maandag 28 maart 2016

Weblogbrief 11.25, 28 maart 2016

Weblogbrief 11.25, 28 maart 2016

Cariñosos huevos duros y coloreados de Pascua, lieve hardgekookte en gekleurde paaseieren, het is al weer een hele tijd terug dat we elkaar voor het laatst gesproken hebben. Mijn vorige brief is van tien dagen terug, nog van vóór palmzondag en (in Spanje) vaderdag.Die verzond ik vanaf de computerruimte voor studenten in de “aulario de ciencias de salud”. Later was ik ook nog even in het platte “edificio de servicios generales” met de bibliotheek en het decanaat, op weg naar het nog nieuwere gebouw van gezondheidswetenschap, waar tegenwoordig ergens op de tweede etage de afdeling “preventieve geneeskunde” huist. Voor de zoveelste keer was er om half 4 uur echt helemaal niemand en dus ging ik terug voor een blikje op het terrasje bij de kantine. De kantinebaas, een aardige man, pakte zonder omwegen een Cola Zero voor me uit de ijskast.
Toen ik dat op had, ging ik met bus 12 zoals wel vaker helemaal door tot aan mijn parkje bij het Castillo de la Luz om de mensen uit te kijken en te lezen. Later ging ik daar nog even naar het bibliotheekje daar in de buurt om in de kranten in te zien. Om 9 uur zat ik op mijn balkon thuis om mijn (eerste) boek uit te lezen. Dat lukte niet helemaal, maar zaterdagmorgen was het raak.

Dan is het nu wel tijd voor alvast een beetje muziek. Laat ik deze keer eens beginnen met een Extended Play, een EP. Weten jullie nog wel wat dat is?Voor de jongeren: het is iets van heel vroeger, een plaatje dat tussen een singeltje en een Lp in zit. Je draaide het op 45 toeren en er staan doorgaans vier nummers op, een iedere kant twee. Al heel lang worden die EPtjesniet meer gemaakt.
Mijn zelfgekozen EP is er een van Charles Aznavour. Deze Armeense zanger maakte eerst in Frankrijk furore en van daaruit kreeg hij ook allerlei aanhangers elders, waaronder in Nederland en het Engelse taalgebied. Hij is nu hoogbejaard, maar Trudie heeft hem een paar jaar terug nog eens zien optreden. Prachtig vond ze het. Charles Aznavour zingt doorgaans in het Frans de sterren van de hemel, neem bijv. “Et pourtant”, “La Bohème”, “La mamma” of (om Marcel een lol te doen) “Gitarre”. Zelf heb ik wel iets met bijv. “Il faut savoir”. De man is ook beroemd geworden met diverse Engelstalige nummers zoals ”She”, “Dance in the old fashioned way”, “For me… formidable” en “Yesterday when I was young”. Een monument!
Wisten jullie dat Charles Aznavour ook in het Spaans gezongen heeft? De nieuwe Cd die ik hier van hem gekocht heb, heet Grandes Éxitos; daar is geen woord Frans of Engels bij. Er staan vijftien mooie nummers op, waarvan er elf in het Frans zijn, maar ik word ook vier keer verrast door iets Spaans. Die Spaanse nummers ga ik hier eens voor jullie opzetten:
*.Mi última hora
*.Vivir junto a tí
*.Esto es formidable
*.Juventud divino tesoro
“Ech sjiek”, zou men in Maastricht zeggen en het is in ieder geval weer eens iets anders, Charles Aznavour in het Spaans.Wie denkt dat bijv. “Esto es formidable” een Spaanse vertaling is van “For me… formidable”, moet ik teleurstellen. Het is een heel ander liedje. Misschien vinden jullie Spaanse nummers van hem op ook bijv. YouTube, dan moet je zelf maar eens luisteren.

Soms kom ik hier woorden tegen waarvan ik oprecht denk: wat is dat nou weer? Een berg heet hier een “montaña”, de hoogste van Spanje staat op buureiland Tenerife, de Teide. Bij mooi weer kun je hem op Las Canteras zien liggen, naast onze eigen “Roque nublo”. Maar weten jullie wat een “montaña rusa” is? Dat is Spaans voor een achtbaan, op de kermis.
Zal ik hier eens ook een paar andere kermisattracties noemen, “atracciones de la feria”? Een botsautootje is een “coche de choque” en het spookhuis de “túnel de miedo”. Gokautomaten zijn “tragaperras” en een draaimolen een “tiovivo”, in kindertaal “caballitos”. De namen van andere attracties kan ik zo vlug niet in het Spaans vertalen. Hoe heet een “holly holly” in het Spaans? Wat is het Spaanse woord voor de swing mill, met een overkapping en een pluisbal? Is dat een “molino de swing”? Bij die swing mill ontdekte ik als jongetje de rock-’n-roll van Little Richard, nummers als Tutti Frutti en Lucille. Fantastisch vond ik die muziek, hoewel ik er geen woord van verstond (en nu nog niet alles). Mij staat nog bij dat er in de jaren vijftig nog bokswedstrijden in een kermistent gehouden werden, een “barraca de feria” met een echte boksring, “cuadrolátero de boxeo”. Daar nam dan de man van de tent het op tegen lokale durfallen en wij hoopten allemaal dat de man van de tent ze op zijn donder zou krijgen. En er was een kraam, “un puesto”, waar je lootjes kon kopen, “boletos”. Mijn broer Harry en ik haalden dan als kinderen weggegooide lootjes van de straat en mijn vader pluisde thuis uit hoe je de juiste lootjes moest trekken om een hoofdprijs te winnen, bijv. een grote pluche beer, “oso de felpa”.
Als er kermis was, waren er ook speciale eetwaren. Een suikerspin is een “algodón de azúcar” en oliebollen zijn “buñuelos”.Mij staat ook nog bij dat mijn opa altijd gerookte paling kocht, als er kermis was: “anguilaahumada”.
Ik denk dat kermis echt passé is, een verleden tijd die niet meer terug komt. Komt dat door de televisie? De laatste keer dat ik echt mijn ogen uitkeek op een kermis, was geloof ik in 1975, toen de stad Amsterdam 700 jaar bestond. Daar werd een ouderwets kermisterreinopgesteld, waar ik – echt waar - een origineel vlooiencircus mocht aanschouwen.

Afgelopen vrijdag vond ik niet alleen iets Spaans van Charles Aznavour, maar kocht ik ook twee nieuwe Cd’s van Pablo Milanés, voor zijn vrienden Pablito. Hij is van Cuba, geboren in Bayamo in 1943, maar al in 1950 verhuisde hij met zijn ouders mee naar Havana. Later was hij daar een van de oprichters van de “Nueva Trova”, samen met Silvio Rodriguez en Noel Nicola, dat jullie het maar weten. Terzijde, “trova” is Cubaans voor een liedje en zijn compaan Silvio Rodriguez komt op 20 april hier zijn opwachting maken. Pablo Milanés maakte grammofoonplaten vanaf 1973. Hij heeft een kleine vijftig studio-albums op zijn naam staan, waarvan ik er een zeer beperkt aantal heb. Wel ben ik intussen ook de eigenaar van enkele compilaties. Zijn “Pablo Milanés canta boleros en Tropicana” is van 1994, toen hij 50 jaar was. Zal ik die hier eens spelen? Nee, want eerlijk gezegd valt hij mij nogal tegen.
Zo veel tijd om jullie met muziek te vervelen heb ik niet meer; nog vijf, zes weken en dan zit ik weer in Nederland. Dus gaat mijn voorkeur uit naar een ander album, eentje dat meer met de verjaardag op 19 maart van Jezus’ “papá” (“día de San José”) van doen heeft. Het heet “Grandes Éxitos” (dat wel weer) en is van zangeres Dionne Warwick. Welk nummer staat vanzelfsprekend daarop? “Do you know the way to San José”, dat kennen jullie toch nog wel?
Ik kan me de dame nog prima voor de geest halen, eigenlijk te knap voor een volbloed zangeres. Ze werd geboren in 1940 en vanaf 1963 schalde haar stem vanuit de jukebox van Mai en Peter’s Stern Quelle in de Wijckse Rechtstraat de zaak in.Op het internet lees ik dat ze 38 studio-albums op haar naam heeft staan. Ik heb alleen een verzamelcd, maar wel een hele mooie, uit 1994. Alle nummers van Dionne Warwick, zeg maar rustig tophits op de Cd zijn geschreven door het beroemde songwritersduo Bacharach-David. Hier komen ze met zijn zestienen:
01.Anyone who had a heart
02.Walk on by
03.Don’t make me over
04.Alfie
05.A house is not a home
06.Trains andboatsand planes
07.I just don’t know what to do withmyself
08.The windows ofthe world
09.Message to Michael
10.I say a littleprayer
11.You’ll never get to heaven (if you break myheart)
12.(Theme of) valley of the dolls
13.Promises, promises
14. Do you know the way to San José
15.Reach out for me
16.Are youthere (withanothergirl)
Vinden jullie het een beetje vergane glorie die ik zit te draaien? Ik ben helaas een andere mening toegedaan. De muziek van Dionne Warwick is m.i. nog altijd in orde (hoewel het mooie van haar lijf er af is, dat wel). Als jullie vandaag de dag nog iets hebben met zwarte zangeressen zoals Diana Ross, Gladys Knight, Martha Reeves. Donna Summer of (later) Whitney Houston - ik noem hier maar een vijftal, dan kan Dionne Warwick er ook nog best mee door. Ik ga hier geen speciale nummers vermelden, behalve natuurlijk “Do you know the way to San José” (uit 1969?) vanwege 19 maart, maar mooie muziek blijf ik het vinden, ook vijftig jaar na dato.

In de sector opmerkelijke reclames ga ik hier en nu refereren aan de nieuwe, echt flinterdunne telefoon van de Koreaanse firma Samsung. Hij luistert naar de merknaam S7 Edge, kost een honderdje of zeven, maar dan heb je ook wat. Met de kreet “Redescubre lo que un teléfono puede hacer”, herontdek wat een telefoon kan doen, word ik verder op het goede been gezet, maar details zie ik net op de aankondiging.
Zal ik mijn huidige Spaanse apparaat uit het jaar tabak, ook van Samsung, aan de wilgen hangen en me deze gigant, met alles er op en er aan, aanschaffen? Ik twijfel, maar eens zal zelfs ik toch aan de nieuwigheid moeten geloven.

Met terugwerkende kracht ga ik jullie nog een muziekgroepje noemen dat ik zag optreden in calle mayor de Triana en dat ik heel bijzonder vond. Het betrof een drietal jonge jongens, eentje met een houten blok voor zich om op te trommelen, eentje met een gitaar voor de accoorden en – vooral – eentje die de solo-gitaarmuziek zijn draai gaf. Vlak voor mijn snufferd speelden ze louter instrumentale nummers, niet allemaal even goed, maar toen kwam ineens “Slaughter on 10th Avenue”(van de Ventures) en, in een echt puike versie, “Misirlou”(van surfer Dick Dale and his Del-Tones, bij mijn weten uit 1963). Ik herinner me dat je Harry het plaatje, als dun plastic, destijds cadeau kreeg bij weekblad Billboard (van Henk Evers van de Harp in de Maastrichter Spilstraat). Wat goed is, gaat nooit verloren, roep ik in 2016 voor me uit.

Zondagmorgen is mijn jaarlijkse moment aangebroken om een groot blad van mijn palmboom af te knippen, of liever af te snijden, want mijn takken zijn niet voor een kleintje vervaard. Het zijn geen ligusterblaadjes en ze zijn ook immenser dan de takken die de kerk hier aan de gelovigen verschaft. Echter, jullie en ik weten dat de palmboom bij mij voor de deur niet meer is. Hij is een paar maanden terug omgehakt en tot op de dag van vandaag is er geen nieuwe geplant. Verder op in destraat links en rechts staan wel nog diverse palmbomen fier overeind; vooral die voor het voormalige MaxDream reikt bij wijze van spreken tot in de hemel. Heeft bij mij voor het driekoppige personeel van Cafetería Nuevo Murias daar wellicht de hand in? Carlos, Tobalo & Victor, ze zijn hoe dan ook goede maatjes met de mensen van de gemeente, ook die van de plantsoenendienst, of hoe neem je dat volkje. Misschien hebben ze die er van weten te overtuigen dat een goed lopend terrasje minstens zo veel bijdraagt aan het welzijn van de Luis Morote als een palmboom.
Intussen ben ik wel een beetje onthand, zeker vandaag. Een traditie is aan zijn einde gekomen. Ga ik de “Goede Week” in zonder dat ik de palmtak aan het Jezuskruis boven de kamerdeur kan vernieuwen. Grapje. Zal ik dan maar een gewijde palmtak gaan halen bij het kerkje van de nonnen, links van mij. Nee, dus. Wat is er trouwens “Goed” aan de “Goede Week”? Laat ik maar eens een was gaan draaien; dat moet op zijn tijd ook gebeuren.

Op de zondagavondenis het hier op de boulevard en in de straten meestal niet druk. Dat heb je zo, zeker als het nog wintertijd is. Gelukkig wordt de tijd in het paasweekend omgezet. Ik kom nu niet veel verder dan een reclame van MadBread, een veredelde broodzaak, waar je ook kunt zitten en koffie met “iets lekkers” kunt krijgen. MadBread staat bij mijn weten vooral bekend om zijn diverse soorten croissants. De zaak prijst zichzelf aan met het zinnetje: “No hay amor más sincero que el amor a la comida”, er gaat wat liefde betreft niks boven liefde door de maag.

Gaan we naar maandag 21 maart, de eerste dag van het voorjaar. Het gezegde luidt: een nieuwe lente, een nieuw geluid.
In de “gezet” lees ik dat Barack Obama op bezoek is geweest in Havana. Eindelijk, na 88 jaar, neemt een president van de Verenigde Staten zich de moeite om het politiek afwijkende buurland sinds de Castro’s er vanaf eind jaren vijftig aan de macht zijn, te bezoeken. De man moet zijn eega Michelle wel onder een paraplu houden om haar niet doornat te laten regenen. En hoe luiden de eerste woorden van zijn toespraak, als hij net uit het vliegmachine is gestapt: “¿Qué bolá Cuba?”. Dat laat ik maar onvertaald, mede omdat ik de precieze vertaling niet weet. Maar mooi blijft-ie. “¿Qué bolá nietas?”, daar kun je als opa mee voor de dag komen.

Op de maandagmiddag vind ik dat ik maar weer eens een ouderwetse fado-zangeres voor jullie moet opzetten. In de zomer van ik denk 1997, maar het kan ook best een of enkelejaren later zijn geweest, maakte ik met Trudie en een Zuid-Limburgs gezelschap een rondreis door de “peninsula”: Spanje en Portugal. Ergens in Midden-Portugal reden we langs bedevaartsplaats Fatima. De bus raakte zelfs verzeild in een kleine opstopping, die werd veroorzaakt door de stroom mensen die daar wilde afbuigen om naar de fameuze Maria-processie te gaan kijken. Die zou juist die dag daar gehouden worden. Als het aan mij had gelegen, waren we er met onze bus ook acuut heengegaan. Helaas werd mijn welgemeende raad weer eens niet opgevolgd. Er moest in een uiterst strak schema nog meer dan een half schiereiland in twee weken worden afgewerkt en een langdurige stop in Fatima stond niet op het programma.
Die onvolkomenheid probeer ik nu maar goed te maken door jullie de enige Cd te presenteren die ik van fado-zangeres Maria da Fatimain mijn bezit heb. “Memorias do fado” heet ze en het bijbehorende jaar van uitgifte is 2009; toen was ze nog net geen 50 jaar. Hier zijn de twaalf melancholieke nummers die op de plaat staan:
01.Abandonada
02.Saudades de Lisboa
03.Sou filha das ervas
04.Alma da vida
05.Confesso
06.Hortelá Mourisca
07.Aforma de querer e ser amada
08.Marcha do marceneiro
09.Olha a ribeirinha
10.Eu jànäo sei
11.O chorar da minha alma
12.Pedaço de Rua 1980
Of alle hoofdletters (behalve aan het begin van de nummers) op hun plek staan, weet ik niet. Niettemin, ik ben van mening dat Maria da Fatima met deze Cd een beste prestatie aflevert. Alweer ga ik jullie geen uitschieters noemen.
Meer algemeen, bij fado-zangeressen denken jullie – en ik ook – allereerst een uiteraard aan Amália Rodriguez en zo hoort het ook. (Ik heb zelfs een nummer “fado Amália” van haar). Maar er is zo veel meer fado-muziek, van legio dames en heren. Als ik alleen al mijn diverse verzamelcd’s met fado-muziek doorloop, kom ik probleemloos op tientallen andere artiesten die de ene na de andere fado voor mij willen kwelen.
Een tip! In Centre Ceramique in Maastricht ligt, N.B. min of meer verstopttussen de rekken met cd’s, een prachtig boek (uit 2012?), langwerpig en nogal paars, over de fado dat ik jullie zeer ter lezing kan aanbevelen. Je moet er wel een beetje Engels (nog beter is: Portugees) voor kunnen lezen; zo nee, dan blijft het bij vooral plaatjes kijken. In het boek staat de geschiedenis van de fado beschreven, in Lissabon en Coimbra, en er staan ook korte beschrijvingenin van de vele fado-helden van vroeger en nu.Ik herinner me de nodige rijtjes met wat volgens de auteurs van het boek de mooiste fado-muziek is. Op basis daarvan heb ik mijn toch al redelijke fado-collectie de afgelopen zomer nog aardig weten aan te vullen.

Het was al aangekondigd: Trudie en ik gaan begin september naar de Balkan. In een mail van haar, die ik afgelopen maandagavondlas, verwijst ze me naar de site van Arke/TUI en de reis “Het beste van de Balkan”. Het gaat om een 15daagse tripmet de auto naar allerlei plekken in Kroatie en Bosnië Herzegovina. Ik heb haar dezelfde avond nog teruggemaild dat ze wat mij betreft kon boeken (als ze mij tenminste met de auto rond wil rijden). En dat heeft ze dinsdagmiddag al gedaan. Ze belde mij zelfs nog even op om het te bevestigen.We nemen het vliegtuig naar Pula op 3 september en daar vandaan hebben we een huurauto en zijn alle hotels met ontbijt onderweg al geregeld. Op de 17de, één dag voor mijn zeventigste verjaardag, komen we weer terug in Nederland met de ijzeren vogel.
Jullie willen details? Ik had natuurlijk aantekeningen moeten maken, toen ik er over las op internet, maar we zitten o.a. naar Pula, Rijeka, Zagreb, Split, Dubrovnik, Mostar en Sarajevo (met Srebrenica). Ik vergeet ongetwijfeld weer het een en anderte vermelden, maar op jullie laptop of tablet hebben jullie de reis van Arke/TUI in no time zelf gevonden. Mijn eerdere vakantie naar het voormalige Joegoslavië – met name Kroatië - in 1969 krijgt bijna vijftig jaar later een vervolg.

Op de woensdag in de Semana Santa vraag ik mij af of er woorden zijn die op “Santa” rijmen. Als ik me beperken mag tot woorden van twee lettergrepenen geen werkwoordsvormen (canta), halve bijvoeglijke naamwoorden (tanta) of merken frisdrank (Fanta)hoef in te sluiten, kom ik alleen uit op het Spaanse “manta”.
Wat, geachte toehoorders, is een “manta”? Het woord mantra heeft er niks mee van doen, laat ik daarmee beginnen. En voor alle duidelijkheid, het is ook geen R.K. deken, geen “archediano”. Wat is het dan wel? Mijn moeder zaliger deed graag haar slaapje onder een “manta eléctrica”, een (electrische) deken. Een “manta” is een groot stoffen ding, eventueel gewatteerd (“alcolchada”), waar je onder kruipt, als je in bed gaat liggen.
Is het nou palmwoensdag, witte woensdag of goede woensdag? Zonder tegenbericht houd ik het zelf op woensdag gehaktdag of liever nog: tonijndag. Ik heb een prima tonijnsalade in de keuken staan, met een paar ons tonijn en als salade een combinatie van ui, paprika en tomaat. Daar neem ik graag stokbrood bij, met als nagerecht een stukje lokale kaas, wel “curado”.

Als ik ’s avonds naar het marktje van de haven loop om vandaaruit naar het bibliotheekje vóór het Castillo de la Luz te gaan, zie ik pal naast de snelweg iets wel heel bijzonders. Iemand heeft daar een tent met diverse botsautootjes neergepoot. Raar, een botsautootje is een “coche de choque”, zie ook boven, maar hoe de naam is van de hele bedoeling, is mij onbekend, ook in het Nederlands. Verder is er geen kermis te bekennen, zelfs geen draaimolen. Hoe dan ook, de lichtjes van de zaak branden al, de muziek speelten een man van de zaak is een meisje aan het leren hoe ze een botsautootje moet sturen zonder overal tegenaan te knallen. Verder is er helemaal niemand te bekennen. Is dat niet wonderbaar?

Gaan we naar de donderdag. Als ik om kwart voor 8 mijn balkon betreed, zie ik niets wits, maar rechts van mij boven de flats is wel een schitterend stuk regenboog. Het roodpaars zit bovenin en aan de linkerkant en dan lopen de kleuren af naar blauw beneden en rechts. Een paar minuten later is de regenboog verdwenen. Dan verschijnt het eerste straaltje zon aan de schoorsteen hoog boven “Besito volao” en nip ik maar eens aan mijn koffie.
Bij El Escudo zie ik louche types naar binnen gaan en even later weer de straat op komen. Ik neem aan dat ze het keldercafé niet bezoeken voor een “cortado” of een “agua mineral con gas”. Carlos bij mij beneden en ik kijken het met gemengde gevoelens aan. Ik hoor bij hem zachtjes een Cd van Neil Diamond spelen. Op zijn tijd moet dat kunnen. Zal ik er ook nog een doen?

Van wie ik de collectie gekregen heb, weet ik niet meer, maar de muziek van singer-songwriter Joni Mitchell heb ik nagenoeg compleet. Van haar negentien studio-albums heb ik er zeventien; ik mis alleen die van 1977 en 2007. De dame, in 1943 geboren in Saskatchewan in Canada,is intussen 72 oud, maar op een recente foto bij haar verhaal op de Engelse wikipedia ziet ze er nog steeds appetijtelijk uit. Wisten jullie dat ze ook schilderes was?
Laat ik eens niet haar eerste plaat (“Song for a seagull”, uit 1968) van haar opzetten, ook niet de tweede (“Clouds”, met het beroemde “Both sides now, uit 1969), maar de derde uit 1970: “Ladies of the canyon”. Ik heb hem “remastered”, wat dat ook betekenen mag. Hier zijn de twaalf nummers, oorspronkelijk van de Lp:
01.Morning Morgantown
02.For free
03.Conversation
04.Ladies of the canyon
05.Willy
06.The arrangement
07.Rainy night house
08.The priest
09.Blue boy
10.Big yellow taxi
11. Woodstock
12.The circle game
Ik moet het geluid echt een beetje harder zetten, want Joni Mitchell heeft maar een iel stemmetje. Heel hoog zingt ze trouwens, met een stem die op die van Joan Baez lijkt. Ze zit een octaaf hoger dan ik (voor zo ver jullie mij buiten carnaval nog als zanger willen accepteren).
Nu ga ik wel een paar uitschieters noemen. Eerlijk gezegd vind ik het bekende “Big yellow taxi” op de plaat tegenvallen, maar het wordt goedgemaakt door nummers als “Morning Morgantown”, “Willy”, “Blue boy” en “The circle game”. De echte bingo-uitschieter op de plaat is uiteraard “Woodstock”. Ik aap haar maar na: “We are stardust, we are golden, and we got to get ourselves back to the garden”. Wie een nummer als Woodstock kan schrijven, kan bij mij voorwaar een potje breken.

’s Avonds op de echte Witte Donderdag zie ik op Las Canteras Michelangelo’s Laatste Avondmaalin het zand uitgebeeld. Jezus zit pontificaal aan tafel, met lang haar en baard, met links en recht een zestal mannen, geen Maria Magdalena. Dat zijn de twaalf apostelen, begrijp ik. Op de tafel ligt behalve diverse bekers en het nodige brood maar één enkele vis. Is dat niet wat min voor een twaalftal apostelen; dat waren toch vissers van origine? De maker van het kunstwerk aan het strand ken ik niet echt, maar in alle ernst heb ik een stuk meer waardering voor het oorspronkelijke schilderij van de gedekte tafel in de kathedraal van Milaan.
Dat schilderij heb ik overigens nooit in het echt mogen aanschouwen. Toen ik een kleine twintig jaar geleden met Trudie eens in Milaan was, was het veel te druk met toeristen in de kathedraal om in de rij te gaan staan en een kijkje te nemen. Een aantal jaren geleden heb ik het doek wel nog eens hier in Las Palmas zien liggen,in een boekwinkel in de kelder van Las Arenas, als legpuzzel van (ik denk) duizend stukjes. Die puzzel had ik toen natuurlijk moeten kopen.
Iets raars heb ik wel nog met het schilderij. Als ik met twaalf anderen aan een tafel ga zitten eten, zit ongeveer de helft aan de ene kant en de andere helft aan de andere kant. Op Het Laatste Avondmaal, “La ultima cena”, van meester-schilderMichelangelo zit iedereen aan dezelfde kant naar de kijker te kijken en is de andere kant leeg. Is er iets gaande vlak voor hen, een toneelstukje of zo, waarvan ze niks willen missen?
Dat overpeinzend is mijn tijd gekomen om de hof van olijven, “el olivar” in het Spaans, maar eens op te zoeken, de plek waar Judas verraderlijk uit de hoek komt. Wie van de twaalf mannen op Michelangelo’s Laatste Avondmaal is trouwens Judas? Dat is nou iets dat ik best eens zou willen weten.

Ieder jaar denk ik op Goede Vrijdag om een uur of 3: zal ik Bach’s Mattheus-passion eens opzetten? Ik heb het stuk in Maastricht over drie Cd’s uitgesmeerd staan. Zelfs heb ik het eens op mijn externe computerschijf gezet, maar daar heb ik het later weer afgehaald.
Niettemin, Johan Sebastiaan Bach, de man blijft trekken op deze bijzondere dag. In de Goede Week zijn er in Las Palmas diverse uitvoeringen van composities van de man. Die van vrijdagavond in het Alfredo Kraus auditorium is volgens de aankondiging een “Bach Fugato”, whatever that may be. Ik zal jullie niet verrassen met de namen van de vier van het Cuarteto ORNATI en de zes andere uitvoerenden, maar ga jullie helaas wel alvast meedelen dat ik geen acte de présence geef.

Intussen heb ik een klein probleempje met mijn e-reader. Ook al is hij nagenoeg opgeladen, hij kan uit het niets ineens zeggen dat hij geen stroom meer heeft en er mee ophouden. Als hij dan is uitgeschakeld en het leesblad helemaal blanco is, hoef ik hem maar weer even aan te zetten en op de knop van verder lezen te drukken en de orde is hersteld. Maar toch… Ben ik de enige, met een Sony Reader, die dat heeft of hebben allerlei andere e-reader mensen dat ook?

Precies bij mij tegenover huizen een vader en zoon. De zoon schat ik ergens in de veertig en die groet mij af en toe vanaf hun balkon. “¡Buenos días!” “De compleminte”, roep ik dan terug, “ouch veur d’ne pa”. Sinds een week of langer heb ik ineens het gevoel dat zijn vader er niet meer woont. Zou net als voor mijn palmboom gelden: “opgeruimd staat netjes”? (Un lugar para cada cosa y cada cosa en un lugar, geeft mijn Spaanse woordenboek als vertaling, maar dat is het mijns inziens net niet.) Hoe dan ook, ik kijk er naar uit om de vader weer eens op het balkon te zien zitten met een grote sigaar. En zo niet, dan zal ik eens aan zijn zoon gaan vragen waar hij gebleven is. Dan kan hij me in een moeite doorvertellen wie de man van zijn leeftijd is die ik daar de laatste tijd steeds vaker mag aanschouwen. Is dat zijn broer? Of hebben we van doen van een homo met zijn nieuwe vriend?

Vrijdagavond is het berendruk op de boulevard. Je zou denken: Goede Vrijdag, dat houden de mensen zich in, maar nee, het tegendeel is waar. Ook zie ik – meer dan er voor – allerlei kinderwagens, “koutse”, op Las Canteras verschijnen. Het is echt een beetje rechts houden en met de stroom meelopen. Ik hoor veel Spaans om me heen en vraag me af hoeveel Spaanse toeristen daartussen zitten. Ook Scandinavisch is een voertaal die ik geregeld voorbij hoor komen. Ik moet (“mote steit achter de deur”) toch eens uitzoeken hoe ik het Zweeds, Noors en Deens uit elkaar kan houden.
Als ik op mijn bank bij calle Ferreras ga zitten, zit vlakbij een oudere vrouw (in ieder geval ouder dan ik) die ik ken van het bejaarden dansen. Ze voert met haar buurvrouw een geanimeerd gesprek in het Canarisch. Dan gaat ze met iemand bellen.Het blijkt dat ze ook acceptabel Frans spreekt. Het “muy bien” van hier verandert zonder gedoe in het “très bien” van Frankrijk.
Op de terugweg naar huis zie ik “Het Matje” met zijn fiets aan de hand voorbij komen. Trudie en Marij weten wel wie ik bedoel. Ik vrees zelfs dat ik diens bijnaam aan hen te danken heb. De man zou nodig eens zijn haar aan de achterkant mogen kortwieken.
“Het Matje” is een vaste gast hier op het strand, iedere dag weeropnieuw op het einde van de middag. Daarna gaat, of liever ging hij, om een uur of 7 ’s avonds graag een glas bier drinken bij “Los Rosales IV”, een café bijna op de hoek van de Tomas Miller, vlakbij de Luis Morote. Helemaal op de hoek ligt daar winkeltje Super Persiaen aan de overkant het terras van snack bar La Columna en de ingang van Hotel Concorde. In het hotel hebben Eva, Jan Willem & Lux nog eens een nachtje geslapen, omdat het in mijn stukje straat te gehorig zou zijn. Dalí moest toen nog geboren worden.
En nou komt het: Los Rosales IV heeft zijn openingstijden drastisch veranderd. Was er eerder ’s avonds altijd volk in de zaak, o.a. om naar het voetbal op de TV te kijken, een hapje te eten of aan de bar te hangen (zoals Het Matje), de “nuevo horario” is van half 6 ’s ochtends – dat is vroeg! – tot 6 uur ’s avonds. Dus als ik er nu ’s avonds langs kom voor mijn rondje Las Canteras heen of terug, is het café gesloten. Het duurt dan soms even voordat de vaste barklanten hun nieuwe dagelijkse uitspanning elders gevonden hebben. Het Matje is nog zoekende.

Hoeveel muziek kunnen jullie in één brief aan? Het is zaterdagmorgen tijd om mijn laatste muziek van deze lange brief op te zetten. Ik kies voor Bill Frisell, een Amerikaanse jazzgitaar-muzikant, geboren in 1951. Van hem heb ik uit 2009 de Cd “Disfarmer”. Zal ik alle 26 nummers de revue laten passeren? Als jullie dat al te uitgebreid vinden, klik je maar een half A4-tje door. Hier komen ze:
01.Disfarmer theme
02.Lonely man
03.Lost night
04.Farmer
05.Focus
06.Peter Miller’sdiscovery
07.That’s alright, mama
08.Little girl
09.Little boy
10.No onegets in
11.Lovesick blues
12.I can’t help it (if I’m still in lovewithyou)
13.Shutter, Dream
14.Exposed
15.The wizard
16.Think
17.Drink
18.Play
19.I’m not a farmer
20.Small town
21.Arkansas Pt 1
22.Arkansas Pt 2
23.Arkansas Pt 3
24.Lost again, Dark
25.Natural light
26.Did youseehim?
Jullie willen alweer mooie nummers? Wat vind je van bijv. “That’s alright, mama” (met een l, een vroege hit van Elvis Presley), “Lovesick blues” (heb ik van Little Richard) en “I can’t help it (if I’m still in love with you)” (een liedje van Hank Williams)? En blijft de man ook niet mooi met bijv. “Disfarmer theme”, “Farmer” en “I am not a farmer“, om een de buurt van de Cd-titel te blijven? Bill Frisell, het kon wel een kind zijn van de beroemde jazzgitarist Django Reinhardt, die in de jaren vijftig furore maakte.

Er is een groot verschil tussen kerstavond en paasavond, in Nederland en hier nog meer. Op kerstavond, de avond vóór 25 december, komt hier overal de familie bij elkaar voor een gezamenlijke maaltijd. Vaak worden er dan ook cadeautjes aan elkaar gegeven. Eigenlijk is het een avond, waarop je niet alleen bent en ook niet met vrienden in het café zit. Opa en kleinkind horen dan eigenlijk aan dezelfde tafel plaats te nemen.
Hier in Las Palmas is het op paasavond, de avond vóór Pasen, hetzelfde weer als op kerstavond: ongeveer 20 graden, geen wind en de zon is net ondergegaan. Toch zie ik nu, ook later op de avond, allerlei mensen boodschappen doen, er wordt druk bank gezeten en groepen jongeren trekken er op uit. In Nederland is dat m.i. ook het geval. Als we ons al een beetje rustig houden op de avond van Goede Vrijdag, mogen de remmen op paaszaterdag weer helemaal los.

Op de zondagmorgen controleer ik allereerst of ik de zomertijd op mijn horloge en op mijn balkoninstrument van RS wel goed heb ingesteld. Het klopt als een bus: mijn laptop en mijn tablet geven correct en automatisch aan dat de tijd een uur later is in de zomerhelft. Pasen begint dit jaar kennelijk een uur later dan andere jaren.
Later op de ochtend doe ik een rondje rommelmarkt en haal water en brood bij de Spar – moet op zijn tijd gebeuren. Dan ga ik aan de keukentafel zitten om de “tótsje”. Met wie? “ Tótsje”, ik ga hier niet uitleggen wat het is, maar het lukt niet, als je in je uppie bent. Hooguit kan ik een hardgekookt ei tegen de tafel slaan in de ijdele hoop dat er een barst in de tafel ontstaat. Maar dan ben ik welgedoemd omhet grandioze onderspit te delven.
Ik beperk me daarom tot het maken van een overheerlijke paassalade. Die bestaat dit jaar uit vijf hardgekookte eieren, een blik corned beef (cornet bief, zou mijn moeder gezegd hebben) en een pot zilveruitjes. Er gaat nog een paar lepels mayonaise en mosterd doorheen om het geheel op de juiste smaak te brengen. Ik serveer er wat groente plus een stokbroodje bij en klaar is kees. Als nagerecht neem ik in plaats van een chocolade paashaas een halve liter chocoladepudding, wel Canarische, want die is veel chocoladiger dan het slappe aftreksel dat in Nederland in de schappen ligt.Helemaal in orde!

‘s Avonds op de boulevard kijk ik weer eens uit naar aparte opschriften op truien. Er komt een tiener voorbij, als ik op mijn bank zit, me op haar trui een baby en “You’re so fluffy”, wat zie je er donzig uit. Spaans is het niet, maar jullie moeten het er maar voor doen.

En dan: eindelijk is het maandagochtend. Ik word met de schrik in mijn lijf wakker om half 8, als ik moet plassen. Het is nog donker buiten en even later lig ik weer keurig onder mijn dekentje, “bajo mi mantita”. Het momentje dat je nog net niet wilt opstaan, eigenlijk nog een beetje in slaap bent, is mij best dierbaar. Als ik om even over 8 - het is dan wel licht – het balkon op ga, zie ik de eerste kinderen van de school naast mij alweer op straat ravotten. Tweede Paasdag, “dat gief ’t hei neet” en ze moeten zo meteen monter op school aantreden. Business is hier alweer as usual en wat mij betreft, is daar niks verkeerds aan.
Laat ik dan ook maar een punt aan mijn brief zuigen en jullie een prettige voortzetting van deze bijna laatste dag in maart wensen. A.s. vrijdag, 1 april, ga ik een weekend bij Noe op bezoek, maar daar horen jullie pas in mijn volgende brief over, die over een week, op 4 april verstuurd gaat worden. Voor nu: neem nog een paaskransje (bestaan die wel?) en dek de tafel met de restjes van wat je gisteren aan overdadig eten niet op kreeg. Maak ook eens een wandeling vanmiddag door het eerste groen om je heen. Ik ga er uit met een welgemeend “hasta luego” en tot ziens maar weer, jullie PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Wie veel vrije tijd heeft en tien dagen de tijd heeft, kan de nodige boeken uitlezen. Laat ik maar gewoon bij het eerste beginnen”: ”Medeplichtig” van Nicci French. Het jaar van verschijnen houden jullie te goed. Het bekende schrijversduo, van wie ik al eerder en vaker hier boeken besproken heb, situeert het deze keer, zoals meestal, in Londen.
Hoofdpersoon Bonnie Graham, muzieklerares, laat zich overhalen om enkele maanden later op een bruiloft op 12 september te gaan musiceren met een door haar geformeerd bluegrass bandje. In hoofdstukken die steeds “Ervoor” en “Erna” heten vertelt ze wat er in de zomermaanden gebeurt. Het nulpunt is de moord op een van haar leden van de band, Hayden Booth, begin september. We krijgen te horen wie er allemaal voor het bandje wordt opgetrommeld: haar ex-vriend Amos, haar collega lerares Sonia, min of meer beroepsmuzikant Hayden, haar wat slome vriend Neal, ex-leerling van haar Joakim en diens vader, advocaat Guy. Er wordt, in ieder geval aanvankelijk, gerepeteerd van jeugdvriendin Sally thuis. Na de moord wordt het lijk verdonkeremaand en in een waterspaarbekken gedumpt. De auto van Hayden verdwijnt naar een langparkeerplaats bij vliegveld Stansted, maar gaat terug naar de stad. Dan gaat de politie zich er uiteraard mee bemoeien. Wie heeft of hebben de moord gepleegd, een van de bandleden, iemand er omheen zoals echtgenoten of andere muzikanten of betreft het een of meer buitenstaanders? Dat lijkt me wel genoeg inhoud.
Het thrilllerduo Nicci French kan me steeds weer bij de les houden, ook met dit boek. Het duurt wel een hele tijd, voordat ik – en dan nog beperkt – het naadje van de kous te weten kom. Spannend is het goede woord om het boek te classificeren. De stijl is losjes en bevalt mij redelijk; het had voor mij wel allemaal ietsje minder vrouwelijk te hoeven worden opgeschreven. Alles verziend geef ik voor “Medeplichtig” een 8- als recensiecijfer.

Dit is een weblogbrief over een periode van 10 dagen, dus het worden de nodige boeken deze keer. Nummertje 2 is er een van Allan Folsom. Het heet ‘The Machiavelli covenant", maar ik heb het op mijn e-reader staan als ”Dag van de samenzwering” – zonder jaartal. De plaats van handeling is er meer dan één. Achtereenvolgens zit ik met mijn boek in Washington, Malta, Madrid, Barcelona, Montserrat en Aragón en ten slotte in Auschwitz, een hele reis dus.
Nicholas Martin wordt door een jeugdvriendin naar Washington gehaald. Ze ligt op sterven, terwijl heel onlangs haar man, congreslid Mike Parsons, en zoon nog bij een vliegtuigongeluk zijn omgekomen. Direct na haar dood pleegt haar huisarts nog eens zelfmoord, als die vragen er over krijgt van Marten. Wat is er loos? Marten krijgt extra informatie van een journalist over een hoorzitting over genocidale wapens. Hij gaat naar Malta, waar een Zuid-Afrikaanse dokter Merrimah Foxx, eerder voor een hearing in Washington, een woning heeft. Met andere Amerikanen blijkt Foxx de genocide van het Midden-Oosten te beramen. Die anderen komen uit de directe kringen van de president van de V.S., John Henry Harris. Het betreft een Verbond, bestaande uit adviseur van de president Jake Lowe, zijn veiligheidsadviseur James Marshall, chef-staf Tom Curran, predikant Rufus Beck, de ministers van Buitenlandse Zaken en die van Defensie, een generaal van de luchtmacht, een vriend van de president en ook de machtsbeluste vice-president Hamilton Rogers. Als de bondskanselier van Duitsland en de president van Frankrijk niet mee willen werken, moeten die maar geëlimineerd worden. President Harris vindt het plan helemaal niks en vraat bedenktijd. Dat was niet de bedoeling; dan moet hij zelf ook maar het loodje leggen.
Dus verdwijnt hij, als het gezelschap zich van Malta naar een hotel in Madrid verplaatst heeft. Met Nicholas Marten, zijn veiligheidsman Hap Daniels en enkele lokale figuren duikt hij onder en probeert vervolgens het Verbond de voet dwars te zetten. Dat blijkt overigens gelieerd te zijn aan een heksensekte, Aradia minor, met als kenmerk het symbool van Aldebaran: een kruis met ballen op de punten. Uiteindelijk komt het tot een confrontatie tussen de mensen van het Verbond en het kleine gezelschap van de president en Nicholas Marten, eerst in Montserrat in de buurt van Barcelona en daarna een nabij gelegen resort in Aragón, waar het “New World Institute” haar jaarlijkse vergadering houdt. Ten slotte verplaatst het verhaal zich naar Auschwitz, waar de president een toespraak houdt voor de Navo.
“De dag van de samenzwering” lijkt nogal op de diverse boeken van Dan Brown. Het begint al te mooi, maar gaandeweg – net als meestal bij Dan Brown – verzandt het in oeverloze achtervolgingen, waarbij de goeden steeds net op tijd de dans weten te ontspringen. Op het einde ben ik oprecht blij dat ik het uit heb. Spannend vind ik het dan helemaal niet meer, vooral ongeloofwaardig. Mijn recensiecijfer komt daarmee niet hoger uit dan een 6, vooruit 6+. Ik heb er nog een van Allan Folsom op mijn e-reader: “Dag der vergelding”. Daar zie ik mezelf vooralsnog niet aan beginnen.

Ik heb uiteraard nog een derde thriller voor jullie, alweer vanaf mijn e-reader. Hij is van Jens Lapidus, nummertje twee in een serie van drie. De Nederlandse naam is “Bloedlink” en het is uit 2008. Het boek is zo Zweeds, zelfs Stockholms, als het maar zijn kan, maar wel met een Arabisch tintje.
Er zijn drie hoofdpersonen die alle drie op hun manier denken dat Zweden naar zijn grootje gaat. Allereerst is er allochtoon Mahmud al-Askori, oorspronkelijk uit Irak. Hij wil voor zijn zus Jamila en vader opkomen en zit in een milieu van drugs en werkloosheid. Veel tijd brengt hij door in de sportschool, waar hij zichzelf oppompt tot een vechtmachine. Hij moet veel geld afbetalen aan een Turkse maffia club en als hem dat lukt, wordt hij een hulpje in de Servische onderwereld. Dan is er de ex-legionair Niklas Brogren, net terug van vele jaren strijd in Afganistan en Irak. Hij heeft gezien hoe zijn moeder vroeger bij herhaling in elkaar geslagen werd door haar vriend Claes Rantzell (Cederholm) en nu krijgt Niklas een bloedhekel aan iedereen die vrouwen wil vernederen. Met alles wat hij in zich heeft, wil hij de mannen te lijf gaan die vrouwen vernederen. Is hij het die als vergelding Rantzell vermoordt? Nummer3 is Thomas Andrén, een hoofdagent die van zijn huidige baan wordt afgehaald, nadat hij de dood van Rantzell heeft ontdekt en vervolgens een ex-bokser in een winkel (terecht) klappen verkoopt. Privé gaat hij vervolgens uitzoeken hoe het verhaal in elkaar steekt, samen met Martin Hägerström (die eerder bij Interne zaken van de politie zat).
Op de achtergrond speelt de moord op Olof Palme in 1986. Bij het proces tegen de vermoedelijke dader van die moord, Christer Pettersson, zou Claes Rantzell getuige zijn geweest. Mag ik het daarbij laten? Laat ik nog verklappen dat het einde zich op Oudejaarsavond afspeelt in het huis van een bekende zakenman die bij die moord op Palme betrokken zou zijn geweest en die nu voor zijn vrienden een feest met allerlei hoeren organiseert, met de Servische maffia als bewaking.
“Bloedlink” van Jens Lapidus is geen boek dat je in een dag uitleest. Er zijn 538 bladzijden door te spitten. Af en toe denk ik oprecht: nou moet ik het even wegleggen en aan iets anders beginnen, maar me bezig houden blijft het. Ik vind het best een spannend verhaal en het is heel leuk geschreven, nogal volks, maar waarom niet. De afwisseling per hoofdstuk wie van de drie hoofdpersonen aan de beurt is, Mahmud, Niklas of Thomas, bevalt mij evenzeer. Samengevat geef ik Jens Lapidus als recensiecijfer een volle 8 voor “Bloedlink”. Uiteraard ben ik voornemens om t.z.t. ook deel 3 van de trilogie, “Val dood”, te gaan doornemen. Daarvoor hoef ik niet naar de winkel; ook dat boek heb ik op mijn e-reader staan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten