woensdag 20 januari 2016

Weblogbrief 11.14, 20 januari 2016

Weblogbrief 11.14, 20 januari 2016

“¡Queridos celebrantes del carnaval y feligreses persistentes!”, beste carnavalsvierders en mensen die nog steeds naar de kerk gaan, afgelopen woensdag zag ik voor het eerst de aankondiging van carnaval hier: een man en een vrouw in kleren uit de gekke jaren twintig van de vorige eeuw, los locos años 20, die duidelijk aan de zwier waren. Hij had een hoedje op en zij een lint om “heur” haar. Ik zou het extra op prijs gesteld hebben, als de vrouw als man en de man als vrouw was verkleed, zoals in het schitterende beeld in Aguïmes, maar zo ver ging de aankondiging helaas niet. Een allochtoon zoals ik moet niet te veel verlangen. Toen zag ik de tijdstippen staan van het begin en einde: de 29 enero a 21 febrero. Daar moest ik op internet het mijne van weten.
Donderdagmiddag op de universiteit had ik de site “LPAcarnaval.com” direct gevonden. Blijkt dat het carnaval hier, vergeleken met Maastricht, een week naar achteren is geschoven.“Miercoles de ceniza”, “asselegoonsdag” op zijn Maastrichts, wie maalt daar hier nog om. Hier gaat net als Maastricht echt geen mens meer naar de kerk op zondag, op een paar omaatjes en een halve gestoorde na (no offence!). En waarom zou carnaval dan zo onwerkelijk vroeg moeten vallen? Vanwege een vroege Pasen? Wie houdt er echt nog rekening mee dat Jezus ruim zes weken na Aswoendag gekruisigd is en twee dagen later “uit de dood” herrezen? Ikke niet.
De officiële opening van de carnaval deze winter staat op de rol hier voor vrijdagavond 20 januari. Eerst is er om half 9 de “Pasacalles anunciador”, de aankondiger door de straten, en om 9 uur de “Pregón”. Die is net als vorig jaar op Santa Ana, in Vegueta tegenover de kathedraal. De dag erop, op Trudie’s verjaardag, verplaatst het gebeuren zich naar Santa Catalina, waar een immens podium nu vol in aanbouw is. Daar is bijv. die zondagavond, op de verjaardag van Beatrix en Rik, het gala van de Gran Dama. Op de maandag beginnen de drie voorrondes van de murgacompetitie, met de oorverdovende finale op onze carnavalszaterdag. Die mis ik dus deze keer; ik ben dan al een paar dagen in Maastricht.
Hier is het intussen gewoon te doen in de dagen voor en na Aswoensdag, met “verkleiders” a la The Great Gatsby, Vooral de weekenden zijn populair. Op zaterdag 13 februari bijv. wordt het gala de la Reina gehouden, met de uitverkiezing van de carnavalskoningin, waaraan vooral de grote winkelcentra van het eiland hun kandidate leveren. Dat gala wordt zelfs op de Spaanse TV uitgezonden, heb ik begrepen, met steeds vijf minuten onderbreking voor reclame.
Ik kom terug naar “hiero” op zondag 14 februari, als op Santa Catalina ’s avonds het “concurso” van de “maquinalle corporal” gehouden wordt. Ook kan ik probleemloos present op de dinsdag, bij het “gala de la integración”. Omdat dat altijd in tijd van niks is uitverkocht, is voor het fameuze “gala drag queen” op Santa Catalina wel moeilijk een kaartje te krijgen. Zal ik het eens aan Lluis vragen? Die heeft altijd nog wel een paar zijwegen. Op het “drag queen gala” komen de meest onbeschaamde en ongeklede mannen in een danswedstrijd tegen elkaar uit. Dan volgt op de zondag nog de “entierro de la sardina”, het ten grave dragen van de sardine met het nodige gehuil onderweg en op Las Canteras, omdat carnaval weer afgelopen is.
Maar, jongens en meisjes, ik heb de zaterdag20 februari 2016 overgeslagen. Danstaat de “gran cabalgata” hier op het programma, de “groeten optoch”, vanaf een uur of vier, vijf, met weet ik hoeveel “carrozas”, karren, praalwagens. Als ik het wel heb, gaat die optocht gewoon tot ’s avonds laat door, terwijl de mensen in de stoet en langs de kant steeds zatter worden. Voor het eerst in alle jaren Las Palmas mag ik daarbij present zijn. Is dat niet wonderbaar?
Als ik Lluis goed begrijp, is iets eerder op de dag van de cabalgata, om 3 uur ’s middags, ook nog de voetbalwedstrijd UD Las Palmas tegen Barcelona (die volgens hem nu al is uitverkocht). Het kan niet op, die strijd wil ik op een terras hier met televisie natuurlijk ook meemaken! Volgens dezelfde Lluis zullen er de nodige Barça-spelers zijn - Dani Alves, Neymar, om er alvast een paar te noemen – die zich na de wedstrijd zeker in het feestgedruis gaan storten.

Muziek! Laat ik deze keer eens beginnen met een aanbevolen zangeres van Rocky Courtens: Alberta Hunter. De dame is best oud geworden; geboren in 1895 leefde ze tot 1984. En ze was er al vroeg bij; haar eerste muziek zal van de jaren twintig zijn (het thema van de carnaval hier). Hoe dan ook, via mijn voormalige café-vriend kon ik een aardig rijtje platen van haar bemachtigen. Hier komen ze:
(1961) Songs we taughtourmother
(1962) WithLovie Austin and her bluesserenades
(1981) The glory of AH
(1982) Look for the silverlining
(1996) Complete record works, 3 CDs (out of 4)
(C1996) Young AH, the 20s & 30s
(L1982) Jazz festival Berlin
(L2001) Downhearted blues, live at the cookery)
En of dat bij elkaar niet genoeg is, heb ik ook nog een serietje losse nummers van haar met allerlei bekende orkesten. Welke plaat ga ik jullie eens voorschotelen? “Na ampel overwegen” kies ik voor “Young Alberta Hunter”. Als ik mijn iTunes mag geloven, zijn de meeste nummers daarvan uit 1921; het moet niet gekker worden. Hier zijn ze, alle 23:
01.You can’t tell the differenceafterdark
02.Second hand man
03.Send me a man
04.Chirpin‘ the blues
05.Downhearted blues
06.I’ll seeyou go
07.Fine andmellow
08.Yelping blues
09.Someday, sweetheart
10.The love I had foryou
11.My castle’srockin‘
12.Boogie woogie swing
13.I won’t let you down
14.Take your big hand off
15.He’s got a punch like Joe Louis
16.How long, sweetdaddy, how long
17.Downhearted blues
18.Gonna have you, ain’tgonnaleaveyou
19.You can’t have my man if he comes to see you
20.Bring it with you when you come
21.Nobody knows the way I feel this morning
22.Ealy every morn
23.I‘m goning to see my ma
Als ik erbij bedenk dat het hier om 78-toeren platen gaat, moet er later heel wat oppoetswerk aan de winkel zijn geweest om de jonge Alberta Hunter een eigentijdser accent te geven. Op zoek naar nummers die erbovenuit steken, constateer ik dat het meer één grote berg rijstebrij is waar een pick-upnaald zich doorheen graaft. Ik hoor heel acceptabele muziek, met daarbij teksten van Alberta Hunter die bepaald niet altijd even onschuldig zijn. Hoewel het nummer “Downhearted blues" er in twee versies opstaat, is dat niet mijn favoriet. Ik heb meer met bijv. “You can’t tell the difference after dark”, “Second handed man”, “Someday, sweetheart”, “He’s got a punch like Joe Louis”(alleen al vanwege de titel), “You can’t have my man if he comes to see you” en “Early every morn”. En dan is er natuurlijk nog “Fine and mellow”, dat ik al ken van - uiteraard –beroemdheid Billie Holiday. Ik heb het ook van de dames Carmen McRae, Diana Ross, Mary Coughlan en Nina Simone. De versie van Alberta Hunter doet m.i. voor de overige versies niet onder.

Ander onderwerp: ik zie in een aantal bushokjes een mooie reclame van de nieuwste film van Quentin Tarantino, alweer zijn achtste. Hij heet in het Spaans “Los odiosos ocho”, de onuitstaanbare acht. Is dit zijn antwoord op “The magnificent seven”? Gezien de ondersteunende foto waarop verscheidene pistolen zijn getrokken, zal het geen romantische komedie zijn, eerder een uit de hand lopende cowboyfilm. “Nadie viene hasta aquí sin maldita razón”is de ondertitel: niemand komt tot hier zonder een akelig verstand. Er doen diverse coryfeeën mee, o.a Samuel L. Jackson. Misschien is dit dan de film waar ik maar eens heen moet. (Hoewel, de vorige Tarantino heb ik overgeslagen en volgens de insiders hier heb ik daar niet echt iets aan gemist.)

Willen jullie ook nog een slagzinnetje? “Nos gusta lo bueno”, wij houden van het goede (in het leven), staat tegenwoordig vet gedrukt achter op de rode rondtoerende bussen.De slagzin verwijst naar de diverse nering in de Muelle, het wegkwijnende winkelcentrum direct achter Santa Catalina.Is er iemand die aan die slagzin een buil aan kan vallen? Niemand? Dan wordt het hoog tijd voor iets beters. Misschien moesten ze de “reina”-verkiezing maar eens winnen.
Het was wel mijn reden om er weer eens heen te lopen vrijdagavond. Eerst moest ik weer eens langs La Regenta, het kunstcentrum, om de meest recente tentoonstelling te bekijken, maar het gebouw was zo dicht als maar kon.
Achter Santa Catalina, opzij van het station van de streekbussen, staat een immense “vapor” in het gras, als ik het bijschrift goed heb gelezen. Het woord “vapor” staat niet alleen voor damp, stoom, ook niet voor ook nog een vapeur, maar is ook de Spaanse benaming van een stoomschip. Ik zie echter alleen maar een immense schroef van een schip, of hoe zullen we zo’n molentje in het heel groot noemen. In mijn woordenboek thuis vind ik daarvoor de woorden “hélice” en “rotor”. De inscriptie bij de “vapor” is verweerd; daar moet nodig eens iemand iets aan doen.
In het winkelcentrum is het – N.B. begin vrijdagavond – bepaald niet druk. Alleen de daar nu gevestigde grote Hiperdino heeft de nodige klanten. Wel ben ik in de hal getuige van een mini-tentoonstelling van de kleurenplaten, die diverse kunstenaars hebben gemaakt in de hoop winnaar te worden van de wedstrijd voor de beste carnavalsaankondiging. Ik heb ze niet precies geteld, maar het zijn er zo’n 25. In de uitslag van wedstrijdjury kan ik mij wel vinden: het duo uit de “locos años 20” van Scott Fitzgerald staat er mooi op. De kunstenaar die de beker mee naar huis heeft mogen nemen, heet Waldemar Lemanczykpaz. Diens familie komt volgens mij niet van het eiland.
Verderop bij Idiomátika, de talenboekhandel, zie ik een boek liggen dat over de afgelopen dertig, veertig jaar per jaar uitlegt wie in een bepaald jaar “reina” en “drag queen” geworden is, met foto’s en al. Van alle jaren behalve dit jaar staat ook een plaat in het boek van de winnende en op een na winnende aankondiging. Best interessant! Ik heb erover gedacht om me het boek aan te schaffen, maar bij nader inzien vind ik de prijs (35 euro) aan de te hoge kant.

Op de zaterdagmorgen moest en zou ik naar de Mercado Central gaan om mijn voorraad koffie (uit Columbia en Kenia) te vernieuwen. Wat ziet mijn stuk Luis Morote er aangenaam uit, sinds er geen auto’s meer rijden. Het af en toe uit mijn slaap gehaald worden door nachtelijke bezoekers van El Escudo neem ik maar voor lief. Ik woon nu echt in de caféstraat, waarop ik elf jaar geleden hoopte, toen ik voor het eerst naar Las Palmas vertrok.
Iets dergelijks is intussen ook aan de hand met de Ruiz de Alda. Het is vanuit mijn straat gezien de tweede straat vóór Meso y López, waar El Corte Inglés ligt. Ertussenin ligt nog de Duran Gonzalez, die echt een racebaan is. Net als bij mij is een behoorlijk stuk Ruiz de Alda tot wandelgebied uitgeroepen en de terrassen schieten er nu als paddenstoelen uit de grond. Alleen op het stukje, waar Juli woont, mogen nog auto’s rijden, maar daar is het gelukkig niet druk. Er is daar bovendien eenrichtingverkeer, zoals bijna overal in de stad. Verkeer in twee richtingen zie je bijna alleen nog op de uitvalswegen.>BR>
Vraag: in je ijskast is een eierrekje met zeven uitsparingen en in twee ervan zit nog een ei. Je hebt net een nieuwe doos van tien stuks bijgekocht, omdat je een omelet wilt gaan maken. Daarvoor heb je, naast een ons oude kaas, drie of vier eieren nodig. Hoe krijg je de overige eieren nu allemaal in het eierrekje?
Antwoord: je laat de doos uit je handen vallen. Dan blijken er een paar eieren gebroken te zijn. Die ga je natuurlijk niet zo goed en zo kwaad als dat gaat, van de grond (tegels) oprapen, of er niks aan de hand is, maar je ruimt ze netjes op. Blijken er precies nog zeven voor het eierrekje over te zijn. En ik heb een heerlijke omelet gegeten, toen ik van de markt terugkwam, met dik de kaas erover heen gedrapeerd.

Ik heb de trotse bezitter van een hele collectie muziek uit Afrika. En dan heb ik het niet alleen over de bekendheden uit Mali, zoals Ali Farka Touré en Toumani Diabaté, en ook niet over andere zwarten die wel eens in Europese hitparades zijn doorgedrongen, zoals Cesária Évora, Fela Kuti, Mirian Makeba of Youssou N’Dour. Er is uiteraard in de derde wereld, voor de kust van mijn Canarische eilanden, veel meer moois op muziekgebied te ontdekken. Voor de variatie laat ik hier eens een Cd horen van twaalf nummers die Piet en Tonnie zo mooi vinden dat ze er een eigen compilatie van hebben gemaakt. Voor jullie en mijn overzicht staat steeds het land waar de artiesten vandaan komen, erbij.
01.Mosese
OrchestraMakassy(Kenia)
02.Zimbabwe
OrchestraMakassy(Kenia)
03.Chepo mae mar
Kaba Mane (Guinnée Bissau)
04.En amoury a pas de calcul
Tabuley Rochereau (Kongo)
05.King sa
TabuleyRochereau(Kongo)
06.Jeannot
Tchico(Ivoorkust)
07.Penkele
King Sunny Ade(Nigeria)
08.Ji ji
King Sunny Ade(Nigeria)
09.Malaba d’amour
Orchestra Super Mazembe (Kenia)
10.Samba
Orchestra Super Mazembe (Kenia)
11.Suite Lettre No. 2
Franco & Tabuley Rochereau (Kongo)
12.Dourougnan
Kambou Clement (Opper Volta)
“Chacun songoût”, smaak verschilt nou eenmaal, zeggen de Fransozen, en dan zal het wel waar zijn. De twaalf nummers die me vanaf de Prinsengracht in Mokum één voor één worden uitgeserveerd (Suite Lettre No. 2 zelfs zeventien minuten lang), vind ik redelijk te pruimen, maar 100% mijn stijl kan ik er niet van maken. Het interessantste nummer vind ik nog het korte “Malaba d’amour” van het Orchestre Super Mazembe uit Kenia, wellicht omdat ik het al ken, al eens eerder gehoord heb - bij Piet &Tonnie thuis?

Op zondagmorgen om klokslag kwart voor 11 kondigt Trudie mij aan dat ze met Marcel, Damaris & Yves in de bus naar Santa Catalina zit. Dus sta ik om tien over half 12 beneden bij de Santa Catalina eindhalte van streekbus 60 en daar komen ze al de bus uit. Er wordt eerst een drankje gedaan bij La Alemana (voorheen café Santa Catalina) en op Marcel’s verzoek komen er ook alvast twee Spaanse omeletten en een kaasplankje op tafel. Daarna trekt het gezelschap in mijn kielzog naar de Luis Morote om bij mij thuis poolshoogte te komen nemen.
Een jongetje als Yves moet je even laten wennen aan zijn nieuwe omgeving; hij is bovendien al op van half 5. Verder gaat het uitpakken van Trudie’s spullen en die van Marcel en Damaris van een leien dakje en kunnen we om half 2 aan tafel voor mijn luxueuze broodmaaltijd. Deal even copieuze groentetomatensoep met ballen staat voor de zondagavond op het menu.
Het smaakt iedereen prima; Marcel en Trudie hebben zich zelfs aan de “chorizo de Pamplona” mogen “begaojen”, waarna Damaris en vooral Yves niet achter willen blijven. Daarna gaat het complete gezelschap zonder mij naar het strand hier, Yves zelfs met een hele zak schepjes en ander gereedschap om het zandom te ploegen. Ook bij terugkomst en het latere drankje op een terras bij playa Chica is iedereen in stemming.

Intussen word ik verondersteld om thuis de honneurs waar te nemen. Ik neem de gelegenheid te baat om jullie op de hoogte te brengen van een nieuwtje over mijn stukje straat.
Op dringend verzoek van Lluis, die de vorige week een paar keer onverrichter zake aan mijn deur geweest is, o.a. om het bedje van Yves te keuren, ga ik de nieuwe wijnzaak in mijn straat noemen. Hij is vanaf mijn balkon gezien links, op nummertje 11, gevestigd. Ze heet “La Barrica”, de ton of het fust, en wijnkenners beweren dat het daar te doen is. Persoonlijk heb ik niet het minste idee hoe je goede en minder goede wijn uit elkaar houdt. Voor mij geldt: als het maar lekker is en ik er geen hoofdpijn van krijg. Ik ben bepaald geen wijndrinker, laat staan een “connaisseur”. Het gepraat eromheen over zaken als het “bouquet” is naar mijn bescheiden mening maar geleuter en bovendien heb ik de neiging om mijn wijn in een tempo als ware het bier, naar binnen te gieten. Damaris met haar hogere hotelschoolopleiding zegt me toe dat ze de nering deze week eens zal gaan keuren.

Laat ik de kledingwinkel Dócil (voorheen Negonza) ook onder de loep nemen. Ik denk de twee dames die nu de zaak bestieren, hebben besloten dat de voorgevel, die egaal donkerbruin van kleur was, maar eens in een vers kleurtje opgeschilderd moest worden. Dus staat vanaf zaterdagmorgen een “African Canarian”, zo zwart als een neger maar zijn kan, de gevel eerst in ogenschouw te nemen om vervolgens laagje voor laagje helderwitte verf over het bruine hout en ijzer heen te smeren. Voor wie dat leuk vind: hij heeft witte handschoenen aan en een feloranje honkbalpet achterstevoren op zijn hoofd. Denk niet dat een verfbeurt snel gefikst is; daar komt meer werk bij kijken dan iemand als ik voor mogelijk houd.
Pas aan het begin van de tweede dag, zondagavond - ik zit met mijn bezoek zo kwaad als dat gaat op het balkon, alleen is Damaris in mijn soep aan het roeren - maakt de buitenhuisschilder aanstalten om weer te vertrekken. Hij is de ijzeren extra bescherming tegen inbrekers aan het schoonmaken, terwijl de gevel erachter het witste wit uitstraalt. Of de nieuwe blanke kleur ertoe zal bijdragen om meer publiek te trekken, staat nog te bezien.
Als ik om maandagmorgen dit stukje van mijn weblogbrief schrijf en even ga plassen, zie ik op de terugweg mijn zwarte schilder opnieuw in de weer bij Dócil. Hoe kom ik er bij dat hij al klaar was; hij is dat nog lang niet. De hele middag en begin van de avond is hij nu bezig is om het ijzeren beschermingshek aan de buitenkant te bewerken met hetzelfde wit.Ook op de dinsdagmiddag, als de dames lunchen zijn, is hij van de partij. Ten laatsten male wordt alle schilderwerk nog eens opnieuw onder handen genomen, de laatste puntjes op de diverse i’s gezet, waarna het tijd is voor de dames om hem te complimenteren en uit te zwaaien. Op het einde van de middag, als de winkel weer opengaat, wordt de aankondiging “REBAJAS HASTA-50%” weer neergezet en het bord “DÓCIL” hernieuwd boven de toegang geplaatst. Laat de klanten nu maar komen… Misschien moet ik er ook eens heen om een polo of een paar espadrilles te kopen.

Op het einde van de dinsdag is het zaak om naar Marcel naar zijn nieuwe top 10 van beste platen te vragen. Het wordt een top 12 op mijn computer, zoals een ouderwetse Lp-liefhebber als Marcel betaamt. Hier is-t-ie, zonder volgorde, op (voor)naam van de artiest:
01.Gipsy Kings
A Mi Manera
02.Ibrahim Ferrer
Dos Gardenias
03.Jacques Brel
Jef
04.Manu Chao
La Vida Tómbola
05.Mumford And Sons
The Cave
06.Noir Désir
Le Vent Nous Portera
07.Paco De Lucia
Entre Dos Aguas
08.Poques
White City
09.Rowwen Heze
Ballades En Beer
10.Simon &Garfunkel
The Boxer
11.Stef Bos
Hilton, Barcelona
12.Toto Cotugno
L’Italiano
Ik heb, terwijl de muziek draait, een leuk gesprek met Marcel over de keuze die hij gemaakt heeft en vooral het verschil tussen mijn keuze voor bepaalde albums en zijn voorkeur voor bepaalde nummers (dan wel bij Harry bepaalde nummers op YouTube, met het bijbehorend filmpje). Zelf heb ik het meeste op met hele albums en misschien hoop ik aldus nummers met hit-potentie te ontdekken die nooit de kans daartoe gekregen hebben. Marcel is meer van: wat vind ik nou echt een uit-de-kunst nummer? (Bij Harry speelt, denk ik, bovendien een rol dat hij de meeste van zijn artiesten persoonlijk kent of kende en ze ook live heeft zien optreden.) Verschil moet er zijn.
Tussen de liedjes die Marcel op de dinsdagkiest, zitten er enkele die ik al van eerdere top 10’s van hem ken, zoals “La vida (es una) tómbola” (si fuera Maradona), het leven is een loterij, als ik Maradona was, van Manu Chao. Ik zie ook een aantal nieuwe liedjes voorbij komen, die mij in eerste instantie nogal vreemd in de oren klinken, maar die ik een paar keer aanhoren heel aardig blijk te vinden. Eén voorbeeld van de laatste categorie isvoor mij “The Cave” van Mumford And Sons. Daarin is op het einde een banjo overduidelijk present en ik herken die nu pas als zodanig, heel mooi.
Ik heb aan Damaris gevraagd om mij uiterlijk vrijdag haar hitparade op te geven. Die hoop ik jullie in mijn volgende brief met enige bravoure te kunnen presenteren.

Op de dinsdagochtend zijn we met zijn vijven naar de kleine overdekte markt aan de haven gegaan, vooral om vlees voor mij te kopen. Bij Trudie’s slager kocht ik drie kilo carne primera “en cubitos” voor mijn zuurvlees en goulash plus nog eens een kilo carne primera “molida” voor twee gehaktballen. Om een en ander te prepareren gaat Trudie nog een berg werk verzetten, maar - zei ze - dat heeft ze graag voor me over. Als het gezelschap weer weg is, heb ik naar verwachting weer de nodige porties vlees te gaan. Ik vrees dat een deel daarvan mijn carnaval gaat overleven.

Ik ben niet iemand die zijn hele dag keurig uitstippelt. Als ik bijv. mijn wandeling ’s avonds naar El Corte Inglés inzet, kan het mij best gebeuren dat ik halverwege denk: ik loop eens door naar Parque Doramas of naar rechts naar plaza Farray. Dat gebeurt mij idem dito wel eens de andere kant op, dat ik in plaats van op het einde van Las Canteras bij het Castillo de la Luz beland.
Toch heb ik ook diverse bezigheden waarbij ik me keurig aan tijd en plaats houd. Bijv. begin ik hier iedere ochtend met een pot koffie te zetten. Nu ik van Yves & consorten een nieuw koffiezetapparaat heb gekregen, waarvoor mijn oprechte dank, doe ik dat met nog meer animo. Eerst trek ik mijn bedsprei helemaal terug en dan ga ik koffie zetten (“maken” in het Maastrichts). De bedsprei mag pas weer teruggelegd worden, als ik mijn drie bekers koffie opheb, na anderhalf à twee uur in mijn langzame drinktempo.
(Overigens, met Yves in mijn buurt is het moeilijk om me aan het standaardritme te houden.)

Cafetería Nuevo Murias bij mij in de straat beneden heeft aan ons gezelschap een aardige klant. Alweer Yves steelt met zijn “hola” de show. De baas heet Carlos en Yves kan al heel energiek “hola, Carlos” zeggen. De ober met het zwarte haar, die een jaar in Liverpool heeft gewerkt, heet Victor en mijn favoriete kale ober die iets onder de leden heeft dat mij aan de ziekte van Bechterew doet denken, luistert naar de naam Tavola. Bij iedere stap klikt hij in en uit zijn rug. Ik ga het hem nog eens opnieuw vragen, want Tavola, dat is een naam waar ik echt nog nooit van gehoord heb. Ik kan hem in mijn groot van Dale Spaans-Nederlands woordenboek niet kan vinden.

Op woensdagmorgen, nu dus, vind ik dat mijn brief lang genoeg is en rijp is voor een postzegel en verzending naar Nederland. Mijn volgende komt uiteraard pas volgende week, als mijn rust hier is weergekeerd. Gaan jullie maar uit van dinsdag 26 januari of eventueel woensdag 27 januari, als Lux zes jaar wordt. Gooi eens een sneeuwbal naar de dames, zou ik tegen de mannen willen zeggen en “klop uuch ’n eike”, wel hardgekookt graag, reserveer ik als antwoord voor de dames. Ik wens het jullie voor de zoveelste keer, hasta luego of adiós, al naar gelang de behoefte, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Mijn eerste boek, “Grey” is van E. L. James; het heet in de Nederlandse vertaling“Vijftig tinten grijs”. Het is van 2015 en speelt in Seattle en Portland/Vancouver. Het kost me moeite om een vrouw te vinden die het nog niet heeft ingekeken.
Toch, dit verhaal over ondernemer en sadist Christian Gray en studente Ana Steele maakt bij mij niks los, integendeel. Na de eerste “vanilleseks”(rechttoe rechtaan) gaat het maar door, van de ene vrijpartij naar de andere, maar enig idee van literatuur, ho maar, dat kan ik niet ontdekken. Ik ben ergens bij bladzijde 150 bladzijden, als ik besluit dat het wel genoeg is geweest. Deze bestseller krijgt van mij een zware onvoldoende; meer dan een 4 als recensiecijfer zit er niet in.

Vlug dan naar mijn tweede boek, ook vanaf mijn e-reader. Het is van Jussi Adler-Olsen en heet, als ik alleen het eerste van twee stuks neem, “Het alfabethuis”. Het is uit 2011 en speelt even in Zuidoost-Duitsland en daarna vooral in het Zwarte Woud bij Freiburg.
Hoofdpersoon is Bryan Young, een Engelse vliegenier, die begin 1944 met zijn partner en vriend James Teasdale uit Canterbury en Dover, foto’s moet maken van bombardeerdoelen in de buurt van Dresden. Ze worden ter plekke omlaag geschoten en over de grond achtervolgd. Dan springen ze op een trein die een hospitaaltrein blijkt te zijn. Met de zogenaamde identiteit van twee hoge Duitse officierenbelanden ze in een inrichting voor psychiatrische patiënten met een shellshock. Het “gekkenhuis”, waar ze bijna een jaar verblijven, is de plek waar ze hun best doen om niet als simulant ontdekt te worden. Hoe slecht is voor James het krijgen van meer dan een liter A+ bloed, niet zijn bloedgroep, wat doen reeksen elektroshocks met je en zijn de dagelijkse witte pilletjes wel in orde? De neuriënde Bryan, die zijn pilletjes niet inneemt, heeft het er bijna net zo moeilijk mee als de wegkwijnende James. Tot overmaat van ramp komen Bryan en James op een zaaltje terecht waar enkel simulanten (Kröner, Lankau, Schmidt, Stich) de boel bestieren. Als die Bryan om zeep willen helpen, omdat hij intussen te veel van hen zou weten, vlucht hij en komt wonderwel bij het Amerikaanse leger terecht, dat in die buurt oprukt om de Duitsers definitief te verpletteren.
Het boek heet “het alfabethuis”, omdat de afdelingen in het ziekenhuis namen hebben die met een letter (Z, L, VU) beginnen. Wat vind ik van Jussi Adler-Olsen’s boek? Helaas, ook dit verhaal over het leven tussen patiënten in een gekkenhuis (als je niet gek bent, word je het wel) ligt mij niet. Vergeleken met bijv. het verhaal van de film “One flew over the cuckoo’s nest” vind ik het helemaal niks: niet spannend, niet leuk, niet dramatisch. Mijn recensiecijfer ervoor komt niet hoger dan een 5 en een beetje; een 6 is al teveel gevraagd. Aan het tweede verhaal in Jussi Alder-Olsen’s boek, getiteld “De bedrijfsterrorist” ben ik daarna maar niet begonnen.

Omdat ik mijn eerste boek niet uitgelezen heb en het tweede maar 200 bladzijden is, kan ik niet alleen op tijd aan een derde beginnen, maar dat nog op tijd uitlezen ook. Het heet “De man van St. Petersburg”, is van Ken Follett en het kwam voor het eerst uit in 1982. Ik las het in het Nederlands op mijn e-reader. Het speelt in Londen en het Engelse Norfolk, in het jaar 1914. Toen was mijn vader min 5 jaar en mijn moeder min 7; dat is nog eens lang geleden.
Het verhaal telt verscheidene hoofdpersonen. In Engeland is dat allereerst graaf Stephen Walden, Hogerhuislid voor de conservatieven. Zijn vrouw Lydia is Russische en die had,tot ze met hem naar Engeland vertrok in 1895, een hartstochtelijke verhouding met een jonge anarchist, Feliks Kachessinski. Uit het huwelijk wordt een dochter geboren, Charlotte, die als jongedame van 18 al even opstandig blijkt te zijn als haar moeder vroeger.
Een zoon van Lydia’s zus, de 30-jarige admiraal Aleks Orlov, wordt namens tsaar Nicolaas II naar Engeland gestuurd om een pact tussen Rusland en Engeland te sluiten over vergaande samenwerking in een eventuele oorlog tegen Duitsland en Oostenrijk. Anarchist Feliks, zie boven, vindt zo’n oorlog waarin Rusland in 1914 verzeild zou kunnen raken, maar niks. Dan zullen miljoenen arme Russen over de kling worden gejaagd, die daar in de grond niets mee te maken hebben. De rijken bedenken de oorlogen en het arme (boeren)volk staat vervolgens opgesteld in de loopgraven. Hij, Feliks Kachessinski, besluit dat Aleks gedood dient te worden, zodat er geen pact komt. Het verhaal gaat erover hoe hij zijn aanslag daadwerkelijk voor elkaar gaat boksen.
Tussendoor lees ik het een en ander over de “suffragettes”, de dames in Engeland die kiesrecht voor vrouwen opeisen. Hun kleuren zijn paars, groen en wit en in 1919 lukt hun dat eindelijk. Laat ik bij de bijfiguren in het boek de jonge (40 jaar) eens Winston Churchill vermelden en wat kan het personeel van de Waldens, met mevrouw Braithwaite in top, een mooie pan eten op tafel zetten. Als ik bij die mensen introk, zou ik in een mum van tijd vele tientallen kilo’s in gewicht aankomen.
Ik ben een fan van de boeken van Ken Follett, zeker de nieuwere, maar hoe kijk ik aan tegen een ouwetje als “De man van St. Petersburg”? Na de twee vorige boeken, van E.L. James en van Jussi Adler-Olsen, is het verhaal voor mij echt een verademing. Het gaat tenminste ergens over, de hoofdpersonen hebben, zoals dat hoort, hun voors en tegens en bijna 300 bladzijden lang kijk ik tegen een best spannende vertelling aan. Ik heb er als recensiecijfer een volle 8 voor over. Ken Follett stelt me, ook met een boek van ruim dertig jaar terug, niet teleur.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten