vrijdag 23 maart 2012

Weblogbrief 7.24, 23 maart 2012

Weblogbrief 7.24, 23 maart 2012

    Estimada clientela, hier is mijn weblogbrief 7.24, mijn zoveelste geschenk uit de hemel. Ik heb de afgelopen dagen echt mijn best moeten doen om voldoende spraakwater te krijgen om hem wat inhoud te geven. Haastige spoed is zelden goed, wordt gezegd, maar deze vrijdagmiddag ben ik dan toch weer spekkoning. 

    Laat ik niet beginnen met albóndigas, gehaktballetjes, toe te voegen aan mijn lijstje van tapas in mijn vorige brief, ze zijn me hier te klein. Een gehaktbal hoort, naast bijzonder smakelijk te zijn, ook een zekere substantie te hebben, een zeker volume, vind ik. En daarom is er tot dusver voor mij nog altijd maar één adres om ze aan te schaffen: bij mijn slager op het Voltaplein in Maastricht. Hij is de man die mijn ballen in de aanbieding heeft, gemaakt volgens het aloude recept van voormalige slager Huijdts op de Frankenstraat.
   
    Ik wou het hier als intro over een andere tekortkoming hebben in mijn vorige brief. In het verlengde van St. Patrick’s Day bracht ik afgelopen dinsdag Mary Black als artieste van de week. Lag ik in bed dinsdagnacht, dacht na over welke Ierse muziek ik allemaal had en kwam ook op The Chieftains uit. En  ineens schoot me te binnen dat ik van die folkgroep een cd heb die nota bene San Patricio (St. Patrick) heet, uit 2010. Daar moest ik woensdagmorgen bij mijn pot koffie het mijne van weten.
    Het volgende blijkt. Een paar jaar terug hebben The Chieftains een rondreis door Mexico gemaakt (net als Trudie en ik). De muziekopnames die ze daar toen  maakten, zijn samengebracht op een pracht van een plaat, San Patricio, 19 wunderschöne Lieder. De groep wordt per een of twee nummers door steeds andere artiesten vergezeld. Hier zijn ze, de Mexicanen en anderen die mee mochten doen: Lila Downs, Los Folkloristas, Linda Ronstadt, Los Cenzontles, Los Tigros Del Norte, Marachi Santa Fe De Jesus (Chuy) Guzman, La Negra Graciana, Carlos Nunez, Moya Brennan, Chavela Vargas, Camperos De Valles en uiteraard, zou ik zeggen, ook La Banda De Gaita De Batallón De San Patrico. De artiesten die ik al ken, heb ik voor jullie maar eens cursief gezet. Heel mooie muziek allemaal!

    En ik heb een artiest eventjes achtergehouden, maar hier komt hij dan toch. Op de cd staan ook twee nummers van The Chieftains samen met Ry Cooder. De titels van die nummers zijn: “The Sands Of Mexico” en “(Intro) Canción Mixteca”. Daarnaast is Ry Cooder prominent present als lid van de Banda De Gaita De Batallón De San Patricio, dat spreekt. De man doet het nog altijd, begrijp ik, andere, ondergewaardeerde artiesten een handje helpen. Wie herinnert zich niet, hoe hij de Buena Vista Social Club uit de vergetelheid heeft gerukt, hoe hij van Manuel Galbán opeens een fenomeen maakte, hoe hij de Rising Sons met Taj Mahal een hart onder de riem stak.
    In dat kader was Ry Cooder bijna twintig jaar terug eveneens actief als compagnon van Ali Farka Touré. Ali en nog wat, inmiddels 72 jaar, is uit Mali, ten oosten van Mauretanië, niet eens zo ver hiervandaan en is een gitarist van het zuiverste water. Reden voor Ry Cooder om met hem in 1994 de cd “Talking Timbuktu” te maken, werkelijk een beauty van een plaat, met zang en vooral gitaarmuziek om je vingers bij af te likken. Hier zijn alle tien nummers van het album:
01.    Bonde
02.    Soukora
03.    Gomni
04.    Sega
05.    Amandrai
06.    Lasidan
07.    Kelto
08.    Banga
09.    Ai Du
10.    Diaraby
    Ik zal jullie eerlijk bekennen: als iemand mij had gezegd dat het allerlei Afrikaanse tapas zijn, die titels, had ik het zo geloofd. Maar wat een mooie muziek! Luister eens met mij naar bijv. “Soukora”, “Amandrai” , “Lazidan” of “Ai Du”, je weet niet wat je hoort, zo bijzonder. Ik hoop oprecht nog de nodige andere muziek van Ali Farka Touré te kunnen bemachtigen.
    (En wisten jullie al dat hij zijn LP’s en CD’s jarenlang steeds weer dezelfde titel meegaf: Ali Farka Touré? Ik heb zes verschillende platen met die titel gevonden op Wikipedia, allemaal uit de periode 1976-1988. Pas na 1988 komen er andere namen in beeld.)

    Over een maand of wat, waarschijnlijk wordt het dinsdag 24 april om 5 uur, betreed ik hier het strijdperk met als mijn opponent Almudena (Sanchez), UHD bij het voedingsonderzoek hier. Wij tweeën gaan ons dan op gepaste wijze “vrijgele” over de vraag of/ hoe erg vet eten de kans op het krijgen van een hartvaatziekte bevordert. Dat zal gebeuren in het kader van (ik citeer uit de e-mail van Luis): The Canarian-Dutch Nutrition Research Group Entertainment. De voertaal is Spanglish; we zijn allebei veroordeeld om Engels te praten, mensen in het gehoor die daar niet zo goed in zijn ten spijt, maar desgevraagd kan een Spaans woordje of zin tussendoor geen kwaad. Hollands praten is mij is mij uitdrukkelijk verboden en Maastrichts mag ook niet.
    Almudena is klein en tenger, dus het zal jullie niet verbazen dat zij een aanhanger is van de vetarme pot. Ik daarentegen ben gevraagd om het standpunt te verdedigen dat een vette hap op zijn tijd geen kwaad kan. En ik weet het, etiologisch onderzoek en zeker voeding is al lang niet meer mijn favoriete onderwerp van studie, maar een openbare discussie over eetgewoontes en gezondheid, liefst met het aardappelschilmesje op tafel, is volgens mij nooit weg. Er wordt vooraf geloot wie mag beginnen en vervolgens krijgen Almudena en ik allebei 20 minuten om ons standpunt te presenteren. Daarna worden wij verondersteld om elkaar te ondervragen, te interrumperen en in alle vriendelijkheid met de grond gelijk te maken. Ik ben in het nadeel tussen de voedingsfreaks ter plekke, vrees ook dat Almudena ook nog terug kan vallen op enige hulp uit de zaal. Maar wat geeft het? Een paar dagen later kan ik jullie in Nederland vertellen dat ik probleemloos als winnaar uit de bus gekomen ben.

    Hoe bereid ik me op zo’n onderwerp voor? Ik ga het mezelf niet overdreven moeilijk maken, maar twee boeken over het onderwerp heb ik al uit. Allereerst is er Uffe Ravnskov’s boek “Feiten en fabels over cholesterol en cholesterolverlagende medicijnen” uit 2011, een vertaling van “The cholesterol myths”. Het tweede, uit 2008, dat ik al eerder las, is van Malcolm Kendrick en heeft als Nederlandse titel “De cholesterolhype” meegekregen; het is een vertaling van “The great cholesterol con”. Vooral het boek van Kendrick bevalt mij zeer. Beide auteurs zijn  overigens actief in THINCS, The International Network Of Cholesterol Skeptics.
    Toch kan ik niet zo maar op de twee boeken terugvallen, want die heeft hier niemand onder zijn pet. Ik ga dus nog wat relevante wetenschappelijke stukjes downloaden om aan mijn visie een mouw te breien. En later voeg ik dan nog wat grappen en klinkslagen toe om de zaak te completeren. Als jullie het leuk vinden, kom ik over een aantal weken erop terug, met een serieus probeersel van mijn presentatie.

    Het is wat met zo’n lezing van niks. Er gaat heel wat door je hoofd, althans het mijne, voordat ik bereid ben om bepaalde puntige uitspraken te doen. En één van de zaken waarover ik het wil hebben, is nou eens niet mijn precieze standpunt, maar het verschil tussen etiologie en voorlichting/opvoeding. Er is nog maar bitter weinig bekend over bepaalde voeding en het ontstaan van hartvaatziekte, onzekerheid is troef, dat wil ik in mijn voordracht graag benadrukken. Aan de andere kant, iets weten we wel, met een behoorlijke marge van onwaarschijnlijkheid. Het punt is dan, op welk moment je bereid bent, als ontvanger van de boodschap, er al rekening mee te houden.
    Ik beperk me hier tot één voorbeeld. Het lijkt erop dat bakken met olijfolie goed is voor de gezondheid, beter dan bakken met boter, margarine (transvet!) of andere olie. Maar moet ik nou bijv. de zonnebloemolie helemaal gaan afzweren en alleen nog maagdelijkste olijfolie gebruiken? Gelukkig heeft Luis me hier uit de brand geholpen door me enkele keren al, gratis en voor niks, een vijfliterfles van de superieurste olijfolie, van de Madrileense firma Vitólina, cadeau te doen. Hij krijgt daarvan hele schepen binnen in het kader van zijn bijdrage aan het onderzoek naar het nut van het mediterrane dieet. Dus die gebruik ik in mijn keuken al tijden onder het motto: of het wat voorstelt, weet ik nie, maar kwaad kan het ook niet.
    Algemener: of ik bereid ben het merendeel van mijn vet in mijn dieet te vervangen door suiker of (meer ter zake) onverzadigd vet en eiwit, dat hangt m.i. minstens zo veel af van wat ik lekker vind dan van het op peil houden van mijn gezondheid. Mijn motto: liever niet ouder dan 65 of 70 jaar worden met lol en goed van eten en drinken dan 75 of 80 met een ranzige smaak in de mond.

    In de flats aan de overkant op Luis Morote 19 gebeurt van alles. Wie ben ik om jullie met allerlei onsmakelijke details over de bewoners lastig te vallen, maar er zijn minstens twee wisselingen van de wacht, die ik niet ongepasseerd kan laten. Op vijf hoog links is het echtpaar vertrokken,  dat eerder zijn herdershond de deur uit moest doen, omdat die teveel herrie schopte, als ze werken waren. Vooral hem vond ik wel leuk, net als ik een fan van F.C. Barcelona. Echter, plotseling was hij foetsie (een nieuwe vriendin?) en iets later vertrok ook zij. Nu wordt er daar druk geboord en geklopt en zie ik een jong stel uit het raam hangen.
    Gaan we naar een hoog rechts, van mij uit gezien dan. Die “piso” heeft meer dan een jaar leeg gestaan, maar er zit nu beweging in. Het affiche met “te koop”, “se vende”, is van de ruit gehaald en zo waar heeft iemand, ik moet nog uitzoeken hoe en wat, al voorzichtig staan hakken in de zijmuur van de woonkamer. Ik ga er van uit dat er binnenkort verhuiswagens voor de deur staan, nog voor de pasen.
    Over de flat op een hoog rechts heb ik geen nieuws. Hij is kennelijk verhuurd (of verkocht) aan een dertiger die er alleen op zaterdag/zondag wel eens verblijft. Soms is zijn zoontje dan op het balkon en hij heeft ook een vriendin die af en toe opduikt. Hij is een echte poetser, loopt, als hij er is, graag met een bezem rond. Zelfs het net zo minuscule balkon als bij mij moet eraan geloven. Zij is meer van uitslapen en dan koffie en sigaretten. Door de week heb ik nog nooit iemand in die flat gezien.

    En dan wou ik nu even de uitdrukking “en profil” met jullie doornemen. “En profil”, dat is Frans voor wat precies? Een profiel is volgens mijn woordenboek een omtrek, een verzameling kenmerken, voor mijn part ook het loopvlak van een schoen). Maar “en profil”? Dat vind ik een beetje een rare uitdrukking: het is een zijaanzicht, bijv. van een gezicht op een foto, zegt mijn dictionnaire. ““En profil” gaat het nog wel, maar als je haar goed bekijkt, wat is die vrouw lelijk.”, lijkt me geen verkeerde zin.
    Is het in het Spaans ook “en perfil”? Nee, dus, wij hier hebben het over “de perfil”, als we een zijaanzicht bedoelen. “De perfil parezco más joven que lo que soy.”. Van opzij stel ik nog wel wat voor...

    Alsof ik een hond moet uitlaten, maak ik dagelijks meestal hetzelfde rondje om een uur of 6, op mijn gemak. Ik loop eerst naar hotel Reina Isabel, ga daar rechtsaf de boulevard op en eindig na een kwartier of zo op een bankje voorbij La Puntilla voor een stukje leeswerk. En terugkomen doe ik ook, heb maar geen angst.
    Halverwege, net voor de calle Tenerife wordt op dit moment druk geluchttennist. Je hebt volleyballen, je hebt tennissen, voor mijn part heb je ook nog squash, maar hier in het zand is er dit weekend een tenniscompetitie met echte harde batjes, waarbij het net min of meer op volleybalhoogte gespannen is. Meestal is het twee tegen twee. Echter, daar is het me niet om te doen nu. Ik wijs jullie op het driehoekige plein aan de boulevard ter hoogte van het luchttennis. Dat is genoemd naar een overleden dichter uit Telde, en Telde is zoals jullie behoren te weten, een plaatsje op een half uurtje ten zuiden van Las Palmas, met zo’n 20.000 inwoners. De naam van de poëet is Saulo Torón. Allé, omdat jullie zo blijven  aandringen, wijd ik vandaag mijn Spaans minilesje aan hem.
    La plaza de Saulo Torón constituye uno de los rincones con más sabor propio del largo paseo que bordea la playa. Restaurado convenientemente, se ha dedicado a este gran poeta teldense (1885-1974), que vivió y trabajó durante muchas décadas en esta zona de la ciudad, y cantó al Atlantico con versos tan íntimos, llenos de ineludibles querencias, como aquellos en los que nos dice como “De tanto mirar al mar/ voy creendo sólo en él/ y olvidando lo demás”.
    Entre sus obras destaca “Las monedas de cobre” (1919), con un poema inicial del poeta Pedro Salinas, “El caracol encantado” (1926)  y “Canciones de la orilla” (1932), con versos que tanto evocan esta Playa de las Canteras.”     Rest mij nog een opmerking. Drie bundeltjes in dertien jaar tijd, tussen 1919 en 1932, dat houdt niet over, maar wie ben ik om daarover te kankeren. Mijn vraag is wat de beroemde  woordkunstenaar daarna deed. Had hij daarnaast een baan, zoals wij allen? Of heeft hij al die jaren na 1932, het zijn er nog 42, vooral uit zijn neus zitten eten en verder niks? Het minste wat je van een uitgedichte dichter mag verwachten, is dat hij daarna heeft meegeholpen om het Plaza de Saulo Torón aan te leggen en schoon te houden? En vooruit, vanaf 1950, als hij 65 wordt, sturen we hem met AOW. 

    Aan alles komt een eind, wordt wel gezegd, aan deze brief zeker. Ik vind hem voor een tussendoortje best aardig in elkaar steken. Zo niet, jullie moeten het er maar voor doen, ik houd er nu mee op en ga nog een nieuwe poging wagen om rond het filmfestival in Monopol een klein ruikertje bloemen buiten te zetten. Het weekend komt eraan!
    Voor nu, ik acht de tijd gekomen om van het mooie weer te gaan profiteren, hoewel, waaien doet het sinds gisteren wel en behoorlijk ook. Ik hoop maar dat het snel weer ophoudt. En dat bij jullie nu ook wat lenteriger wordt. Lenteriger, is dat geen goed Nederlands? Luister dan maar eens naar een van de mooiste nummers van Toon Hermans: Lente me, van zijn allerlaatste cd “Als de liefde”. Zo maken ze die niet meer, die liedjes, denk ik wel eens. Over een dag of vier, vijf horen jullie weer van me, als er intussen geen rare dingen gebeuren. Jullie krijgen de “compleminte” van me, deze keer speciaal Bölke, de poes van Trudie, en tot ziens maar weer, hasta luego, PaulK.

BOEKBIJLAGE

    Kennen jullie de thrillerschrijfster S.J. Rozan nog, Shira Judith in haar vriendenkring? Eerder besprak ik van deze van origine architecte in deze rubriek “No colder place”, dat 100 % in New York speelt, haar stad. Toen ze in 2001 met “Reflecting the sky” kwam, het boek dat hier aan de beurt is, was ze 50 jaar. Ze won eerder al mooie prijzen en met dit boek de prestigieuze Best Private Investigator medaille of zo van 2002. De setting van het boek is wonderwel niet in The Big Apple, maar Hong Kong vandaag de dag. De beetje vreemde titel verwijst naar een van de vele ondoorgrondelijke spreuken in het boek: “Swiftly running water does not reflect the sky”.
    Ik heb nog een aardigheidje vooraf. In het eerder boek van S.J. Rozan dat ik las, was Bill Smith de ikfiguur, met zijn partner Lydia Chin in een bijrol. Hier is het omgekeerde het geval. Lydia, Ling Wan-Ju is het Kantonees, uit het New Yorkse Chinatown gaat in dit boek voor de glansrol. Ze wordt gevraagd om namens opa Gao de begrafenis te bezoeken van Wei Yao-Shi in Hong Kong en vooruit, Bill mag wel meekomen.
    De familie met de achternaam Wei domineert het verhaal. Yao-Shi hield er bij zijn leven in New York een vrouw op na en een zoon genaamd Frank (Fu-Ran), terwijl hij in Hong Kong ook een vrouw had zitten, ook met een zoon, Steven (Di-Fen). Steven op zijn beurt heeft ook weer een zoon Harry (Hao-Han) die nu zeven jaar is en in het begin van het boek al spoorloos is. Heeft de broer van Yao-Shi, genaamd Wei Ang-Ran, iets met de kidnapping van doen? Andere figuren ten huize van Steven zijn diens zwangere vrouw Li-Ling, zijn advocate Zhu Nai-Qian (Natalie) en niet te vergeten Maria Quezon. De laatste is afkomstig uit de naburige Philippijnen, ze is dus Filipina, waar ken ik dat woord ook alweer van, dames? Maria is de au pair, de amah van Harry en geeft net als Harry niet thuis tot op het einde van het boek. En Lydia Chin werkt in het boek intensief samen met detective sergeant Mark Quen (Quan Mai) van de Hong Kong politie, die zelfs nog een oogje op haar laat vallen, in het nette dan.     Jullie willen ook namen van boeven, mannen van de triade Strength And Harmony, die het import/exportbedrijf van Wei Ang-Ran gebruikt om de mooiste spullen uit China te smokkelen en te verkopen in Hong Kong of New York? Dan kan ik niet heen om namen als Iron Fist Chang, Tony Siu en Big John Chou? Echt slim zijn ze niet, zeker Tony en John moeten het vooral van hun spierbundels hebben, maar hun baas, antiekhandelaar Lee Lao Li is dat des te meer. Gelukkig, alles komt uiteindelijk wel op zijn pootjes terecht, als ik een enkele  dode hier en daar niet mee hoef te rekenen. Een veredelde bloedneus, dat is wat Bill eraan overhoudt en Lydia zelfs wat kleren.
    En mag ik dan nu naar mijn oordeel? Ik vind “Reflecting the sky” een heel aardig boek, best te pruimen en op zijn tijd ook wel geestig. Ook komt er genoeg eten voorbij om mij het water in de mond te laten lopen en zelfs genoeg sigaretjes en alcoholische drank, vooral als Bill “hot damn” Smith in beeld is. Echter, het verhaal duurt mij een beetje al te lang, als ik eerlijk moet zijn. Er zijn net iets te veel vragen naar mijn zin met bijbehorende antwoorden, waar ik me doorheen moet worstelen en dus was ik ook wel een blij mens, toen ik de laatste bladzijde 351 uit had. Dat vinden jullie terug in mijn recensiecijfer van “Reflecting the sky”. Ik geef S.J. Rozan een dikke 7 voor haar boek, maar meer zit er helaas niet in.  
       

Geen opmerkingen:

Een reactie posten