maandag 25 januari 2016

Weblogbrief 11.15, 25 januari 2016

Weblogbrief 11.15, 25 januari 2016

Queridos vecinos, mijn bezoek gaat pas zondagmorgen weg, dus gaat mijn brief ook deze keer vooral over hoe mijn leven eruit ziet, hoe ik geleefd word, met vier Maastrichtenaren om me heen. Pas daarna mag ik jullie weer een brief sturen.
Echter, laat ik niet overdrijven. Afgelopen woensdag mochten Marcel en Damaris voor een volle dag met het autootje door het eiland crossen en daarna naar Puerto de Mogan, een hotelovernachting met avond- en ontbijtbuffet. Vooral voor Trudie was dat een uitkomst; dan kon ze Yves (gouweke, sjattepie, badjak zonder -ker) een dag helemaal voor zichzelf hebben. Ik werd woensdagmiddag naar de universiteit gestuurd, zogenaamd om jullie van een nieuwe brief (11.14) te voorzien, maar de kale werkelijkheid was dat ze het rijk voor haar en Yves wilde hebben. Pas om half 6 en niet eerder kreeg ik ze weer te zien en te spreken bij het speeltuintje van Castillo de la Luz.
Ik zat keurig op tijd, zelfs ietsje te vroeg, op een bank met mijn boek, toen het tweetal het park inkwam, het speeltuintje inliep en Yves er de voorkeur aan gaf om eerst een mini-vrachtwagen te beklimmen. Pas daarna kreeg Trudie mij in de gaten, ze knikte belangstellend naar mij en ging vervolgens gewoon door met “de jong” te bepotelen. Na een kwartier heb ik me maar bij hen gevoegd, op gepaste afstand, want laten we het niet te gek maken. Om even over 6 gingen we gedrieën aan de versnapering op het terras. Ook Trudie had direct door dat de ober “van de verkeerde kant” was met zijn kontje van niks. Yves kreeg zijn flesje “zumo de melocotón”, perziksap, met “pajita”, rietje, en dat had hij snel weggewerkt. Daarna was ik ten tweeden male op mezelf aangewezen, omdat het duo terug naar de speeltuin moest. Om kwart voor 7 – het was net donker – liepen we gedrieën op huis aan. Daar werd Yves nog een vismaaltijd (tonijn) met rijst en bloemkool geserveerd, met chocoladepudding toe, voordat hij naar zijn bedje mocht. Om hem te plezieren ging Trudie woensdagnacht naast zijn bedje in de zijkamer slapen. Had ik in het grote bed wel het rijk voor mij alleen.
Donderdagmorgen zaten Yves, Trudieen ik al om even over 10 in de bus naar Maspalomas. Toen we eindelijk bij het eindstation waren, even voor half 12, zaten Damaris en Marcel gereed om hem weer van ons over te nemen. Het werd een aardige middag langs de alternatieve kust van Maspalomas, met terraswerk bij Maximilian’s en een café annex ijssalon. Daarna gingen we met de door Marcel gehuurde auto terug naar de grote stad.

Muziek! Ik had Damaris eerder gevraagd naar haar top 10, ze had al wat voorwerk gedaan en donderdagavond was het zo ver. Damaris is een halve Waalse; met haar ouders die in Zeeuws-Vlaanderen wonen, spreekt ze Frans. En dat zie je terug in haar muziekkeuze, een mix van Frans, Engels en Limburgs, met ABBA als buitenbeentje. Daar gaan we:
ABBA
Thankyoufor the music
Beppie Kraft
Iech bin zoeverleef
Dolly Parton
9 to 5
Edith Piaf
A quoiçasertl’amour
EnricoMacias
Le plus grand bonheur du monde
Fool‘s Garden
Lemon tree
Frank Sinatra
My way
Pharel
Happy
RowwenHèze
November
Stromae
Papaoutai
Bijzonder is dat er twee nummers bij zijn die ik niet heb, maar nodig eens van haar moet kopiëren, van Enrico Macias en van Stromae, terwijl er ook nog een nummer is dat ik niet in mijn collectie heb en Damaris ook nog niet: “Happy” van Pharel. Terzijde, My way (A mi manera) staat er voor de tweede keer in en ook is Rowwen Hèze opnieuw vertegenwoordigd. “Iech bin zoe verleef” staat erbij, omdat dat het lijflied van Damaris en Marcel is.

Ben ik helemaal vergeten om met enkele wetenswaardigheden te komen die ik op mijn bustocht naar Maspalomas verzameld heb. Mijn eerste is: hoe heet het strand direct ten zuiden van Las Palmas bij de “Salto Del Negro”, de sprong van de neger? Even denken, even denken, dat is “La laja”. Een “laja” is Spaans voor een platte steen; die stenen liggen daar inderdaad en spelen in het zand is er voor Yves op dat strand niet bij.
Wisten jullie wel dat de eerste windmolen op de weg naar het zuiden al net vóór het vliegveld ligt? Daarna komt er verderop een hele trits, meer dan honderd, ten zuiden van de “aeropuerto”. Raar trouwens dat men die dingenwindmolensnoemt, net als de gevaartes in mijn jeugd met vier grote wieken en waartegen niemand minder dan el hidalgo Don Quichot 400 jaar terug al gevochten heeft. Mn zou er op zijn minst “elektrische windmolens” van kunnen maken.
Bij de karting in het zuiden gaat de bus van de snelweg af. Trudie (en ook Marij) weten ongetwijfeld nog hoe het allereerste stukje Maspalomas daar heet: Bahía Feliz. Er kan me nog steeds foutloos uitgelegd worden, op welk terras links van de bus de beroving plaats had. Even later rijden we Playa del Inglés binnen, bij “Las burras”, de ezelinnen. Even verderop gaat de bus onder de weg door richting winkelcentrum “Tropical”, maar vlak ervoor buigtze alweer naar rechts, naar de Avenida de Italia.Vanaf dat punt moeten jullie het zelf maar uitzoeken.

Zo maar een aardige reclame: “Cheetas de pardillo”, ze zijn een variant op gewone chipshier. Op een vrachtwagen die ongetwijfeld vele zakken van het spul heeft, staat pontificaal: ¡ESTAN DE MIEDO!, ze zijn fantastisch. Dan moet ik ze maar eens gaan proberen, toch? (En dan bekruipt me het gevoel dat ik de reclame al eens eerder in een brief gepresenteerd heb. Dat krijg je ervan, als je voor de elfde winter week in week uit een weblogbrief moet vullen.)

Van Trudie heb ik een aardige zin over het menselijke lichaam. Waarom hebben vrouwen heupen, zijn ze in de heupen veel breder dan mannen, die naar verhouding kleine kont hebben? Dat is volgens Trudie zo, omdat ze dan hun jonge kinderen gemakkelijk “op de heup” kunnen dragen. Klopt dat verhaal of is het een broodje aap?
Zelf zou ik wel eens uitgezocht willen zien, hoe het met de verhouding bij mensen zit tussen de lengte van hun benen en die van hun romp. Zit daar een wetmatigheid in of is er juist heel veel variatie? Iemand met belangstelling voor anatomische verhoudingen zou er best eens op kunnen promoveren, als dat niet al lang gebeurd is. Dan mag hij of zij in één moeite meenemen hoe precies de verhouding is tussen de lengte van je armen en benen en in hoeverre het klopt dat je totale breedte over je uitgestrekte armen hetzelfde is als die van je hele lijf.

Vrijdagavond is het eindelijk zo ver dat we de kale ober, mijn favoriet, kunnen benoemen. We nemen voor een drankje plaats bij Cafetería Nuevo Murias. Yves roept om zich heen: “Hola, Carlos”, maar de baas is er op dat moment niet. Onze bestelling wordt opgenomen en gebracht door Victor en die leert Yves prompt om: “Hola, Victor” te zeggen. Dan vraagt Trudie hem (op mijn uitdrukkelijk verzoek)hoe de andere ober ook al weer heet. Zijn naam blijkt niet “Tavola” te zijn, zoals in mijn vorige brief staat, maar “Tobalo”, een afkorting van (Cris)tóbal met een O erachter, want hij is een man. Waar hebben we die naam eerder gehoord? Uiteraard komt hij van Cristóbal Colón, in goed Nederlands Christoffel Columbus, de zeevaarder die op zijn tweede reis naar wat later Amerika genoemd werd,meer dan 500 jaar terug een nachtje in Las Palmas geslapen heeft – voor wie het nog niet weet: in Vegueta achter de kathedraal, in een huis met een mooie binnentuin, dat nu Casa Colón heet en waar twee papegaaien de regie voeren.

Vrijdag tussen de middag hadden we thuis gegrilde “halve kippen” gegeten en dus was er s avonds brood met beleg. Damaris had zich over het broodmenu ontfermd en er werd ons een keur van tapas voorgeschoteld: twee soorten salami (met knoflook), oude manchego kaas (uit La Mancha), Spaanse omelet (Trudie’s bijdrage), olijven (waarom heten die in Spanje “aceitunas” en niet “olivas”?), pistachenoten, tomaat-mozzarella en avocado. Op tafel stond bovendien een potje alioli om Marcel te plezieren. Naast vers stokbrood en ouderwetse chips werd er spa, limonade en Mahou bier bij geserveerd.

Het is intussen zaterdagochtend en Marcel wil best nog wel een nieuwe top 10 voor mij fabriceren. Hier is ze:
01.Beastie Boys
Fightforyour right
02.Bløf
Hemingway
03.Bruce Springsteen
The river
04.Compay Segundo
Guantanamera
05.Eminem, feat. Dido
Stan
06.Gipsy Kings
La cucaracha
07.Glory Box
Portishead
08.Lakatos
Deux Guitares
09.Los Lobos + Antonio Banderas
Cancion del mariachi(Morena de mi corazón)
10.Manu Chao
Me llaman calle
11.Russische Rode Legerkoor
Katusha
12.Spandau Ballet
Through the barricades
13.Spinvis
Bagagedrager>BR> Het blijkt deze keer bij nader inzien een top 13 te zijn, maar uit een goed hart. Mij valt op hoe verschillend de smaak van Marcel – en ook die van Damaris – is ten opzichte van de mijne. Daarbij heeft Marcel een aperte voorkeur voor bepaalde groepen: Manu Chao, the Gipsy Kings, Los Lobos, the Pogues, in Nederland Rowwen Hèze. Er is niks mis met dat volk, maar als het er echt op aan komt, grijp ik persoonlijk gemakkelijker terug op nummers van vóór hun tijd.
Terzijde, mijn hele serie Cd’s van Spinvis is bij de crash van mijn harde schijven een paar jaar terug verloren gegaan. Die moet ik in mei toch weer eens opnieuw zien te kopiëren van mijn milieuvriendelijke buurman in Maastricht op nummertje 42 in de straat.

Op zondagmorgen wordt er in alle vroegte opgestaan. Omdat Las Palmas weer eens een “maraton”(zonder H) heeft, blijken de streekbussen zondagochtend niet vanaf Santa Catalina te rijden, wel vanaf San Telmo, terwijl mijn visite wel om half 12 in de lucht wil zitten. Trudie, Marcel, Damaris & Yves vertrekken om 8 uur met een taxi vanaf mijn huis, waarvan ze maar aannemen dat die de Afrikanen op kop van de maratonkan omzeilen.
Als ik op mijn balkon zit met een restje koffie, komen de eerste wheelers (rolstoelers) om half 9 vanaf de Albareda mijn straat in, om daarna weer snel in de richting van La Puntilla te verdwijnen. Op dat punt,bij Santa Catalina, staan vele handen klaar staan om de diverse sporters van water te voorzien. Tien minuten later zie ik ook de eerste lopers langs komen sjezen. Daarna is het tot in de middag afzien, vooral door de keiharde muziek en de commentator, waarop de lopers, de toeschouwers en ondergetekende getrakteerd worden.
Als ik om kwart voor 11 een persoonlijk kijkje beneden ga nemen, is het net eventjes rustig; ik zie zelfs geen wheelers. Om 11 uur komt de eerste professionele loper opnieuw voorbij, uiteraard een zeer zwarte Afrikaan, op twintig seconden gevolgd door een rasgenoot. Ook nummer drie en vier hebben niets blanks, nummertje vijf is waarschijnlijk een Noord-Afrikaan en dan komt de eerste echte Spanjaard, maar dat kan zo maar ook een Guanche zijn. Om half 12 ga ik terug naar mijn “hutje”, maar dan is nog geen enkele vrouw bij de professionele lopers voorbij gekomen. Wel zie ik nu duizenden (schat ik maar) amateurlopers bezig met hun halve marathon. Nogal wat deelnemers hebben een geelzwart T-shirt aan met op de achterkant gedrukt: “ENCUENTRA TU GRANDEZA”, kom je groot(s)heid tegen. Daar doe ik het voor.

Zondagmiddag ben ik weer alleen en doe Las Canteras weer als allochtoon, alsof ik niet anders gewend ben. Ik hoor in het voorbijgaan iemand het woord “Los muellitos” gebruiken. De Muelle ken ik, het winkelcentrum bij mij om de hoek, maar het verkleinwoord en dan ook nog als meervoud? Blijkt dat over de ruim drie kilometer lengte van het strand een opdeling is gemaakt in zeven stukken. Er zijn er twee waar geen “barra”, rif in de zee is, “La cicer” en helemaal op het eind, waar ik het auditorium Alfredo Kraus en winkelcentrum Las Arenassitueer, “Los muellitos”.
Willen jullie ook de namen nog eens horen van de andere vijf stukken? Na “La cicer” komt eerst het “Punta brava”, dan hebben we “Peña la vieja”, voordat “Playa chica” aan de beurt is. Blijft over het toeristische “Playa grande” en tenslotte, waar ik vaak op een bank zit, “La puntilla”. Zo, zijn jullie weer helemaal bijgepraat.
Vlakbij het terras van hotel Reina Isabel zit Eugen Didic op zijn trompet te spelen. Ik ken hem al jaren als straatmuzikant hier. Is hij een Oost-Europeaan? Ik heb hem wel eens een praatje zien maken met de vrouw van de Russische winkel bij “Playa chica” (zie boven), waar ik geen woord van kon verstaan. Als achtergrond voor zijn optreden heeft hij bandjes met orkestmuziek, waar hij dan met zijn blaasinstrument solo overheen speelt. Ik heb wel eens minder gehoord; zijn muziek is me iets te populair, maar is verder in orde.
Op speciaal verzoek van Trudie kijk ik ook eens naar de naam van nieuwe zaak met bijbehorend terras tussen Reina Isabel, het toeristisch winkeltje en ijssalon Gelicia. Het opschrift is “the COUPLE” en waar staat dat voor? Te beoordelen aan de kommen die het embleem omlijsten, de O is zelfs als kom getekend, denk ik het eerste aan een tweetal bekers, maar dat bekers is een beetje raar. Het Engelse “couple” staat voor tweetal, (echt)paar en koppeling, maar zonder toevoeging. Zonder L staat een “coupe” voor een sorbet, een ijsglas. In het Spaans lijkt het woord “couple” een beetje op “copla”. Dat woord is in vertaling eerder liedje, versje, eigenlijk ons woord couplet, dan dat ik aan kommen denk. “Copa” zonder L is het Spaanse woord voor een glas met een voetje, zoals in “copa de vino”, wijnglas of glas wijn, en “copa de helado”, ijscoupe.
Naar mijn bescheiden mening is er bij het aanbrengen van “THE COUPLE” iets misgegaan. Er had “the coupe”, de sorbet, het ijsglas, moeten staan.

Op maandagochtend zit ik vooral te lezen in mijn volgende boek, maar neem wel de moeite om mijn brief 11.15 op spelling en grammatica te controleren. Dan gaat hij op mijn memory stick en breng ik de diverse
s aan, zodat jullie o.a. de alinea’s uit elkaar kunnen houden. Gewapend met die stick ga ik vanmiddag naar de universiteit om hem te versturen. Mijn volgende en ik denk laatste voor mijn trip naar Maastricht kunnen jullie a.s. vrijdag verwachten, voordat ik eerst met Lluis en consorten ga eten en mij later in de “Pregón” mag storten.En laat ik vooral niet vergeten om de komende woensdag Lux te bellen die dan zes jaar wordt.
Het is intussen raadzaam om de mand met carnavalskleren van de zolder dan wel bergruimte te halen. Voordat je het weet, is het zo ver en ik zie Eva nog voor me die op de zondagmorgen op het allerlaatste moment nog een nep-trouwjurk in elkaar wil zetten. Liever niet, liever alvast het voorwerk gedaan, voor zo ver dat nuttig en nodig is, is mijn adagium. Blijf ook alvast eens een uurtje langer op en kijk of je het nog trekt. En ga niet nu al de vlag uithangen, dat mag pas over bijna twee weken. Tot ziens maar weer, hastaluego, jullie PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Mijn eerste boek is er een van Nico Dijkshoorn, de man die ik vooral ken van de woensdagen van DeWereldDraaitDoor. Hij schrijft tegenwoordig ook alleszins acceptabele boeken. Deze keer is “Nooit ziek geweest” aan de beurt, uit 2012. Als ik de vakanties weg mag laten, speelt het boek vooral in Amstelveen en omgeving.
Hoofdpersoon is de vader van de schrijver, Klaas. In 49 hoofdstukjes krijg ik zijn vader voorgeschoteld, steeds met Nico als kind, tiener, jong- en middelbare volwassene als tegenpool. Nico doet de lerarenopleiding Nederlands,leest het ene boek na het andere, en speelt daarnaast in een band, maar dat is bepaald niet waar Klaas voor warm kan lopen. Diens grote hobby’s zijn honkbal spelen en coachen, naar de camping naar Spanje gaan en later Waterlooplein-antiek. Nel, de moeder van Nico, en ook Nico’s jongere broers Stefan en Bas hebben het er maar moeilijk mee. Als de familie gaat gourmetten, wil Klaas liever nasi. Overal waar Klaas komt, is hij naar eigen zeggen de gangmaker en zeker geen “ruzieman”. Luisteren naar anderen is hem niet gegeven en zijn omgeving krijgt geregeld een punthoofd van zijn grappen en grollen. Later in het boek krijgt Nel een TIA (kortdurende beroerte), waaraan ze een motorische afasie overhoudt, wat ze vreselijk vindt. Klaas is er op zijn oude dag veel erger aan toe met zijn beginnende dementie, vindt hij zelf. Klaas en Nel schelden elkaar dan echt aanhoudend verrot. Nico’s vader eindigt zijn dagen als zogenaamde drummer in de dagopvang, voordat hij definitief de geest geeft. De titel “Nooit ziek geweest” komt aan de orde op blz.162, als Klaas dat over zichzelf verklaart (terwijl hij in het echt eerder bijna aan een maagzweer zou zijn overleden).
Nico Dijkshoorn zet een prima portret van zijn vader neer met alle sores die kinderen van hun ouders ondervinden (en omgekeerd, denk ik dan). Dat hij het verhaal in een heleboel losse stukjes opknipt, vind ik best. Ik geef Nico Dijkshoorn zo maar een 8+ voor zijn “Nooit ziek geweest”. Dit vraagt om meer.

Graham Greene is een bekende schrijver van moordverhalen, al van vóór de Tweede Wereldoorlog. In 1936 kwam zijn boek “This gun for hire” uit. Volgens Time Magazine is hij “the finest writer of his generation” en dan wordt het tijd om hem weer eens onder de loep te noemen. Het boek speelt in Londen en Nottwich. De laatste plaats situeer ik voor jullie iets noordelijker, ergens tussen Nottingham en Norwich.
De oude oorlogsminister en zijn secretaresse worden gedood door een huurmoordenaar, genaamd Raven. Dat zou in opdracht zijn van Sir Marcus, baas van Midland Steel en diens helper Davis. Over de waardeloze jeugd van Raven en eerdere moorden zullen we het maar niet hebben. Wel vermeld ik hier dat de 200 pond die hij voor de moord opstrijkt, vals geld blijkt te zijn. Bij de politie gaan vooral detectives Jimmy Mather en de stotterende Saundersop zoek naar de boosdoener. Meer nog is echter Mather’s verloofde Anne Crowley aan zet, als zij naar Notthill gaat om zich bij een theatergezelschap te voegen en dan eerst van doen krijgt met Davis die de intentie heeft om haar te vermoorden en vervolgens met Raven, die bovenmatig van haar gecharmeerd is. Het verhaal eindigt zoals het hoort met de onvermijdelijke confrontatie tussen de verscheidene hoofdpersonen.
In het boek zijn er enkele aardige zijverhalen, zoals over politiehoofd Joseph Calkin en zijn drankzucht of over burgemeestersvrouw Piker en haar pekinees genaamd Chinky. Maar laat ik mijn oordeel over het boek niet verder uitstellen. Ik begin met de titel: waar het “for hire” voor staat, blijft mij onduidelijk. Ik vind het verhaal van Graham Greene best leuk, maar eerlijk gezegd ook gedateerd. Echt spannend kan ik het niet vinden. Mijn recensiecijfer is navenant: een 6½, genoeg om de schrijver niet compleet af te vallen met zijn “This gun for hire”, maar een goede thriller schrijf je tegenwoordig anders.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten