dinsdag 20 maart 2012

Weblogbrief 7.23, 20 maart 2012

Weblogbrief 7.23, 20 maart 2012

    Buenos días, los de casa, laat ik er vandaag maar eens direct inkomen. Na mijn vorige bezoek aan de universiteit hier, op vrijdagmiddag laat. nam ik vanaf het oude faculteitsgebouw bus 12 naar de oude stad, Vegueta/Triana, nauwkeuriger gezegd naar het (nieuwe) theater daar. Vervolgens begaf ik mij opwaarts naar mijn Plaza De Las Ranas, in de verwachting dat het bij filmzaal Monopol al wel razend druk zou zijn om de filmfans te bedienen. Immers, het alweer dertiende filmfestival van Las Palmas begon op vrijdag 16 maart (t/m 24). Echter, helemaal niks was er nog te zien en te beleven, misschien was ik te vroeg. Dus verlegde ik mijn route naar het Cairascoplein met het mooie witte gebouw en opzij daarvan hotel Madrid. Daar was het gelukkig wel al te doen. Op het royale terras was geen tafeltje meer vrij, zodat ik mijn weekend noodzakelijkerwijs moest beginnen met op een bankje daar plaats te nemen.
    Op de terugweg keek ik nog eens opnieuw bij Monopol en nu was er tenminste een tafel bij de ingang geposteerd met daarachter enige behulpzame dames. De aankondigingen van wat er deze week allemaal te doen zal zijn, lieten nog even op zich wachten. Dus liep ik maar weer omlaag naar de winkelstraat, calle mayor de Triana. Op nummertje 41 bevindt zich daar pub McCarthy’s, Ierser kan niet. Het grote café, best groot, is permanent opgesierd met allerlei beroemde Guinness reclames, tot in de toiletten toe, terwijl de buitengevel opgesierd is met een ouderwetse, alweer Guinness, klok. En jullie weten het: zo’n half litertje Guinnessbier sla ik niet af, als iemand van jullie mij daarop eens wil tracteren (bijv. in Wieck in die Ierse tent aon de aw Maosbrögk). En wat hing in de enige etalage van McCarthy’s? Een Ierse vlag in de bekende kleuren groen, wit, oranje, met in het witte deel het woord St. Patrick’s Day. Immers, de dag erop, afgelopen zaterdag, was het zo ver: dan mocht alles wat Iers is, weer eens uit zijn dak gaan, ook in Las Palmas.
   
    Wat mij vanzelf bij mijn eerste muziek brengt, de stemmige stem van Mary Black. Voor de liefhebbers, de Ierse dame is van 1955 en inmiddels 56 jaar oud. Kennen jullie haar al/nog? Vele jaren terug heb ik eens een verzamelcd van haar bemachtigd, ik geloof via Centere Ceramique, met de foute titel “The collection”. Die cd heb ik daarna ik weet niet hoe vaak gedraaid in Maastricht. En waarom niet, hier zijn alle veertien nummers van die cd:
01.    The moon and St Christopher
02.    No frontiers
03.    Babes in the wood
04.    Carolina Rua
05.    Katie
06.    Columbus
07.    Adam at the window
08.    Ellis Island
09.    Bright blue rose
10.    Past the point of rescue
11.    Only a woman’s heart
12.    Roisin
13.    Tearing up the town
14.    There’s a train that leaves tonight
    Zo’n nummers als “Columbus”, “Ellis Island” en nog meer “The moon and St. Christopher”, daar kun je toch mee thuiskomen.
    Veel en veel later, was het afgelopen zomer of eerder, kon ik ineens (haast) alle andere platen van Mary Black op de kop tikken. Blijkens mijn LaCie is mijn “coup” van juni 2010, bijna twee jaar geleden dus. In mijn herinnering komt de hele bups van Henk van Berkel, waarvoor mijn hartelijke dank, Henk. Wat zal ik nog van Mary Black zeggen? Ze kweelt als een engeltje dat op je tong piest, foute vergelijking, en past haar muziek niet prima bij 17 maart, St. Patrick’s Day? Hier is mijn Mary Black collectie, tien studio-albums plus nog twee andere compilaties, naast “The collection” uit 2000:
(1983) Mary Black
(1985) Without the fanfare
(1987) By the time it gets dark
(1989) No frontiers
(1991) Babes in the wood
(1993) The holy ground
(1995) Circus
(1997) Shine
(2000) Speaking with the angel
(2005) Full Tide
(C1988) Collected
(C1995) Looking back
    Blijkt dat ik alleen de allerlaatste originele cd nog mis, “Stories from the sleepless” uit 2012. En, eerlijk is eerlijk, Mary Black lijkt meer op te hebben met St. Chrispher dan met St. Patrick. St. Christopher, be my guide, hoor ik haar roepen op het nummer “The moon and St. Christopher”.
    En jullie vragen je natuurlijk af, waar dat hele idee van St. Patrick’s Day dan wel vandaan komt. Laat ik de “Eyewitness Travel” van Dublin nou hier bij de hand hebben, omdat ik begin mei met Trudie en Marij een lang weekend naar Dublin ga. Dus kan ik de nieuwsgierigen onder jullie op hun wenken bedienen. De heilige Patrick, dat is de man die de Kelten gekerstend heeft, in 432 Anno Domini en daarna. Rond 450 was hij druk doende om al die Ieren te dopen, volgens het verhaal op de plek waar later, in de twaalfde eeuw, de St. Patrick’s Cathedral is gebouwd. Vandaag de dag is St. Patrick’s Day op 17 maart (en de dagen ervoor) het moment waarop de traditionele Ierse muziek in het zonnetje wordt gezet, vooral in de buurt van de Dublinse wijk Temple Bar. En daar moet op gedronken worden, hi ha ho! St. Patrick’s Day, het is een gelegenheid bij uitstek om de nalatenschap van Arthur Guinness van stal te halen. Hij begon in 1759 een brouwerijtje in Dublin en daarvandaan stamt zijn “black ale called porter” (voor details, zie mijn reisgids). Die drank, Dublins enige echte Guinness, een “stout”, maar dat mag je in Dublin niet zeggen, beschouw ik als een van de smakelijkste dranken die ik ken. Prosit!

    En wat bak ik ervan, muzikalerwijs in de nadagen van St. Patrick’s Day? Ik kon jullie moeilijk tot aan vandaag, dinsdag, met alleen maar de muziek van Mary Black lastig vallen, alles heeft zijn tijd en plaats. Dus heb ik mezelf vanaf maandagmorgen maar eens getrakteerd op iets nieuws van Canadese grijsaard Leonard Cohen. Ik heb de man van “Susanne”, “Sisers of mercy” en “So long, Marianne”, maar die nummers zijn echt van heel, heel lang geleden, nagenoeg compleet op mijn externe schijf, maar op zijn uitgestelde sterfbed, hij is intussen 77 jaar, verrast hij me toch nog weer een keer. Zijn uiterst recente, nieuwe cd heet “Old ideas”. Hij betaalt zijn bijdrage aan het bejaardenhuis door af en toe nog op te treden samen met een aimabel dameskoortje. Hier zijn de tien nummers van “Old ideas”, Leonard Cohen’s nieuwste gedachtegoed:
01.    Going home
02.    Amen
03.    Show me the place
04.    Darkness
05.    Anyhow
06.    Crazy to love you
07.    Come healing
08.    Banjo
09.    Lullaby
10.    Different sides
    Jullie hebben geen tijd om ze allemaal een paar keer af te luisteren? Dan beveel ik er een paar aan, omdat ze m.i. boven het maaiveld uitsteken: “Going home”, “Amen”, “Darkness” en “Banjo”. Vooral “Amen” kan er meer dan mee door. Met dank aan Jorge, die voor mij graag ook nog maar eens “Philip Glass: book of longing” uit 2007 en “Songs from the road” uit 2010 uit zijn hoge hoed moet toveren. 

    En dan acht ik de tijd rijp om jullie even bij te praten over de Nederlandse politiek. De rol van het christelijke midden, een hoofdrol zelfs tot/met van Agt met ook nog eens Balkenendse oprisping erna, is nu toch wel definitief uitgespeeld, denk ik. Nog even en wat rest, is een handje conservatievelingen met de Here in hun vaandel, voor wie het afwachten is of ze nog in de hemel komen. In mijn perceptie gaan de christenen zich nog eens verenigen met de groeiende groep aanhangers van Allah en Mohammed, om aldus een nieuw achtsblok te vormen.
    Rechts heeft onlangs zijn positie royaal verstevigd; hoe is het mogelijk, vraag ik mij in arren moede af, zo vlak na “de financiële crisis”. De broekriem moet toch niet een of meer gaatjes strakker, omdat de bouwvakker, de vuilnisman  en de onderwijzer het hebben laten afweten? De huidige impasse heeft toch vooral van doen met het steeds akeliger graaien van de rijken en de grote bedrijven? Hoe dan ook, Marc Rutte, jong en dan wil je wel eens wat, zit in het Catshuis te glunderen, na zijn verkiezing boven Rita Verdonk in de VVD een aantal jaren terug. En rechts van rechts heeft de club rond Geert Wilders een tweede partij van betekenis geformeerd.
    Hoe zit het aan de linkerkant? Daar zijn me al vele jaren iets teveel partijen actief, de Christenunie en de partij voor de Dieren niet meegerekend. Het gaat om het viertal Democraten 66, de Partij van de Arbeid, de Socialistische Partij en Groen Links. Kan het niet wat minder, jongens en meisjes, zou een linkse club of vooruit twee niet meer zin hebben? Ik vind sowieso dat de PvdA en de SP al veel eerder een groot socialistisch blok hadden moeten vormen. Onder Jan Marijnisse en Wouter Bos was dat misschien niet zo eenvoudig, ervan uitgaande dat twee kapiteins op één schip er een te veel is (wat ik niet vind). De recente periode daarna liet een Job Cohen zien die er als fractievoorzitter echt helemaal niks van terecht bracht. En, vooruit na Agnes Kant, daar kwam Emiel Roemer uit het niets die zich wel in tijd van niks tot een geschikte partijleider ontpopte. Wat had er dan meer voor de hand gelegen dan dat de PvdA en de SP zich zouden hebben samengevoegd tot een nieuwe partij?
    Nee dus, terwijl de SP groeit als kool, moest onlangs een verkiezing binnen de PvdA gaan beslissen wie van de fractieleden - ook dat nog, dat sluit een aantal interessante mensen uit - Cohen zou opvolgen, om voor te gaan bij het bestrijden van het gedachtegoed van vooral de SP in plaats van dat van rechts. Al direct dacht ik: als het dan maar Ronald Plasterk wordt, dat is tenminste nog een aardige man met kennis van zaken en daarbij acht ik hem er niet te beroerd voor om te proberen er links wat van te gaan maken. Helaas, pindakaas, sinds vrijdagmiddag weten we dat hij met 32% van de stemmen van de leden genoegen moest nemen, terwijl een van zijn medekandidaten, Diederik Samson, goed was voor 54%. Dus is de man die Greenpeace als opstapje gebruikte om de Nederlandse politiek met zijn gezicht te verrijken, de kersverse nieuwe leider van de PvdA. Uit zijn nek praten kan hij wel, die Samson, maar hoeveel linkse bagage heeft hij nou eigenlijk? Iemand als Emiel Roemer en ook mensen als Rutte en Wilders ter rechterzijde maken in tijd van niks gehakt van hem, denk ik. De PvdA met Diederik Samson aan het hoofd heeft voor mij als socialistische partij definitief afgedaan. Wie gelooft serieus dat we na de rechtse meute Rutte, Verhagen & Wilders rijp zijn voor minister-president Samson en zijn kabinet, binnenkort op de bordestrappen met koning Willem IV? Een werkelijk belachelijk idee!

    Zaterdagavond was ik hier te gast bij bankmedewerker August. Met ondergetekende waren daar eveneens mijn compaan Noé en zijn nieuw verworven vriendin Shiva. Het meisje met een Indische naam is scheikundige en werkt in Santa Cruz de Tenerefe voor Coca Cola. Wat waren we gevieren blij, toen het jazzgezelschapje voor La Guarida eindelijk uitgebonjourd was. Het bracht er niet echt iets van terecht, was mijn mening. Even later waren we toeschouwer bij het optreden van een aanmerkelijk betere rockband aan het basketbalveld langs de boulevard, maar daar liet het geluid het na enkele prachtnummers definitief afweten. Dus werd het tijd voor de warme maaltijd. We belandden op bijna het einde van de Guanarteme eerst bij een Hypercorwinkel (van El Corte Inglés) die mij nog onbekend was en daarna mochten we ons bij August op zijn krukken nestelen.
    Eten is hier meestal wat anders dan bij ons, ik denk veel relaxter en ook vanzelfsprekender. Om ongeveer half 9 werd in August zijn flat de eerste drank ingeschonken, ik bier en de anderen rode wijn. Daarna werd met het hoofdgerecht bereiden begonnen en kwamen daarvóór al snel drie soorten tapas op tafel: chorizoworst met stokbrood, groene asperges en champignons met een sausje. Om te vervolgen met  grote biefstukken en vers in de olie gebakken frieten. Het nagerecht bestond uit sterke drank (tequila, whisky), als kleine glaasjes, chupitos, dan wel aangelengd met Firgas, Coca Cola en 7-up, met voor de liefhebber nog allerlei mierenzoete baklava en zo. De weg terug naar mijn flat viel me zaterdagavond laat niet gemakkelijk. Om even voor 1 kroop ik onder de wol, nou ja, mijn katoenen dekentje dan.

    Had ik jullie vorige week niet beloofd dat ik ter afwisseling eens iets zou vertellen over rapmuziek? Dan moest ik daar nu maar eens gevolg aan geven. Met name de mensen van mijn leeftijd zullen mij voor een “sissy” uitmaken, maar op zijn tijd kan ik een stukje hiphop, rap best waarderen. Goed rapmuziek bemachtigen is weer een ander chapiter. Bijv. Jorge hier is oprecht van mening dat er na “Rapper’s delight” van de Sugarhill Gang, een nummer uit 1980, geen ruimte meer was voor nog meer van die “trash”. En dus, jongens en meisjes, kon hij mij niet terwille zijn, toen ik hem de afgelopen jaren, een paar keer zelfs, vroeg om mij eens een en ander “van die hiphop” te downloaden. Hij gaf eenvoudigweg niet thuis, zelfs niet, toen ik op de proppen kwam met het onvergetelijke “Jam” van Michael Jackson, afkomstig van de cd Dangerous uit 1991. En ook de prachtcd “The Eminem show” uit 2002  kon hem niet vermurwen. Zonder ook maar iets van mijn gading te bemachtigen moest ik mijn flat hier weer opzoeken.
    Maar het erbij laten zitten is niet mijn ding. Dus ben ik afgelopen zomer Centre Ceramique in Maastricht maar eens gaan frequenteren om mijn collectie hiphop enigszins op peil te brengen. Een eerste begin is intussen gemaakt; ik heb enige muziek van de volgende, bijna zonder uitzondering zwarte artiesten:
50 Cent
Beasty Boys
Dr Dre
Eminem
Gorillaz
Ice Cube
Jay-Z
Kayne West
Michael Jackson
Puff Daddy & The Family
Snoop Dogg
Sugarhill Gang
Timbaland
    Het beste van allemaal bevalt mij nog steeds Eminem, Slim Shady, van wie ik vijf cd’s heb. In de zwarte wereld van de rap is hij misschien wel de enige blanke die er mee door kan. Volgens mij dan, voor bijv. de Marokkaanse Ali B uit ons eigen kikkerland kom ik niet mijn bed uit, zet ik zelfs mijn kussen niet rechtop.
    En nou komt een aanbeveling van mij: de verschillende rappers zijn het meest presentabel, vind ik, als ik er een stukje video bij krijg. Het huidige medium voor de videoclip is vanzelfsprekend MTV en dus presenteer ik jullie trots de 25 nummers van de EMINEM MTV Collection. De DVD heeft geloof ik als ondertitel ”music hour”, maar bevat, zonder onderbreking, nummers van Eminem, vaak samen met anderen, over een totale tijdsduur van 1 uur 57 minuten. Waarom kopiëren jullie hem niet ook even van de bibliotheek, net als ik? Prachtig, al die clips van Eminem, what a jam:
Not afraid
Love the way you lie (ft. Rihanna)
Beautiful
Not afraid & Love the way you lie   
Forever
Fight music
Forget about Dre
Just lose it
Like toy soldiers
Just don’t give a shit
Lose yourself
Purple pills
My name is
Ass like that
Crack a bottle
Don’t approach me
Cleaning out my closet
Gatman & Robbin
Git up
Mockingbird
Mosh
My band
Guilty conscience
How come
3 AM
    Jorge met zijn softe gedoe kan me gestolen worden. Een middagje Eminem en verkocht en verknocht ben ik. En niet alleen met Eminem kan ik een feestje in mijn hoofd bouwen; ook sommige andere hiphop op mijn schijf is daartoe in staat. Nou jullie nog...

    Waar blijft mijn Spaanse lesje? Mijn pot Ybarra mayonaise heeft een deksel met daarop aan de zijkant: “Nueva tapa con botón de seguridad”. Mooi, hè? Bovendien staat bovenop de deksel (of moet ik spreken van het deksel?): “Cerrado al vacio. Debe hacer “clic” al abrir”. Ik heb de mayonaisepot al de nodige keren open en dicht gedaan, maar “clic”, ho maar. Gelukkig is de inhoud nog steeds prima te gebruiken als dressing, o.a. bij het uitserveren van tapas.
    Tapa, het woord komt ook van zo’n dekseltje. Men deed een dekseltje op zijn glas om de vliegen weg te houden; voor de aardigheid deed het café er een minihapje op en zo is de trend geboren. Vandaag de dag zijn er allerlei soorten tapas te koop in cafés. Zelfs zijn er restaurants die gespecialiseerd zijn in tapas. En dan heb ik het niet alleen over cacahuetes, of iets breder frutas secas, ook niet over alleen olivas of pimientos. De keuze is meestal veel ruimer. Hier zijn wat voorbeelden: chopitos, puntitos, pinchos de tortilla, champiñones con ajo, pedazos de chorizo, jamon  iberico, gambanitas, sardines, camarones, ropa vieja, quezo azul, anguila. De weet ik hoeveel soorten bocadillos in de aanbieding en de verscheidene comidas combinados laat ik dan maar even voor wat ze zijn.

    ¡Ya es primavera! Met die slagzin probeert El Corte Inglés mij al jarenlang te verleiden tot voorjaarsaankopen rond deze tijd van het jaar. Ik zag de aankondiging dit weekend ook weer staan, maar is dat niet een beetje voorbarig? De enige echte lente begint morgen pas, de 21ste en geen dag eerder, wat mij betreft. Dus vandaag, dinsdag, mogen jullie nog knus bij de kachel zitten, als vanaf morgen de ramen en deuren maar open gaan en de voorjaarsschoonmaak begint. Aanstaand weekend mag de klok zelfs weer verzet worden; hebben we ’s avonds weer een uur langer licht, maar in de vroege morgen moeten even de lampen aan. Het zij zo, verhelpen kan ik het in ieder geval niet. Maak er wat van, zou ik zeggen.
    En met deze opwekkende woorden brei ik een einde aan mijn alweer blog nummertje 7.23. Het duur waarschijnlijk een week, voordat ik jullie opnieuw mag lastig vallen. Voor de tussentijd is mijn advies: een zwaluw maakt nog geen zomer, maar wat moet een mens met een zwaluw? Tot ziens maar weer, hasta luego, van jullie hondstrouwe kanarie PaulK.
     
BOEKBIJLAGE

    Nu dien ik natuurlijk een Iers leesboek te kiezen, in stijl passend bij St. Patrick’s Day, Día de San Patricio, om het eens op zijn Spaans te zeggen. Echter, volgens mij is het enige boek uit Ierland dat ik heb, Ulysses van James Joyce en daar is, laat ik het maar toegeven, werkelijk geen doorkomen aan.  Na lezing van de eerste 150 bladzijden, van de 850, dacht ik: nu is de tijd gekomen om een pauze in te lassen, misschien wel een heel lange. Dus ben ik vrijdag noodzakelijkerwijs uitgeweken naar Schotland, dat in mijn simpele hoofd het dichtst bij Ierland in de buurt komt.
    Dit tweede deel van mijn halfmaartse blog moet het doen met alweer maar één boek, wel een Schots boek. Het heet “Resurrection men”, is uit 2001 en geschreven door thrillerkampioen Ian Rankin. Het speelt uiteraard in Edinburgh, zoals alle boeken van Ian Rankin, maar ook de steden Dundee, Glasgow en politieschool Tulliallan, halverwege tussen Edinburgh en Glasgow, komen aan bod. Om te bewijzen dat ik het helemaal uit heb gelezen, kom ik met een citaat bijna helemaal op het eind, op bladzijde 464. Daar zegt een van de meedoeners, McCullough: “I think some tombstones are best left undisturbed.” En dan denkt Rebus: “He is referring to resurrection.” De titel van het boek verwijst naar grafschenners, mensen die er lol in scheppen om op een kerkhof overledenen weer uit de grond te halen (en daarnaast wordt er ook minnetjes gerefereerd aan De Dag Des Oordeels, voor de gelovigen onder jullie).
    Hoofdpersoon in het boek is uiteraard John Rebus, detective inspector in Edinburgh. Als hij tijdens een ochtendsessie een kop thee naar het hoofd van zijn bazin Gill Templer gooit, moet hij voor straf op cursus in Tulliallan, “the last chance saloon” vóór zijn eventueel definitieve ontslag. Daar treft hij de andere vijf mensen van “the wild bunch”, met wie hij moet gaan werken aan een oude zaak, de moord op Rico Lomax zes jaar eerder, onder leiding van hoge politiepiet Archie Tennant. De andere vijf politiemensen met als gezamenlijk kenmerk dat ze net als Jihn Rebus met gezag niet veel ophebben, zijn: Allan Ward, Francis Gray, Jazz McCullough, Stu Sutherland en Tam Barclay. Die weten niet dat John Rebus een dubbele agenda heeft. In opdracht van een nog hogere politieman dan Tennant, Chief Constable David Strathern, moet hij ter plekke bekijken hoe corrupt sommige van de andere vijf wel zijn.
    Terwijl John Rebus met zijn coollega’s “the dead case” bestudeert, is zijn maatje Siobhan (dat is Gaelic voor “Shiv”) Clarke, detective sergeant, doende om, nu zonder hem, de moord op kunsthandelaar Eddie Marber op te lossen. Daarbij krijgt ze hulp van o.a. jonkie Davie Hynds en computerfanaat Eric Bain. Plus uiteraard toch weer van John Rebus, die het niet kan laten om zich tussendoor toch weer met het thuisfront te bemoeien. Siobhan komt uiteindelijk bij kunstenaar Malcolm Neilson als dader terecht, maar eerlijk gezegd gelooft ze niet echt dat hij de moord op zijn geweten heeft. Eddie Marber ging op zijn laatste “rit” per taxi naar huis, een taxi van het bedrijf MG Cabs. Is dat niet genoemd naar de favoriete auto, MG, van superboef Cafferty? De bazin van het bedrijf is ene Ellen Dempsey en laat die nou wat hebben met een van de mensen van “the wild bunch”. Vallen de twee zaken, die van Rico Lomax en van Eddie Marber dan in elkaar?
    “Resurrection men” heeft een vracht aan spelers in interessante bijrollen. Om er een stuk op wat te noemen, lees het boek en jullie weten meer van bijv. Bernie Johns, Dickie Diamond, Laura Stafford, “the Weasel” en ga zo maar door. Zelfs gaan jullie dan misschien (ik niet) begrijpen waarom Siobhan Clarke eindigt op de bank bij counseller Andre Thomson. Ik voorspel jullie trouwens: die Siobhan en John Rebus eindigen nog eens, over een boek of wat, in elkaars armen.
    Al het vorige gezegd hebbend, doe ik mede om jullie rijp te maken voor mijn oordeel. Ik vind “Resurrection men” een heel spannend boek en het feit dat hoofdrolspelers als John Rebus en Siobhan Clarke zich af en toe te buiten gaan, hij aan drank en zij aan zoetigheid, maakt mijn interesse er niet minder om, integendeel. Ian Rankin heeft met dit boek een echte klassieker afgeleverd en beloon hem daar graag voor met een 8½. Een ietsje meer humor en “resurrection men” was met een 9 terug de kast in gegaan. Wat kan de man goed schrijven! 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten