onderzoeken, veroorzaakt door verkeerd eten (klaarmaken). Het artikel dat ik erover schreef, had als kop: De Europot, een mooi idee van Bart Sikkens, met wie ik toen in een “capaciteitsgroep” zat. Het speelt allemaal in Maastricht en ik herinner me met terugwerkende kracht dat ik toen zelf een aantal bobo’s heb ondervraagd. Daar zat ook Sjeng Kremers bij, de toenmalige commissaris van de koningin in Limburg, die maar niet wilde toegeven dat hij aanhoudend op de pot zat. Zijn vrouw was veel opener naar mij toe, ook over hem. Van zijn chauffeur had Kremers te horen gekregen dat je bij de Eurotopmaaltijd wel van het uitgestalde buffet mocht eten, als je maar geen huzarensalade nam; die zat vol foute bacteriën, waar je ziek van werd. Het buffet weghalen kwam vervolgens niet in de man op. Hij at met smaak wel een paar gevulde tomaten, niet wetend dat daar dezelfde huzarensalade inzat. En ziek dat hij werd...
         Dat brengt mij bij mijn Spaanse lesje. Ik kocht een doosje Philadelphia Original, een beter merk smeerkaas, en daar zat een aardig recept bij voor het maken van gevulde tomaten. Daar gaan we.
         Ingredientes: 4 tomatos de rama, 20 aceitunas negras, 120g de pimiento rojo, 200g de atún al natural, 100g de Philadelphia Original, aceite, sal, pistacho verde.
         Preparación: 1. Escalda los tomatos en agua hirviendo para poder pelarlos. 2. Pica las aceitunas negras, el pimiento rojo y mézclalo en un bol con el atún bien escurido y con Philadelphia. Ponlo a punto de sal y rellena los tomatos. 3. Acompáñalos con aceite y pistacho verde espolvoreado por encima.
         Marij, jij bent nogal van de Philadelphia. Kun jij die in december hier een keer maken, die gevulde tomaten? Trudie zou je kunnen helpen bij het vertalen van het recept en zorgen voor wat zuurvlees met gebakken aardappelen erna. Dan doe ik er wel een fles Sangre de Toro bij. Ik heb trouwens nog een tweede fles rode wijn in huis, die er eveneens aan mag geloven. Die heb ik van Noé, nadat hij met vrienden in San Mateo op een “wienpreuverij” fors had ingekocht. 

         En daarmee kom ik aan het einde, “el fin”, van deze zonnige brief. En om jullie gerust te stellen, zaterdagavond stonden we even voor 7 uur aan de boulevard met zo’n 50 mensen te genieten van “Los Gumbo”, een popgroepje dat furore maakte bij La Guardia en toen begon het toch opeens te gieten... Ongelooflijk, een echte tropische bui! Ik wist niet hoe snel ik moest schuilen en wat was ik blij dat ik een uurtje later thuis op mijn balkon zat. Gelukkig was het toen weer net droog en liep toutes (meervoud?) Las Palmas beneden mij al weer te kletsen en te flaneren. Zelfs hier is het soms uitkijken.
         Laat ik jullie het allerbeste wensen in deze donkere dagen voor Sinterklaas. En laat ik het niet vergeten: tot ziens, hasta luego, en dat jullie er nog veel mogen lusten, PaulK.
          
BOEKENBIJLAGE

         Mijn eerste boek van de afgelopen week heb ik in het begin van deze brief al genoemd. Van Val (V.L.) McDermid heb ik nagenoeg alle boeken; ze zit in mijn top 25 thrillerschrijvers. Afgelopen zomer vond ik een nog niet gelezen Lindsay Gordon boek van haar in een tweedehands boekwinkel bovenaan de Amsterdamse Kalverstraat. Het is de vijfde van in totaal zes Lindsay Gordons, uit 1996.
         In de hele serie komen haast alleen maar lesbische dames voor, in dit boek op het overdrevene af. Lindsay, inmiddels 37, woont al zes jaar in de buurt van San Francisco. Uit het niets vliegt ze naar Londen, als blijkt dat haar vriendin Penny Varnavides vermoord is en Penny’s ex-vriendin Meredith Miller van de moord beschuldigd wordt. Voor de nadere informatie, Penny is een gevierde auteur van de Darkliners meisjesboeken en heeft nu een boek voor volwassenen bijna af. Dat gaat binnenkort gepubliceerd worden bij Murdoch, de uitgeverij van miljonair Danny King..
         In Londen logeert private eye Lindsay bij haar vriendinnen Helen en Kirsten en krijgt ze terzijde te maken met een uiterst onverkwikkelijke affaire in Helen’s filmbedrijfje. Die zaak lost ze snel en afdoende op. De moord op Penny geeft haar veel meer kopzorgen. Ze beschuldigt eerst Penny’s agente, Catriona Polson, maar is dat wel terecht? Dan komen er steeds meer aanwijzingen dat Penny’s editor, Baz Burton, het gedaan heeft, maar heeft die niet een onweerlegbaar alibi? Zou Meredith dan toch de moord op haar geweten hebben? Op het eind bemoeit ook Sophie Hartley, de vriendin van Lindsay, zich er nog mee en racen “we” naar een onverwachte ontknoping. Voor de bijrollen van het verhaal nomineer ik Derek Knight, de bovenbuurman die alles ziet, naast Lauren die de balie van de uitgeverij bemenst, met pondtekens (£) in haar ogen.
         Bij vroege boeken van Val McDermid horen citaten van prachtige one-liners. P. 16: “You have many fine qualities, Lindsay, but discretion isn’t even in your top forty.” P. 131: “Forget the sorry mess of tired vegetation that passes for salad in this country. When I rule the world, the person who developed iceberg lettuce will be first up against the wall.” P. 166 (in een Italiaans restaurant): “Even the arrival of a lasagne that looked rich enough to have its own Swiss bank account couldn’t relieve her gloom.” P. 204: “And in this business , where reputation goes, authors follow, sure as seagulls follow the sardine boat.” P. 275: “No permanent damage, I trust? Geri Cusack asked, her creamy voice as rich as a pint of Guinness on a winter night. I suspect I’ll have to forget the modelling career,” Lindsay said drily.”
         Wat is dat toch met die Val McDermid? Ze scoort steeds weer. Ook dit Lindsay Gordon mystery book heeft de juiste spanningsboog, waarbij de ergste streken worden afgewisseld met de gekste grappen. “Booked for murder” krijgt zijn welverdiende plekje tussen de andere kleine meesterwerkjes van haar. Ik beloon het graag met een 8+.

         Aan mijn tweede boek gaat een verhaaltje vooraf. Ans Bouman vertelde mij eens dat ze een appartement in Parijs heeft met nog wel een bejaarde vrouw erin. Die krijgt iedere maand geld van haar, een behoorlijk bedrag, maar als ze komt te overlijden, is de woning van Ans. En dan maar hopen dat ze geen 100 wordt, denk ik.  Ik heb het destijds maar een raar verhaal gevonden, maar Ans wist dat het tegenwoordig wel vaker gebeurt. Het zou een nieuwe vorm van een woning kopen zijn.
         Mijn tweede leesboek van deze week is er een van Peter de Zwaan, getiteld “Een keel van glas”. Het is uit 1997, daarbij op en top Nederlands, maar in welke stad het precies speelt, blijft onduidelijk.
         De ikpersoon is vrijgezel Marc Johansz, een sjacheraar, die voor zijn gerief graag een beroep doet op de service van Mamma Ruth Escort. In het begin van het boek wordt hij geopereerd aan strottenhoofdkanker, waarvoor hij vervolgens nog 35 keer bestraald wordt, per hoofdstuk van het boek een keer. In het dagelijkse leven verdient Marc zijn geld met afpersing. Hij werkt ook als koerier voor ene Hammers, brengt voor die persoon koffers met geld naar het buitenland (bestemd voor een Afrikaans land, waar men liever cash geld heeft dan cheques). Gaande het verhaal gaat hij tevens voor de vrouw van Hammers, Nanny Lobb, alleenstaande hoogbejaarden in een eigen woning controleren. De uitgekozen personen zitten allemaal vlak tegen hun dood aan en zo hoort het ook (zie boven). Ze krijgen van Nanny Lobb een deal: maandelijks een som geld, maar bij doodgaan vervalt de woning aan Nanny. Zo nodig worden ze bij dat doodgaan nog een handje geholpen door Circolo de Kolos en andere hulpjes van de firma van Nanny, maar dat staat niet in het contract. Voor de bijrollen van dit verhaal komen Pina en Mona van het escortbureau in aanmerking en zeker ook zoon Roxx van Hammers en Nany Lobb. Roxx heeft een vriendje, Roy, die weet hoe je een schuur marihuanaplanten het beste kunt verzorgen. Het eindigt ermee dat... dat ga ik jullie niet vertellen.
         Laat ik over dit boek eens kort en duidelijk zijn: ik vind “Een keel van glas” een mooi en spannend verhaal, misschien wel een van de aardigste Nederlandse thrillers die ik in alle jaren hier heb gelezen. Het is bovendien heel leuk opgeschreven door Peter de Zwaan, met een vacht aan komische zinnetjes. En voor mij zijn zowel de koeriersdienst van geldtransporten als de makelaardijzwendel van hoogbejaarden nog net acceptabel. Dus geef ik Peter de Zwaan voor “Een keel van glas” zo maar een 8+. Alweer een 8+, zullen jullie zeggen, maar voor een Nederlands boek is het een heel hoog punt. Het komt in de kast van de klassiekers, ik kan het ook niet helpen.

         Tussendoor, kennen jullie Sommersby nog, de film uit 1993 met Jodie Foster en Richard Gere. Die gaat over een doodgewaande man die na de Amerikaanse burgeroorlog huiswaarts keert. Of is het een bedrieger?

         Op de valreep heb ik nog een boek helemaal uitgelezen. Josephine Tey, eigenlijk Elisabeth Mackintosh, is beroemd geworden, in ieder geval bij mij,  met het boek “The daughter of time”. Lees dat boek, fantastisch! Maar ze schreef meer moois, onder het pseudoniem Gordon Daviot en dat van Josephine Tey. In 1949 zag “Brat Farrar” het licht, dat speelt op her platteland van Zuid-Engeland.
         Hier is een stukje inhoud. Vlak voordat zijn tweelingbroer Simon Ashby 21 wordt en het landgoed Latchetts met manege erft, komt zijn broer “Patrick” (Pat) plotseling uit het niets aanzetten. Hij is net iets eerder geboren dan Simon, dus is het landgoed van hem. Patrick is acht jaar eerder vermist, toen ze 13 waren, vlak na het noodlottige ongeluk van de ouders. Iedereen dacht toen dat hij zelfmoord gepleegd had en niemand was op het idee gekomen dat hij er gewoon tussenuit geknepen was. Vanaf het begin is klip en klaar dat de nieuwe “Patrick” Ashby eigenlijk Brat Farrar is, een bedrieger, maar hij lijkt sprekend op Simon en heeft alle trekken van een Ashly. De diverse mensen in huis en de omgeving accepteren “Patrick” dan ook snel als de verloren zoon: tante Bee (Beatrice) die de familie bestiert, zus Eleanor (Nell), de jonge tweeling Jane en Ruth en het personeel van Latchetts. Dan zijn er de huisvrienden Gregory en Nancy Peck, notaris Sandel, Dr. Spence, Macallan van de krant, diverse paardenvrienden plus nog een heleboel anderen. Ook die lijken zonder uitzondering te geloven dat hun “Patrick” is weergekeerd. Echter, tweelingbroer Simon geeft niet op; hij blijft maar volhouden dat de echte Patrick allang dood is. Waarop Brat Farrar het naadje van de kous wil weten.
         Wat vind ik van “Brat Farrar”? Dat Josephine Tey een heel eind boven het maaiveld uitsteekt, wist ik al, maar “Brat Farrar”, eerder geschreven dan “The daughter of time”, is gewoon mijn boek. Wat is het mooi geschreven, hoe onderhoudend en vol onderhuidse spanning, met al die ego’s tussen de raspaarden. (Af en toe lijkt het wel of ik een Dick Francis in handen heb.) “Vermits” in een boekbespreking een enkel mini-minpuntje haast verplicht is, dan houd ik hier staande dat de allerlaatste bladzijden voor mij niet hadden gehoeven. Zonder die zou ik het boek nog perfecter hebben gevonden. Ik beloon “Brat Farrar” van Josephine Tey zo maar met een 9-.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten