woensdag 16 april 2014

Weblogbrief 9.28, 16 april 2014

Weblogbrief 9.28, 16 april 2014

¿Qué pasa? Hoe gaat het? ¿Estáis del todo despierto? Zijn jullie goed wakker? Dan is hier, een week eerder dan afgelopen vrijdag aangekondigd, mijn brief 9.28. Ik wil om duistere reden ieder winter graag de dertig volmaken en dus vind ik, met de volledige toestemming van Trudie en Marij, deze tussenstap nodig. De volgende komt pas na de Pasen, dus heb ik er in deze brief mijn ziel en zaligheid gestopt. De afgelopen dagen is het een en ander voorgevallen en zoals steeds kom ik daarbij met enkele onhebbelijkheden en wetenswaardigheden. ¡A trabajar! Aan het werk!

Mijn afgelopen zaterdag begon anders dan normaliter. Ik mocht wel nog mijn drie bekers koffie drinken, maar daarna was het hoog tijd voor wassen en aankleden om me vervolgens te storten op het fabriceren van mijn ongeëvenaarde pittige tomatengroentesoep met knoflook en ballen. Persoonlijk heb ik vandaag de dag liever vis dan vlees in mijn gebonden soep, zowel makreel als tonijn voldoen in dat opzicht uitstekend. Echter, de makreelsoep die ik Trudie in januari had voorgezet, was niet helemaal comme il faut, vond ze toen nogal nadrukkelijk. In haar soep hoort “carne molido”, geboetseerd tot “albóndigas”en daarvan kon ik maar beter niet afwijken. Hoe klassiek ook, Trudie en Marij kregen zaterdagavond niettemin van een soep van jewelste voorgeschoteld.
Als nagerecht kwam er een kilo aardbeien van de streek op tafel. Bleek ik de dag ervoor vergeten te zijn de bijbehorende slagroom te kopen. Dus ging ik, voordat aan mijn vooralsnog laatste vrijgezellenmaaltijd begon, nog even bij de Spar langs om die in te slaan. En dan blijkt dat je toch weer ook enkele andere eetwaren kunt meenemen. Niettemin, alles stond ruim op tijd in de ijskast en in de buurt daarvan.
Om bijna half 7 stonden Trudie en Marij op Santa Catalina, of liever gezegd in de kelder van de Plaza de las Canarias. De weg naar een van onze favoriete uitspanningen was kort. In Café Santa Catalina zaten de dames al snel aan de sangría en ik aan het bier. Om 8 uur rondden we de autovrije Luis Morote en om half 9 stond mijn soep op tafel te dampen. Na de aardbeien waren ze alle twee snel onder zeil en in dromenland.

Mag ik dan nu naar mijn muziek? Met Bobby Darin is niks mis. Afgelopen vrijdag heb ik op de universiteit een hele tijd filmpjes van hem zitten bekijken. En steeds meer heb ik het idee dat dit de nieuwe Frank Sinatra was geworden, als hij niet in 1973 op 37-jarige leeftijd overleden was aan acuut reuma en de invloed daarvan op zijn hart. (Alvan Feinstein is nog op acuut reuma gepromoveerd.) Wat kon die Bobby Darin goed zingen. Ik heb hem al eens eerder in een brief lang geleden in het zonnetje gezet. Toen had ik twee Cd’s van hem, “That’sall” uit 1959 en van later nog “Spotlight On Bobby Darin”. Zijn muziek in het begin was pure Rock ‘n’Roll, denk maar aan “Splish splash”, “Dream lover” en niet te vergeten “You must have been a beautiful baby”. Iets later kwamen de bekende ballads zoals “Mack The Knife” en “Beyond the sea”. In de afgelopen jaren heb ik alleen nog wat losse nummers van hem bij elkaar gesprokkeld, die allemaal niet op mijn twee echte Cd’s staan. Nummers als “Call me irresponsible” en “Some of these days” sla ik dus ook maar eens over. Hier is mijn alfabetische top tien van Bobby Darin nummers die ik alleen als los nummer heb:
*Clementine
*Hello Dolly
*How about you
*If I were a carpentar
*It had tobeyou
*More
*Oh lonesome me
*On a slow boat to China
*Sunday in New York
Zijn dat er maar negen? Dan doe ik er acuut een filmpje bij dat op YouTube staat: Do-re-mi, uit de musical Mary Poppins, van Bobby Darin samen met Eddy Fisher en Andy Williams. Uit de kunst, dat horen jullie te bekijken! En bijv. “Sunday in New York” doet m.i.niet onder voor “New York, New York” van Liza Minelli of Frank Sinatra. Bobby Darin acht ik intussen overrijp voor een uitgebreide aanvulling van zijn muziek. Ik ga hem binnenkort zonder meer doorlichten op de Engelse Wikipedia en allmusic. Maar hij klinkt nu alvast uit mijn speakertjes.>BR>
Met de komst van Marij en Trudie kreeg ik de nodige nieuwtjes uit Maastricht mee. Ze zijn niet allemaal geschikt om hier te openbaren, maar dat over de gemeentelijke politiek wil ik hier kwijt. Als ik het wel heb, zijn mijn kennissen Jean Dols (PvdA) en Peter Geelen(CDA) beide gekozen, maar zitten hun partijen alle twee niet meer in het college van B&W. In de Limburger van zaterdag, die Marij had meegebracht, stond de uitslag van een enquête daarover. Maar 5% van de ondervraagden vond dat slecht en 68% vond het prima: bij fors verlies hoor je niet in het stadsbestuur te belanden. En wat was de resterende 27% van oordeel? Het maakt volgens die groep niks uit; politiek is lood om oud ijzer. Nou heb ik ook door waarom maar de helft van de Maastrichtenaren is gaan stemmen. Belangrijke beslissingen voorde toekomst van stad en land worden tegenwoordig meer door het bedrijfsleven dan door de politiek genomen, vind ik ook een beetje.
Naast burgervader Onno Hoes, op zijn laatste benen, komen de vijf wethouders in Maastricht van vijf verschillende partijen: VVD. Seniorenpartij, D66, Groen Links en de SP. De eerste vier hebben dezelfde wethouder ingezet voor de gemeenteraadverkiezing van half maarten in plaats van de PvdA levert nu de SP nummertje vijf. Dat is, om in detail te treden, ene Jack Gerats. Die stond op de SP-lijst op plaats 3, er zijn vijf mensen gekozen en dus schuift dan wel de persoon op plaats 6 door naar 5. Zitten we toch weer opgescheept met Leny Eijssen, die nummertje 6 was! Ikzelf twijfelde deze keer tussen Groen Links en de SP en koos uiteindelijk (via een volmacht aan Trudie) voor Groen links (Linda Babb, op een niet verkiesbare plek), omdat bij de SP Leny Eijssen me al jaren oprispingen bezorgde met haar oeverloos gezwam. Zit ze, met een tussensprongetje, toch weer in de raad.

Het hele feest van overlijden en weer opstaan van Jezus Christus begint volgens mij pas op (witte) donderdagavond met het laatste avondmaal. In de dagen ervoor is het opvallend rustig in de hoofdstad van het latere Heilige Land, Jeruzalem. Het Kind Gods komt er op de zondag aan, op een ezel en toegewuifd, met in zijn kielzog een dozijn apostelen. Als ik het goed onthouden heb, is dat een stel beroepsvissers van de oude soort, zoals ik die hier ’s middags hier ook nog wel eens zie lopen met hun waar die ze die ochtend met hun bootje gevangen hebben: vooral klein spul zoals sardientjes en sprot. Ik heb het vage vermoeden dat de bazen van de katholieke Kerk laterpas eeuwen na de echt Goede Week de intocht met bijbehorende palmtakken bedacht hebben. Domingo de Ramos, Palmzondag, met een pater die na de spaarzaam bezochte mis in een berg palmtakken graait om zijn gelovigen en te plezieren, hoe gek kun je het maken? In het Spaans is een “ramo” ook helemaal geen palmtak, maar een tak zonder verdere specificatie. Voor snoeien van die takken hebben we hier het werkwoord “ramonear”. Een palmboom is een “palmera”. Eventueel mag ook het woord “palma” gebruikt worden, maar eigenlijk staat dat woord voor palmtak. Ik woon in de stad van de palmen en palmtakken, (la ciudad de) Las Palmas de Gran Canaria.

Voor de zondag was in La Provincia, een van de twee regionale kranten hier, de andere is 7Canarias, uiterst somber weer voorspeld. Het zou zwaar bewolkt worden en de nodige regen was niet uit te sluiten, zeker niet de dagen erna. Trudie, die graag dergelijke berichten leest om er vervolgens op af te geven, had het al over een wandelingetje langs de boulevard onder moeders paraplu.
Zondagmorgen zat ik vanaf 8 uur op het balkon en de lucht was strakblauw. Om het op zijn Maastrichts te zeggen, even later scheen de zon “blaren”. Dus togen de dames ietsje later monter naar het strand, kwamen om 1 uur even lunchen en daarna volgde een pontificaal tweede zonnebad. Misschien was het zondag wel de zonnigste dag tot dusver, zo mooi. Wind stond er niet en de temperatuur liep op tot bijna 30 graden. Toen we aan het begin van de avond Las Canteras deden, liep ik gewoon in mijn hemmetje zonder colbert.
Eten deden we bij de chinees, Hong Kong, die tegenwoordig iets duurder is, 9 euro 80 voor een maaltijd, maar dan kan je wel kiezen uit 70 warme en 30 koude gerechten. Er is zelfs een stukje zaak toegevoegd, waar je allerlei vlees en vis kunt laten bakken. Ik heb er, net als de dames, uitgebreid getafeld. Om jullie een idee te geven, ik nam eerst o.a. twee soorten pulpo, sardientjes, stukjes banaan, groene paprika’s en reepjes varkensvlees. Daarna mocht ik aan de vis, gebakken tonijn, iets locaals en een soort mossel, met asperges en bloemkool. En tenslotte kwam er een grote beker ijs op tafel met walnoten en chocoladesaus. En dat allemaal voor nog geen tientje. Trudie vertelde dat je op het Vrijthof voor dat bedrag met pijn en moeite een stokbroodje gezond met een glas cola kreeg. Het leven is hier echt een stuk goedkoper.
Terzijde, op de borden van de zaak stond in het Chinees en buitenlands: wok. Is wok het Chinese woord voor bord, vraag ik me dan af.
Om even over 10 uur waren we terug in mijn flat en niet veel later, om 11 uur, lagen we alle drie op één oor.

Dood gaan we allemaal. Ik heb mijn dure geld verdiend in mijn werkzame leven met het bekijken, waarom de ene persoon dat eerder lijkt te doen dan de andere en of het zoden aan de dijk zet om mensen hun leven te verlengen en hun ziektes draaglijker te maken. Beter worden is er in de tegenwoordige geneeskunde, vergeleken met vijftig jaar terug, meestal niet bij. Veel therapie is vooral “preventief” dan wel pappen en nat houden.
Tot de medische vragen waar iemand wat mij betreft nog eens de Nobelprijs voor moet gaan krijgen, hoort hoe het toch komt dat kanker in de dunne darm, de nodige meters lang, niet vóórkomten in de dikke darm, vooral het laatste stukje ervan, geregeld. Ik vind het echt ongelooflijk dat de vele miljarden aan gezondheidsonderzoek hier nog niks fatsoenlijks hebben opgeleverd. Verscheidenekennissen van mij hebben darmkanker gekregen en helaas is er eentje zelfs aan doodgegaan. Het moet toch een drama zijn, alleen al, om een tijd met een stoma (Jan Wolkers heeft het over “een roos van vlees”) te moeten rondlopen, laat staan om aan de kanker ook nog ten onder te gaan.
Er bestaat een vragenlijstje om te kijken (bij teveel ja-antwoorden) of je een verhoogde kans hebt om met de ziekte opgezadeld te zitten. Dan moet je echt eens naar de dokter om je te laten nakijken op darmkanker of een voorstadium daarvan. (Ik zie vooralsnog niet in waarom het inwendige onderzoek door een specialist moet gebeuren en niet ook door een getrainde assistente kan worden uitgevoerd, maar dat terzijde.) Een belangrijk symptoom van darmkanker is dat je dan (bijna altijd) met je ontlasting bloed verliest. In dat geval is een bezoek aan de medische stand zeker op zijn plaats, hoewel, vooral bij jonge mensen is het dan meestal iets onschuldigs zoals aambeien of een poliepje en bepaald geen kanker.
In de darmkanker-vragenlijst wordt ook gevraagd of je na het poepen wel het gevoel hebt dat je echt alle ontlasting kwijt bent en niet slechts een deel. Ik weet zo net nog niet of dit wel zo’n goede vraag is. Echter, daar heb ik tegenwoordig wel eens last van, dat ik net naar de “grote WC” geweest ben en even later nog eens op de bril mag plaatsnemen. Moet ik bij een poepbeurt ietsje langer op de WC blijven zitten, want mijn tweede portie komt meestal binnen een paar minuten?Daar moet ik toch eens achteraan, of die vraag wel in de vragenlijst op zijn plaats is.
Wat een onderwerp! Zal ik het een volgende keer over winden laten hebben?Toch vind ik dat het zo maar eens moet kunnen in een weblogbrief. Omdat het mijzelf betreft, kan ik er niemand anders mee voor de kop stoten.

Met Marij had ik het afgelopen zondagavond over Marie Dieke. Die is in de jaren 50 bekend geworden met het liedje: “In de bus van Bussum naar Naarden” en daarna in de vergetelheid geraakt. Ze is geloof ik vervolgens naar Scandinavië verhuisd. En nou komt het: eind zestiger jaren heb ik voor haar nog eens een Nederlandse tekst gemaakt op “Concerto d’Aranjuez”, op verzoek van Stefan Schröder van een Zweedse platenmaatschappij. Mijn “Jij was zo anders” heeft Marie Dieke zowaar daar ergens in een studio ingezongen en er is een demo van gemaakt. Die heb ik destijds nog gehoord. Echter, tot een echte plaat is het nooit gekomen, (mede) omdat de auteur van de Spaanse melodie een Nederlandse vertaling niet zag zitten. Jammer, jammer!
Terugdenkend aan die ervaring vond en vind ik dat ik maar eens met een lijstje moet komen van Nederlandse jaren 40 en 50 nummers uit de oude doos, dus niet de beatmuziek, hoe Hollands ook, waarmee ook Nederland te beginnen met de Blue Diamonds op een gegeven moment geconfronteerd wordt. Om het mij moeilijkte maken mogen liedjes van buitenlandse artiesten, maar in het Nederlands, niet meedoen, waarmee bijv. “Sweetheart, my darling, mijn schat” van Caterina Valente afvalt. Zelfs de beste Vlamingen laat ik bij dezen buiten de boot vallen. Ook buitenlandse liedjes van Nederlanders sluit ik maar eens rigoureusuit, zoals “On the beach in Waikiki” van de Kilima Hawaiians en Maria Zamora & Sus Muchachos met “Mama El Baion”. Zelfs “Olé Guapa” van het Orkest Malando kan mijn toets der kritiek net niet doorstaan.
Er zijn uiteraard diverse liedjes die ik niet goed genoeg vind om tot mijn walhalla toe te treden, zoals “Als ik tweemaal met m’n fietsbel bel” van Max van Praag met Accordeola, “Peter” in de versie van Meisjeskoor Sweet Sixteen dan wel “Kijk eens in de poppetjes van mijn ogen” van Annie de Reuver, Karel van der Velden en de Skymasters. Ouderwetse volksmuziek, dat is waar het mij hier om te doen is. En ik heb nog een laatste beperking: per artiest mag maar één nummer gekozen worden.
Wat houd ik na al mijn inperkingen, gemijmer en gedub over als vergane, maar nog steeds glorie? Hier is hij dan, mijn verzameling prachtnummers uit die tijd, waartussen, bij nader inzien, toch weer enkelenummers van vóór 1940 en de nodige van na 1959 tussen zitten. Ik doop mijn lijstje bij dezen mijn top 40 oer-Hollandse krakers:
*Aan de Amsterdamse grachten Tante Leen *Ach vaderlief Zangeres Zonder naam *Botch-A-Me Trio Pia Beck *Daar bij de waterkant Black & White *De fles Jan Boezeroen *De postkoets Selvera’s *De smokkelaar Twee Jantjes *De wandelclub Jasperina de Jong *Dixieland Butterflies *Een beetje Teddy Scholten *Een eenzame kerst André Hazes *Heb je even voor mij Frans Bauer *De orgelman Wim Sonneveld *Hoe je heette, ben ik vergeten Eddy Christiani *Huilen is voor jou te laat Corrie & de Rekels *Ik ben gelukkig zonder jou Conny van den Bos *Ik heb eerbied voor jouw grijze haren Gert Timmerman *Ik voel me zo verdomd alleen Danny de Munk *Ik zing dit lied voor jou alleen Jan Smit *Jordaanwals Johnny Jordaan *Ketelbinkie Han Grevelt *Kleine jodeljongen Manke Nelis *Koffie Rika Jansen *Lenteme Toon Hermans *Mamma Heintje *Net als toen Corry Brokken *O, o, Den Haag Harry Klorkestein *Omdat ik zoveel van je hou Willy & Willeke Alberti *Op een mooie Pinksterdag André van den Heuvel &Leen Jongewaard *Rocking Billy Ria Valk *t Is moeilijk bescheiden te blijven Peter Blanker *Tulpen uit Amsterdam Herman Emmink *Twee motten Tom ‘Dorus’ Manders *Vijftien miljoen mensen Fluitsma & van Tijn *Vluchten kan niet meer Jenny Arian &Frans Halsema *Wie wil een stekkie van de fuchsia Hetty Blok *Wordt nooit verliefd Louis Davids *Zoek de zon op Lou Bandy *Zon in Scheveningen Rita Reijs *Zuiderzeeballade Godert van Colmjon& Jan Lemaire

Op zijn tijd moet een mens zijn rust nemen. Gisteren heb ik vooral zitten lezen; dat hoort zo, als je een tweede boek wilt uitkrijgen. Om6 uur ging ik met Trudie en Marij naar een winkelcentrum vlakbij, de Muelle. Dat zie ik nog eens verdwijnen; er staan vanwege de financiële crisis intussen best de nodige winkelpanden leeg. Goed, de dames begonnen toch aan een rondje shoppen en ik mocht buiten bij 100 Montaditos naar het scheepverkeer en de hijskranen van het havengebied gaan kijken. De redelijk lopende broodjeszaak met tegenwoordig ook een vestiging aan Las Canterasheeft aanbiedingen voor de woensdag en zondag (alles voor één euro) en op de maandagen krijg je er twee broodjes voor de prijs van één. “¡Los lunes lo parten! 2X1 en Montaditos. No válido para take away. Pide un montadito y disfruta de otro de igual o menor valor.” Het moet maar dienen als Spaans lesje, want verder heb ik zo vlug niks voorhanden.Wij waren er op de dinsdag, dan is er geen korting.
Terzijde, vanaf het terras van 100 Montaditos heb je een apart uitzicht op afstand van het park bij Castillo de la Luz, met rechts daarvan het activiteitengebouw voor de oudere medemens, waarop de late vrijdagmiddagenlustig gedanst wordt.

Vindt iemand van jullie mijn Spaans lesje over 100 Montaditos veel te kort? Voor die persoon (personen) heb ik een toetje. Welke woorden rijmen er op de aanhef van mijn brief, ¿Qué pasa? Alleen woordjes van twee lettergrepen die passen bij “pasa”, komen in aanmerking. En dan komen jullie natuurlijk aanzetten met “casa”, huis, “masa”, massa en als bonus met “tasa”, schatting, percentage. Echter, dan heb ik als raadseltje: hoe vertaal je de woorden “” asa”, “basa”, “brasa”, “gasa”, “nasa” en het zelfstandig naamwoord “pasa” in het Nederlands? (En voor de duidelijkheid, “rasa” is geen Spaans, wel “raza” met een Z. Dat is Spaans voor ras.)

Beste mensen, met dat raadseltje zwaai ik mijn 28ste brief uit. Mijn volgende is nu echt pas over een volle week, zeker weten, daar kan geen misverstand over zijn. Intussen wens ik jullie wel allemaal een goede vrijdag, maar wie gaat er die dag nog om 3 uur naar de kerk? Ik voeg er probleemloos een zalige dubbele Pasen aan toe. Zoals jullie weten, mag er goddank ook weer een kom eieren op tafel komen, zelfs met de toestemming van de Nederlandse Hartstichting. Of er ook een zoutvaatje en een pot mayonaise bij mag staan, is weer een ander verhaal, want knechten blijven ze je, die foute bewakers van ons aller gezondheid.
Mijn schot in de roos als aanbeveling is deze keer: doe eens iets aardigs met tweede paasdag voor de oudere medemens, voor mensen zoals ik, Trudie (bijna) enMarij. Verder is het maar te hopen dat we dit jaar zonder al te veel kleerscheuren op beloken Pasen aan gaan. Bedankt allemaal voor het in mij gestelde vertrouwen en tot ziens maar weer, hasta luego, noonk Pablo(maar niet Picasso).

BOEKENBIJLAGE

In de tweede helft van de jaren 90 had ik in Maastricht een werkster, genaamd Trudie, met wie ik het goed kon vinden. Ik vond het jammer, toen zeermee ophield om bij mij te komen “potse”, toen ze in Heerlen een baan kreeg. Als afscheid ben ik nog eens een avondje bij haar op bezoek geweest, vlakbij de Franciscus Romanusweg. Ik herinner me van haar o.a. nog dat ze een grote fan was van (de boeken van) Stephen King. In Amsterdam heb ik er nog wel eens een aantal tweedehands voor haar opgesnord. Toen ik vorig jaar Stephen King’s boek 11-23-63 (23 november?) las, dat teruggaat op de moord op John Kennedy, heb ik nog eens aan haar gedacht.
Mijn e-reader, die ik voor mijn laatste verjaardag van Eva & Jan Willem kreeg, bevat intussen een heel pak boeken van dezelfde Stephen King. Min of meer willekeurig koos ik er eentje uit om te lezen. Mijn dikste boek tot dusver is waarschijnlijk “De poorten naar de hemel” van Ken Follett, ruim 1200 blz., maar dit moet een van de dunste geweest zijn, niet meer dan 35 blz. Het heet “De spookvlieger”, een jaartal heb ik niet, en gaat over een onmiskenbare vampier, met fladderende cape, die met zijn Cessna Skymaster 337, staartnummer MIOIBL, op kleine vliegveldjes in de VS landt en dan mensen vermoordt om hun bloed te kunnen drinken. Zijn vierde vliegveldje is dat van Wilmington en daar houdt hij wel erg huis; er zijn meer dan 10 doden te betreuren. In de woorden van de schrijver heeft hij “stevig gedineerd”. Echter, Richard Dees, freelance journalist van het blad Inside Review is onderweg om hem aan de schandpaal te nagelen en zijn verhaal te verluchtigen met de prachtigste foto’s. Bij diens landing op het vliegveldje gaat het een en ander mis, maar tenslotte maakt hij eerst zijn opnames en ontmoet dan de vampier op het toilet van het vliegveld. Komt daarmee een einde aan het leven van de spookvlieger of weet hij te ontsnappen?
Ik heb iets met Stephen King, ik ga werkster Trudie achterna. Zijn verhaaltjes boeien mij tegenwoordig, ook deze “Spookvlieger”. Ook mijn “novia” Trudie vindt hem best wel goed, getuige haar enthousiasme over de film DoloresClaybourne naar diens verhaal. “De spookvlieger” is maar een niemandalletje, dus zal ik er niet teveel woorden aan vuil maken. Maar een 8 krijgt hij wel als recensiecijfer. Aan andere boeken van Stephen King, die ik nog niet als film heb gezien, moet ik toch eens gaan lezen.

Uiteraard heb ik, zelfs na maar vijfdagen, een tweede boek voor jullie. Mijn Trudie is een fan van het thrillerduo Nicci French, eigenlijk het echtpaar Nicci Gerard & Sean French. Ik heb zelf ook al diverse boeken van hun gelezen. Maar aan die van 1998, “The safe house”, in het Nederlands vertaald als “Het veilige huis”, was ik nog niet toegekomen. Dat moest de afgelopen dagen dus maar eens gebeuren. Het verhaal speelt vooral in Essex, de regio ten noordwesten van Londen aan de kust.
De baas van een farmaceutische bedrijf, waar ook veel dierproeven worden gedaan, Leo Mackenzie, wordt samen met zijn vrouw Liz vermoord. De werkster die ze vindt, overlijdt later eveneens. De dochter, Fiona, overleeft de aanslag wel en vindt dan voor enige tijd onderdak bij psychiater Sam (Samantha) Laschen, die sinds kort met haar dochtertje Elsie in Essex aan de Noordzee woont. Sam is een expert op het terrein van posttraumatische stress en gaat daar in het ziekenhuis een speciale afdeling voor opzetten.Daarnaast heeft ze een los-vaste verhouding met Danny Rees en raakt ter plekke bevriend met huisarts Michael Daley, overigens een verwoed jager. Intussen zoekt de recherche (RupertBaird, Chris Angeloglou) naar de daders van de moorden,vooral in diervriendelijke kring. Dan worden Danny en Fiona verbrand aangetroffen in een busje. Wie heeft “het” gedaan? Er komt schot in het verhaal, als Sam met Michael gaat zeilen en dingen ontdekt, waar de recherche nog geen weet van heeft. Verder geef ik niks meer prijs; voor de oplossing of wat daarvoor door moet gaan, moeten jullie het boek maar lezen.
Ik ben meestal niet zo’n fan van boeken, waar een psychiatrische draai in zit, maar wat is dit een mooi boek! Nicci French maken er een heel spannend geheel van, waarbij ik ook nog eens een paar keren op het verkeerde been word gezet. Daar kunnen de strapatsen van Joan en Bobbie (moeder en zus van Sam) niets aan veranderen. En als volbloed stadsmens ben ik blij dat Sam en Elsie op het einde van het boek gewoon weer naar de stad, Londen, terugkeren. Het boek “Het veilige huis” ontkomt intussen niet aan een positieve beoordeling. Ik geef het een 8+, volkomen verdiend. Van Nicci French, toch een ijzersterk thrillerechtpaar, moet er m.i. meer gelezen worden; laat jullie dat bij dezen gezegd zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten