dinsdag 6 maart 2012

Weblogbrief 7.20, 6 maart 2012

Weblogbrief 7.20, 6 maart 2012

         ¡Hola Holanda! Zoals jullie hopelijk weten, is Maastricht weer passé sinds afgelopen vrijdag en spreek ik jullie weer toe vanuit mijn tweede stad, Las Palmas, met bijbehorend weerverschil. Hier is mijn twintigste brief van schooljaar zeven (en ik hoop ook deze keer de dertig vol te maken).

         Laat ik beginnen met mijn nietige bijdrage aan het carnaval in Maastricht en nog een dagje carnaval hier in Las Palams. Op 14 februari (drie weken terug) ’s avonds was ik bij de voorselectie van de drag queen op Santa Cartalina drie weken terug. Ze viel me eerlijk gezegd een beetje tegen, was mij te monotoon. Eigenlijk kwamen er urenlang mannen op die na enkele minuten in hun nagenoeg blote kont stonden te draaien en te schudden, vaak met een handje dames als entourage. Toen om 11 uur een paar druppels regen vielen, men was toen bij nummertje 20+ aanbeland, vond ik het tijd om mijn huis op te zoeken voor een laatse versnapering op mijn balkon.
         Opgewekt toog ik de volgende ochtend, op 15 februari, naar het vliegveld. En deze keer leverde Condor mij keurig op tijd af in Düsseldorf, alwaar Trudie met het autootje gereed stond om mij naar Maastricht te vervoeren.
         De donderdag voor carnaval was er vooral een om “kemissies” te doen, vooral ter versterking van de inwendige mens tijdens de carnavalsdagen zelf. Eerst kwamen in het weekend Lux, Eva & Jan Willem op bezoek en daarna vanaf maandag tot vrijdagmiddag Piet & Tonnie. Thuis hoort dan toch minimaal het zuurvlees of de tête de veau staan te pruttelen en diverse rolmopsen, ondergedompeld in de speciaal daarvoor vervaardigde mayonaise, binnen handbereik te zijn. Daarbij, vergeet de vleessalade niet, de “gehaksballe”, het “huidsvleis”, hoofdkaas,  en de “speebak”, speenvarken. Vrijdagmiddag was er genoeg eten in huis om een compagnie soldaten te bedienen en kon ik welgemoed aan mijn carnaval beginnen.
         Een danseur ben ik niet en zal ik ook wel niet meer worden, ik ben meer een toeschouwer, een langs-de-kant staander, met kompanen in de directe omgeving van de bar. Die moeten er ook zijn, toch, terwijl anderen met de beentjes van de vloer gaan? Aanwezig in de “kaffees” was ik ook dit jaar alle zes dagen, van vrijdagmiddag tot woensdagavond. “Die daog”, het is al weer even terug, een radioverslag ervan vind ik niet meer gepast, wel komt hier nog een enkele zin. Mijn cafébezoek met carnaval begint vandaag de dag steevast om een uur of 4, 5 en eindigt meestal even vóór middernacht. Trudie ging dit jaar alle keren met me mee, zwieriger dan ik, behalve op de maandag, toen ik er alleen op uit mocht. In uren geteld heb ik in totaal zo’n kleine veertig uur carnaval gevierd, ook met Lux, Eva & Jan Willem op zaterdagmiddag en -avond en met Piet & Tonnie op maandag t/m woensdag.
         En ik kan het ook niet helpen: het leukste moment vond ik Lux in café de Poort, zo klein als ze nog is, dansend met haar armpjes in de lucht, solo tussen het vastelaovend vierend volk en idem dito op Trudie’s arm. Eva, het filmpje dat jij daarvan maakte, mag je niet wegdoen, wil ik graag nog eens zien.

         Gaan we naar de dagen na carnaval. In het lange Maastrichtse weekend werd er door mij & Trudie druk getafeld: donderdag met Piet & Tonnie bij de Chinees (met Lex en Eddy Waltjé), vrijdag bij de jarige Rocky thuis op de Gildeweg 18 (met zo’n tien anderen), zaterdag (met Lènie) bij Susanne, Peter, Renske & Anoek in Eindhoven, zondagmiddag bij de jarige Angela in de Geulhemermolen en zondagavond bij Marij thuis (met Rim, Désirée & Tristan). Daarna werd het wat rustiger tot mijn vertrek op vrijdagmorgen naar hiero.  

         En dan mag ik nu naar de begrafenismuziek bij deze brief. In mijn weblogbrief 7.19 van 14 februari had ik het al kort over het overlijden van Whitney Houston. Ze werd drie dagen eerder dood  in de volle badkuip gevonden in een hotelkamer in het Beverly Hills Hilton. Postuum bewijs ik enige muzikale eer aan deze popster van jewelste, die het (de zoveelste) niet verder dan tot 48 jaar gebracht heeft. Van haar heb ik al een tijdje de dubbelcd “The Greatest Hits”, waarschijnlijk uit 2000, met de vele hits op cd 1 en allerlei mixen op cd 2. Voor de goede orde doe ik er nog twee cd’s bij die ik na carnaval leende bij Centre Ceramique in Maastricht: haar eerste, “Whitney Houston”, uit 1985 en “My love is your love” uit 1998.
         Whitney Houston, helemaal mijn type is ze eerlijk gezegd niet, “dee zwegelestek”, van wie iedereen beweert dat ze het leven van een diva niet aankon en mede daardoor zwaar aan de drank en de coke raakte. In een interview in 2002 (zie de Engelse Wikipedia) wordt haar ernaar gevraagd. Ze ontkent haar probleem niet, maar maakt er vooral een ontkenning van crackgebruik van. “First of all, let’s get one thing straight: crack is cheap. I make too much money to ever smoke crack. Let’s get that straight. We don’t do crack. We don’t do that. Crack is wack.”
         Als ik mijn MP3tjes van de Amerikaanse “negerse” nog eens afluister, kan ik alleen maar bevestigen dat ze me nooit bovenmatig heeft kunnen bekoren. Ik ken al haar hits wel en die komen vooral op de verzamelplaat een voor een voorbij. Maar me eraan overgeven, dat kan ik er helaas niet van maken. Om een voorbeeld te geven, “I will always love you”, haar financiële klapper van jewelste uit 1993, prefereer ik in de oorspronkelijke versie van singer-songwriter Dolly Parton. Maar wie ben ik? Laat ik hier niet de negativist gaan uithangen, Whitney Houston is de zangeres van soms heel aardige nummers, zoals “Exhale (shoop, shoop)”, “I wanna dance with somebody (who loves me)” en “Love will save the day”.

         Hier is een tussendoortje. In mijn vorige brieven heb ik jullie verteld over de diverse Heinekenaffiches bij de bushaltes van carnaval vierend Las Palmas. Heineken is echter meer van Nederland inclusief Maastricht dan van Spanje, laat staan Las Islas Canarias, dat moeten jullie mij toegeven. Dus krijgen jullie van mij ook een Heinekenaffiche die ik met carnaval in mijn geboortestad  zag. Daarop stond niet veel meer dan een Heineken”döpke”. Zo’n ding heet in goed Nederlands een kroonkurk. De bijbehorende tekst was toepasselijk: bekroond werk.
         (Wat zou er in Gran Canaria voor tekst hebben gestaan? Trabajo coronado?  Maar dan gaat de link met kroonkurk, chapa, verloren. Ik ga voor het weinig Spaanse “trabajo chapado”.)

         Ik heb ook nog een kabouteraanvulling op mijn eerdere stukje over het stukje boulevard voorbij Plaza La Puntilla. Volgens een bord dat ik vlak bij restaurant Amigo Camilo ontdekte, is het hele stuk erna, van Caleta tot en met Plaza Pepe “El Limpiabotas”, niet ruim een kilometer, maar om en nabij de 1.055 meter lang.  En uiteraard, “por su seguridad”, is het “prohibido de lansarse al mar desde las rocas de toda el área delimitada”. 

         Op één muziekbeen kun je niet staan, dus wat let me om met nog een muzikale beroemdheid aan te komen zetten: Prince. Eerlijk is eerlijk, die loopt niet alleen al een hele tijd mee, de onderdeur uit Minneapolis is intussen 53 jaar oud, maar is bovendien al 35 jaar en nog steeds uiterst actief op het CD- en DVD-front. Volgens Harry is hij vandaag de dag een van de best verkopende artiesten uit de V.S. Een paar maanden terug noemde ik al een DVD van hem, uit 1999, maar hier is mijn muzikale vervolg.
         Met de aanvullingen, onlangs binnengekomen via Centre Ceramique, is mijn cd-collectie uitgebreid tot zestien stuks, of tien, als ik “Sign ‘O’ The Times” als één album tel en de uitgebreide compilatie en live CD’s weglaat. Bij elkaar gaat het om 15 uur funky muziek uit de Princefabriek. Hier zijn ze allemaal, keurig chronologisch geordend, mijn Prince Cd’s, al dan niet met de uitgebreide ondersteuning van zijn New Power Generation:
(1987)        Sign ‘O’ The times, 2 CD’s
(1988)        Lovesexy
(1991)        Diamonds And Pearls
(1993)        Come
(C1993)      The Hits, The B-Sides, 3 CD’s
(1994)        The Legendary Black Album
(L2002)      One Nite Alone... Live, 2 CD’s
(2004)        Musicology
(2006)        3121
(2007)        Planet Earth
(2009)        Lotusflow3r
(2009)        MPLSoUND
         Met zo’n vracht muziek kun je als allochtoon met goed fatsoen thuiskomen in Las Palmas, denk je dan. Toch is dat niet erg waar. Prince is iemand die per jaar minstens een nieuw album aflevert, te beginnen in 1978 met “For You” en vooralsnog eindigend met “20Ten” in 2010. Dapper heb ik hierboven de CD’s in mijn bezit opgenoemd, maar er ontbreken nog een stuk of twintig, en dan heb ik het nog alleen over zijn studioplaten.
         Een keuze maken wat ik de beste nummers vind, gaat me bij Prince moeilijk af. Zoals ik hier al eens uit de doeken heb gedaan, heb ik iets met “Nothing compares 2U”, dat hij met Rosie Gaines samen zingt (op “One Nite Alone... Live” met Candy Dulfer op saxofoon). Ik huiver bij het nu al legendarische “Sexy M.F.” en de gitaarsolo in “Purple Rain” laat mij niet onberoerd. De complete CD “Come” is een pareltje, hoe kom je erop? En laat ik nummers als “When Doves Cry”, “Little Red Corvette” en “U Got The Look” niet vergeten.
         En voor alle duidelijkheid, ook op de CD’s van Prince van na 2000 valt het nodige te genieten. Moet ik met voorbeelden komen van pruimbare studionummers uit de laatste jaren? Leen je oor dan eens aan bijv. “Illusion, Coma, Pimp &  Circumstance”, “Reflection”, “Te Amo Corazón”, “Love”, “Guitar”, “Mr. Goodnight”, “Resolution”, “Crimson And Clover - Wild Thing”, “77 Beverley Park”, “Chocolate Box”. En ik begrijp dat als het aan hemzelf ligt, Prince best nog een paar decennia door wil gaan. Aan de andere kant, ik vind het wel echt een bedrijf dat die Prince runt, met de voor- en ook nadelen daaraan verbonden. Is dat wat sommige mensen een “eigen stijl” noemen? 

         Mijn laatste avond in Maastricht bracht ik solo thuis door, Trudie zat in Eindhoven bij Susanne. Na “De Wereld Draait Door” van Matthijs van Nieuwkerk, de man is mij iets te opgewekt, keek ik naar een heel mooie Japanse film op DVD over een jongeman die als cellist in Tokyo ontslagen werd en met zijn vriendin naar het platteland vertrok. Daar werd hij “aflegger”. Bij een minibedrijfje veerwant aan een begrafenisonderneming had hij als taak om dode mensen op discrete wijze te wassen en op te kalefateren, in het bijzijn van de familie en vrienden van de overledene, voordat ze gekist mochten worden. Een mooie film! Daarna keek op,vooralsnog voor de laatste keer, naar mijn favoriete praatprogramma Pauw & Witteman.
         Voor de speciale gelegenheid had ik een halve liter marillenlikeur, alcoholpercentage 18%, binnen handbereik staan. Moet het niet morillenlikeur zijn? Een morille is een bepaald soort kers. De fles had ik van Trudie gekregen, nadat die afgelopen zomer in Oostenrijk had verkeerd. “Tiroler Schnaps”, daar slaap je volgens mij prima op. Ik weet nog dat ik in bed kroop om 12 uur, maar echt, binnen een zucht was ik “vertrokken”.

         En dan is het nu tijd om (voor de zoveelste keer?) “iets” van mijn wetenswaardigheden in Las Palmas onder de aandacht te brengen. Deze week is het tijd voor een overpeinzing. Laat ik die samenvatten met te zeggen dat mijn leven hier anders is dan in de Lage Landen. Waar ik de afgelopen weken, als voorbeeld, nogal eens in cafés rondhing, en niet alleen vanwege carnaval, zit ik hier graag op mijn balkon en af en toe op een van de vele banken die de stad rijk is. Dat heeft er mede mee te maken dat ik hier veel meer een Einzelgänger ben, met de voor- en nadelen die daaraan verbonden zijn, terwijl ik in Maastricht, met Trudie, een socialer leven heb.
         Ander voorbeeld: in mijn rijtjeshuis in Maastricht kijk ik ’s avonds nogal eens televisie: praatprogramma’s, mooie films, “het journaal” (zie boven), terwijl ik me hier compleet van tv verstoken heb, niet alleen vanwege het toch niet eenvoudig te begrijpen Spaans, maar ook omdat ik oprecht vind dat er nog een andere wereld bestaat dan die van de “buis”. De spaarzame keren dat ik hier kijk, is het bijna altijd op een terras vanwege de zoveelste voetbalwedstrijd van Barcelona. In Las Palmas lees ik wat je noemt echt bij. Per week ben ik goed voor minimaal één boek (of twee, soms meer), waarbij ik in het geheel niet “gestoord” word door verwacht en onverwacht bezoek. Dat bevalt me zo prima, maar ik zie mij in Maastricht nog niet zo snel overschakelen op veel meer lezen en minder andere bezigheden.
         Mijn eetgewoontes zijn hier eveneens anders. In Maastricht eet ik ’s avonds zo’n twee keer per week bij Trudie (en Bölke) thuis; soms gebeurt dat bij mij in de Waldeck Pyrmontstraat. Er staat dan steevast een voedzame maaltijd op tafel, met vaak verscheidene groentes en eerlijke stukken vee, vogel of vis. Hier in Las Palmas rommel ik onder ons gezegd veel meer aan, stel me nogal eens tevreden met een flink stuk belegd stokbrood (dan wel knäckebrood/toast), ook als hoofdmaaltijd, die ik overigens doorgaans ’s middags om een uur of 1 nuttig. Mede omdat dat nou eenmaal zo hoort, doe ik er bij tijd en wijlen wel groente bij en eindig ik mijn hoofdmaaltijd nogal eens met yoghurt, af en toe vla.
         Uit eten is er, als ik geen mensen op bezoek heb, niet of nauwelijks bij; ik zie niet in waarom ik in mijn eentje in een restaurant zou gaan zitten. Zelfs naar de Chinees gaan zie ik niet echt als een uitje voor één persoon. Als ik al een restaurant opzoek, is het doorgaans met een kennis van hier zoals Noé of anderen van de universiteit. Maastrichtse eetafspraken bij mensen thuis samen met Trudie, zoals bij Marij, Rim & Desiree, Henk & Anneke, Ed & Linda, de “Eetclub” en anderen, die heb ik hier niet. Anderzijds, mijn leven hier, althans gedurende een aantal maanden per jaar, heeft ook zijn pré.
         Zijn er nog meer verschillen? In Nederland begeef ik me graag eens naar Amsterdam en dichterbij naar Aken, Luik, Hasselt en zo. Hier ben ik min of meer aan Gran Canaria gebonden en beperk ik me veel meer tot alleen Las Palmas. Alleen met de streekbus naar Maspalomas, Telde of San Mateo gaan is iets dat ik maar zelden doe. Wel ga ik binnen de stad graag eens naar een van de diverse winkelcentra dan wel Triana/Vegueta. terwijl ik in Maastricht eigenlijk alleen het centrum als winkelcentrum ken.
         Daarbij ga ik hier minmaal één keer per week naar de universiteit, voor een praatje met gelijkgestemden, om mijn weblogbrief te versturen, mijn e-mail bij te houden, nieuwe stukjes van Harry op zijn website te lezen en anderszins eens door het internet te struinen. En ik eindig mijn winter hier al jaren met een lezing te geven over een controversieel onderwerp. Dit jaar wordt het waarschijnlijk een aanval op de cholesterolhype, in navolging van dwarsliggers als Malcolm Kendrick en Uffe Ravnskov. Daarover praat ik jullie graag een andere keer bij. In Maastricht heb ik, lijkt het, definitief gebroken met de universiteit, eigenlijk al bijna direct sinds mijn afscheid op 16 september 2005. Als ik er nog kom, is het doorgaans, omdat ik in het AZM moet zijn voor een afspraak met internist of cardioloog of sporadisch om een praatje van deze of gene aan te horen. Met de diverse mensen van mijn voormalige werk bij Epidemiologie en Huisartsgeneeskunde heb ik niet of nauwelijks contact meer. (met als uitzondering mijn voormalige onderzoeksassistente Marion, die ik nog steeds enkele keren per jaar zie.)

         Ander onderwerp: tot de eetwaren die ik afgelopen vrijdagavond bij de Spar gekocht heb, behoort een groot blik makreel. Gerookte makreel is een van de weinige dingen waarvoor ik me laat “hangen”, maar die ik niet kan krijgen, hoewel het aantal viszaken hier, vooral in de Mercado Central bij El Corte Inglés, veel groter is. Dus neem ik met enige pijn in het hart af en toe, zoals nu, genoegen met een “gran lata de filetes de macarela caballa en aceite de girasol”. De verhouding makreel/olie is ongeveer twee op een, het totale netto gewicht is 950 gram (waarom geen kilo?). Mijn makreelfilet komt van de firma Ubago uit Málaga en laat zich goed smaken met de locale tomaten van het eiland als “dressing”.

         In de carnavalsweek heb ik met Trudie en Marij afgesproken dat we gedrieën in mei een lang weekendje Dublin doen. Het zou 24 mei en volgende dagen worden, maar door een vergissing heeft Trudie voor 3 t/m 7 mei geboekt, vanaf de donderdag dat ik net weer terug ben in Maastricht. Dat heeft er wel toe geleid dat ik drie boeken over Dublin alvast naar Las Palmas heb meegenomen en ik daar (nu al?) in zit te lezen. Het gaat allereerst om de reisgids DUBLIN van Eyewitness Travel, verder het boek DUBLIN in de serie “Het oog in ’t zeil” met verhalen over diverse schrijvers uit Dublin en tenslotte - het moet er toch eens van komen - het boek ULYSSES van James Joyce. Dat laatste, wel het beste boek van de vorige eeuw genoemd, ga ik hier ooit nog eens bespreken, als ik het helemaal uit heb, alle 850 bladzijden. Daar ga ik wel de nodige weken over doen, want gemakkelijk leesbaar is anders. Geduld, dat is een schone zaak, en dient de mensheid tot vermaak!

         Ik eindig gewoontegetrouw met een Spaans lesje. Ik mopper in mijn brieven wel eens over bank La Caja De Canarias, maar “ze” zijn ook geregeld goed voor exposities. Nu is er, bij mij om de hoek, “La mujer creada”. De sluiting, la clausura, was gisteravond alweer, dus wezen kijken ben ik niet. Hier is een stukje erover dat ik overgenomen heb uit het “programa de actividades” van maart 2012.
         Tras la magna exposición de los Fondos Artisticos de La Caja de Canarias, que tuvo lugar el año 2009, presentamos en marzo la primera muestra temática de los mismos. La protagonista en esta ocasión es la figura de la mujer en la colección, la manera en la que ha servido de musa inspiradora y la forma en la que sido representada.
         Aprovechando este mes la celebración del Día de la Mujer, presentamos una selección de las piezas más destacadas de los fondos. Obras de distintos ámbitos geográficos (de internacionales a locales) y de distintos períodos históricos (desde el siglo XVIII a la actualidad) que pretenden mostrar distintas visiones de lo femenino.
         Quisiéramos con esta exposición, a través de la distintas secciones temáticas que la articulan, profundizatr, y disfrutar, de la figura femenina como inspiradora del quehacer de los más diversos artistas.

         En daar laat ik het graag bij. Voor een eerste brief na mijn verblijf in Maastricht is het nog best een leerzaam epistel geworden, en zo niet, jullie moeten het er maar voor doen. Doe geen gekke dingen de komende week, wacht daar maar liever mee tot de lente definitief is aangebroken. In afwachting daarvan, het is pas 6 maart, wens ik jullie een voor een wel een aangename voortzetting van de week toe. En tot mijn volgende brief maar weer, over een week, hasta luego, PaulK.  

BOEKENBIJLAGE

         De carnavalsweek is bepaald niet de periode dat een mens zoals ik boeken verslindt. Toch had ik er eentje vlak na carnaval uit. Dat komt mede omdat ik daar al in Las Palmas aan begonnen was. Het is er een van Karin Fossum, een thrillerschrijfster uit Noorwegen, geboren en getogen sinds 1954. In 2002 kwam ze met een boek dat in vertaling in 2004 “Zwarte seconden” heet. Het speelt, hoe kan het anders, ergens in het land van de fjorden, met een uitstapje naar Kopenhagen.
         De politieman in Fossum’s boeken is steeds de boomlange Konrad Sejer, in 2002 zo’n 50 jaar. Met zijn rechterhand Jacob Skarre onderzoekt hij het verdwijnen, later de dood van de negenjarige Ida, dochter van Helga Joner (met op de achtergrond vader Anders). Helga kan het goed vinden bij haar zus Ruth, diens man Sverre en hun kinderen Tomme (18) en Marion (12). Op zijn beurt is die Tomme weer bevriend met kleine crimineel Wil Oterhals, die hem o.a.  helpt bij het opknappen van zijn auto na een botsing. De schuld van Ida’s dood komt steeds duidelijker te liggen bij autist Emil Mork, 52 jaar, en diens moeder Elsa. Onder ons gezegd, die Emil is aanzienlijk minder spraakzaam dan bijv. papegaai Hendrik (De Achtste) en zit op het niveau van hond Kollberg. Echter, diens baasje Konrad Sejer wil niet zo maar aannemen dat Emil “het” gedaan heeft en dus is het wachten tot de ontknoping.
          Jullie en ik weten dat Zweden een land is met een overmaat aan goede thrillerschrijvers. Maar Noorwegen? Verrassing: ik vind Karin Fossum met haar boek “Zwarte seconden” best goed uit de verf komen. Er spelen maar een beperkt aantal personen mee in het boek, maar de spanning is er niet minder om. “Zwarte seconden” heeft de typische kenmerken van een moordboek met zeer menselijke trekjes, zoals dat wel vaker bij Scandinavische boeken het geval is. En dat ga ik hier belonen met een volle 8 voor Karin Fossum. “Sjoen gedoon!”

         Ik heb nog een tweede boek voor jullie, gelezen in de afgelopen dagen. Het heet “The Killing Circle”, in het Nederlands “De Moordkring”. Het is het vierde boek van de Canadese auteur Andrew Pyper en kwam uit in 2008, toen hij 40 was. Eerder scoorde hij bij mij heel hoog met “Verdwenen Meisjes”, “Lost Girls”. Het nieuwe boek speelt hoofdzakelijk in Toronto.
         Hoofdpersonn is de ontslagen journalist Patrick Rush, dertiger, die weduwnaar is en een zoontje heeft, Sam. Hij meldt zich aan bij een schrijfclubje, dat geleid wordt door pensionado en ex-schrijver Conrad White. Naast Patrick zitten er zes mensen in het clubje: Evelyn, Petra, Ivan, William, Len en Angela. Vooral van de voorleesstukjes van Angela blijkt Patrick erg gecharmeerd te zijn. Haar verhaal is de neerslag van een dagboek van een dertienjarige tiener die meemaakt hoe in haar omgeving enkele meisjes vermoord worden; zij verdenkt haar vader van de moorden.
         Gaan we naar vier jaar later. Patrick is nu de gevierde auteur van een boek, “De Zandman”, dat bijna letterlijk het eerdere verhaal van Angela is, plagiaat dus. En dan verdwijnen een voor een de mensen van het voormalige schrijfclubje, te beginnen met Conrad en Angela, bij nader inzien blijken dat Conrad en Evelyn te zijn, waarna Petra, Ivan en tenslotte Len (?) volgen. Als dader komt clublid William in aanmerking, maar die blijkt het met name op leden van eerdere clubjes gemunt te hebben. Wie is dan nu de boosdoener? Als Patrick’s zoon Sam van het toneel verdwijnt, gaat hij definitief op jacht om de dader(s) op te sporen. Waarna het verhaal zich verplaatst naar een gehucht ver weg van Toronto voor een bijzondere ontknoping.
         “De Moordkring” is een apart boek, zo veel is zeker. En spannend is het volgens mij zeker ook, met al zijn onderhuids gewroet en indirect gekonkel. Terzijde: zo’n schrijfclubje, is dat niet ook iets voor mij? Maar jullie willen van mij bovenal een recensiecijfer, toch? Dit boek van Andrew Pyper krijgt van mij alweer een goede beoordeling, een 8 dus.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten