vrijdag 8 januari 2016

Weblogbrief 11.12, 8 januari 2016

Weblogbrief 11.12, 8 januari 2016

Queridos Países Bajeros, beste Hollanders, hier is alweer mijn twaalfde brief in deze subtropische Palmese winter. Ik weet niet wanneer jullie de vorige hebben ontvangen, laat staan gelezen, maar afgelopen maandagmiddag heb ik hem met alles wat ik in me had, verstuurd vanaf de universiteit. Deze twaalfde keer is het mijn Driekoningenweek, ter ere van het hoogfeest voor de kinderen hier. El Corte Inglés zet zich in de kijker met “Felices Reyes” en op diverse plaatsten in de stad zie ik de speciale brievenbussen staan waarin het grut zijn liefde voor de “three wise men” alsmede zijn cadeauwensen schriftelijk kenbaar kan maken. De kinderfeestdagen zijn op 5 en 6 januari, maar als ik deze alinea schrijf, is het pas 3 januari.

Het leven hier, zeker dat van het overheidspersoneel, staat nog steeds op een laag pitje en dat blijft zo nog even. Het is druk op de boulevard, er is geen tafeltje onbezet in de cafés annex restaurants en werken, ho maar. Ik denk oprecht dat mensen van bijv. de universiteit betaald verlof hebben van zeg 23 december tot na Driekoningen. Dat is nog eens extra vakantietijd.
Bij mijn uitstaphalte zie ik een advertentie van een man in zijn onderbroek, zijn “geval”in de aanslag. “Si te gustó el primer agujero”, als je het eerste gat kon waarderen, staat erbij, dan vind je dit gat ook wel in orde. Laat ik maar vlug doorlopen naar de universiteit, denk ik dan, voordat ik een klacht wil indienen.

In mijn eerste boek, zie verder beneden, kom ik een paar keer de uitdrukking“Zo gewonnen, zo geronnen” tegen. Ik heb hier geen Grote Van Dale woordenboek hier bij de hand en de uitdrukking staat ook niet in mijn Nederlands-Spaanse woordenboek. Wel in het Nederlands-Engelse, dat het over: “Easy come, easy go”heeft, terwijl ik in het Nederlands-Franse als vertaling vind: “Ce qui vient de la flute, s’en retourne au tambour”. Ben ik nu helemaal bijgepraat? Eerlijk gezegd, nog steeds niet. Geronnen, “coagulado”?

“Zoals de ouden zongen, piepen de jongen”. Dat lijkt me een aardig begin voor mijn eerste muzikale uitstapje: nieuwe Country & Westernmuziek in een oud jasje, dat van Buck Owens (1929-2006). Het allereerste album dat ik van Buck Owens heb, dateert van 1961. Het heet “Buck Owens” en dan zal het ook wel in het echt diens eerste plaat zijn, samen met zijn begeleidingsgroep The Buckaroos. Daarna volgen er nog een heleboel, o.a. een achttal Cd’s over zijn periode 1969-1975, die ik in zijn totaliteit heb en zijn “The Buck Owens Collection” en “The Very Best Of Buck Owens”, waarvan ik een deel in mijn verzameling heb zitten.
Vergeleken met Buck Owens is Dwight Yoakam, geboren in 1956, een jong ventje. Diens eerste Cd dateert bij mijn weten van 1986, maar ik heb er nog veel meer van hem. Hier staan ze onder elkaar:
(1986) Guitars, Cadillacs, Etc., Etc.
(1987) Hillbilly Deluxe
(1988) Buenas Noches From A Lonely Room
(1990) If There Was A Way
(1993) This Time
(2007) Dwight Sings Buck
(2012) 3 Pears
(C2013) 21th Century Hits. Best Of 2000-2012
Waar het me in deze toevoeging vooral om te doen is, is Dwight Yoakam’s Cd uit 2007, een jaar na het overlijden van Buck Owens: “Dwight Sings Buck”. Ik vind dat een heel mooie plaat en dan begint deze jongen zich wel af te vragen hoe de vijftien oorspronkelijke nummers stuk voor stuk ook al weer waren. Ik heb er veertien van de vijftien op mijn harde schijf; alleen nummertje 6 ontbreekt. Hier is de hele serie nummers van Dwight Yoakam’s Cd, maar dan gezongen door Buck Owens zelf. Uiteraard zijn ook The Buckaroos van de partij en op vier van de nummers uit 1970-71 komt ook Buck’s beschermelinge Susan Raye aan bod. Daar gaan we:
01.My heart skipt a beat
02.Foolin’ around
03.I don’t care (just as long as you love me)
04.Only you
05.Act naturally
06.Down on the corner of love (DY)
07.Cryin’ time (& Susan Raye)
08.Above andbeyond
09.Love’s gonna live here
10.Close upthehonkytonks
11.Under yourspellagain
12.Your tender lovin‘ care (& Susan Raye)
13.Excuse me (I think I’ve got a heartache)
14.Think of me (& Susan Raye)
15.Together again (& Susan Raye)
Uiteraard komen op de plaat heel wat hits voorbij, waarvan ik de laatste, “Together again”, dat hij met Susan Raye zingt, misschien wel de mooiste vind. (Voor wie dat interesseert, kan ik het nummer ook laten horen in bijv. de versie van Chris Hillman, Dean Martin, Emmylou Harris, Gram Parsons, RayCharles en Rod Stewart.). Een pareltje van een eigen compilatie vind ik het!

Eerder heb ik hier een reclame van vliegtuigmaatschappij Binter eens de ruimte gegeven, de regionale vliegmaatschappij, die sinds een paar jaar voorzichtig ook uitstapjes naar het buitenland maakt. Eerlijk gezegd vind ik die uitstapjes hiervandaan naar bijv. Lissabon en Agadir aan de dure kant.
In dezelfde sfeer, maar wel goedkoper, dient zich nu ook in Spanje Iberia Express aan. Via die dochter van Iberia, neem ik maar aan, kun je nu kennelijk goedkoop naar Madrid vliegen en vandaaruit verder de wijde wereld in. Aan de andere kant, het zijn m.i. allemaal pogingen van het establishment om echte prijsvechters zoals Ryanair bij te benen. Als je met de laatste minder comfortabel en soms op een fout tijdstip, maar wel heel goedkoop kunt vliegen, dan kiezen de meeste mensen niet langer voor een reguliere maatschappij zoals KLM, Iberia of zelfs Condor, ook al krijg je daar nog je bakje koffie en broodje inclusief. Het is niet anders.

Bij de Everly Brothers weet ik niet of ik ze onder Country of onder Pop moet rangschikken, maar mooi waren ze en blijven ze. De eerste single van Don & Phil is geloof ik niet “Bye bye love” (met het wonderschone “I Wonder if I care as much” op de B-kant), maar net daarvóór nog “Keep a’lovin’ me” met “Don’t let our love die”. Bij mijn weten deed die plaat niks, in ieder geval niet landelijk. Met “Bye bye love” kwamen de diverse wereldhits bij Cadence records - zie de Cd “Cadence classics” van het duo, 20 nummers. Interessant is ook Harry’s recente artikel over de kleine platenmaatschappij, waarbij ik hier speciaal nog Vaughn Meader’sLp “First family” uit 1962 moet noemen.
Vanaf begin jaren zestig gingen de Everlys met een vet nieuw contract over naar Warner. Hun carrière liep ergens dood eind jaren zestig. Dan, eerst in 1988 en daarna in 1990, kwamenuit het niets twee nieuwe Cd’s van ze uit, die me na aan het hart gaanen die ik hier met enige trots aan jullie noem. Ik moet kiezen tussen “I want you to know”en “Sweet memories” en de laatste wordt het. Kennen jullie de nummers daarvan (nog):
01.Sweet memories
02.The brandnew Tennessee waltz
03.Somebody nobodyknows
04.Breakdown
05.Not fade away
06.Mandolin wind
07.The airthat I breathe
08.Lay it down
09.Stories we couldtell
10.Paradise
11.Watching itgo
12.Husbands andwives
13.Rocky top
14.Our song
15.Up in Mabel’s room
16.Woman, don’t try to tie me down
Over de Everly brothers wil ik van niemand een kwaad woord horen, ook niet over de decennia na hun grote hits, toen ze solo nog wat probeerden. Wat is het jammer dat Phil met zijn prachtige tweede stem dood is, maar zo gaat dat helaas. Op de Cd “Sweet memories” heb ik uiteraard iets met het titelnummer, prachtig is het woord, maar ook met bijv. “Somebody nobody knows”, “Mandolin wind” (de eerdere hit van Rod Stewart), “Stories that we could tell” en “Our song”. En de oude hit van The Hollies “The air that I breathe” is in het jasje van de Everly brothers een klassieker om nooit meer te vergeten. Bij dat nummer heeft Trudie me wel eens aan het meezingen gekregen en dat wil wat zeggen: bovenaardse klasse!

In Nederland wil het nog wel eens de hele dag door regenen. Hier is het omgekeerde aan de hand. Het kan weken achter elkaar echt kurkdroog blijven, ook in de winter, en dan niet alleen tot schande van de boeren, maar ook van de Palmezen. Die snakken ook af en toe naar een mals buitje. Als dat omlaag komt, zie je de stadse meute opleven.
Afgelopen dinsdagmiddag was het eindelijk zo ver, en niet één keer, maar bij herhaling. Toen ik om kwart over 5 op het punt stond om op Santa Catalina naar de Driekoningenoptocht te gaan kijken, viel het met bakken uit de hemel. Gelukkig voor mij en de drie koningen was het even later weer over en kon ik me zonder paraplu en poncho – die heb ik hier niet - tussen het Canarische volksdeel opstellen. Ik keek uit op een woud van poncho’s; Trudie zou ervan gesmuld hebben. Een aardig deel van de mensen, van ongeveer baby’s nog tot stokoude opa’s en oma’s, was gehuld in iets van plastic, in alle kleuren van de regenboog, zowel preventief als nu ook om het hemelwater tegen te houden. Even later - de eerste “carroza”, praalwagen, kwam net aanzetten - begon het opnieuw te plenzen. Nu werden ook honderden, wat zeg ik: duizenden paraplu’s tegelijkertijd de lucht in gestoken. Ik was blij dat ik een overdekt plekje vond net voor het gebouwtje van de “guaguasmunicipales”.
De optocht bestond uit twee delen. Eerst kwamen er in de stromende regen ongeveer 15 a 20 “carrozas” voorbij. Omdat ze in kolonne kwamen en gingen, liep de muziek van de ene wagen zonder mankeren over in de andere. Dat is met het meeblèren wel eens hinderlijk, ja. De zanglustige toeschouwers zetten net in op het ene deuntje, komt er alweer andere muziek uit andere luidsprekers. Alles is hier “industry driven”: Kalise, Tirma, Caser, het bekende rijtje. El Corte Inglés had misschien wel de toepasselijkste “carrozo”, die ik ook nog met carnaval goed wil keuren: een Aladin-wagen met oliekannetje, die nu nog “Jingle bells rock” speelde, twee weken na kerstmis, dat weer wel. En de leukste wagen - ik kan het niet helpen - was ook deze keer van Hiperdino met zijn dansende vooraardse monsters. Zij deinden mee op iets Spaans dat mij onbekend was, maar het publiek om mij heen grote lol bezorgde.
Vervolgens viel er “e look” van wel tien minuten, het lijkt wel “de groeten optoch in Mestreech”, maar toen was het wel droog. Het begon pas weer opnieuw te gieten, toen het tweede deel van de “cabalgata”, de glorieuze intocht, in zicht kwam. Vanonder mijn afdak, opnieuw, zag ik eerst een harmonie doedelzakspelers (op zijn Galicisch?) voorbij komen met pal daarachter een hele meute Romeinen –“olé, olé, de Romeine zien oké”, maar dan op zijn Spaans.Tenslotte denderden de drie wijzen uit het oosten met hun bedienden en dromedarissen in marstempo langsin rood, blauw en groen. Volgens mij waren Melchor, Gaspar en Baltasar dezelfde drie hotemetoten die in de vorige jaren ook al naar mij en vooral naar de kleintjes van LasPalmas gezwaaid hadden, maar leuk blijft het. Er werden nog de nodige laatste moment brieven aan het drietal overhandigd, intussen aardig nat, voordat we terug naar haard en huis mochten. Een triomfantelijke mars over de boulevard zat er vanwege de weersomstandigheid voor mij niet in, deze keer.Ik was nog net voor het donker weer op mijn appartement.

Op de feestdag zelf zit ik ’s ochtendseen beetje beteuterd voor me uit te kijken. Is het omdat ik geen kadootje van het drietal heb gekregen, zelfs niet in aanmerking kom voor een portie “carbón”? Of omdat ik in toenemende mate gemengde gevoelens bij mijn (Ierse) boek heb? In ieder geval regent het niet en lijkter ook geen regen op komst. Het is op Driekoningen hier nog rustiger dan het hier doorgaans op een zondagochtend is. Pas om 11 uur zie ik de eerste kinderen met hun speelgoed op straat verschijnen. Een jongetje van lagere school leeftijd loopt om zich heen te schieten met een kalasjnikov. Even later zie ik een ander jongetje, meer van kleuterschoolleeftijd, met een rode trapauto voor bij komen. Het apparaat heeft alles weg had van een rode sportwagen (en ik denk aan “Little red Corvette” van Prince). Zijn vader duwt hem voorzichtig over de Luis Morote bij mij onder langs in de richting van Santa Catalina.

Dit jaar - nieuw ten opzichte van eerdere jaren - is dat de stadsbussen gewoon over Santa Catalina blijven rijden. Er wordt druk gewerkt aan het opzetten van het carnavalspodium, alleen staan de stoelen nog opgestapeld en zie ik nog steeds geen tribunes. Dus kunnen we tot vandaag nog steeds gewoon op Santa Catalina opstappen op onze favoriete bus. Pas morgen, heb ik begrepen, is het plein pas voor bussen taboe en moeten ze onder het plein door.

Juli verklaarde mij onlangs dat hij helemaal niets ziet in vegetarisme. “Als je daaraan gaat toegeven, dat je alleen nog maar groente en dergelijke mag eten…”, was zijn ongezouten mening hierover. Hij en ik believen graag een stukje vlees op zijn tijd en dat laten wij ons liever niet afnemen door mensen die zich in sojabonen en foute rijst moeten. Juli kiept liever een kalfsruggetje, een lamspoot of een volledige zeebaars in de pan.
Stel dat binnenkort een of andere wetenschapper onomstotelijk aantoont dat watermeloenen, bloemkolen en aardappelen ook gevoelens hebben, zelfs pijn kunnen lijden. En dat de bond van vegetariërs die uitkomst wil doortrekken naar steeds meer “frutas y verduras”. Zou dat dan betekenen dat er nog minder overblijft om met een gerust hart bij een stukje stokbrood weg te werken? Vegetariërs hebben m.i. volkomen gelijk, als ze beweren dat wij rijkaards te veel koeien, varkens en dergelijke eerst vet laten mestenom ze vervolgens met huid en haar te consumeren. Hier zie ik persoonlijk een mooi voorbeeld van iets waarbij ietsje minder een stuk beter is. Maar lekker blijft het, zo’n halve gegrilde kip of een portie zuurvlees, daar is niets aan af te dingen. Aan de andere kant, de massale bio-industrie mag wat mij betreft best verboden worden. Laten we terugkeren naar eenvoudige (landbouw en) veeteelt dichtbij huis en haard.De overheid zou zich daar best voor mogen inzetten.

Het is woensdagmiddag en dan is het mij toegestaan om weer voor een nieuwe muzikant kiezen. Kennen jullie de Texaanse Nanci Griffith al? De dame is van 1953, dus maar ietsje jonger dan Ton, bijna aan de AOW toe. Wat heeft ze me de afgelopen decennia al met Country van de bovenste klas bestookt. Haar hit “From a distance” is wellicht een “eye opener”, zelfs voor de mindere liefhebbers onder jullie. Ongelukkigerwijs heb ik nog maar weinig muziek van haar in mijn bezit, van haar studiocd’s moet ik vooralsnog genoegen nemen met een recent drietal: “Winter marquee” uit 2002, “The loving kind” uit 2009 en “Intersection” uit 2012. Echter, Nanci Griffith maakt al platen vanaf 1978 en van de zomer ga ik er zeker nog meer van haar bemachtigen, meer het oudere werk. Gelukkig heb ik wel nog twee verzamelplaten van haar: “The MCA years, a retrospective” uit 1993 en “From a distance” uit 2002 en daarbij gaf ik denk Peter me met een live Cd uit 1992 (Cambridge, U.K.) “ter lering ende vermaak”.
Kiezen welke Cd ik voor jullie ga opzetten, is een klus. Laat ik eens niet voor iets recents kiezen, maar haar “Retrospective” uit 1993 bij jullie uitproberen. Hier zijn achttien nummers uit haar MCA jaren:
01.Trouble in the fields
02.From a distance
03.I don’t wanna talk about love
04.Deadwood, South Dakota
05.Love at the Five andDime
06.Listen to the radio
07.Gulf coast highway
08.I wishitwouldrain
09.Ford Ecoline
10.So longago
11.If wisheswerechanges
13.Late night Grande Hotel
14.It’s just anothermorninghere
15.Drive-in moviesanddashboardlights
16.There’s a light beyond these woods (Mary Margaret)
17.Outbound plane
18.It’s a hard life whereveryougo
Als ik jullie eens de naam van een rijpe vrouw met een kinderstem moet noemen, komt Nanci Griffith daarvoor in aanmerking (zelfs op haar Cd van 2012). Voor wie haar eens op YouTube wil aanschouwen, doe dat zeg ik, luister en kijk eens naar “Spanish boots of Spanish leather”(geschreven door Bob Dylan), “Across the great divide”samen met Emmylou Harris of Buddy Holly’s “Well, all right” dat ze een keer samen met The Crickets deed in de David Lettermanshow. De “tribute to Buddy Holly” Cd “Not Fade Away” van Nanci Griffith met The Crickets behoort tot de albums die ik nog niet heb; die moet ik zeker nog eens te pakken zien te krijgen.
Maar goed, op de verzamelcd “The MCA years - A Retrospective” zijn er nog weer nummers die boven de andere uitsteken, hoewel ik moeite heb om ze te benoemen (“het beste van het beste”). Ik beperk me hier tot “I don’t wanna talk about love”, “I wish it would rain”, “If wishes were changes”, “It’s just another morning here” en “It’s a hard life wherever you go”. Laat ik bovenal het beste paard van de stal niet vergeten: “Love at the Five and Dime”, een waar feest van een C&W-nummer met een lengte van meer dan zeven minuten. Op dat liedje kom ik terzijde te weten dat een lift in het Engels ook een “lift” is, maar in de Verenigde Staten een “elevator”. En dat de deur van de Woolworth winkellift een ping in zich heeft, voordat ze omhoog of omlaag gaat.

Op Driekoningenavond is het ook op Las Canteras niet druk. Ik zie een “Elsa” voorbijkomen met haar moeder, in een lichtblauwe lange jurk. Charmanter vind ik een iets oudere jongen, die rondrijdt op een plank van twee stukken met aan de uiteinden kleine wielen. Zijn voertuig doet mij denken aan een Segway zonder stuur en stuurstang. Het hangt wel van flitsende lampjes aan elkaar.
Dan zijn er, toch weer, twee piepjonge meisjes, allebei in het roze enmet helm, die hun eerste metalen step, met zijwieltjes, op de boulevard mogen uitproberen. Het ene meisje heeft de dubbele wieltjes aan de voorkant zitten en de andere aan de achterkant. Welke van de twee (“Op een step, op een step, ik ben zo blij dat ik hem heb” van Wim Sonneveld) zou ongevaarlijker zijn? Later komt ook een lagere schooljongen met een V-vormige step voorbij; door je benen op de twee zijstukken te bewegen krijg je hem vooruit. Mag dat wel hier? Echt fietsen is uiteraard helemaal taboe op Las Canteras (behalve voor de politie); vanaf welke leeftijd is ook het steppen niet meer toegestaan?
Los daarvan: waar blijft de tijd, toen een kleine step nog iets raars was en wij, Maastrichtse kinderen een grote autoped als voertuig hadden, met banden die je moest oppompen, een “roller” om het eens op zijn ouderwets te zeggen.
Zoals haast iedere avond probeert de ijverigeman van de loterijen mij onder het luidkeels roepen van “Suerte” een lot te verkopen. Die maakt wat kilometers op een middag en avond; Trudie met haar geocaching is er niks bij! Lieve lezers, als je de gigantische Kerstmis-loterij (El Gordo) zonder dat je prijs hebt, net achter de rug hebt, ook bij de Nieuwsjaars-loterij alleen maar nieten hebtgetrokken en tot overmaat niet eens je eigen geld hebt terugverdiendin de Driekoningen-loterij, waarom zou je dan monter weer een vers lot gaan kopen voor een trekking aanstaand weekend? Zelfs een kraslot is aan mij nooit besteed geweest.

Donderdagavond7 januariis de heilige zandhoop hier, ook wel de “belén de Arena” geheten, eindelijk opgeruimd.Ik ben blij dat de feestdagen nu echt voorbij zijn en we met een gerust hart aan de voorpret van carnaval kunnen beginnen. Hier is het nog even wachten, maar in Maastricht is het a.s. zondag al prijs, als “’t benkelik momint” de nieuwe prins carnaval tevoorschijn tovert. Ik wil al te graag van jullie horen wie dit jaar de eer tebeurt is gevallen. Prins carnaval worden in Maastricht, het blijft “iets” hebben, ondanks de Tempeleers zeg ik erbij, net als hier de uitverkiezing van de carnavalskoningin.
Wat ik helaas ook ga missen, is de nieuwe uitvoering van het illustere “Veldeke kabberèt”. Trudie gaat er met Marij de komende zondagavond heen, geloof ik. Ze mogen allebei één iemand meenemen en jammer is en blijft het dat Trudie voor die avond een andere compagnon in gedachte heeft. Over een goeie week zit ze wel weer hier in Las Palmas, samen met Marcel, Damaris & Yves.

Het is echt een week van verjaardagen. Zondag was Greetje jarig, woensdag Anoek en op 9 januari, morgen dus, is Eva aan de beurt.¡Cumpleaños feliz, muchachas! Intussen word ik er ook niet jonger op.Met carnaval, als ik in Maastricht ben, zal ik proberen mijn rimpels met schmink weg te werken. En als dat niet lukt, is het voor mij botoxen geblazen, of natuurlijk met een maske(s) oplopen van iemand die gebotoxt is.
En daar laat ik het bij voor deze week. Ik zie jullie hopelijk terug over een week, waarschijnlijk op donderdag 14 of vrijdag 15 januari. Maastrichtenaren, beloof me dat jullie wel in de Grote Staat staan, als de Groeten Oonbekinde voorbij komt op weg naar de Spilstraat (“Spèlstraot”?) en dan langs McDonalds naar de Markt afdaalt. Het is nog maar een maand en dan kunnen we er weer vol tegenaan. Ik ook, laat er zelfs de “gran cabalgata” hier voor schieten. Tot ziens maar weer, hastaluego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Hier is mijn eerste boek van deze door-de-week. Het is er een van de Engelsman R.J. Ellory, van wie ik er in deze rubriek al vele in positieve zin heb mogen bespreken. Deze keer is “Een ongenode gast” uit 2014 aan de beurt. In het Engels heet het “Ghostheart”, maar ik had de Nederlandse vertaling op weg naar Las Palmas in mijn koffer zitten, dus moet die er hier aan geloven.
Het is het verhaal van de New Yorkse Annie O’Neill. Ze is 30 en woont drie hoog in een flat met als overbuurman Jack Sullivan, een dronkenlap van 55 jaar, met wie ze het heel goed kan vinden. Haar spaarzame geld verdient ze met het runnen van een tweedehands boekwinkel in de buurt, The Reader’s Rest (hoek West107th en Duke Ellington in Manhattan). Naast het vasthouden van een handje vaste klanten plus enkele toevallige bezoekersheeft ze niet veel omhanden. Dan verschijnt de bejaarde (Robert) Forrester ten tonele, die iets over haar lang geleden overleden vader weet en haar een deel van een niet uitgegeven manuscript ter lezing achterlaat. Dat gaat over het turbulente leven van ene Haim Kolzac of Rosen, die zich in New York Harry Rose is gaan noemen. Die wordt de “partner in crime” van Johnnie Redbird, ook al een aanvankelijk onbenullig boefje, maar later worden ze echte boeven. Er gebeurt van alles, dat ik hier niet ga vertellen. Veel later, als ze in de veertig zijn, worden de twee voor een moord opgepakt; Johnnie neemt de schuld op zich en draait de bak in, Rikers Island, tot hij – hoe kan het anders - zeven jaar later weet te ontsnappen. Dan zoekt hij zijn vroegere maat Harry Rose op om de helft van de poen van de twee alsnog terug te krijgen.
Intussen wordt Annie in de werkelijkheid smoorverliefd op ene David Quinn, met wie ze stante pede een gepassioneerde verhouding begint. Echter, na een paar wekengeeft hij er alweer de brui aan en laat Annie uiterst beteuterd achter. Gelukkig is haar buurman Jack Sullivan dan present om haar weer op te peppen.
Daar laat ik het voor de samenvatting bij. Ik heb het boek, bijna 400 bladzijden, in één ruk uitgelezen en spannend is het en blijft het. Ellory maakt van “Ghostheart” een novelle - het hele verhaal speelt zich af in maar een paar maanden – waarbij je je (ik dus) geregeld afvraagt waar het heen zal gaan. Ik beken dat ik het me allemaal ietsje te uitgesponnen voorkwam, maar bij de les bleef ik wel. Ik geef als recensiecijfer een 8 voor het boek, eerlijk verdiend. Alle andere boeken van R.J. Ellory die ik nog niet heb gelezen, krijgen bij dezen ook een toekomstige beurt, besluit ik.

Min of meer zonder bijbedoeling had ik begin november ook het boek “The Sirius crossing” van John Creed in mijn koffer hierheen zitten. John Creed is een Ierse schrijver van thrillers en dit boek, met Jack Valentine in de hoofdrol, is van 2002. Hij won er een Ian Fleming Steel Dagger mee. Het speelt vooral op de grens tussen Ulster en Ierland.
Jack – pas op bladzijde 144 zie ik voor het eerst zijn “surname” Valentine staan– is een secret service agent die er door zijn bazen Sommerville en Curley op uit gestuurd wordt om ergens in Noord-Ierland een zeer dode Amerikaan op te sporen. Diens leven zou decennia terug in een grot (“souterrain”) geëindigd zijn. Zewaren destijds als parachutisten met hun tweeën, de ander kon zijn opdracht wel uitvoeren, maar de dode zou wel allerlei papieren bij zich hebben gehad die nog steeds niet openbaar mogen zijn. Jack Valentine komt op zijn missie in contact met diverse mensen aan de kant van de Britse oppressor, o.a. Ronnie Whitcraft en het koppel Marks & Canning. Eigenlijk heeft Jack Valentine minstens zo veel op met de tegenpartij, de IRA. Namen in dit boek van mensen uit die hoek zijn o.a. Liam Mellows, Paddy Regan en ene Eamon van een pub in Dundalk. Voor wie ook in namen van Amerikanengeïnteresseerd is, noem ik hier John Stone, een heel hoge ambtenaar, en Sirius van de US Special Forces, wiens ware identiteit pas op het einde van het boek bekend wordt. Nogal wat bladzijden in het boek spelen overigens niet in Noord-Ierland of op de Schotse kust, maar op Het Kanaal daartussen - het woord crossing staat voor de oversteek. Twee boten, de Castledawn van Jack Valentine en Quo Vadis van de Britse overheid, allebei in het boek aangesproken met “she”,komen daar uiteindelijk met elkaar en vooral met de woeste zee in aanvaring. De vrouwelijke rol gaat o.a. naar de zus van Liam, Deirdre, en verder naar ene Eva in Berlijn en Kate op een van de Shetland eilanden.
Ik heb John Creed’s boek “The Sirius crossing” in twee dagen helemaal uitgelezen, maar echt mooi kon en kan ik het niet vinden. Halverwege (woensdagmorgen) dacht ik erover om het maar te laten voor wat het was, maar dan had ik jullie maar een halve recensie kunnen bezorgen, grapje. Ik vind dit meer een boek voor bijv. botenliefhebbers dan dat me nu eens haarfijn wordt uitgelegd waarom de IRA het gelijk altijd aan zijn kant heeft gehad dan wel waarom spioneren in de grond een uiterst saaie bezigheid is. Als recensiecijfer kom ik niet verder dan een 6, een voldoende, maar niet meer dan dat. Voor mij hoeven andere boeken van John Creed niet meer. Weblogbrief 11.12, 8 januari 2016

Queridos Países Bajeros, beste Hollanders, hier is alweer mijn twaalfde brief in deze subtropische Palmese winter. Ik weet niet wanneer jullie de vorige hebben ontvangen, laat staan gelezen, maar afgelopen maandagmiddag heb ik hem met alles wat ik in me had, verstuurd vanaf de universiteit. Deze twaalfde keer is het mijn Driekoningenweek, ter ere van het hoogfeest voor de kinderen hier. El Corte Inglés zet zich in de kijker met “Felices Reyes” en op diverse plaatsten in de stad zie ik de speciale brievenbussen staan waarin het grut zijn liefde voor de “three wise men” alsmede zijn cadeauwensen schriftelijk kenbaar kan maken. De kinderfeestdagen zijn op 5 en 6 januari, maar als ik deze alinea schrijf, is het pas 3 januari.

Het leven hier, zeker dat van het overheidspersoneel, staat nog steeds op een laag pitje en dat blijft zo nog even. Het is druk op de boulevard, er is geen tafeltje onbezet in de cafés annex restaurants en werken, ho maar. Ik denk oprecht dat mensen van bijv. de universiteit betaald verlof hebben van zeg 23 december tot na Driekoningen. Dat is nog eens extra vakantietijd.
Bij mijn uitstaphalte zie ik een advertentie van een man in zijn onderbroek, zijn “geval”in de aanslag. “Si te gustó el primer agujero”, als je het eerste gat kon waarderen, staat erbij, dan vind je dit gat ook wel in orde. Laat ik maar vlug doorlopen naar de universiteit, denk ik dan, voordat ik een klacht wil indienen.

In mijn eerste boek, zie verder beneden, kom ik een paar keer de uitdrukking“Zo gewonnen, zo geronnen” tegen. Ik heb hier geen Grote Van Dale woordenboek hier bij de hand en de uitdrukking staat ook niet in mijn Nederlands-Spaanse woordenboek. Wel in het Nederlands-Engelse, dat het over: “Easy come, easy go”heeft, terwijl ik in het Nederlands-Franse als vertaling vind: “Ce qui vient de la flute, s’en retourne au tambour”. Ben ik nu helemaal bijgepraat? Eerlijk gezegd, nog steeds niet. Geronnen, “coagulado”?

“Zoals de ouden zongen, piepen de jongen”. Dat lijkt me een aardig begin voor mijn eerste muzikale uitstapje: nieuwe Country & Westernmuziek in een oud jasje, dat van Buck Owens (1929-2006). Het allereerste album dat ik van Buck Owens heb, dateert van 1961. Het heet “Buck Owens” en dan zal het ook wel in het echt diens eerste plaat zijn, samen met zijn begeleidingsgroep The Buckaroos. Daarna volgen er nog een heleboel, o.a. een achttal Cd’s over zijn periode 1969-1975, die ik in zijn totaliteit heb en zijn “The Buck Owens Collection” en “The Very Best Of Buck Owens”, waarvan ik een deel in mijn verzameling heb zitten.
Vergeleken met Buck Owens is Dwight Yoakam, geboren in 1956, een jong ventje. Diens eerste Cd dateert bij mijn weten van 1986, maar ik heb er nog veel meer van hem. Hier staan ze onder elkaar:
(1986) Guitars, Cadillacs, Etc., Etc.
(1987) Hillbilly Deluxe
(1988) Buenas Noches From A Lonely Room
(1990) If There Was A Way
(1993) This Time
(2007) Dwight Sings Buck
(2012) 3 Pears
(C2013) 21th Century Hits. Best Of 2000-2012
Waar het me in deze toevoeging vooral om te doen is, is Dwight Yoakam’s Cd uit 2007, een jaar na het overlijden van Buck Owens: “Dwight Sings Buck”. Ik vind dat een heel mooie plaat en dan begint deze jongen zich wel af te vragen hoe de vijftien oorspronkelijke nummers stuk voor stuk ook al weer waren. Ik heb er veertien van de vijftien op mijn harde schijf; alleen nummertje 6 ontbreekt. Hier is de hele serie nummers van Dwight Yoakam’s Cd, maar dan gezongen door Buck Owens zelf. Uiteraard zijn ook The Buckaroos van de partij en op vier van de nummers uit 1970-71 komt ook Buck’s beschermelinge Susan Raye aan bod. Daar gaan we:
01.My heart skipt a beat
02.Foolin’ around
03.I don’t care (just as long as you love me)
04.Only you
05.Act naturally
06.Down on the corner of love (DY)
07.Cryin’ time (& Susan Raye)
08.Above andbeyond
09.Love’s gonna live here
10.Close upthehonkytonks
11.Under yourspellagain
12.Your tender lovin‘ care (& Susan Raye)
13.Excuse me (I think I’ve got a heartache)
14.Think of me (& Susan Raye)
15.Together again (& Susan Raye)
Uiteraard komen op de plaat heel wat hits voorbij, waarvan ik de laatste, “Together again”, dat hij met Susan Raye zingt, misschien wel de mooiste vind. (Voor wie dat interesseert, kan ik het nummer ook laten horen in bijv. de versie van Chris Hillman, Dean Martin, Emmylou Harris, Gram Parsons, RayCharles en Rod Stewart.). Een pareltje van een eigen compilatie vind ik het!

Eerder heb ik hier een reclame van vliegtuigmaatschappij Binter eens de ruimte gegeven, de regionale vliegmaatschappij, die sinds een paar jaar voorzichtig ook uitstapjes naar het buitenland maakt. Eerlijk gezegd vind ik die uitstapjes hiervandaan naar bijv. Lissabon en Agadir aan de dure kant.
In dezelfde sfeer, maar wel goedkoper, dient zich nu ook in Spanje Iberia Express aan. Via die dochter van Iberia, neem ik maar aan, kun je nu kennelijk goedkoop naar Madrid vliegen en vandaaruit verder de wijde wereld in. Aan de andere kant, het zijn m.i. allemaal pogingen van het establishment om echte prijsvechters zoals Ryanair bij te benen. Als je met de laatste minder comfortabel en soms op een fout tijdstip, maar wel heel goedkoop kunt vliegen, dan kiezen de meeste mensen niet langer voor een reguliere maatschappij zoals KLM, Iberia of zelfs Condor, ook al krijg je daar nog je bakje koffie en broodje inclusief. Het is niet anders.

Bij de Everly Brothers weet ik niet of ik ze onder Country of onder Pop moet rangschikken, maar mooi waren ze en blijven ze. De eerste single van Don & Phil is geloof ik niet “Bye bye love” (met het wonderschone “I Wonder if I care as much” op de B-kant), maar net daarvóór nog “Keep a’lovin’ me” met “Don’t let our love die”. Bij mijn weten deed die plaat niks, in ieder geval niet landelijk. Met “Bye bye love” kwamen de diverse wereldhits bij Cadence records - zie de Cd “Cadence classics” van het duo, 20 nummers. Interessant is ook Harry’s recente artikel over de kleine platenmaatschappij, waarbij ik hier speciaal nog Vaughn Meader’sLp “First family” uit 1962 moet noemen.
Vanaf begin jaren zestig gingen de Everlys met een vet nieuw contract over naar Warner. Hun carrière liep ergens dood eind jaren zestig. Dan, eerst in 1988 en daarna in 1990, kwamenuit het niets twee nieuwe Cd’s van ze uit, die me na aan het hart gaanen die ik hier met enige trots aan jullie noem. Ik moet kiezen tussen “I want you to know”en “Sweet memories” en de laatste wordt het. Kennen jullie de nummers daarvan (nog):
01.Sweet memories
02.The brandnew Tennessee waltz
03.Somebody nobodyknows
04.Breakdown
05.Not fade away
06.Mandolin wind
07.The airthat I breathe
08.Lay it down
09.Stories we couldtell
10.Paradise
11.Watching itgo
12.Husbands andwives
13.Rocky top
14.Our song
15.Up in Mabel’s room
16.Woman, don’t try to tie me down
Over de Everly brothers wil ik van niemand een kwaad woord horen, ook niet over de decennia na hun grote hits, toen ze solo nog wat probeerden. Wat is het jammer dat Phil met zijn prachtige tweede stem dood is, maar zo gaat dat helaas. Op de Cd “Sweet memories” heb ik uiteraard iets met het titelnummer, prachtig is het woord, maar ook met bijv. “Somebody nobody knows”, “Mandolin wind” (de eerdere hit van Rod Stewart), “Stories that we could tell” en “Our song”. En de oude hit van The Hollies “The air that I breathe” is in het jasje van de Everly brothers een klassieker om nooit meer te vergeten. Bij dat nummer heeft Trudie me wel eens aan het meezingen gekregen en dat wil wat zeggen: bovenaardse klasse!

In Nederland wil het nog wel eens de hele dag door regenen. Hier is het omgekeerde aan de hand. Het kan weken achter elkaar echt kurkdroog blijven, ook in de winter, en dan niet alleen tot schande van de boeren, maar ook van de Palmezen. Die snakken ook af en toe naar een mals buitje. Als dat omlaag komt, zie je de stadse meute opleven.
Afgelopen dinsdagmiddag was het eindelijk zo ver, en niet één keer, maar bij herhaling. Toen ik om kwart over 5 op het punt stond om op Santa Catalina naar de Driekoningenoptocht te gaan kijken, viel het met bakken uit de hemel. Gelukkig voor mij en de drie koningen was het even later weer over en kon ik me zonder paraplu en poncho – die heb ik hier niet - tussen het Canarische volksdeel opstellen. Ik keek uit op een woud van poncho’s; Trudie zou ervan gesmuld hebben. Een aardig deel van de mensen, van ongeveer baby’s nog tot stokoude opa’s en oma’s, was gehuld in iets van plastic, in alle kleuren van de regenboog, zowel preventief als nu ook om het hemelwater tegen te houden. Even later - de eerste “carroza”, praalwagen, kwam net aanzetten - begon het opnieuw te plenzen. Nu werden ook honderden, wat zeg ik: duizenden paraplu’s tegelijkertijd de lucht in gestoken. Ik was blij dat ik een overdekt plekje vond net voor het gebouwtje van de “guaguasmunicipales”.
De optocht bestond uit twee delen. Eerst kwamen er in de stromende regen ongeveer 15 a 20 “carrozas” voorbij. Omdat ze in kolonne kwamen en gingen, liep de muziek van de ene wagen zonder mankeren over in de andere. Dat is met het meeblèren wel eens hinderlijk, ja. De zanglustige toeschouwers zetten net in op het ene deuntje, komt er alweer andere muziek uit andere luidsprekers. Alles is hier “industry driven”: Kalise, Tirma, Caser, het bekende rijtje. El Corte Inglés had misschien wel de toepasselijkste “carrozo”, die ik ook nog met carnaval goed wil keuren: een Aladin-wagen met oliekannetje, die nu nog “Jingle bells rock” speelde, twee weken na kerstmis, dat weer wel. En de leukste wagen - ik kan het niet helpen - was ook deze keer van Hiperdino met zijn dansende vooraardse monsters. Zij deinden mee op iets Spaans dat mij onbekend was, maar het publiek om mij heen grote lol bezorgde.
Vervolgens viel er “e look” van wel tien minuten, het lijkt wel “de groeten optoch in Mestreech”, maar toen was het wel droog. Het begon pas weer opnieuw te gieten, toen het tweede deel van de “cabalgata”, de glorieuze intocht, in zicht kwam. Vanonder mijn afdak, opnieuw, zag ik eerst een harmonie doedelzakspelers (op zijn Galicisch?) voorbij komen met pal daarachter een hele meute Romeinen –“olé, olé, de Romeine zien oké”, maar dan op zijn Spaans.Tenslotte denderden de drie wijzen uit het oosten met hun bedienden en dromedarissen in marstempo langsin rood, blauw en groen. Volgens mij waren Melchor, Gaspar en Baltasar dezelfde drie hotemetoten die in de vorige jaren ook al naar mij en vooral naar de kleintjes van LasPalmas gezwaaid hadden, maar leuk blijft het. Er werden nog de nodige laatste moment brieven aan het drietal overhandigd, intussen aardig nat, voordat we terug naar haard en huis mochten. Een triomfantelijke mars over de boulevard zat er vanwege de weersomstandigheid voor mij niet in, deze keer.Ik was nog net voor het donker weer op mijn appartement.

Op de feestdag zelf zit ik ’s ochtendseen beetje beteuterd voor me uit te kijken. Is het omdat ik geen kadootje van het drietal heb gekregen, zelfs niet in aanmerking kom voor een portie “carbón”? Of omdat ik in toenemende mate gemengde gevoelens bij mijn (Ierse) boek heb? In ieder geval regent het niet en lijkter ook geen regen op komst. Het is op Driekoningen hier nog rustiger dan het hier doorgaans op een zondagochtend is. Pas om 11 uur zie ik de eerste kinderen met hun speelgoed op straat verschijnen. Een jongetje van lagere school leeftijd loopt om zich heen te schieten met een kalasjnikov. Even later zie ik een ander jongetje, meer van kleuterschoolleeftijd, met een rode trapauto voor bij komen. Het apparaat heeft alles weg had van een rode sportwagen (en ik denk aan “Little red Corvette” van Prince). Zijn vader duwt hem voorzichtig over de Luis Morote bij mij onder langs in de richting van Santa Catalina.

Dit jaar - nieuw ten opzichte van eerdere jaren - is dat de stadsbussen gewoon over Santa Catalina blijven rijden. Er wordt druk gewerkt aan het opzetten van het carnavalspodium, alleen staan de stoelen nog opgestapeld en zie ik nog steeds geen tribunes. Dus kunnen we tot vandaag nog steeds gewoon op Santa Catalina opstappen op onze favoriete bus. Pas morgen, heb ik begrepen, is het plein pas voor bussen taboe en moeten ze onder het plein door.

Juli verklaarde mij onlangs dat hij helemaal niets ziet in vegetarisme. “Als je daaraan gaat toegeven, dat je alleen nog maar groente en dergelijke mag eten…”, was zijn ongezouten mening hierover. Hij en ik believen graag een stukje vlees op zijn tijd en dat laten wij ons liever niet afnemen door mensen die zich in sojabonen en foute rijst moeten. Juli kiept liever een kalfsruggetje, een lamspoot of een volledige zeebaars in de pan.
Stel dat binnenkort een of andere wetenschapper onomstotelijk aantoont dat watermeloenen, bloemkolen en aardappelen ook gevoelens hebben, zelfs pijn kunnen lijden. En dat de bond van vegetariërs die uitkomst wil doortrekken naar steeds meer “frutas y verduras”. Zou dat dan betekenen dat er nog minder overblijft om met een gerust hart bij een stukje stokbrood weg te werken? Vegetariërs hebben m.i. volkomen gelijk, als ze beweren dat wij rijkaards te veel koeien, varkens en dergelijke eerst vet laten mestenom ze vervolgens met huid en haar te consumeren. Hier zie ik persoonlijk een mooi voorbeeld van iets waarbij ietsje minder een stuk beter is. Maar lekker blijft het, zo’n halve gegrilde kip of een portie zuurvlees, daar is niets aan af te dingen. Aan de andere kant, de massale bio-industrie mag wat mij betreft best verboden worden. Laten we terugkeren naar eenvoudige (landbouw en) veeteelt dichtbij huis en haard.De overheid zou zich daar best voor mogen inzetten.

Het is woensdagmiddag en dan is het mij toegestaan om weer voor een nieuwe muzikant kiezen. Kennen jullie de Texaanse Nanci Griffith al? De dame is van 1953, dus maar ietsje jonger dan Ton, bijna aan de AOW toe. Wat heeft ze me de afgelopen decennia al met Country van de bovenste klas bestookt. Haar hit “From a distance” is wellicht een “eye opener”, zelfs voor de mindere liefhebbers onder jullie. Ongelukkigerwijs heb ik nog maar weinig muziek van haar in mijn bezit, van haar studiocd’s moet ik vooralsnog genoegen nemen met een recent drietal: “Winter marquee” uit 2002, “The loving kind” uit 2009 en “Intersection” uit 2012. Echter, Nanci Griffith maakt al platen vanaf 1978 en van de zomer ga ik er zeker nog meer van haar bemachtigen, meer het oudere werk. Gelukkig heb ik wel nog twee verzamelplaten van haar: “The MCA years, a retrospective” uit 1993 en “From a distance” uit 2002 en daarbij gaf ik denk Peter me met een live Cd uit 1992 (Cambridge, U.K.) “ter lering ende vermaak”.
Kiezen welke Cd ik voor jullie ga opzetten, is een klus. Laat ik eens niet voor iets recents kiezen, maar haar “Retrospective” uit 1993 bij jullie uitproberen. Hier zijn achttien nummers uit haar MCA jaren:
01.Trouble in the fields
02.From a distance
03.I don’t wanna talk about love
04.Deadwood, South Dakota
05.Love at the Five andDime
06.Listen to the radio
07.Gulf coast highway
08.I wishitwouldrain
09.Ford Ecoline
10.So longago
11.If wisheswerechanges
13.Late night Grande Hotel
14.It’s just anothermorninghere
15.Drive-in moviesanddashboardlights
16.There’s a light beyond these woods (Mary Margaret)
17.Outbound plane
18.It’s a hard life whereveryougo
Als ik jullie eens de naam van een rijpe vrouw met een kinderstem moet noemen, komt Nanci Griffith daarvoor in aanmerking (zelfs op haar Cd van 2012). Voor wie haar eens op YouTube wil aanschouwen, doe dat zeg ik, luister en kijk eens naar “Spanish boots of Spanish leather”(geschreven door Bob Dylan), “Across the great divide”samen met Emmylou Harris of Buddy Holly’s “Well, all right” dat ze een keer samen met The Crickets deed in de David Lettermanshow. De “tribute to Buddy Holly” Cd “Not Fade Away” van Nanci Griffith met The Crickets behoort tot de albums die ik nog niet heb; die moet ik zeker nog eens te pakken zien te krijgen.
Maar goed, op de verzamelcd “The MCA years - A Retrospective” zijn er nog weer nummers die boven de andere uitsteken, hoewel ik moeite heb om ze te benoemen (“het beste van het beste”). Ik beperk me hier tot “I don’t wanna talk about love”, “I wish it would rain”, “If wishes were changes”, “It’s just another morning here” en “It’s a hard life wherever you go”. Laat ik bovenal het beste paard van de stal niet vergeten: “Love at the Five and Dime”, een waar feest van een C&W-nummer met een lengte van meer dan zeven minuten. Op dat liedje kom ik terzijde te weten dat een lift in het Engels ook een “lift” is, maar in de Verenigde Staten een “elevator”. En dat de deur van de Woolworth winkellift een ping in zich heeft, voordat ze omhoog of omlaag gaat.

Op Driekoningenavond is het ook op Las Canteras niet druk. Ik zie een “Elsa” voorbijkomen met haar moeder, in een lichtblauwe lange jurk. Charmanter vind ik een iets oudere jongen, die rondrijdt op een plank van twee stukken met aan de uiteinden kleine wielen. Zijn voertuig doet mij denken aan een Segway zonder stuur en stuurstang. Het hangt wel van flitsende lampjes aan elkaar.
Dan zijn er, toch weer, twee piepjonge meisjes, allebei in het roze enmet helm, die hun eerste metalen step, met zijwieltjes, op de boulevard mogen uitproberen. Het ene meisje heeft de dubbele wieltjes aan de voorkant zitten en de andere aan de achterkant. Welke van de twee (“Op een step, op een step, ik ben zo blij dat ik hem heb” van Wim Sonneveld) zou ongevaarlijker zijn? Later komt ook een lagere schooljongen met een V-vormige step voorbij; door je benen op de twee zijstukken te bewegen krijg je hem vooruit. Mag dat wel hier? Echt fietsen is uiteraard helemaal taboe op Las Canteras (behalve voor de politie); vanaf welke leeftijd is ook het steppen niet meer toegestaan?
Los daarvan: waar blijft de tijd, toen een kleine step nog iets raars was en wij, Maastrichtse kinderen een grote autoped als voertuig hadden, met banden die je moest oppompen, een “roller” om het eens op zijn ouderwets te zeggen.
Zoals haast iedere avond probeert de ijverigeman van de loterijen mij onder het luidkeels roepen van “Suerte” een lot te verkopen. Die maakt wat kilometers op een middag en avond; Trudie met haar geocaching is er niks bij! Lieve lezers, als je de gigantische Kerstmis-loterij (El Gordo) zonder dat je prijs hebt, net achter de rug hebt, ook bij de Nieuwsjaars-loterij alleen maar nieten hebtgetrokken en tot overmaat niet eens je eigen geld hebt terugverdiendin de Driekoningen-loterij, waarom zou je dan monter weer een vers lot gaan kopen voor een trekking aanstaand weekend? Zelfs een kraslot is aan mij nooit besteed geweest.

Donderdagavond7 januariis de heilige zandhoop hier, ook wel de “belén de Arena” geheten, eindelijk opgeruimd.Ik ben blij dat de feestdagen nu echt voorbij zijn en we met een gerust hart aan de voorpret van carnaval kunnen beginnen. Hier is het nog even wachten, maar in Maastricht is het a.s. zondag al prijs, als “’t benkelik momint” de nieuwe prins carnaval tevoorschijn tovert. Ik wil al te graag van jullie horen wie dit jaar de eer tebeurt is gevallen. Prins carnaval worden in Maastricht, het blijft “iets” hebben, ondanks de Tempeleers zeg ik erbij, net als hier de uitverkiezing van de carnavalskoningin.
Wat ik helaas ook ga missen, is de nieuwe uitvoering van het illustere “Veldeke kabberèt”. Trudie gaat er met Marij de komende zondagavond heen, geloof ik. Ze mogen allebei één iemand meenemen en jammer is en blijft het dat Trudie voor die avond een andere compagnon in gedachte heeft. Over een goeie week zit ze wel weer hier in Las Palmas, samen met Marcel, Damaris & Yves.

Het is echt een week van verjaardagen. Zondag was Greetje jarig, woensdag Anoek en op 9 januari, morgen dus, is Eva aan de beurt.¡Cumpleaños feliz, muchachas! Intussen word ik er ook niet jonger op.Met carnaval, als ik in Maastricht ben, zal ik proberen mijn rimpels met schmink weg te werken. En als dat niet lukt, is het voor mij botoxen geblazen, of natuurlijk met een maske(s) oplopen van iemand die gebotoxt is.
En daar laat ik het bij voor deze week. Ik zie jullie hopelijk terug over een week, waarschijnlijk op donderdag 14 of vrijdag 15 januari. Maastrichtenaren, beloof me dat jullie wel in de Grote Staat staan, als de Groeten Oonbekinde voorbij komt op weg naar de Spilstraat (“Spèlstraot”?) en dan langs McDonalds naar de Markt afdaalt. Het is nog maar een maand en dan kunnen we er weer vol tegenaan. Ik ook, laat er zelfs de “gran cabalgata” hier voor schieten. Tot ziens maar weer, hastaluego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Hier is mijn eerste boek van deze door-de-week. Het is er een van de Engelsman R.J. Ellory, van wie ik er in deze rubriek al vele in positieve zin heb mogen bespreken. Deze keer is “Een ongenode gast” uit 2014 aan de beurt. In het Engels heet het “Ghostheart”, maar ik had de Nederlandse vertaling op weg naar Las Palmas in mijn koffer zitten, dus moet die er hier aan geloven.
Het is het verhaal van de New Yorkse Annie O’Neill. Ze is 30 en woont drie hoog in een flat met als overbuurman Jack Sullivan, een dronkenlap van 55 jaar, met wie ze het heel goed kan vinden. Haar spaarzame geld verdient ze met het runnen van een tweedehands boekwinkel in de buurt, The Reader’s Rest (hoek West107th en Duke Ellington in Manhattan). Naast het vasthouden van een handje vaste klanten plus enkele toevallige bezoekersheeft ze niet veel omhanden. Dan verschijnt de bejaarde (Robert) Forrester ten tonele, die iets over haar lang geleden overleden vader weet en haar een deel van een niet uitgegeven manuscript ter lezing achterlaat. Dat gaat over het turbulente leven van ene Haim Kolzac of Rosen, die zich in New York Harry Rose is gaan noemen. Die wordt de “partner in crime” van Johnnie Redbird, ook al een aanvankelijk onbenullig boefje, maar later worden ze echte boeven. Er gebeurt van alles, dat ik hier niet ga vertellen. Veel later, als ze in de veertig zijn, worden de twee voor een moord opgepakt; Johnnie neemt de schuld op zich en draait de bak in, Rikers Island, tot hij – hoe kan het anders - zeven jaar later weet te ontsnappen. Dan zoekt hij zijn vroegere maat Harry Rose op om de helft van de poen van de twee alsnog terug te krijgen.
Intussen wordt Annie in de werkelijkheid smoorverliefd op ene David Quinn, met wie ze stante pede een gepassioneerde verhouding begint. Echter, na een paar wekengeeft hij er alweer de brui aan en laat Annie uiterst beteuterd achter. Gelukkig is haar buurman Jack Sullivan dan present om haar weer op te peppen.
Daar laat ik het voor de samenvatting bij. Ik heb het boek, bijna 400 bladzijden, in één ruk uitgelezen en spannend is het en blijft het. Ellory maakt van “Ghostheart” een novelle - het hele verhaal speelt zich af in maar een paar maanden – waarbij je je (ik dus) geregeld afvraagt waar het heen zal gaan. Ik beken dat ik het me allemaal ietsje te uitgesponnen voorkwam, maar bij de les bleef ik wel. Ik geef als recensiecijfer een 8 voor het boek, eerlijk verdiend. Alle andere boeken van R.J. Ellory die ik nog niet heb gelezen, krijgen bij dezen ook een toekomstige beurt, besluit ik.

Min of meer zonder bijbedoeling had ik begin november ook het boek “The Sirius crossing” van John Creed in mijn koffer hierheen zitten. John Creed is een Ierse schrijver van thrillers en dit boek, met Jack Valentine in de hoofdrol, is van 2002. Hij won er een Ian Fleming Steel Dagger mee. Het speelt vooral op de grens tussen Ulster en Ierland.
Jack – pas op bladzijde 144 zie ik voor het eerst zijn “surname” Valentine staan– is een secret service agent die er door zijn bazen Sommerville en Curley op uit gestuurd wordt om ergens in Noord-Ierland een zeer dode Amerikaan op te sporen. Diens leven zou decennia terug in een grot (“souterrain”) geëindigd zijn. Zewaren destijds als parachutisten met hun tweeën, de ander kon zijn opdracht wel uitvoeren, maar de dode zou wel allerlei papieren bij zich hebben gehad die nog steeds niet openbaar mogen zijn. Jack Valentine komt op zijn missie in contact met diverse mensen aan de kant van de Britse oppressor, o.a. Ronnie Whitcraft en het koppel Marks & Canning. Eigenlijk heeft Jack Valentine minstens zo veel op met de tegenpartij, de IRA. Namen in dit boek van mensen uit die hoek zijn o.a. Liam Mellows, Paddy Regan en ene Eamon van een pub in Dundalk. Voor wie ook in namen van Amerikanengeïnteresseerd is, noem ik hier John Stone, een heel hoge ambtenaar, en Sirius van de US Special Forces, wiens ware identiteit pas op het einde van het boek bekend wordt. Nogal wat bladzijden in het boek spelen overigens niet in Noord-Ierland of op de Schotse kust, maar op Het Kanaal daartussen - het woord crossing staat voor de oversteek. Twee boten, de Castledawn van Jack Valentine en Quo Vadis van de Britse overheid, allebei in het boek aangesproken met “she”,komen daar uiteindelijk met elkaar en vooral met de woeste zee in aanvaring. De vrouwelijke rol gaat o.a. naar de zus van Liam, Deirdre, en verder naar ene Eva in Berlijn en Kate op een van de Shetland eilanden.
Ik heb John Creed’s boek “The Sirius crossing” in twee dagen helemaal uitgelezen, maar echt mooi kon en kan ik het niet vinden. Halverwege (woensdagmorgen) dacht ik erover om het maar te laten voor wat het was, maar dan had ik jullie maar een halve recensie kunnen bezorgen, grapje. Ik vind dit meer een boek voor bijv. botenliefhebbers dan dat me nu eens haarfijn wordt uitgelegd waarom de IRA het gelijk altijd aan zijn kant heeft gehad dan wel waarom spioneren in de grond een uiterst saaie bezigheid is. Als recensiecijfer kom ik niet verder dan een 6, een voldoende, maar niet meer dan dat. Voor mij hoeven andere boeken van John Creed niet meer. Weblogbrief 11.12, 8 januari 2016

Queridos Países Bajeros, beste Hollanders, hier is alweer mijn twaalfde brief in deze subtropische Palmese winter. Ik weet niet wanneer jullie de vorige hebben ontvangen, laat staan gelezen, maar afgelopen maandagmiddag heb ik hem met alles wat ik in me had, verstuurd vanaf de universiteit. Deze twaalfde keer is het mijn Driekoningenweek, ter ere van het hoogfeest voor de kinderen hier. El Corte Inglés zet zich in de kijker met “Felices Reyes” en op diverse plaatsten in de stad zie ik de speciale brievenbussen staan waarin het grut zijn liefde voor de “three wise men” alsmede zijn cadeauwensen schriftelijk kenbaar kan maken. De kinderfeestdagen zijn op 5 en 6 januari, maar als ik deze alinea schrijf, is het pas 3 januari.

Het leven hier, zeker dat van het overheidspersoneel, staat nog steeds op een laag pitje en dat blijft zo nog even. Het is druk op de boulevard, er is geen tafeltje onbezet in de cafés annex restaurants en werken, ho maar. Ik denk oprecht dat mensen van bijv. de universiteit betaald verlof hebben van zeg 23 december tot na Driekoningen. Dat is nog eens extra vakantietijd.
Bij mijn uitstaphalte zie ik een advertentie van een man in zijn onderbroek, zijn “geval”in de aanslag. “Si te gustó el primer agujero”, als je het eerste gat kon waarderen, staat erbij, dan vind je dit gat ook wel in orde. Laat ik maar vlug doorlopen naar de universiteit, denk ik dan, voordat ik een klacht wil indienen.

In mijn eerste boek, zie verder beneden, kom ik een paar keer de uitdrukking“Zo gewonnen, zo geronnen” tegen. Ik heb hier geen Grote Van Dale woordenboek hier bij de hand en de uitdrukking staat ook niet in mijn Nederlands-Spaanse woordenboek. Wel in het Nederlands-Engelse, dat het over: “Easy come, easy go”heeft, terwijl ik in het Nederlands-Franse als vertaling vind: “Ce qui vient de la flute, s’en retourne au tambour”. Ben ik nu helemaal bijgepraat? Eerlijk gezegd, nog steeds niet. Geronnen, “coagulado”?

“Zoals de ouden zongen, piepen de jongen”. Dat lijkt me een aardig begin voor mijn eerste muzikale uitstapje: nieuwe Country & Westernmuziek in een oud jasje, dat van Buck Owens (1929-2006). Het allereerste album dat ik van Buck Owens heb, dateert van 1961. Het heet “Buck Owens” en dan zal het ook wel in het echt diens eerste plaat zijn, samen met zijn begeleidingsgroep The Buckaroos. Daarna volgen er nog een heleboel, o.a. een achttal Cd’s over zijn periode 1969-1975, die ik in zijn totaliteit heb en zijn “The Buck Owens Collection” en “The Very Best Of Buck Owens”, waarvan ik een deel in mijn verzameling heb zitten.
Vergeleken met Buck Owens is Dwight Yoakam, geboren in 1956, een jong ventje. Diens eerste Cd dateert bij mijn weten van 1986, maar ik heb er nog veel meer van hem. Hier staan ze onder elkaar:
(1986) Guitars, Cadillacs, Etc., Etc.
(1987) Hillbilly Deluxe
(1988) Buenas Noches From A Lonely Room
(1990) If There Was A Way
(1993) This Time
(2007) Dwight Sings Buck
(2012) 3 Pears
(C2013) 21th Century Hits. Best Of 2000-2012
Waar het me in deze toevoeging vooral om te doen is, is Dwight Yoakam’s Cd uit 2007, een jaar na het overlijden van Buck Owens: “Dwight Sings Buck”. Ik vind dat een heel mooie plaat en dan begint deze jongen zich wel af te vragen hoe de vijftien oorspronkelijke nummers stuk voor stuk ook al weer waren. Ik heb er veertien van de vijftien op mijn harde schijf; alleen nummertje 6 ontbreekt. Hier is de hele serie nummers van Dwight Yoakam’s Cd, maar dan gezongen door Buck Owens zelf. Uiteraard zijn ook The Buckaroos van de partij en op vier van de nummers uit 1970-71 komt ook Buck’s beschermelinge Susan Raye aan bod. Daar gaan we:
01.My heart skipt a beat
02.Foolin’ around
03.I don’t care (just as long as you love me)
04.Only you
05.Act naturally
06.Down on the corner of love (DY)
07.Cryin’ time (& Susan Raye)
08.Above andbeyond
09.Love’s gonna live here
10.Close upthehonkytonks
11.Under yourspellagain
12.Your tender lovin‘ care (& Susan Raye)
13.Excuse me (I think I’ve got a heartache)
14.Think of me (& Susan Raye)
15.Together again (& Susan Raye)
Uiteraard komen op de plaat heel wat hits voorbij, waarvan ik de laatste, “Together again”, dat hij met Susan Raye zingt, misschien wel de mooiste vind. (Voor wie dat interesseert, kan ik het nummer ook laten horen in bijv. de versie van Chris Hillman, Dean Martin, Emmylou Harris, Gram Parsons, RayCharles en Rod Stewart.). Een pareltje van een eigen compilatie vind ik het!

Eerder heb ik hier een reclame van vliegtuigmaatschappij Binter eens de ruimte gegeven, de regionale vliegmaatschappij, die sinds een paar jaar voorzichtig ook uitstapjes naar het buitenland maakt. Eerlijk gezegd vind ik die uitstapjes hiervandaan naar bijv. Lissabon en Agadir aan de dure kant.
In dezelfde sfeer, maar wel goedkoper, dient zich nu ook in Spanje Iberia Express aan. Via die dochter van Iberia, neem ik maar aan, kun je nu kennelijk goedkoop naar Madrid vliegen en vandaaruit verder de wijde wereld in. Aan de andere kant, het zijn m.i. allemaal pogingen van het establishment om echte prijsvechters zoals Ryanair bij te benen. Als je met de laatste minder comfortabel en soms op een fout tijdstip, maar wel heel goedkoop kunt vliegen, dan kiezen de meeste mensen niet langer voor een reguliere maatschappij zoals KLM, Iberia of zelfs Condor, ook al krijg je daar nog je bakje koffie en broodje inclusief. Het is niet anders.

Bij de Everly Brothers weet ik niet of ik ze onder Country of onder Pop moet rangschikken, maar mooi waren ze en blijven ze. De eerste single van Don & Phil is geloof ik niet “Bye bye love” (met het wonderschone “I Wonder if I care as much” op de B-kant), maar net daarvóór nog “Keep a’lovin’ me” met “Don’t let our love die”. Bij mijn weten deed die plaat niks, in ieder geval niet landelijk. Met “Bye bye love” kwamen de diverse wereldhits bij Cadence records - zie de Cd “Cadence classics” van het duo, 20 nummers. Interessant is ook Harry’s recente artikel over de kleine platenmaatschappij, waarbij ik hier speciaal nog Vaughn Meader’sLp “First family” uit 1962 moet noemen.
Vanaf begin jaren zestig gingen de Everlys met een vet nieuw contract over naar Warner. Hun carrière liep ergens dood eind jaren zestig. Dan, eerst in 1988 en daarna in 1990, kwamenuit het niets twee nieuwe Cd’s van ze uit, die me na aan het hart gaanen die ik hier met enige trots aan jullie noem. Ik moet kiezen tussen “I want you to know”en “Sweet memories” en de laatste wordt het. Kennen jullie de nummers daarvan (nog):
01.Sweet memories
02.The brandnew Tennessee waltz
03.Somebody nobodyknows
04.Breakdown
05.Not fade away
06.Mandolin wind
07.The airthat I breathe
08.Lay it down
09.Stories we couldtell
10.Paradise
11.Watching itgo
12.Husbands andwives
13.Rocky top
14.Our song
15.Up in Mabel’s room
16.Woman, don’t try to tie me down
Over de Everly brothers wil ik van niemand een kwaad woord horen, ook niet over de decennia na hun grote hits, toen ze solo nog wat probeerden. Wat is het jammer dat Phil met zijn prachtige tweede stem dood is, maar zo gaat dat helaas. Op de Cd “Sweet memories” heb ik uiteraard iets met het titelnummer, prachtig is het woord, maar ook met bijv. “Somebody nobody knows”, “Mandolin wind” (de eerdere hit van Rod Stewart), “Stories that we could tell” en “Our song”. En de oude hit van The Hollies “The air that I breathe” is in het jasje van de Everly brothers een klassieker om nooit meer te vergeten. Bij dat nummer heeft Trudie me wel eens aan het meezingen gekregen en dat wil wat zeggen: bovenaardse klasse!

In Nederland wil het nog wel eens de hele dag door regenen. Hier is het omgekeerde aan de hand. Het kan weken achter elkaar echt kurkdroog blijven, ook in de winter, en dan niet alleen tot schande van de boeren, maar ook van de Palmezen. Die snakken ook af en toe naar een mals buitje. Als dat omlaag komt, zie je de stadse meute opleven.
Afgelopen dinsdagmiddag was het eindelijk zo ver, en niet één keer, maar bij herhaling. Toen ik om kwart over 5 op het punt stond om op Santa Catalina naar de Driekoningenoptocht te gaan kijken, viel het met bakken uit de hemel. Gelukkig voor mij en de drie koningen was het even later weer over en kon ik me zonder paraplu en poncho – die heb ik hier niet - tussen het Canarische volksdeel opstellen. Ik keek uit op een woud van poncho’s; Trudie zou ervan gesmuld hebben. Een aardig deel van de mensen, van ongeveer baby’s nog tot stokoude opa’s en oma’s, was gehuld in iets van plastic, in alle kleuren van de regenboog, zowel preventief als nu ook om het hemelwater tegen te houden. Even later - de eerste “carroza”, praalwagen, kwam net aanzetten - begon het opnieuw te plenzen. Nu werden ook honderden, wat zeg ik: duizenden paraplu’s tegelijkertijd de lucht in gestoken. Ik was blij dat ik een overdekt plekje vond net voor het gebouwtje van de “guaguasmunicipales”.
De optocht bestond uit twee delen. Eerst kwamen er in de stromende regen ongeveer 15 a 20 “carrozas” voorbij. Omdat ze in kolonne kwamen en gingen, liep de muziek van de ene wagen zonder mankeren over in de andere. Dat is met het meeblèren wel eens hinderlijk, ja. De zanglustige toeschouwers zetten net in op het ene deuntje, komt er alweer andere muziek uit andere luidsprekers. Alles is hier “industry driven”: Kalise, Tirma, Caser, het bekende rijtje. El Corte Inglés had misschien wel de toepasselijkste “carrozo”, die ik ook nog met carnaval goed wil keuren: een Aladin-wagen met oliekannetje, die nu nog “Jingle bells rock” speelde, twee weken na kerstmis, dat weer wel. En de leukste wagen - ik kan het niet helpen - was ook deze keer van Hiperdino met zijn dansende vooraardse monsters. Zij deinden mee op iets Spaans dat mij onbekend was, maar het publiek om mij heen grote lol bezorgde.
Vervolgens viel er “e look” van wel tien minuten, het lijkt wel “de groeten optoch in Mestreech”, maar toen was het wel droog. Het begon pas weer opnieuw te gieten, toen het tweede deel van de “cabalgata”, de glorieuze intocht, in zicht kwam. Vanonder mijn afdak, opnieuw, zag ik eerst een harmonie doedelzakspelers (op zijn Galicisch?) voorbij komen met pal daarachter een hele meute Romeinen –“olé, olé, de Romeine zien oké”, maar dan op zijn Spaans.Tenslotte denderden de drie wijzen uit het oosten met hun bedienden en dromedarissen in marstempo langsin rood, blauw en groen. Volgens mij waren Melchor, Gaspar en Baltasar dezelfde drie hotemetoten die in de vorige jaren ook al naar mij en vooral naar de kleintjes van LasPalmas gezwaaid hadden, maar leuk blijft het. Er werden nog de nodige laatste moment brieven aan het drietal overhandigd, intussen aardig nat, voordat we terug naar haard en huis mochten. Een triomfantelijke mars over de boulevard zat er vanwege de weersomstandigheid voor mij niet in, deze keer.Ik was nog net voor het donker weer op mijn appartement.

Op de feestdag zelf zit ik ’s ochtendseen beetje beteuterd voor me uit te kijken. Is het omdat ik geen kadootje van het drietal heb gekregen, zelfs niet in aanmerking kom voor een portie “carbón”? Of omdat ik in toenemende mate gemengde gevoelens bij mijn (Ierse) boek heb? In ieder geval regent het niet en lijkter ook geen regen op komst. Het is op Driekoningen hier nog rustiger dan het hier doorgaans op een zondagochtend is. Pas om 11 uur zie ik de eerste kinderen met hun speelgoed op straat verschijnen. Een jongetje van lagere school leeftijd loopt om zich heen te schieten met een kalasjnikov. Even later zie ik een ander jongetje, meer van kleuterschoolleeftijd, met een rode trapauto voor bij komen. Het apparaat heeft alles weg had van een rode sportwagen (en ik denk aan “Little red Corvette” van Prince). Zijn vader duwt hem voorzichtig over de Luis Morote bij mij onder langs in de richting van Santa Catalina.

Dit jaar - nieuw ten opzichte van eerdere jaren - is dat de stadsbussen gewoon over Santa Catalina blijven rijden. Er wordt druk gewerkt aan het opzetten van het carnavalspodium, alleen staan de stoelen nog opgestapeld en zie ik nog steeds geen tribunes. Dus kunnen we tot vandaag nog steeds gewoon op Santa Catalina opstappen op onze favoriete bus. Pas morgen, heb ik begrepen, is het plein pas voor bussen taboe en moeten ze onder het plein door.

Juli verklaarde mij onlangs dat hij helemaal niets ziet in vegetarisme. “Als je daaraan gaat toegeven, dat je alleen nog maar groente en dergelijke mag eten…”, was zijn ongezouten mening hierover. Hij en ik believen graag een stukje vlees op zijn tijd en dat laten wij ons liever niet afnemen door mensen die zich in sojabonen en foute rijst moeten. Juli kiept liever een kalfsruggetje, een lamspoot of een volledige zeebaars in de pan.
Stel dat binnenkort een of andere wetenschapper onomstotelijk aantoont dat watermeloenen, bloemkolen en aardappelen ook gevoelens hebben, zelfs pijn kunnen lijden. En dat de bond van vegetariërs die uitkomst wil doortrekken naar steeds meer “frutas y verduras”. Zou dat dan betekenen dat er nog minder overblijft om met een gerust hart bij een stukje stokbrood weg te werken? Vegetariërs hebben m.i. volkomen gelijk, als ze beweren dat wij rijkaards te veel koeien, varkens en dergelijke eerst vet laten mestenom ze vervolgens met huid en haar te consumeren. Hier zie ik persoonlijk een mooi voorbeeld van iets waarbij ietsje minder een stuk beter is. Maar lekker blijft het, zo’n halve gegrilde kip of een portie zuurvlees, daar is niets aan af te dingen. Aan de andere kant, de massale bio-industrie mag wat mij betreft best verboden worden. Laten we terugkeren naar eenvoudige (landbouw en) veeteelt dichtbij huis en haard.De overheid zou zich daar best voor mogen inzetten.

Het is woensdagmiddag en dan is het mij toegestaan om weer voor een nieuwe muzikant kiezen. Kennen jullie de Texaanse Nanci Griffith al? De dame is van 1953, dus maar ietsje jonger dan Ton, bijna aan de AOW toe. Wat heeft ze me de afgelopen decennia al met Country van de bovenste klas bestookt. Haar hit “From a distance” is wellicht een “eye opener”, zelfs voor de mindere liefhebbers onder jullie. Ongelukkigerwijs heb ik nog maar weinig muziek van haar in mijn bezit, van haar studiocd’s moet ik vooralsnog genoegen nemen met een recent drietal: “Winter marquee” uit 2002, “The loving kind” uit 2009 en “Intersection” uit 2012. Echter, Nanci Griffith maakt al platen vanaf 1978 en van de zomer ga ik er zeker nog meer van haar bemachtigen, meer het oudere werk. Gelukkig heb ik wel nog twee verzamelplaten van haar: “The MCA years, a retrospective” uit 1993 en “From a distance” uit 2002 en daarbij gaf ik denk Peter me met een live Cd uit 1992 (Cambridge, U.K.) “ter lering ende vermaak”.
Kiezen welke Cd ik voor jullie ga opzetten, is een klus. Laat ik eens niet voor iets recents kiezen, maar haar “Retrospective” uit 1993 bij jullie uitproberen. Hier zijn achttien nummers uit haar MCA jaren:
01.Trouble in the fields
02.From a distance
03.I don’t wanna talk about love
04.Deadwood, South Dakota
05.Love at the Five andDime
06.Listen to the radio
07.Gulf coast highway
08.I wishitwouldrain
09.Ford Ecoline
10.So longago
11.If wisheswerechanges
13.Late night Grande Hotel
14.It’s just anothermorninghere
15.Drive-in moviesanddashboardlights
16.There’s a light beyond these woods (Mary Margaret)
17.Outbound plane
18.It’s a hard life whereveryougo
Als ik jullie eens de naam van een rijpe vrouw met een kinderstem moet noemen, komt Nanci Griffith daarvoor in aanmerking (zelfs op haar Cd van 2012). Voor wie haar eens op YouTube wil aanschouwen, doe dat zeg ik, luister en kijk eens naar “Spanish boots of Spanish leather”(geschreven door Bob Dylan), “Across the great divide”samen met Emmylou Harris of Buddy Holly’s “Well, all right” dat ze een keer samen met The Crickets deed in de David Lettermanshow. De “tribute to Buddy Holly” Cd “Not Fade Away” van Nanci Griffith met The Crickets behoort tot de albums die ik nog niet heb; die moet ik zeker nog eens te pakken zien te krijgen.
Maar goed, op de verzamelcd “The MCA years - A Retrospective” zijn er nog weer nummers die boven de andere uitsteken, hoewel ik moeite heb om ze te benoemen (“het beste van het beste”). Ik beperk me hier tot “I don’t wanna talk about love”, “I wish it would rain”, “If wishes were changes”, “It’s just another morning here” en “It’s a hard life wherever you go”. Laat ik bovenal het beste paard van de stal niet vergeten: “Love at the Five and Dime”, een waar feest van een C&W-nummer met een lengte van meer dan zeven minuten. Op dat liedje kom ik terzijde te weten dat een lift in het Engels ook een “lift” is, maar in de Verenigde Staten een “elevator”. En dat de deur van de Woolworth winkellift een ping in zich heeft, voordat ze omhoog of omlaag gaat.

Op Driekoningenavond is het ook op Las Canteras niet druk. Ik zie een “Elsa” voorbijkomen met haar moeder, in een lichtblauwe lange jurk. Charmanter vind ik een iets oudere jongen, die rondrijdt op een plank van twee stukken met aan de uiteinden kleine wielen. Zijn voertuig doet mij denken aan een Segway zonder stuur en stuurstang. Het hangt wel van flitsende lampjes aan elkaar.
Dan zijn er, toch weer, twee piepjonge meisjes, allebei in het roze enmet helm, die hun eerste metalen step, met zijwieltjes, op de boulevard mogen uitproberen. Het ene meisje heeft de dubbele wieltjes aan de voorkant zitten en de andere aan de achterkant. Welke van de twee (“Op een step, op een step, ik ben zo blij dat ik hem heb” van Wim Sonneveld) zou ongevaarlijker zijn? Later komt ook een lagere schooljongen met een V-vormige step voorbij; door je benen op de twee zijstukken te bewegen krijg je hem vooruit. Mag dat wel hier? Echt fietsen is uiteraard helemaal taboe op Las Canteras (behalve voor de politie); vanaf welke leeftijd is ook het steppen niet meer toegestaan?
Los daarvan: waar blijft de tijd, toen een kleine step nog iets raars was en wij, Maastrichtse kinderen een grote autoped als voertuig hadden, met banden die je moest oppompen, een “roller” om het eens op zijn ouderwets te zeggen.
Zoals haast iedere avond probeert de ijverigeman van de loterijen mij onder het luidkeels roepen van “Suerte” een lot te verkopen. Die maakt wat kilometers op een middag en avond; Trudie met haar geocaching is er niks bij! Lieve lezers, als je de gigantische Kerstmis-loterij (El Gordo) zonder dat je prijs hebt, net achter de rug hebt, ook bij de Nieuwsjaars-loterij alleen maar nieten hebtgetrokken en tot overmaat niet eens je eigen geld hebt terugverdiendin de Driekoningen-loterij, waarom zou je dan monter weer een vers lot gaan kopen voor een trekking aanstaand weekend? Zelfs een kraslot is aan mij nooit besteed geweest.

Donderdagavond7 januariis de heilige zandhoop hier, ook wel de “belén de Arena” geheten, eindelijk opgeruimd.Ik ben blij dat de feestdagen nu echt voorbij zijn en we met een gerust hart aan de voorpret van carnaval kunnen beginnen. Hier is het nog even wachten, maar in Maastricht is het a.s. zondag al prijs, als “’t benkelik momint” de nieuwe prins carnaval tevoorschijn tovert. Ik wil al te graag van jullie horen wie dit jaar de eer tebeurt is gevallen. Prins carnaval worden in Maastricht, het blijft “iets” hebben, ondanks de Tempeleers zeg ik erbij, net als hier de uitverkiezing van de carnavalskoningin.
Wat ik helaas ook ga missen, is de nieuwe uitvoering van het illustere “Veldeke kabberèt”. Trudie gaat er met Marij de komende zondagavond heen, geloof ik. Ze mogen allebei één iemand meenemen en jammer is en blijft het dat Trudie voor die avond een andere compagnon in gedachte heeft. Over een goeie week zit ze wel weer hier in Las Palmas, samen met Marcel, Damaris & Yves.

Het is echt een week van verjaardagen. Zondag was Greetje jarig, woensdag Anoek en op 9 januari, morgen dus, is Eva aan de beurt.¡Cumpleaños feliz, muchachas! Intussen word ik er ook niet jonger op.Met carnaval, als ik in Maastricht ben, zal ik proberen mijn rimpels met schmink weg te werken. En als dat niet lukt, is het voor mij botoxen geblazen, of natuurlijk met een maske(s) oplopen van iemand die gebotoxt is.
En daar laat ik het bij voor deze week. Ik zie jullie hopelijk terug over een week, waarschijnlijk op donderdag 14 of vrijdag 15 januari. Maastrichtenaren, beloof me dat jullie wel in de Grote Staat staan, als de Groeten Oonbekinde voorbij komt op weg naar de Spilstraat (“Spèlstraot”?) en dan langs McDonalds naar de Markt afdaalt. Het is nog maar een maand en dan kunnen we er weer vol tegenaan. Ik ook, laat er zelfs de “gran cabalgata” hier voor schieten. Tot ziens maar weer, hastaluego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Hier is mijn eerste boek van deze door-de-week. Het is er een van de Engelsman R.J. Ellory, van wie ik er in deze rubriek al vele in positieve zin heb mogen bespreken. Deze keer is “Een ongenode gast” uit 2014 aan de beurt. In het Engels heet het “Ghostheart”, maar ik had de Nederlandse vertaling op weg naar Las Palmas in mijn koffer zitten, dus moet die er hier aan geloven.
Het is het verhaal van de New Yorkse Annie O’Neill. Ze is 30 en woont drie hoog in een flat met als overbuurman Jack Sullivan, een dronkenlap van 55 jaar, met wie ze het heel goed kan vinden. Haar spaarzame geld verdient ze met het runnen van een tweedehands boekwinkel in de buurt, The Reader’s Rest (hoek West107th en Duke Ellington in Manhattan). Naast het vasthouden van een handje vaste klanten plus enkele toevallige bezoekersheeft ze niet veel omhanden. Dan verschijnt de bejaarde (Robert) Forrester ten tonele, die iets over haar lang geleden overleden vader weet en haar een deel van een niet uitgegeven manuscript ter lezing achterlaat. Dat gaat over het turbulente leven van ene Haim Kolzac of Rosen, die zich in New York Harry Rose is gaan noemen. Die wordt de “partner in crime” van Johnnie Redbird, ook al een aanvankelijk onbenullig boefje, maar later worden ze echte boeven. Er gebeurt van alles, dat ik hier niet ga vertellen. Veel later, als ze in de veertig zijn, worden de twee voor een moord opgepakt; Johnnie neemt de schuld op zich en draait de bak in, Rikers Island, tot hij – hoe kan het anders - zeven jaar later weet te ontsnappen. Dan zoekt hij zijn vroegere maat Harry Rose op om de helft van de poen van de twee alsnog terug te krijgen.
Intussen wordt Annie in de werkelijkheid smoorverliefd op ene David Quinn, met wie ze stante pede een gepassioneerde verhouding begint. Echter, na een paar wekengeeft hij er alweer de brui aan en laat Annie uiterst beteuterd achter. Gelukkig is haar buurman Jack Sullivan dan present om haar weer op te peppen.
Daar laat ik het voor de samenvatting bij. Ik heb het boek, bijna 400 bladzijden, in één ruk uitgelezen en spannend is het en blijft het. Ellory maakt van “Ghostheart” een novelle - het hele verhaal speelt zich af in maar een paar maanden – waarbij je je (ik dus) geregeld afvraagt waar het heen zal gaan. Ik beken dat ik het me allemaal ietsje te uitgesponnen voorkwam, maar bij de les bleef ik wel. Ik geef als recensiecijfer een 8 voor het boek, eerlijk verdiend. Alle andere boeken van R.J. Ellory die ik nog niet heb gelezen, krijgen bij dezen ook een toekomstige beurt, besluit ik.

Min of meer zonder bijbedoeling had ik begin november ook het boek “The Sirius crossing” van John Creed in mijn koffer hierheen zitten. John Creed is een Ierse schrijver van thrillers en dit boek, met Jack Valentine in de hoofdrol, is van 2002. Hij won er een Ian Fleming Steel Dagger mee. Het speelt vooral op de grens tussen Ulster en Ierland.
Jack – pas op bladzijde 144 zie ik voor het eerst zijn “surname” Valentine staan– is een secret service agent die er door zijn bazen Sommerville en Curley op uit gestuurd wordt om ergens in Noord-Ierland een zeer dode Amerikaan op te sporen. Diens leven zou decennia terug in een grot (“souterrain”) geëindigd zijn. Zewaren destijds als parachutisten met hun tweeën, de ander kon zijn opdracht wel uitvoeren, maar de dode zou wel allerlei papieren bij zich hebben gehad die nog steeds niet openbaar mogen zijn. Jack Valentine komt op zijn missie in contact met diverse mensen aan de kant van de Britse oppressor, o.a. Ronnie Whitcraft en het koppel Marks & Canning. Eigenlijk heeft Jack Valentine minstens zo veel op met de tegenpartij, de IRA. Namen in dit boek van mensen uit die hoek zijn o.a. Liam Mellows, Paddy Regan en ene Eamon van een pub in Dundalk. Voor wie ook in namen van Amerikanengeïnteresseerd is, noem ik hier John Stone, een heel hoge ambtenaar, en Sirius van de US Special Forces, wiens ware identiteit pas op het einde van het boek bekend wordt. Nogal wat bladzijden in het boek spelen overigens niet in Noord-Ierland of op de Schotse kust, maar op Het Kanaal daartussen - het woord crossing staat voor de oversteek. Twee boten, de Castledawn van Jack Valentine en Quo Vadis van de Britse overheid, allebei in het boek aangesproken met “she”,komen daar uiteindelijk met elkaar en vooral met de woeste zee in aanvaring. De vrouwelijke rol gaat o.a. naar de zus van Liam, Deirdre, en verder naar ene Eva in Berlijn en Kate op een van de Shetland eilanden.
Ik heb John Creed’s boek “The Sirius crossing” in twee dagen helemaal uitgelezen, maar echt mooi kon en kan ik het niet vinden. Halverwege (woensdagmorgen) dacht ik erover om het maar te laten voor wat het was, maar dan had ik jullie maar een halve recensie kunnen bezorgen, grapje. Ik vind dit meer een boek voor bijv. botenliefhebbers dan dat me nu eens haarfijn wordt uitgelegd waarom de IRA het gelijk altijd aan zijn kant heeft gehad dan wel waarom spioneren in de grond een uiterst saaie bezigheid is. Als recensiecijfer kom ik niet verder dan een 6, een voldoende, maar niet meer dan dat. Voor mij hoeven andere boeken van John Creed niet meer. Weblogbrief 11.12, 8 januari 2016

Queridos Países Bajeros, beste Hollanders, hier is alweer mijn twaalfde brief in deze subtropische Palmese winter. Ik weet niet wanneer jullie de vorige hebben ontvangen, laat staan gelezen, maar afgelopen maandagmiddag heb ik hem met alles wat ik in me had, verstuurd vanaf de universiteit. Deze twaalfde keer is het mijn Driekoningenweek, ter ere van het hoogfeest voor de kinderen hier. El Corte Inglés zet zich in de kijker met “Felices Reyes” en op diverse plaatsten in de stad zie ik de speciale brievenbussen staan waarin het grut zijn liefde voor de “three wise men” alsmede zijn cadeauwensen schriftelijk kenbaar kan maken. De kinderfeestdagen zijn op 5 en 6 januari, maar als ik deze alinea schrijf, is het pas 3 januari.

Het leven hier, zeker dat van het overheidspersoneel, staat nog steeds op een laag pitje en dat blijft zo nog even. Het is druk op de boulevard, er is geen tafeltje onbezet in de cafés annex restaurants en werken, ho maar. Ik denk oprecht dat mensen van bijv. de universiteit betaald verlof hebben van zeg 23 december tot na Driekoningen. Dat is nog eens extra vakantietijd.
Bij mijn uitstaphalte zie ik een advertentie van een man in zijn onderbroek, zijn “geval”in de aanslag. “Si te gustó el primer agujero”, als je het eerste gat kon waarderen, staat erbij, dan vind je dit gat ook wel in orde. Laat ik maar vlug doorlopen naar de universiteit, denk ik dan, voordat ik een klacht wil indienen.

In mijn eerste boek, zie verder beneden, kom ik een paar keer de uitdrukking“Zo gewonnen, zo geronnen” tegen. Ik heb hier geen Grote Van Dale woordenboek hier bij de hand en de uitdrukking staat ook niet in mijn Nederlands-Spaanse woordenboek. Wel in het Nederlands-Engelse, dat het over: “Easy come, easy go”heeft, terwijl ik in het Nederlands-Franse als vertaling vind: “Ce qui vient de la flute, s’en retourne au tambour”. Ben ik nu helemaal bijgepraat? Eerlijk gezegd, nog steeds niet. Geronnen, “coagulado”?

“Zoals de ouden zongen, piepen de jongen”. Dat lijkt me een aardig begin voor mijn eerste muzikale uitstapje: nieuwe Country & Westernmuziek in een oud jasje, dat van Buck Owens (1929-2006). Het allereerste album dat ik van Buck Owens heb, dateert van 1961. Het heet “Buck Owens” en dan zal het ook wel in het echt diens eerste plaat zijn, samen met zijn begeleidingsgroep The Buckaroos. Daarna volgen er nog een heleboel, o.a. een achttal Cd’s over zijn periode 1969-1975, die ik in zijn totaliteit heb en zijn “The Buck Owens Collection” en “The Very Best Of Buck Owens”, waarvan ik een deel in mijn verzameling heb zitten.
Vergeleken met Buck Owens is Dwight Yoakam, geboren in 1956, een jong ventje. Diens eerste Cd dateert bij mijn weten van 1986, maar ik heb er nog veel meer van hem. Hier staan ze onder elkaar:
(1986) Guitars, Cadillacs, Etc., Etc.
(1987) Hillbilly Deluxe
(1988) Buenas Noches From A Lonely Room
(1990) If There Was A Way
(1993) This Time
(2007) Dwight Sings Buck
(2012) 3 Pears
(C2013) 21th Century Hits. Best Of 2000-2012
Waar het me in deze toevoeging vooral om te doen is, is Dwight Yoakam’s Cd uit 2007, een jaar na het overlijden van Buck Owens: “Dwight Sings Buck”. Ik vind dat een heel mooie plaat en dan begint deze jongen zich wel af te vragen hoe de vijftien oorspronkelijke nummers stuk voor stuk ook al weer waren. Ik heb er veertien van de vijftien op mijn harde schijf; alleen nummertje 6 ontbreekt. Hier is de hele serie nummers van Dwight Yoakam’s Cd, maar dan gezongen door Buck Owens zelf. Uiteraard zijn ook The Buckaroos van de partij en op vier van de nummers uit 1970-71 komt ook Buck’s beschermelinge Susan Raye aan bod. Daar gaan we:
01.My heart skipt a beat
02.Foolin’ around
03.I don’t care (just as long as you love me)
04.Only you
05.Act naturally
06.Down on the corner of love (DY)
07.Cryin’ time (& Susan Raye)
08.Above andbeyond
09.Love’s gonna live here
10.Close upthehonkytonks
11.Under yourspellagain
12.Your tender lovin‘ care (& Susan Raye)
13.Excuse me (I think I’ve got a heartache)
14.Think of me (& Susan Raye)
15.Together again (& Susan Raye)
Uiteraard komen op de plaat heel wat hits voorbij, waarvan ik de laatste, “Together again”, dat hij met Susan Raye zingt, misschien wel de mooiste vind. (Voor wie dat interesseert, kan ik het nummer ook laten horen in bijv. de versie van Chris Hillman, Dean Martin, Emmylou Harris, Gram Parsons, RayCharles en Rod Stewart.). Een pareltje van een eigen compilatie vind ik het!

Eerder heb ik hier een reclame van vliegtuigmaatschappij Binter eens de ruimte gegeven, de regionale vliegmaatschappij, die sinds een paar jaar voorzichtig ook uitstapjes naar het buitenland maakt. Eerlijk gezegd vind ik die uitstapjes hiervandaan naar bijv. Lissabon en Agadir aan de dure kant.
In dezelfde sfeer, maar wel goedkoper, dient zich nu ook in Spanje Iberia Express aan. Via die dochter van Iberia, neem ik maar aan, kun je nu kennelijk goedkoop naar Madrid vliegen en vandaaruit verder de wijde wereld in. Aan de andere kant, het zijn m.i. allemaal pogingen van het establishment om echte prijsvechters zoals Ryanair bij te benen. Als je met de laatste minder comfortabel en soms op een fout tijdstip, maar wel heel goedkoop kunt vliegen, dan kiezen de meeste mensen niet langer voor een reguliere maatschappij zoals KLM, Iberia of zelfs Condor, ook al krijg je daar nog je bakje koffie en broodje inclusief. Het is niet anders.

Bij de Everly Brothers weet ik niet of ik ze onder Country of onder Pop moet rangschikken, maar mooi waren ze en blijven ze. De eerste single van Don & Phil is geloof ik niet “Bye bye love” (met het wonderschone “I Wonder if I care as much” op de B-kant), maar net daarvóór nog “Keep a’lovin’ me” met “Don’t let our love die”. Bij mijn weten deed die plaat niks, in ieder geval niet landelijk. Met “Bye bye love” kwamen de diverse wereldhits bij Cadence records - zie de Cd “Cadence classics” van het duo, 20 nummers. Interessant is ook Harry’s recente artikel over de kleine platenmaatschappij, waarbij ik hier speciaal nog Vaughn Meader’sLp “First family” uit 1962 moet noemen.
Vanaf begin jaren zestig gingen de Everlys met een vet nieuw contract over naar Warner. Hun carrière liep ergens dood eind jaren zestig. Dan, eerst in 1988 en daarna in 1990, kwamenuit het niets twee nieuwe Cd’s van ze uit, die me na aan het hart gaanen die ik hier met enige trots aan jullie noem. Ik moet kiezen tussen “I want you to know”en “Sweet memories” en de laatste wordt het. Kennen jullie de nummers daarvan (nog):
01.Sweet memories
02.The brandnew Tennessee waltz
03.Somebody nobodyknows
04.Breakdown
05.Not fade away
06.Mandolin wind
07.The airthat I breathe
08.Lay it down
09.Stories we couldtell
10.Paradise
11.Watching itgo
12.Husbands andwives
13.Rocky top
14.Our song
15.Up in Mabel’s room
16.Woman, don’t try to tie me down
Over de Everly brothers wil ik van niemand een kwaad woord horen, ook niet over de decennia na hun grote hits, toen ze solo nog wat probeerden. Wat is het jammer dat Phil met zijn prachtige tweede stem dood is, maar zo gaat dat helaas. Op de Cd “Sweet memories” heb ik uiteraard iets met het titelnummer, prachtig is het woord, maar ook met bijv. “Somebody nobody knows”, “Mandolin wind” (de eerdere hit van Rod Stewart), “Stories that we could tell” en “Our song”. En de oude hit van The Hollies “The air that I breathe” is in het jasje van de Everly brothers een klassieker om nooit meer te vergeten. Bij dat nummer heeft Trudie me wel eens aan het meezingen gekregen en dat wil wat zeggen: bovenaardse klasse!

In Nederland wil het nog wel eens de hele dag door regenen. Hier is het omgekeerde aan de hand. Het kan weken achter elkaar echt kurkdroog blijven, ook in de winter, en dan niet alleen tot schande van de boeren, maar ook van de Palmezen. Die snakken ook af en toe naar een mals buitje. Als dat omlaag komt, zie je de stadse meute opleven.
Afgelopen dinsdagmiddag was het eindelijk zo ver, en niet één keer, maar bij herhaling. Toen ik om kwart over 5 op het punt stond om op Santa Catalina naar de Driekoningenoptocht te gaan kijken, viel het met bakken uit de hemel. Gelukkig voor mij en de drie koningen was het even later weer over en kon ik me zonder paraplu en poncho – die heb ik hier niet - tussen het Canarische volksdeel opstellen. Ik keek uit op een woud van poncho’s; Trudie zou ervan gesmuld hebben. Een aardig deel van de mensen, van ongeveer baby’s nog tot stokoude opa’s en oma’s, was gehuld in iets van plastic, in alle kleuren van de regenboog, zowel preventief als nu ook om het hemelwater tegen te houden. Even later - de eerste “carroza”, praalwagen, kwam net aanzetten - begon het opnieuw te plenzen. Nu werden ook honderden, wat zeg ik: duizenden paraplu’s tegelijkertijd de lucht in gestoken. Ik was blij dat ik een overdekt plekje vond net voor het gebouwtje van de “guaguasmunicipales”.
De optocht bestond uit twee delen. Eerst kwamen er in de stromende regen ongeveer 15 a 20 “carrozas” voorbij. Omdat ze in kolonne kwamen en gingen, liep de muziek van de ene wagen zonder mankeren over in de andere. Dat is met het meeblèren wel eens hinderlijk, ja. De zanglustige toeschouwers zetten net in op het ene deuntje, komt er alweer andere muziek uit andere luidsprekers. Alles is hier “industry driven”: Kalise, Tirma, Caser, het bekende rijtje. El Corte Inglés had misschien wel de toepasselijkste “carrozo”, die ik ook nog met carnaval goed wil keuren: een Aladin-wagen met oliekannetje, die nu nog “Jingle bells rock” speelde, twee weken na kerstmis, dat weer wel. En de leukste wagen - ik kan het niet helpen - was ook deze keer van Hiperdino met zijn dansende vooraardse monsters. Zij deinden mee op iets Spaans dat mij onbekend was, maar het publiek om mij heen grote lol bezorgde.
Vervolgens viel er “e look” van wel tien minuten, het lijkt wel “de groeten optoch in Mestreech”, maar toen was het wel droog. Het begon pas weer opnieuw te gieten, toen het tweede deel van de “cabalgata”, de glorieuze intocht, in zicht kwam. Vanonder mijn afdak, opnieuw, zag ik eerst een harmonie doedelzakspelers (op zijn Galicisch?) voorbij komen met pal daarachter een hele meute Romeinen –“olé, olé, de Romeine zien oké”, maar dan op zijn Spaans.Tenslotte denderden de drie wijzen uit het oosten met hun bedienden en dromedarissen in marstempo langsin rood, blauw en groen. Volgens mij waren Melchor, Gaspar en Baltasar dezelfde drie hotemetoten die in de vorige jaren ook al naar mij en vooral naar de kleintjes van LasPalmas gezwaaid hadden, maar leuk blijft het. Er werden nog de nodige laatste moment brieven aan het drietal overhandigd, intussen aardig nat, voordat we terug naar haard en huis mochten. Een triomfantelijke mars over de boulevard zat er vanwege de weersomstandigheid voor mij niet in, deze keer.Ik was nog net voor het donker weer op mijn appartement.

Op de feestdag zelf zit ik ’s ochtendseen beetje beteuterd voor me uit te kijken. Is het omdat ik geen kadootje van het drietal heb gekregen, zelfs niet in aanmerking kom voor een portie “carbón”? Of omdat ik in toenemende mate gemengde gevoelens bij mijn (Ierse) boek heb? In ieder geval regent het niet en lijkter ook geen regen op komst. Het is op Driekoningen hier nog rustiger dan het hier doorgaans op een zondagochtend is. Pas om 11 uur zie ik de eerste kinderen met hun speelgoed op straat verschijnen. Een jongetje van lagere school leeftijd loopt om zich heen te schieten met een kalasjnikov. Even later zie ik een ander jongetje, meer van kleuterschoolleeftijd, met een rode trapauto voor bij komen. Het apparaat heeft alles weg had van een rode sportwagen (en ik denk aan “Little red Corvette” van Prince). Zijn vader duwt hem voorzichtig over de Luis Morote bij mij onder langs in de richting van Santa Catalina.

Dit jaar - nieuw ten opzichte van eerdere jaren - is dat de stadsbussen gewoon over Santa Catalina blijven rijden. Er wordt druk gewerkt aan het opzetten van het carnavalspodium, alleen staan de stoelen nog opgestapeld en zie ik nog steeds geen tribunes. Dus kunnen we tot vandaag nog steeds gewoon op Santa Catalina opstappen op onze favoriete bus. Pas morgen, heb ik begrepen, is het plein pas voor bussen taboe en moeten ze onder het plein door.

Juli verklaarde mij onlangs dat hij helemaal niets ziet in vegetarisme. “Als je daaraan gaat toegeven, dat je alleen nog maar groente en dergelijke mag eten…”, was zijn ongezouten mening hierover. Hij en ik believen graag een stukje vlees op zijn tijd en dat laten wij ons liever niet afnemen door mensen die zich in sojabonen en foute rijst moeten. Juli kiept liever een kalfsruggetje, een lamspoot of een volledige zeebaars in de pan.
Stel dat binnenkort een of andere wetenschapper onomstotelijk aantoont dat watermeloenen, bloemkolen en aardappelen ook gevoelens hebben, zelfs pijn kunnen lijden. En dat de bond van vegetariërs die uitkomst wil doortrekken naar steeds meer “frutas y verduras”. Zou dat dan betekenen dat er nog minder overblijft om met een gerust hart bij een stukje stokbrood weg te werken? Vegetariërs hebben m.i. volkomen gelijk, als ze beweren dat wij rijkaards te veel koeien, varkens en dergelijke eerst vet laten mestenom ze vervolgens met huid en haar te consumeren. Hier zie ik persoonlijk een mooi voorbeeld van iets waarbij ietsje minder een stuk beter is. Maar lekker blijft het, zo’n halve gegrilde kip of een portie zuurvlees, daar is niets aan af te dingen. Aan de andere kant, de massale bio-industrie mag wat mij betreft best verboden worden. Laten we terugkeren naar eenvoudige (landbouw en) veeteelt dichtbij huis en haard.De overheid zou zich daar best voor mogen inzetten.

Het is woensdagmiddag en dan is het mij toegestaan om weer voor een nieuwe muzikant kiezen. Kennen jullie de Texaanse Nanci Griffith al? De dame is van 1953, dus maar ietsje jonger dan Ton, bijna aan de AOW toe. Wat heeft ze me de afgelopen decennia al met Country van de bovenste klas bestookt. Haar hit “From a distance” is wellicht een “eye opener”, zelfs voor de mindere liefhebbers onder jullie. Ongelukkigerwijs heb ik nog maar weinig muziek van haar in mijn bezit, van haar studiocd’s moet ik vooralsnog genoegen nemen met een recent drietal: “Winter marquee” uit 2002, “The loving kind” uit 2009 en “Intersection” uit 2012. Echter, Nanci Griffith maakt al platen vanaf 1978 en van de zomer ga ik er zeker nog meer van haar bemachtigen, meer het oudere werk. Gelukkig heb ik wel nog twee verzamelplaten van haar: “The MCA years, a retrospective” uit 1993 en “From a distance” uit 2002 en daarbij gaf ik denk Peter me met een live Cd uit 1992 (Cambridge, U.K.) “ter lering ende vermaak”.
Kiezen welke Cd ik voor jullie ga opzetten, is een klus. Laat ik eens niet voor iets recents kiezen, maar haar “Retrospective” uit 1993 bij jullie uitproberen. Hier zijn achttien nummers uit haar MCA jaren:
01.Trouble in the fields
02.From a distance
03.I don’t wanna talk about love
04.Deadwood, South Dakota
05.Love at the Five andDime
06.Listen to the radio
07.Gulf coast highway
08.I wishitwouldrain
09.Ford Ecoline
10.So longago
11.If wisheswerechanges
13.Late night Grande Hotel
14.It’s just anothermorninghere
15.Drive-in moviesanddashboardlights
16.There’s a light beyond these woods (Mary Margaret)
17.Outbound plane
18.It’s a hard life whereveryougo
Als ik jullie eens de naam van een rijpe vrouw met een kinderstem moet noemen, komt Nanci Griffith daarvoor in aanmerking (zelfs op haar Cd van 2012). Voor wie haar eens op YouTube wil aanschouwen, doe dat zeg ik, luister en kijk eens naar “Spanish boots of Spanish leather”(geschreven door Bob Dylan), “Across the great divide”samen met Emmylou Harris of Buddy Holly’s “Well, all right” dat ze een keer samen met The Crickets deed in de David Lettermanshow. De “tribute to Buddy Holly” Cd “Not Fade Away” van Nanci Griffith met The Crickets behoort tot de albums die ik nog niet heb; die moet ik zeker nog eens te pakken zien te krijgen.
Maar goed, op de verzamelcd “The MCA years - A Retrospective” zijn er nog weer nummers die boven de andere uitsteken, hoewel ik moeite heb om ze te benoemen (“het beste van het beste”). Ik beperk me hier tot “I don’t wanna talk about love”, “I wish it would rain”, “If wishes were changes”, “It’s just another morning here” en “It’s a hard life wherever you go”. Laat ik bovenal het beste paard van de stal niet vergeten: “Love at the Five and Dime”, een waar feest van een C&W-nummer met een lengte van meer dan zeven minuten. Op dat liedje kom ik terzijde te weten dat een lift in het Engels ook een “lift” is, maar in de Verenigde Staten een “elevator”. En dat de deur van de Woolworth winkellift een ping in zich heeft, voordat ze omhoog of omlaag gaat.

Op Driekoningenavond is het ook op Las Canteras niet druk. Ik zie een “Elsa” voorbijkomen met haar moeder, in een lichtblauwe lange jurk. Charmanter vind ik een iets oudere jongen, die rondrijdt op een plank van twee stukken met aan de uiteinden kleine wielen. Zijn voertuig doet mij denken aan een Segway zonder stuur en stuurstang. Het hangt wel van flitsende lampjes aan elkaar.
Dan zijn er, toch weer, twee piepjonge meisjes, allebei in het roze enmet helm, die hun eerste metalen step, met zijwieltjes, op de boulevard mogen uitproberen. Het ene meisje heeft de dubbele wieltjes aan de voorkant zitten en de andere aan de achterkant. Welke van de twee (“Op een step, op een step, ik ben zo blij dat ik hem heb” van Wim Sonneveld) zou ongevaarlijker zijn? Later komt ook een lagere schooljongen met een V-vormige step voorbij; door je benen op de twee zijstukken te bewegen krijg je hem vooruit. Mag dat wel hier? Echt fietsen is uiteraard helemaal taboe op Las Canteras (behalve voor de politie); vanaf welke leeftijd is ook het steppen niet meer toegestaan?
Los daarvan: waar blijft de tijd, toen een kleine step nog iets raars was en wij, Maastrichtse kinderen een grote autoped als voertuig hadden, met banden die je moest oppompen, een “roller” om het eens op zijn ouderwets te zeggen.
Zoals haast iedere avond probeert de ijverigeman van de loterijen mij onder het luidkeels roepen van “Suerte” een lot te verkopen. Die maakt wat kilometers op een middag en avond; Trudie met haar geocaching is er niks bij! Lieve lezers, als je de gigantische Kerstmis-loterij (El Gordo) zonder dat je prijs hebt, net achter de rug hebt, ook bij de Nieuwsjaars-loterij alleen maar nieten hebtgetrokken en tot overmaat niet eens je eigen geld hebt terugverdiendin de Driekoningen-loterij, waarom zou je dan monter weer een vers lot gaan kopen voor een trekking aanstaand weekend? Zelfs een kraslot is aan mij nooit besteed geweest.

Donderdagavond7 januariis de heilige zandhoop hier, ook wel de “belén de Arena” geheten, eindelijk opgeruimd.Ik ben blij dat de feestdagen nu echt voorbij zijn en we met een gerust hart aan de voorpret van carnaval kunnen beginnen. Hier is het nog even wachten, maar in Maastricht is het a.s. zondag al prijs, als “’t benkelik momint” de nieuwe prins carnaval tevoorschijn tovert. Ik wil al te graag van jullie horen wie dit jaar de eer tebeurt is gevallen. Prins carnaval worden in Maastricht, het blijft “iets” hebben, ondanks de Tempeleers zeg ik erbij, net als hier de uitverkiezing van de carnavalskoningin.
Wat ik helaas ook ga missen, is de nieuwe uitvoering van het illustere “Veldeke kabberèt”. Trudie gaat er met Marij de komende zondagavond heen, geloof ik. Ze mogen allebei één iemand meenemen en jammer is en blijft het dat Trudie voor die avond een andere compagnon in gedachte heeft. Over een goeie week zit ze wel weer hier in Las Palmas, samen met Marcel, Damaris & Yves.

Het is echt een week van verjaardagen. Zondag was Greetje jarig, woensdag Anoek en op 9 januari, morgen dus, is Eva aan de beurt.¡Cumpleaños feliz, muchachas! Intussen word ik er ook niet jonger op.Met carnaval, als ik in Maastricht ben, zal ik proberen mijn rimpels met schmink weg te werken. En als dat niet lukt, is het voor mij botoxen geblazen, of natuurlijk met een maske(s) oplopen van iemand die gebotoxt is.
En daar laat ik het bij voor deze week. Ik zie jullie hopelijk terug over een week, waarschijnlijk op donderdag 14 of vrijdag 15 januari. Maastrichtenaren, beloof me dat jullie wel in de Grote Staat staan, als de Groeten Oonbekinde voorbij komt op weg naar de Spilstraat (“Spèlstraot”?) en dan langs McDonalds naar de Markt afdaalt. Het is nog maar een maand en dan kunnen we er weer vol tegenaan. Ik ook, laat er zelfs de “gran cabalgata” hier voor schieten. Tot ziens maar weer, hastaluego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Hier is mijn eerste boek van deze door-de-week. Het is er een van de Engelsman R.J. Ellory, van wie ik er in deze rubriek al vele in positieve zin heb mogen bespreken. Deze keer is “Een ongenode gast” uit 2014 aan de beurt. In het Engels heet het “Ghostheart”, maar ik had de Nederlandse vertaling op weg naar Las Palmas in mijn koffer zitten, dus moet die er hier aan geloven.
Het is het verhaal van de New Yorkse Annie O’Neill. Ze is 30 en woont drie hoog in een flat met als overbuurman Jack Sullivan, een dronkenlap van 55 jaar, met wie ze het heel goed kan vinden. Haar spaarzame geld verdient ze met het runnen van een tweedehands boekwinkel in de buurt, The Reader’s Rest (hoek West107th en Duke Ellington in Manhattan). Naast het vasthouden van een handje vaste klanten plus enkele toevallige bezoekersheeft ze niet veel omhanden. Dan verschijnt de bejaarde (Robert) Forrester ten tonele, die iets over haar lang geleden overleden vader weet en haar een deel van een niet uitgegeven manuscript ter lezing achterlaat. Dat gaat over het turbulente leven van ene Haim Kolzac of Rosen, die zich in New York Harry Rose is gaan noemen. Die wordt de “partner in crime” van Johnnie Redbird, ook al een aanvankelijk onbenullig boefje, maar later worden ze echte boeven. Er gebeurt van alles, dat ik hier niet ga vertellen. Veel later, als ze in de veertig zijn, worden de twee voor een moord opgepakt; Johnnie neemt de schuld op zich en draait de bak in, Rikers Island, tot hij – hoe kan het anders - zeven jaar later weet te ontsnappen. Dan zoekt hij zijn vroegere maat Harry Rose op om de helft van de poen van de twee alsnog terug te krijgen.
Intussen wordt Annie in de werkelijkheid smoorverliefd op ene David Quinn, met wie ze stante pede een gepassioneerde verhouding begint. Echter, na een paar wekengeeft hij er alweer de brui aan en laat Annie uiterst beteuterd achter. Gelukkig is haar buurman Jack Sullivan dan present om haar weer op te peppen.
Daar laat ik het voor de samenvatting bij. Ik heb het boek, bijna 400 bladzijden, in één ruk uitgelezen en spannend is het en blijft het. Ellory maakt van “Ghostheart” een novelle - het hele verhaal speelt zich af in maar een paar maanden – waarbij je je (ik dus) geregeld afvraagt waar het heen zal gaan. Ik beken dat ik het me allemaal ietsje te uitgesponnen voorkwam, maar bij de les bleef ik wel. Ik geef als recensiecijfer een 8 voor het boek, eerlijk verdiend. Alle andere boeken van R.J. Ellory die ik nog niet heb gelezen, krijgen bij dezen ook een toekomstige beurt, besluit ik.

Min of meer zonder bijbedoeling had ik begin november ook het boek “The Sirius crossing” van John Creed in mijn koffer hierheen zitten. John Creed is een Ierse schrijver van thrillers en dit boek, met Jack Valentine in de hoofdrol, is van 2002. Hij won er een Ian Fleming Steel Dagger mee. Het speelt vooral op de grens tussen Ulster en Ierland.
Jack – pas op bladzijde 144 zie ik voor het eerst zijn “surname” Valentine staan– is een secret service agent die er door zijn bazen Sommerville en Curley op uit gestuurd wordt om ergens in Noord-Ierland een zeer dode Amerikaan op te sporen. Diens leven zou decennia terug in een grot (“souterrain”) geëindigd zijn. Zewaren destijds als parachutisten met hun tweeën, de ander kon zijn opdracht wel uitvoeren, maar de dode zou wel allerlei papieren bij zich hebben gehad die nog steeds niet openbaar mogen zijn. Jack Valentine komt op zijn missie in contact met diverse mensen aan de kant van de Britse oppressor, o.a. Ronnie Whitcraft en het koppel Marks & Canning. Eigenlijk heeft Jack Valentine minstens zo veel op met de tegenpartij, de IRA. Namen in dit boek van mensen uit die hoek zijn o.a. Liam Mellows, Paddy Regan en ene Eamon van een pub in Dundalk. Voor wie ook in namen van Amerikanengeïnteresseerd is, noem ik hier John Stone, een heel hoge ambtenaar, en Sirius van de US Special Forces, wiens ware identiteit pas op het einde van het boek bekend wordt. Nogal wat bladzijden in het boek spelen overigens niet in Noord-Ierland of op de Schotse kust, maar op Het Kanaal daartussen - het woord crossing staat voor de oversteek. Twee boten, de Castledawn van Jack Valentine en Quo Vadis van de Britse overheid, allebei in het boek aangesproken met “she”,komen daar uiteindelijk met elkaar en vooral met de woeste zee in aanvaring. De vrouwelijke rol gaat o.a. naar de zus van Liam, Deirdre, en verder naar ene Eva in Berlijn en Kate op een van de Shetland eilanden.
Ik heb John Creed’s boek “The Sirius crossing” in twee dagen helemaal uitgelezen, maar echt mooi kon en kan ik het niet vinden. Halverwege (woensdagmorgen) dacht ik erover om het maar te laten voor wat het was, maar dan had ik jullie maar een halve recensie kunnen bezorgen, grapje. Ik vind dit meer een boek voor bijv. botenliefhebbers dan dat me nu eens haarfijn wordt uitgelegd waarom de IRA het gelijk altijd aan zijn kant heeft gehad dan wel waarom spioneren in de grond een uiterst saaie bezigheid is. Als recensiecijfer kom ik niet verder dan een 6, een voldoende, maar niet meer dan dat. Voor mij hoeven andere boeken van John Creed niet meer. Weblogbrief 11.12, 8 januari 2016

Queridos Países Bajeros, beste Hollanders, hier is alweer mijn twaalfde brief in deze subtropische Palmese winter. Ik weet niet wanneer jullie de vorige hebben ontvangen, laat staan gelezen, maar afgelopen maandagmiddag heb ik hem met alles wat ik in me had, verstuurd vanaf de universiteit. Deze twaalfde keer is het mijn Driekoningenweek, ter ere van het hoogfeest voor de kinderen hier. El Corte Inglés zet zich in de kijker met “Felices Reyes” en op diverse plaatsten in de stad zie ik de speciale brievenbussen staan waarin het grut zijn liefde voor de “three wise men” alsmede zijn cadeauwensen schriftelijk kenbaar kan maken. De kinderfeestdagen zijn op 5 en 6 januari, maar als ik deze alinea schrijf, is het pas 3 januari.

Het leven hier, zeker dat van het overheidspersoneel, staat nog steeds op een laag pitje en dat blijft zo nog even. Het is druk op de boulevard, er is geen tafeltje onbezet in de cafés annex restaurants en werken, ho maar. Ik denk oprecht dat mensen van bijv. de universiteit betaald verlof hebben van zeg 23 december tot na Driekoningen. Dat is nog eens extra vakantietijd.
Bij mijn uitstaphalte zie ik een advertentie van een man in zijn onderbroek, zijn “geval”in de aanslag. “Si te gustó el primer agujero”, als je het eerste gat kon waarderen, staat erbij, dan vind je dit gat ook wel in orde. Laat ik maar vlug doorlopen naar de universiteit, denk ik dan, voordat ik een klacht wil indienen.

In mijn eerste boek, zie verder beneden, kom ik een paar keer de uitdrukking“Zo gewonnen, zo geronnen” tegen. Ik heb hier geen Grote Van Dale woordenboek hier bij de hand en de uitdrukking staat ook niet in mijn Nederlands-Spaanse woordenboek. Wel in het Nederlands-Engelse, dat het over: “Easy come, easy go”heeft, terwijl ik in het Nederlands-Franse als vertaling vind: “Ce qui vient de la flute, s’en retourne au tambour”. Ben ik nu helemaal bijgepraat? Eerlijk gezegd, nog steeds niet. Geronnen, “coagulado”?

“Zoals de ouden zongen, piepen de jongen”. Dat lijkt me een aardig begin voor mijn eerste muzikale uitstapje: nieuwe Country & Westernmuziek in een oud jasje, dat van Buck Owens (1929-2006). Het allereerste album dat ik van Buck Owens heb, dateert van 1961. Het heet “Buck Owens” en dan zal het ook wel in het echt diens eerste plaat zijn, samen met zijn begeleidingsgroep The Buckaroos. Daarna volgen er nog een heleboel, o.a. een achttal Cd’s over zijn periode 1969-1975, die ik in zijn totaliteit heb en zijn “The Buck Owens Collection” en “The Very Best Of Buck Owens”, waarvan ik een deel in mijn verzameling heb zitten.
Vergeleken met Buck Owens is Dwight Yoakam, geboren in 1956, een jong ventje. Diens eerste Cd dateert bij mijn weten van 1986, maar ik heb er nog veel meer van hem. Hier staan ze onder elkaar:
(1986) Guitars, Cadillacs, Etc., Etc.
(1987) Hillbilly Deluxe
(1988) Buenas Noches From A Lonely Room
(1990) If There Was A Way
(1993) This Time
(2007) Dwight Sings Buck
(2012) 3 Pears
(C2013) 21th Century Hits. Best Of 2000-2012
Waar het me in deze toevoeging vooral om te doen is, is Dwight Yoakam’s Cd uit 2007, een jaar na het overlijden van Buck Owens: “Dwight Sings Buck”. Ik vind dat een heel mooie plaat en dan begint deze jongen zich wel af te vragen hoe de vijftien oorspronkelijke nummers stuk voor stuk ook al weer waren. Ik heb er veertien van de vijftien op mijn harde schijf; alleen nummertje 6 ontbreekt. Hier is de hele serie nummers van Dwight Yoakam’s Cd, maar dan gezongen door Buck Owens zelf. Uiteraard zijn ook The Buckaroos van de partij en op vier van de nummers uit 1970-71 komt ook Buck’s beschermelinge Susan Raye aan bod. Daar gaan we:
01.My heart skipt a beat
02.Foolin’ around
03.I don’t care (just as long as you love me)
04.Only you
05.Act naturally
06.Down on the corner of love (DY)
07.Cryin’ time (& Susan Raye)
08.Above andbeyond
09.Love’s gonna live here
10.Close upthehonkytonks
11.Under yourspellagain
12.Your tender lovin‘ care (& Susan Raye)
13.Excuse me (I think I’ve got a heartache)
14.Think of me (& Susan Raye)
15.Together again (& Susan Raye)
Uiteraard komen op de plaat heel wat hits voorbij, waarvan ik de laatste, “Together again”, dat hij met Susan Raye zingt, misschien wel de mooiste vind. (Voor wie dat interesseert, kan ik het nummer ook laten horen in bijv. de versie van Chris Hillman, Dean Martin, Emmylou Harris, Gram Parsons, RayCharles en Rod Stewart.). Een pareltje van een eigen compilatie vind ik het!

Eerder heb ik hier een reclame van vliegtuigmaatschappij Binter eens de ruimte gegeven, de regionale vliegmaatschappij, die sinds een paar jaar voorzichtig ook uitstapjes naar het buitenland maakt. Eerlijk gezegd vind ik die uitstapjes hiervandaan naar bijv. Lissabon en Agadir aan de dure kant.
In dezelfde sfeer, maar wel goedkoper, dient zich nu ook in Spanje Iberia Express aan. Via die dochter van Iberia, neem ik maar aan, kun je nu kennelijk goedkoop naar Madrid vliegen en vandaaruit verder de wijde wereld in. Aan de andere kant, het zijn m.i. allemaal pogingen van het establishment om echte prijsvechters zoals Ryanair bij te benen. Als je met de laatste minder comfortabel en soms op een fout tijdstip, maar wel heel goedkoop kunt vliegen, dan kiezen de meeste mensen niet langer voor een reguliere maatschappij zoals KLM, Iberia of zelfs Condor, ook al krijg je daar nog je bakje koffie en broodje inclusief. Het is niet anders.

Bij de Everly Brothers weet ik niet of ik ze onder Country of onder Pop moet rangschikken, maar mooi waren ze en blijven ze. De eerste single van Don & Phil is geloof ik niet “Bye bye love” (met het wonderschone “I Wonder if I care as much” op de B-kant), maar net daarvóór nog “Keep a’lovin’ me” met “Don’t let our love die”. Bij mijn weten deed die plaat niks, in ieder geval niet landelijk. Met “Bye bye love” kwamen de diverse wereldhits bij Cadence records - zie de Cd “Cadence classics” van het duo, 20 nummers. Interessant is ook Harry’s recente artikel over de kleine platenmaatschappij, waarbij ik hier speciaal nog Vaughn Meader’sLp “First family” uit 1962 moet noemen.
Vanaf begin jaren zestig gingen de Everlys met een vet nieuw contract over naar Warner. Hun carrière liep ergens dood eind jaren zestig. Dan, eerst in 1988 en daarna in 1990, kwamenuit het niets twee nieuwe Cd’s van ze uit, die me na aan het hart gaanen die ik hier met enige trots aan jullie noem. Ik moet kiezen tussen “I want you to know”en “Sweet memories” en de laatste wordt het. Kennen jullie de nummers daarvan (nog):
01.Sweet memories
02.The brandnew Tennessee waltz
03.Somebody nobodyknows
04.Breakdown
05.Not fade away
06.Mandolin wind
07.The airthat I breathe
08.Lay it down
09.Stories we couldtell
10.Paradise
11.Watching itgo
12.Husbands andwives
13.Rocky top
14.Our song
15.Up in Mabel’s room
16.Woman, don’t try to tie me down
Over de Everly brothers wil ik van niemand een kwaad woord horen, ook niet over de decennia na hun grote hits, toen ze solo nog wat probeerden. Wat is het jammer dat Phil met zijn prachtige tweede stem dood is, maar zo gaat dat helaas. Op de Cd “Sweet memories” heb ik uiteraard iets met het titelnummer, prachtig is het woord, maar ook met bijv. “Somebody nobody knows”, “Mandolin wind” (de eerdere hit van Rod Stewart), “Stories that we could tell” en “Our song”. En de oude hit van The Hollies “The air that I breathe” is in het jasje van de Everly brothers een klassieker om nooit meer te vergeten. Bij dat nummer heeft Trudie me wel eens aan het meezingen gekregen en dat wil wat zeggen: bovenaardse klasse!

In Nederland wil het nog wel eens de hele dag door regenen. Hier is het omgekeerde aan de hand. Het kan weken achter elkaar echt kurkdroog blijven, ook in de winter, en dan niet alleen tot schande van de boeren, maar ook van de Palmezen. Die snakken ook af en toe naar een mals buitje. Als dat omlaag komt, zie je de stadse meute opleven.
Afgelopen dinsdagmiddag was het eindelijk zo ver, en niet één keer, maar bij herhaling. Toen ik om kwart over 5 op het punt stond om op Santa Catalina naar de Driekoningenoptocht te gaan kijken, viel het met bakken uit de hemel. Gelukkig voor mij en de drie koningen was het even later weer over en kon ik me zonder paraplu en poncho – die heb ik hier niet - tussen het Canarische volksdeel opstellen. Ik keek uit op een woud van poncho’s; Trudie zou ervan gesmuld hebben. Een aardig deel van de mensen, van ongeveer baby’s nog tot stokoude opa’s en oma’s, was gehuld in iets van plastic, in alle kleuren van de regenboog, zowel preventief als nu ook om het hemelwater tegen te houden. Even later - de eerste “carroza”, praalwagen, kwam net aanzetten - begon het opnieuw te plenzen. Nu werden ook honderden, wat zeg ik: duizenden paraplu’s tegelijkertijd de lucht in gestoken. Ik was blij dat ik een overdekt plekje vond net voor het gebouwtje van de “guaguasmunicipales”.
De optocht bestond uit twee delen. Eerst kwamen er in de stromende regen ongeveer 15 a 20 “carrozas” voorbij. Omdat ze in kolonne kwamen en gingen, liep de muziek van de ene wagen zonder mankeren over in de andere. Dat is met het meeblèren wel eens hinderlijk, ja. De zanglustige toeschouwers zetten net in op het ene deuntje, komt er alweer andere muziek uit andere luidsprekers. Alles is hier “industry driven”: Kalise, Tirma, Caser, het bekende rijtje. El Corte Inglés had misschien wel de toepasselijkste “carrozo”, die ik ook nog met carnaval goed wil keuren: een Aladin-wagen met oliekannetje, die nu nog “Jingle bells rock” speelde, twee weken na kerstmis, dat weer wel. En de leukste wagen - ik kan het niet helpen - was ook deze keer van Hiperdino met zijn dansende vooraardse monsters. Zij deinden mee op iets Spaans dat mij onbekend was, maar het publiek om mij heen grote lol bezorgde.
Vervolgens viel er “e look” van wel tien minuten, het lijkt wel “de groeten optoch in Mestreech”, maar toen was het wel droog. Het begon pas weer opnieuw te gieten, toen het tweede deel van de “cabalgata”, de glorieuze intocht, in zicht kwam. Vanonder mijn afdak, opnieuw, zag ik eerst een harmonie doedelzakspelers (op zijn Galicisch?) voorbij komen met pal daarachter een hele meute Romeinen –“olé, olé, de Romeine zien oké”, maar dan op zijn Spaans.Tenslotte denderden de drie wijzen uit het oosten met hun bedienden en dromedarissen in marstempo langsin rood, blauw en groen. Volgens mij waren Melchor, Gaspar en Baltasar dezelfde drie hotemetoten die in de vorige jaren ook al naar mij en vooral naar de kleintjes van LasPalmas gezwaaid hadden, maar leuk blijft het. Er werden nog de nodige laatste moment brieven aan het drietal overhandigd, intussen aardig nat, voordat we terug naar haard en huis mochten. Een triomfantelijke mars over de boulevard zat er vanwege de weersomstandigheid voor mij niet in, deze keer.Ik was nog net voor het donker weer op mijn appartement.

Op de feestdag zelf zit ik ’s ochtendseen beetje beteuterd voor me uit te kijken. Is het omdat ik geen kadootje van het drietal heb gekregen, zelfs niet in aanmerking kom voor een portie “carbón”? Of omdat ik in toenemende mate gemengde gevoelens bij mijn (Ierse) boek heb? In ieder geval regent het niet en lijkter ook geen regen op komst. Het is op Driekoningen hier nog rustiger dan het hier doorgaans op een zondagochtend is. Pas om 11 uur zie ik de eerste kinderen met hun speelgoed op straat verschijnen. Een jongetje van lagere school leeftijd loopt om zich heen te schieten met een kalasjnikov. Even later zie ik een ander jongetje, meer van kleuterschoolleeftijd, met een rode trapauto voor bij komen. Het apparaat heeft alles weg had van een rode sportwagen (en ik denk aan “Little red Corvette” van Prince). Zijn vader duwt hem voorzichtig over de Luis Morote bij mij onder langs in de richting van Santa Catalina.

Dit jaar - nieuw ten opzichte van eerdere jaren - is dat de stadsbussen gewoon over Santa Catalina blijven rijden. Er wordt druk gewerkt aan het opzetten van het carnavalspodium, alleen staan de stoelen nog opgestapeld en zie ik nog steeds geen tribunes. Dus kunnen we tot vandaag nog steeds gewoon op Santa Catalina opstappen op onze favoriete bus. Pas morgen, heb ik begrepen, is het plein pas voor bussen taboe en moeten ze onder het plein door.

Juli verklaarde mij onlangs dat hij helemaal niets ziet in vegetarisme. “Als je daaraan gaat toegeven, dat je alleen nog maar groente en dergelijke mag eten…”, was zijn ongezouten mening hierover. Hij en ik believen graag een stukje vlees op zijn tijd en dat laten wij ons liever niet afnemen door mensen die zich in sojabonen en foute rijst moeten. Juli kiept liever een kalfsruggetje, een lamspoot of een volledige zeebaars in de pan.
Stel dat binnenkort een of andere wetenschapper onomstotelijk aantoont dat watermeloenen, bloemkolen en aardappelen ook gevoelens hebben, zelfs pijn kunnen lijden. En dat de bond van vegetariërs die uitkomst wil doortrekken naar steeds meer “frutas y verduras”. Zou dat dan betekenen dat er nog minder overblijft om met een gerust hart bij een stukje stokbrood weg te werken? Vegetariërs hebben m.i. volkomen gelijk, als ze beweren dat wij rijkaards te veel koeien, varkens en dergelijke eerst vet laten mestenom ze vervolgens met huid en haar te consumeren. Hier zie ik persoonlijk een mooi voorbeeld van iets waarbij ietsje minder een stuk beter is. Maar lekker blijft het, zo’n halve gegrilde kip of een portie zuurvlees, daar is niets aan af te dingen. Aan de andere kant, de massale bio-industrie mag wat mij betreft best verboden worden. Laten we terugkeren naar eenvoudige (landbouw en) veeteelt dichtbij huis en haard.De overheid zou zich daar best voor mogen inzetten.

Het is woensdagmiddag en dan is het mij toegestaan om weer voor een nieuwe muzikant kiezen. Kennen jullie de Texaanse Nanci Griffith al? De dame is van 1953, dus maar ietsje jonger dan Ton, bijna aan de AOW toe. Wat heeft ze me de afgelopen decennia al met Country van de bovenste klas bestookt. Haar hit “From a distance” is wellicht een “eye opener”, zelfs voor de mindere liefhebbers onder jullie. Ongelukkigerwijs heb ik nog maar weinig muziek van haar in mijn bezit, van haar studiocd’s moet ik vooralsnog genoegen nemen met een recent drietal: “Winter marquee” uit 2002, “The loving kind” uit 2009 en “Intersection” uit 2012. Echter, Nanci Griffith maakt al platen vanaf 1978 en van de zomer ga ik er zeker nog meer van haar bemachtigen, meer het oudere werk. Gelukkig heb ik wel nog twee verzamelplaten van haar: “The MCA years, a retrospective” uit 1993 en “From a distance” uit 2002 en daarbij gaf ik denk Peter me met een live Cd uit 1992 (Cambridge, U.K.) “ter lering ende vermaak”.
Kiezen welke Cd ik voor jullie ga opzetten, is een klus. Laat ik eens niet voor iets recents kiezen, maar haar “Retrospective” uit 1993 bij jullie uitproberen. Hier zijn achttien nummers uit haar MCA jaren:
01.Trouble in the fields
02.From a distance
03.I don’t wanna talk about love
04.Deadwood, South Dakota
05.Love at the Five andDime
06.Listen to the radio
07.Gulf coast highway
08.I wishitwouldrain
09.Ford Ecoline
10.So longago
11.If wisheswerechanges
13.Late night Grande Hotel
14.It’s just anothermorninghere
15.Drive-in moviesanddashboardlights
16.There’s a light beyond these woods (Mary Margaret)
17.Outbound plane
18.It’s a hard life whereveryougo
Als ik jullie eens de naam van een rijpe vrouw met een kinderstem moet noemen, komt Nanci Griffith daarvoor in aanmerking (zelfs op haar Cd van 2012). Voor wie haar eens op YouTube wil aanschouwen, doe dat zeg ik, luister en kijk eens naar “Spanish boots of Spanish leather”(geschreven door Bob Dylan), “Across the great divide”samen met Emmylou Harris of Buddy Holly’s “Well, all right” dat ze een keer samen met The Crickets deed in de David Lettermanshow. De “tribute to Buddy Holly” Cd “Not Fade Away” van Nanci Griffith met The Crickets behoort tot de albums die ik nog niet heb; die moet ik zeker nog eens te pakken zien te krijgen.
Maar goed, op de verzamelcd “The MCA years - A Retrospective” zijn er nog weer nummers die boven de andere uitsteken, hoewel ik moeite heb om ze te benoemen (“het beste van het beste”). Ik beperk me hier tot “I don’t wanna talk about love”, “I wish it would rain”, “If wishes were changes”, “It’s just another morning here” en “It’s a hard life wherever you go”. Laat ik bovenal het beste paard van de stal niet vergeten: “Love at the Five and Dime”, een waar feest van een C&W-nummer met een lengte van meer dan zeven minuten. Op dat liedje kom ik terzijde te weten dat een lift in het Engels ook een “lift” is, maar in de Verenigde Staten een “elevator”. En dat de deur van de Woolworth winkellift een ping in zich heeft, voordat ze omhoog of omlaag gaat.

Op Driekoningenavond is het ook op Las Canteras niet druk. Ik zie een “Elsa” voorbijkomen met haar moeder, in een lichtblauwe lange jurk. Charmanter vind ik een iets oudere jongen, die rondrijdt op een plank van twee stukken met aan de uiteinden kleine wielen. Zijn voertuig doet mij denken aan een Segway zonder stuur en stuurstang. Het hangt wel van flitsende lampjes aan elkaar.
Dan zijn er, toch weer, twee piepjonge meisjes, allebei in het roze enmet helm, die hun eerste metalen step, met zijwieltjes, op de boulevard mogen uitproberen. Het ene meisje heeft de dubbele wieltjes aan de voorkant zitten en de andere aan de achterkant. Welke van de twee (“Op een step, op een step, ik ben zo blij dat ik hem heb” van Wim Sonneveld) zou ongevaarlijker zijn? Later komt ook een lagere schooljongen met een V-vormige step voorbij; door je benen op de twee zijstukken te bewegen krijg je hem vooruit. Mag dat wel hier? Echt fietsen is uiteraard helemaal taboe op Las Canteras (behalve voor de politie); vanaf welke leeftijd is ook het steppen niet meer toegestaan?
Los daarvan: waar blijft de tijd, toen een kleine step nog iets raars was en wij, Maastrichtse kinderen een grote autoped als voertuig hadden, met banden die je moest oppompen, een “roller” om het eens op zijn ouderwets te zeggen.
Zoals haast iedere avond probeert de ijverigeman van de loterijen mij onder het luidkeels roepen van “Suerte” een lot te verkopen. Die maakt wat kilometers op een middag en avond; Trudie met haar geocaching is er niks bij! Lieve lezers, als je de gigantische Kerstmis-loterij (El Gordo) zonder dat je prijs hebt, net achter de rug hebt, ook bij de Nieuwsjaars-loterij alleen maar nieten hebtgetrokken en tot overmaat niet eens je eigen geld hebt terugverdiendin de Driekoningen-loterij, waarom zou je dan monter weer een vers lot gaan kopen voor een trekking aanstaand weekend? Zelfs een kraslot is aan mij nooit besteed geweest.

Donderdagavond7 januariis de heilige zandhoop hier, ook wel de “belén de Arena” geheten, eindelijk opgeruimd.Ik ben blij dat de feestdagen nu echt voorbij zijn en we met een gerust hart aan de voorpret van carnaval kunnen beginnen. Hier is het nog even wachten, maar in Maastricht is het a.s. zondag al prijs, als “’t benkelik momint” de nieuwe prins carnaval tevoorschijn tovert. Ik wil al te graag van jullie horen wie dit jaar de eer tebeurt is gevallen. Prins carnaval worden in Maastricht, het blijft “iets” hebben, ondanks de Tempeleers zeg ik erbij, net als hier de uitverkiezing van de carnavalskoningin.
Wat ik helaas ook ga missen, is de nieuwe uitvoering van het illustere “Veldeke kabberèt”. Trudie gaat er met Marij de komende zondagavond heen, geloof ik. Ze mogen allebei één iemand meenemen en jammer is en blijft het dat Trudie voor die avond een andere compagnon in gedachte heeft. Over een goeie week zit ze wel weer hier in Las Palmas, samen met Marcel, Damaris & Yves.

Het is echt een week van verjaardagen. Zondag was Greetje jarig, woensdag Anoek en op 9 januari, morgen dus, is Eva aan de beurt.¡Cumpleaños feliz, muchachas! Intussen word ik er ook niet jonger op.Met carnaval, als ik in Maastricht ben, zal ik proberen mijn rimpels met schmink weg te werken. En als dat niet lukt, is het voor mij botoxen geblazen, of natuurlijk met een maske(s) oplopen van iemand die gebotoxt is.
En daar laat ik het bij voor deze week. Ik zie jullie hopelijk terug over een week, waarschijnlijk op donderdag 14 of vrijdag 15 januari. Maastrichtenaren, beloof me dat jullie wel in de Grote Staat staan, als de Groeten Oonbekinde voorbij komt op weg naar de Spilstraat (“Spèlstraot”?) en dan langs McDonalds naar de Markt afdaalt. Het is nog maar een maand en dan kunnen we er weer vol tegenaan. Ik ook, laat er zelfs de “gran cabalgata” hier voor schieten. Tot ziens maar weer, hastaluego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Hier is mijn eerste boek van deze door-de-week. Het is er een van de Engelsman R.J. Ellory, van wie ik er in deze rubriek al vele in positieve zin heb mogen bespreken. Deze keer is “Een ongenode gast” uit 2014 aan de beurt. In het Engels heet het “Ghostheart”, maar ik had de Nederlandse vertaling op weg naar Las Palmas in mijn koffer zitten, dus moet die er hier aan geloven.
Het is het verhaal van de New Yorkse Annie O’Neill. Ze is 30 en woont drie hoog in een flat met als overbuurman Jack Sullivan, een dronkenlap van 55 jaar, met wie ze het heel goed kan vinden. Haar spaarzame geld verdient ze met het runnen van een tweedehands boekwinkel in de buurt, The Reader’s Rest (hoek West107th en Duke Ellington in Manhattan). Naast het vasthouden van een handje vaste klanten plus enkele toevallige bezoekersheeft ze niet veel omhanden. Dan verschijnt de bejaarde (Robert) Forrester ten tonele, die iets over haar lang geleden overleden vader weet en haar een deel van een niet uitgegeven manuscript ter lezing achterlaat. Dat gaat over het turbulente leven van ene Haim Kolzac of Rosen, die zich in New York Harry Rose is gaan noemen. Die wordt de “partner in crime” van Johnnie Redbird, ook al een aanvankelijk onbenullig boefje, maar later worden ze echte boeven. Er gebeurt van alles, dat ik hier niet ga vertellen. Veel later, als ze in de veertig zijn, worden de twee voor een moord opgepakt; Johnnie neemt de schuld op zich en draait de bak in, Rikers Island, tot hij – hoe kan het anders - zeven jaar later weet te ontsnappen. Dan zoekt hij zijn vroegere maat Harry Rose op om de helft van de poen van de twee alsnog terug te krijgen.
Intussen wordt Annie in de werkelijkheid smoorverliefd op ene David Quinn, met wie ze stante pede een gepassioneerde verhouding begint. Echter, na een paar wekengeeft hij er alweer de brui aan en laat Annie uiterst beteuterd achter. Gelukkig is haar buurman Jack Sullivan dan present om haar weer op te peppen.
Daar laat ik het voor de samenvatting bij. Ik heb het boek, bijna 400 bladzijden, in één ruk uitgelezen en spannend is het en blijft het. Ellory maakt van “Ghostheart” een novelle - het hele verhaal speelt zich af in maar een paar maanden – waarbij je je (ik dus) geregeld afvraagt waar het heen zal gaan. Ik beken dat ik het me allemaal ietsje te uitgesponnen voorkwam, maar bij de les bleef ik wel. Ik geef als recensiecijfer een 8 voor het boek, eerlijk verdiend. Alle andere boeken van R.J. Ellory die ik nog niet heb gelezen, krijgen bij dezen ook een toekomstige beurt, besluit ik.

Min of meer zonder bijbedoeling had ik begin november ook het boek “The Sirius crossing” van John Creed in mijn koffer hierheen zitten. John Creed is een Ierse schrijver van thrillers en dit boek, met Jack Valentine in de hoofdrol, is van 2002. Hij won er een Ian Fleming Steel Dagger mee. Het speelt vooral op de grens tussen Ulster en Ierland.
Jack – pas op bladzijde 144 zie ik voor het eerst zijn “surname” Valentine staan– is een secret service agent die er door zijn bazen Sommerville en Curley op uit gestuurd wordt om ergens in Noord-Ierland een zeer dode Amerikaan op te sporen. Diens leven zou decennia terug in een grot (“souterrain”) geëindigd zijn. Zewaren destijds als parachutisten met hun tweeën, de ander kon zijn opdracht wel uitvoeren, maar de dode zou wel allerlei papieren bij zich hebben gehad die nog steeds niet openbaar mogen zijn. Jack Valentine komt op zijn missie in contact met diverse mensen aan de kant van de Britse oppressor, o.a. Ronnie Whitcraft en het koppel Marks & Canning. Eigenlijk heeft Jack Valentine minstens zo veel op met de tegenpartij, de IRA. Namen in dit boek van mensen uit die hoek zijn o.a. Liam Mellows, Paddy Regan en ene Eamon van een pub in Dundalk. Voor wie ook in namen van Amerikanengeïnteresseerd is, noem ik hier John Stone, een heel hoge ambtenaar, en Sirius van de US Special Forces, wiens ware identiteit pas op het einde van het boek bekend wordt. Nogal wat bladzijden in het boek spelen overigens niet in Noord-Ierland of op de Schotse kust, maar op Het Kanaal daartussen - het woord crossing staat voor de oversteek. Twee boten, de Castledawn van Jack Valentine en Quo Vadis van de Britse overheid, allebei in het boek aangesproken met “she”,komen daar uiteindelijk met elkaar en vooral met de woeste zee in aanvaring. De vrouwelijke rol gaat o.a. naar de zus van Liam, Deirdre, en verder naar ene Eva in Berlijn en Kate op een van de Shetland eilanden.
Ik heb John Creed’s boek “The Sirius crossing” in twee dagen helemaal uitgelezen, maar echt mooi kon en kan ik het niet vinden. Halverwege (woensdagmorgen) dacht ik erover om het maar te laten voor wat het was, maar dan had ik jullie maar een halve recensie kunnen bezorgen, grapje. Ik vind dit meer een boek voor bijv. botenliefhebbers dan dat me nu eens haarfijn wordt uitgelegd waarom de IRA het gelijk altijd aan zijn kant heeft gehad dan wel waarom spioneren in de grond een uiterst saaie bezigheid is. Als recensiecijfer kom ik niet verder dan een 6, een voldoende, maar niet meer dan dat. Voor mij hoeven andere boeken van John Creed niet meer. Weblogbrief 11.12, 8 januari 2016

Queridos Países Bajeros, beste Hollanders, hier is alweer mijn twaalfde brief in deze subtropische Palmese winter. Ik weet niet wanneer jullie de vorige hebben ontvangen, laat staan gelezen, maar afgelopen maandagmiddag heb ik hem met alles wat ik in me had, verstuurd vanaf de universiteit. Deze twaalfde keer is het mijn Driekoningenweek, ter ere van het hoogfeest voor de kinderen hier. El Corte Inglés zet zich in de kijker met “Felices Reyes” en op diverse plaatsten in de stad zie ik de speciale brievenbussen staan waarin het grut zijn liefde voor de “three wise men” alsmede zijn cadeauwensen schriftelijk kenbaar kan maken. De kinderfeestdagen zijn op 5 en 6 januari, maar als ik deze alinea schrijf, is het pas 3 januari.

Het leven hier, zeker dat van het overheidspersoneel, staat nog steeds op een laag pitje en dat blijft zo nog even. Het is druk op de boulevard, er is geen tafeltje onbezet in de cafés annex restaurants en werken, ho maar. Ik denk oprecht dat mensen van bijv. de universiteit betaald verlof hebben van zeg 23 december tot na Driekoningen. Dat is nog eens extra vakantietijd.
Bij mijn uitstaphalte zie ik een advertentie van een man in zijn onderbroek, zijn “geval”in de aanslag. “Si te gustó el primer agujero”, als je het eerste gat kon waarderen, staat erbij, dan vind je dit gat ook wel in orde. Laat ik maar vlug doorlopen naar de universiteit, denk ik dan, voordat ik een klacht wil indienen.

In mijn eerste boek, zie verder beneden, kom ik een paar keer de uitdrukking“Zo gewonnen, zo geronnen” tegen. Ik heb hier geen Grote Van Dale woordenboek hier bij de hand en de uitdrukking staat ook niet in mijn Nederlands-Spaanse woordenboek. Wel in het Nederlands-Engelse, dat het over: “Easy come, easy go”heeft, terwijl ik in het Nederlands-Franse als vertaling vind: “Ce qui vient de la flute, s’en retourne au tambour”. Ben ik nu helemaal bijgepraat? Eerlijk gezegd, nog steeds niet. Geronnen, “coagulado”?

“Zoals de ouden zongen, piepen de jongen”. Dat lijkt me een aardig begin voor mijn eerste muzikale uitstapje: nieuwe Country & Westernmuziek in een oud jasje, dat van Buck Owens (1929-2006). Het allereerste album dat ik van Buck Owens heb, dateert van 1961. Het heet “Buck Owens” en dan zal het ook wel in het echt diens eerste plaat zijn, samen met zijn begeleidingsgroep The Buckaroos. Daarna volgen er nog een heleboel, o.a. een achttal Cd’s over zijn periode 1969-1975, die ik in zijn totaliteit heb en zijn “The Buck Owens Collection” en “The Very Best Of Buck Owens”, waarvan ik een deel in mijn verzameling heb zitten.
Vergeleken met Buck Owens is Dwight Yoakam, geboren in 1956, een jong ventje. Diens eerste Cd dateert bij mijn weten van 1986, maar ik heb er nog veel meer van hem. Hier staan ze onder elkaar:
(1986) Guitars, Cadillacs, Etc., Etc.
(1987) Hillbilly Deluxe
(1988) Buenas Noches From A Lonely Room
(1990) If There Was A Way
(1993) This Time
(2007) Dwight Sings Buck
(2012) 3 Pears
(C2013) 21th Century Hits. Best Of 2000-2012
Waar het me in deze toevoeging vooral om te doen is, is Dwight Yoakam’s Cd uit 2007, een jaar na het overlijden van Buck Owens: “Dwight Sings Buck”. Ik vind dat een heel mooie plaat en dan begint deze jongen zich wel af te vragen hoe de vijftien oorspronkelijke nummers stuk voor stuk ook al weer waren. Ik heb er veertien van de vijftien op mijn harde schijf; alleen nummertje 6 ontbreekt. Hier is de hele serie nummers van Dwight Yoakam’s Cd, maar dan gezongen door Buck Owens zelf. Uiteraard zijn ook The Buckaroos van de partij en op vier van de nummers uit 1970-71 komt ook Buck’s beschermelinge Susan Raye aan bod. Daar gaan we:
01.My heart skipt a beat
02.Foolin’ around
03.I don’t care (just as long as you love me)
04.Only you
05.Act naturally
06.Down on the corner of love (DY)
07.Cryin’ time (& Susan Raye)
08.Above andbeyond
09.Love’s gonna live here
10.Close upthehonkytonks
11.Under yourspellagain
12.Your tender lovin‘ care (& Susan Raye)
13.Excuse me (I think I’ve got a heartache)
14.Think of me (& Susan Raye)
15.Together again (& Susan Raye)
Uiteraard komen op de plaat heel wat hits voorbij, waarvan ik de laatste, “Together again”, dat hij met Susan Raye zingt, misschien wel de mooiste vind. (Voor wie dat interesseert, kan ik het nummer ook laten horen in bijv. de versie van Chris Hillman, Dean Martin, Emmylou Harris, Gram Parsons, RayCharles en Rod Stewart.). Een pareltje van een eigen compilatie vind ik het!

Eerder heb ik hier een reclame van vliegtuigmaatschappij Binter eens de ruimte gegeven, de regionale vliegmaatschappij, die sinds een paar jaar voorzichtig ook uitstapjes naar het buitenland maakt. Eerlijk gezegd vind ik die uitstapjes hiervandaan naar bijv. Lissabon en Agadir aan de dure kant.
In dezelfde sfeer, maar wel goedkoper, dient zich nu ook in Spanje Iberia Express aan. Via die dochter van Iberia, neem ik maar aan, kun je nu kennelijk goedkoop naar Madrid vliegen en vandaaruit verder de wijde wereld in. Aan de andere kant, het zijn m.i. allemaal pogingen van het establishment om echte prijsvechters zoals Ryanair bij te benen. Als je met de laatste minder comfortabel en soms op een fout tijdstip, maar wel heel goedkoop kunt vliegen, dan kiezen de meeste mensen niet langer voor een reguliere maatschappij zoals KLM, Iberia of zelfs Condor, ook al krijg je daar nog je bakje koffie en broodje inclusief. Het is niet anders.

Bij de Everly Brothers weet ik niet of ik ze onder Country of onder Pop moet rangschikken, maar mooi waren ze en blijven ze. De eerste single van Don & Phil is geloof ik niet “Bye bye love” (met het wonderschone “I Wonder if I care as much” op de B-kant), maar net daarvóór nog “Keep a’lovin’ me” met “Don’t let our love die”. Bij mijn weten deed die plaat niks, in ieder geval niet landelijk. Met “Bye bye love” kwamen de diverse wereldhits bij Cadence records - zie de Cd “Cadence classics” van het duo, 20 nummers. Interessant is ook Harry’s recente artikel over de kleine platenmaatschappij, waarbij ik hier speciaal nog Vaughn Meader’sLp “First family” uit 1962 moet noemen.
Vanaf begin jaren zestig gingen de Everlys met een vet nieuw contract over naar Warner. Hun carrière liep ergens dood eind jaren zestig. Dan, eerst in 1988 en daarna in 1990, kwamenuit het niets twee nieuwe Cd’s van ze uit, die me na aan het hart gaanen die ik hier met enige trots aan jullie noem. Ik moet kiezen tussen “I want you to know”en “Sweet memories” en de laatste wordt het. Kennen jullie de nummers daarvan (nog):
01.Sweet memories
02.The brandnew Tennessee waltz
03.Somebody nobodyknows
04.Breakdown
05.Not fade away
06.Mandolin wind
07.The airthat I breathe
08.Lay it down
09.Stories we couldtell
10.Paradise
11.Watching itgo
12.Husbands andwives
13.Rocky top
14.Our song
15.Up in Mabel’s room
16.Woman, don’t try to tie me down
Over de Everly brothers wil ik van niemand een kwaad woord horen, ook niet over de decennia na hun grote hits, toen ze solo nog wat probeerden. Wat is het jammer dat Phil met zijn prachtige tweede stem dood is, maar zo gaat dat helaas. Op de Cd “Sweet memories” heb ik uiteraard iets met het titelnummer, prachtig is het woord, maar ook met bijv. “Somebody nobody knows”, “Mandolin wind” (de eerdere hit van Rod Stewart), “Stories that we could tell” en “Our song”. En de oude hit van The Hollies “The air that I breathe” is in het jasje van de Everly brothers een klassieker om nooit meer te vergeten. Bij dat nummer heeft Trudie me wel eens aan het meezingen gekregen en dat wil wat zeggen: bovenaardse klasse!

In Nederland wil het nog wel eens de hele dag door regenen. Hier is het omgekeerde aan de hand. Het kan weken achter elkaar echt kurkdroog blijven, ook in de winter, en dan niet alleen tot schande van de boeren, maar ook van de Palmezen. Die snakken ook af en toe naar een mals buitje. Als dat omlaag komt, zie je de stadse meute opleven.
Afgelopen dinsdagmiddag was het eindelijk zo ver, en niet één keer, maar bij herhaling. Toen ik om kwart over 5 op het punt stond om op Santa Catalina naar de Driekoningenoptocht te gaan kijken, viel het met bakken uit de hemel. Gelukkig voor mij en de drie koningen was het even later weer over en kon ik me zonder paraplu en poncho – die heb ik hier niet - tussen het Canarische volksdeel opstellen. Ik keek uit op een woud van poncho’s; Trudie zou ervan gesmuld hebben. Een aardig deel van de mensen, van ongeveer baby’s nog tot stokoude opa’s en oma’s, was gehuld in iets van plastic, in alle kleuren van de regenboog, zowel preventief als nu ook om het hemelwater tegen te houden. Even later - de eerste “carroza”, praalwagen, kwam net aanzetten - begon het opnieuw te plenzen. Nu werden ook honderden, wat zeg ik: duizenden paraplu’s tegelijkertijd de lucht in gestoken. Ik was blij dat ik een overdekt plekje vond net voor het gebouwtje van de “guaguasmunicipales”.
De optocht bestond uit twee delen. Eerst kwamen er in de stromende regen ongeveer 15 a 20 “carrozas” voorbij. Omdat ze in kolonne kwamen en gingen, liep de muziek van de ene wagen zonder mankeren over in de andere. Dat is met het meeblèren wel eens hinderlijk, ja. De zanglustige toeschouwers zetten net in op het ene deuntje, komt er alweer andere muziek uit andere luidsprekers. Alles is hier “industry driven”: Kalise, Tirma, Caser, het bekende rijtje. El Corte Inglés had misschien wel de toepasselijkste “carrozo”, die ik ook nog met carnaval goed wil keuren: een Aladin-wagen met oliekannetje, die nu nog “Jingle bells rock” speelde, twee weken na kerstmis, dat weer wel. En de leukste wagen - ik kan het niet helpen - was ook deze keer van Hiperdino met zijn dansende vooraardse monsters. Zij deinden mee op iets Spaans dat mij onbekend was, maar het publiek om mij heen grote lol bezorgde.
Vervolgens viel er “e look” van wel tien minuten, het lijkt wel “de groeten optoch in Mestreech”, maar toen was het wel droog. Het begon pas weer opnieuw te gieten, toen het tweede deel van de “cabalgata”, de glorieuze intocht, in zicht kwam. Vanonder mijn afdak, opnieuw, zag ik eerst een harmonie doedelzakspelers (op zijn Galicisch?) voorbij komen met pal daarachter een hele meute Romeinen –“olé, olé, de Romeine zien oké”, maar dan op zijn Spaans.Tenslotte denderden de drie wijzen uit het oosten met hun bedienden en dromedarissen in marstempo langsin rood, blauw en groen. Volgens mij waren Melchor, Gaspar en Baltasar dezelfde drie hotemetoten die in de vorige jaren ook al naar mij en vooral naar de kleintjes van LasPalmas gezwaaid hadden, maar leuk blijft het. Er werden nog de nodige laatste moment brieven aan het drietal overhandigd, intussen aardig nat, voordat we terug naar haard en huis mochten. Een triomfantelijke mars over de boulevard zat er vanwege de weersomstandigheid voor mij niet in, deze keer.Ik was nog net voor het donker weer op mijn appartement.

Op de feestdag zelf zit ik ’s ochtendseen beetje beteuterd voor me uit te kijken. Is het omdat ik geen kadootje van het drietal heb gekregen, zelfs niet in aanmerking kom voor een portie “carbón”? Of omdat ik in toenemende mate gemengde gevoelens bij mijn (Ierse) boek heb? In ieder geval regent het niet en lijkter ook geen regen op komst. Het is op Driekoningen hier nog rustiger dan het hier doorgaans op een zondagochtend is. Pas om 11 uur zie ik de eerste kinderen met hun speelgoed op straat verschijnen. Een jongetje van lagere school leeftijd loopt om zich heen te schieten met een kalasjnikov. Even later zie ik een ander jongetje, meer van kleuterschoolleeftijd, met een rode trapauto voor bij komen. Het apparaat heeft alles weg had van een rode sportwagen (en ik denk aan “Little red Corvette” van Prince). Zijn vader duwt hem voorzichtig over de Luis Morote bij mij onder langs in de richting van Santa Catalina.

Dit jaar - nieuw ten opzichte van eerdere jaren - is dat de stadsbussen gewoon over Santa Catalina blijven rijden. Er wordt druk gewerkt aan het opzetten van het carnavalspodium, alleen staan de stoelen nog opgestapeld en zie ik nog steeds geen tribunes. Dus kunnen we tot vandaag nog steeds gewoon op Santa Catalina opstappen op onze favoriete bus. Pas morgen, heb ik begrepen, is het plein pas voor bussen taboe en moeten ze onder het plein door.

Juli verklaarde mij onlangs dat hij helemaal niets ziet in vegetarisme. “Als je daaraan gaat toegeven, dat je alleen nog maar groente en dergelijke mag eten…”, was zijn ongezouten mening hierover. Hij en ik believen graag een stukje vlees op zijn tijd en dat laten wij ons liever niet afnemen door mensen die zich in sojabonen en foute rijst moeten. Juli kiept liever een kalfsruggetje, een lamspoot of een volledige zeebaars in de pan.
Stel dat binnenkort een of andere wetenschapper onomstotelijk aantoont dat watermeloenen, bloemkolen en aardappelen ook gevoelens hebben, zelfs pijn kunnen lijden. En dat de bond van vegetariërs die uitkomst wil doortrekken naar steeds meer “frutas y verduras”. Zou dat dan betekenen dat er nog minder overblijft om met een gerust hart bij een stukje stokbrood weg te werken? Vegetariërs hebben m.i. volkomen gelijk, als ze beweren dat wij rijkaards te veel koeien, varkens en dergelijke eerst vet laten mestenom ze vervolgens met huid en haar te consumeren. Hier zie ik persoonlijk een mooi voorbeeld van iets waarbij ietsje minder een stuk beter is. Maar lekker blijft het, zo’n halve gegrilde kip of een portie zuurvlees, daar is niets aan af te dingen. Aan de andere kant, de massale bio-industrie mag wat mij betreft best verboden worden. Laten we terugkeren naar eenvoudige (landbouw en) veeteelt dichtbij huis en haard.De overheid zou zich daar best voor mogen inzetten.

Het is woensdagmiddag en dan is het mij toegestaan om weer voor een nieuwe muzikant kiezen. Kennen jullie de Texaanse Nanci Griffith al? De dame is van 1953, dus maar ietsje jonger dan Ton, bijna aan de AOW toe. Wat heeft ze me de afgelopen decennia al met Country van de bovenste klas bestookt. Haar hit “From a distance” is wellicht een “eye opener”, zelfs voor de mindere liefhebbers onder jullie. Ongelukkigerwijs heb ik nog maar weinig muziek van haar in mijn bezit, van haar studiocd’s moet ik vooralsnog genoegen nemen met een recent drietal: “Winter marquee” uit 2002, “The loving kind” uit 2009 en “Intersection” uit 2012. Echter, Nanci Griffith maakt al platen vanaf 1978 en van de zomer ga ik er zeker nog meer van haar bemachtigen, meer het oudere werk. Gelukkig heb ik wel nog twee verzamelplaten van haar: “The MCA years, a retrospective” uit 1993 en “From a distance” uit 2002 en daarbij gaf ik denk Peter me met een live Cd uit 1992 (Cambridge, U.K.) “ter lering ende vermaak”.
Kiezen welke Cd ik voor jullie ga opzetten, is een klus. Laat ik eens niet voor iets recents kiezen, maar haar “Retrospective” uit 1993 bij jullie uitproberen. Hier zijn achttien nummers uit haar MCA jaren:
01.Trouble in the fields
02.From a distance
03.I don’t wanna talk about love
04.Deadwood, South Dakota
05.Love at the Five andDime
06.Listen to the radio
07.Gulf coast highway
08.I wishitwouldrain
09.Ford Ecoline
10.So longago
11.If wisheswerechanges
13.Late night Grande Hotel
14.It’s just anothermorninghere
15.Drive-in moviesanddashboardlights
16.There’s a light beyond these woods (Mary Margaret)
17.Outbound plane
18.It’s a hard life whereveryougo
Als ik jullie eens de naam van een rijpe vrouw met een kinderstem moet noemen, komt Nanci Griffith daarvoor in aanmerking (zelfs op haar Cd van 2012). Voor wie haar eens op YouTube wil aanschouwen, doe dat zeg ik, luister en kijk eens naar “Spanish boots of Spanish leather”(geschreven door Bob Dylan), “Across the great divide”samen met Emmylou Harris of Buddy Holly’s “Well, all right” dat ze een keer samen met The Crickets deed in de David Lettermanshow. De “tribute to Buddy Holly” Cd “Not Fade Away” van Nanci Griffith met The Crickets behoort tot de albums die ik nog niet heb; die moet ik zeker nog eens te pakken zien te krijgen.
Maar goed, op de verzamelcd “The MCA years - A Retrospective” zijn er nog weer nummers die boven de andere uitsteken, hoewel ik moeite heb om ze te benoemen (“het beste van het beste”). Ik beperk me hier tot “I don’t wanna talk about love”, “I wish it would rain”, “If wishes were changes”, “It’s just another morning here” en “It’s a hard life wherever you go”. Laat ik bovenal het beste paard van de stal niet vergeten: “Love at the Five and Dime”, een waar feest van een C&W-nummer met een lengte van meer dan zeven minuten. Op dat liedje kom ik terzijde te weten dat een lift in het Engels ook een “lift” is, maar in de Verenigde Staten een “elevator”. En dat de deur van de Woolworth winkellift een ping in zich heeft, voordat ze omhoog of omlaag gaat.

Op Driekoningenavond is het ook op Las Canteras niet druk. Ik zie een “Elsa” voorbijkomen met haar moeder, in een lichtblauwe lange jurk. Charmanter vind ik een iets oudere jongen, die rondrijdt op een plank van twee stukken met aan de uiteinden kleine wielen. Zijn voertuig doet mij denken aan een Segway zonder stuur en stuurstang. Het hangt wel van flitsende lampjes aan elkaar.
Dan zijn er, toch weer, twee piepjonge meisjes, allebei in het roze enmet helm, die hun eerste metalen step, met zijwieltjes, op de boulevard mogen uitproberen. Het ene meisje heeft de dubbele wieltjes aan de voorkant zitten en de andere aan de achterkant. Welke van de twee (“Op een step, op een step, ik ben zo blij dat ik hem heb” van Wim Sonneveld) zou ongevaarlijker zijn? Later komt ook een lagere schooljongen met een V-vormige step voorbij; door je benen op de twee zijstukken te bewegen krijg je hem vooruit. Mag dat wel hier? Echt fietsen is uiteraard helemaal taboe op Las Canteras (behalve voor de politie); vanaf welke leeftijd is ook het steppen niet meer toegestaan?
Los daarvan: waar blijft de tijd, toen een kleine step nog iets raars was en wij, Maastrichtse kinderen een grote autoped als voertuig hadden, met banden die je moest oppompen, een “roller” om het eens op zijn ouderwets te zeggen.
Zoals haast iedere avond probeert de ijverigeman van de loterijen mij onder het luidkeels roepen van “Suerte” een lot te verkopen. Die maakt wat kilometers op een middag en avond; Trudie met haar geocaching is er niks bij! Lieve lezers, als je de gigantische Kerstmis-loterij (El Gordo) zonder dat je prijs hebt, net achter de rug hebt, ook bij de Nieuwsjaars-loterij alleen maar nieten hebtgetrokken en tot overmaat niet eens je eigen geld hebt terugverdiendin de Driekoningen-loterij, waarom zou je dan monter weer een vers lot gaan kopen voor een trekking aanstaand weekend? Zelfs een kraslot is aan mij nooit besteed geweest.

Donderdagavond7 januariis de heilige zandhoop hier, ook wel de “belén de Arena” geheten, eindelijk opgeruimd.Ik ben blij dat de feestdagen nu echt voorbij zijn en we met een gerust hart aan de voorpret van carnaval kunnen beginnen. Hier is het nog even wachten, maar in Maastricht is het a.s. zondag al prijs, als “’t benkelik momint” de nieuwe prins carnaval tevoorschijn tovert. Ik wil al te graag van jullie horen wie dit jaar de eer tebeurt is gevallen. Prins carnaval worden in Maastricht, het blijft “iets” hebben, ondanks de Tempeleers zeg ik erbij, net als hier de uitverkiezing van de carnavalskoningin.
Wat ik helaas ook ga missen, is de nieuwe uitvoering van het illustere “Veldeke kabberèt”. Trudie gaat er met Marij de komende zondagavond heen, geloof ik. Ze mogen allebei één iemand meenemen en jammer is en blijft het dat Trudie voor die avond een andere compagnon in gedachte heeft. Over een goeie week zit ze wel weer hier in Las Palmas, samen met Marcel, Damaris & Yves.

Het is echt een week van verjaardagen. Zondag was Greetje jarig, woensdag Anoek en op 9 januari, morgen dus, is Eva aan de beurt.¡Cumpleaños feliz, muchachas! Intussen word ik er ook niet jonger op.Met carnaval, als ik in Maastricht ben, zal ik proberen mijn rimpels met schmink weg te werken. En als dat niet lukt, is het voor mij botoxen geblazen, of natuurlijk met een maske(s) oplopen van iemand die gebotoxt is.
En daar laat ik het bij voor deze week. Ik zie jullie hopelijk terug over een week, waarschijnlijk op donderdag 14 of vrijdag 15 januari. Maastrichtenaren, beloof me dat jullie wel in de Grote Staat staan, als de Groeten Oonbekinde voorbij komt op weg naar de Spilstraat (“Spèlstraot”?) en dan langs McDonalds naar de Markt afdaalt. Het is nog maar een maand en dan kunnen we er weer vol tegenaan. Ik ook, laat er zelfs de “gran cabalgata” hier voor schieten. Tot ziens maar weer, hastaluego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Hier is mijn eerste boek van deze door-de-week. Het is er een van de Engelsman R.J. Ellory, van wie ik er in deze rubriek al vele in positieve zin heb mogen bespreken. Deze keer is “Een ongenode gast” uit 2014 aan de beurt. In het Engels heet het “Ghostheart”, maar ik had de Nederlandse vertaling op weg naar Las Palmas in mijn koffer zitten, dus moet die er hier aan geloven.
Het is het verhaal van de New Yorkse Annie O’Neill. Ze is 30 en woont drie hoog in een flat met als overbuurman Jack Sullivan, een dronkenlap van 55 jaar, met wie ze het heel goed kan vinden. Haar spaarzame geld verdient ze met het runnen van een tweedehands boekwinkel in de buurt, The Reader’s Rest (hoek West107th en Duke Ellington in Manhattan). Naast het vasthouden van een handje vaste klanten plus enkele toevallige bezoekersheeft ze niet veel omhanden. Dan verschijnt de bejaarde (Robert) Forrester ten tonele, die iets over haar lang geleden overleden vader weet en haar een deel van een niet uitgegeven manuscript ter lezing achterlaat. Dat gaat over het turbulente leven van ene Haim Kolzac of Rosen, die zich in New York Harry Rose is gaan noemen. Die wordt de “partner in crime” van Johnnie Redbird, ook al een aanvankelijk onbenullig boefje, maar later worden ze echte boeven. Er gebeurt van alles, dat ik hier niet ga vertellen. Veel later, als ze in de veertig zijn, worden de twee voor een moord opgepakt; Johnnie neemt de schuld op zich en draait de bak in, Rikers Island, tot hij – hoe kan het anders - zeven jaar later weet te ontsnappen. Dan zoekt hij zijn vroegere maat Harry Rose op om de helft van de poen van de twee alsnog terug te krijgen.
Intussen wordt Annie in de werkelijkheid smoorverliefd op ene David Quinn, met wie ze stante pede een gepassioneerde verhouding begint. Echter, na een paar wekengeeft hij er alweer de brui aan en laat Annie uiterst beteuterd achter. Gelukkig is haar buurman Jack Sullivan dan present om haar weer op te peppen.
Daar laat ik het voor de samenvatting bij. Ik heb het boek, bijna 400 bladzijden, in één ruk uitgelezen en spannend is het en blijft het. Ellory maakt van “Ghostheart” een novelle - het hele verhaal speelt zich af in maar een paar maanden – waarbij je je (ik dus) geregeld afvraagt waar het heen zal gaan. Ik beken dat ik het me allemaal ietsje te uitgesponnen voorkwam, maar bij de les bleef ik wel. Ik geef als recensiecijfer een 8 voor het boek, eerlijk verdiend. Alle andere boeken van R.J. Ellory die ik nog niet heb gelezen, krijgen bij dezen ook een toekomstige beurt, besluit ik.

Min of meer zonder bijbedoeling had ik begin november ook het boek “The Sirius crossing” van John Creed in mijn koffer hierheen zitten. John Creed is een Ierse schrijver van thrillers en dit boek, met Jack Valentine in de hoofdrol, is van 2002. Hij won er een Ian Fleming Steel Dagger mee. Het speelt vooral op de grens tussen Ulster en Ierland.
Jack – pas op bladzijde 144 zie ik voor het eerst zijn “surname” Valentine staan– is een secret service agent die er door zijn bazen Sommerville en Curley op uit gestuurd wordt om ergens in Noord-Ierland een zeer dode Amerikaan op te sporen. Diens leven zou decennia terug in een grot (“souterrain”) geëindigd zijn. Zewaren destijds als parachutisten met hun tweeën, de ander kon zijn opdracht wel uitvoeren, maar de dode zou wel allerlei papieren bij zich hebben gehad die nog steeds niet openbaar mogen zijn. Jack Valentine komt op zijn missie in contact met diverse mensen aan de kant van de Britse oppressor, o.a. Ronnie Whitcraft en het koppel Marks & Canning. Eigenlijk heeft Jack Valentine minstens zo veel op met de tegenpartij, de IRA. Namen in dit boek van mensen uit die hoek zijn o.a. Liam Mellows, Paddy Regan en ene Eamon van een pub in Dundalk. Voor wie ook in namen van Amerikanengeïnteresseerd is, noem ik hier John Stone, een heel hoge ambtenaar, en Sirius van de US Special Forces, wiens ware identiteit pas op het einde van het boek bekend wordt. Nogal wat bladzijden in het boek spelen overigens niet in Noord-Ierland of op de Schotse kust, maar op Het Kanaal daartussen - het woord crossing staat voor de oversteek. Twee boten, de Castledawn van Jack Valentine en Quo Vadis van de Britse overheid, allebei in het boek aangesproken met “she”,komen daar uiteindelijk met elkaar en vooral met de woeste zee in aanvaring. De vrouwelijke rol gaat o.a. naar de zus van Liam, Deirdre, en verder naar ene Eva in Berlijn en Kate op een van de Shetland eilanden.
Ik heb John Creed’s boek “The Sirius crossing” in twee dagen helemaal uitgelezen, maar echt mooi kon en kan ik het niet vinden. Halverwege (woensdagmorgen) dacht ik erover om het maar te laten voor wat het was, maar dan had ik jullie maar een halve recensie kunnen bezorgen, grapje. Ik vind dit meer een boek voor bijv. botenliefhebbers dan dat me nu eens haarfijn wordt uitgelegd waarom de IRA het gelijk altijd aan zijn kant heeft gehad dan wel waarom spioneren in de grond een uiterst saaie bezigheid is. Als recensiecijfer kom ik niet verder dan een 6, een voldoende, maar niet meer dan dat. Voor mij hoeven andere boeken van John Creed niet meer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten