donderdag 28 april 2016

Weblogbrief 11.30, 28 april 2016

Weblogbrief 11.30, 28 april 2016

¿Cómo estamos, queridos holandeses? Op de allereerste verjaardag van Knipschildtelg Luno (van Paulien en Rik) heb ik de eer om jullie nog een laatste keer te mogen toespreken, voordat ik vanaf a.s. zondagnacht weer met jullie in de mixer ga. Ik kijk er best naar uit! En toch, het leven hier is aangenaam, het zonnetje schijnt en de mensen zijn “okay”. (“Okay” is tegenwoordig ook Spaans, de vervanger van “vale” en “de acuerdo”.) Wat is hier een beetje mis, is de bijna voortdurende aanwezigheid van de soort mensen waar ik iets mee heb, jullie dus. Dus: als je me binnenkort ziet, wuif maar eens naar me.

Afgelopen week was ik op de woensdagmiddag op de nieuwe faculteit, met de door Trudie hierheen gesleepte paardenhaam, het halsjuk, paardentuig, in het Spaans “collera”, maar een blije Lluis, ho maar. Terwijl ik me om 2 uur moeizaam vanaf de bushalte in zuid naar zijn kamer sleepte en vervolgens hoopte op enige roem of in ieder geval een doos medeleven, was hij in Londen voor het werk. Om Math te citeren: als hij de haam maar niet wil ruilen. “Collera”, het lijkt verdomme wel “kolere”.
Wel zag ik iets later Tomas, die mijn onkostenvergoeding van het afgelopen jaar en wie weet, ook van dit jaar, zou gaan regelen. Eerst wilde hij mijn nieuwe ID-kaart nog kopiëren, vervolgens toonde hij mij een niet helemaal kloppende C.V. Daarna zag ik hem niet meer. Als ik nog een brief of dergelijke moet ondertekenen, zal dat nu, op 28 april moeten gebeuren. Ik zie mezelf niet morgen nog weer eens terugkomen voor een handtekening, “firma”. (Een firma als bedrijf heet hier “empresa” of “sociedad”.)
Meer thuis dan bij Tomas voelde ik me bij enkele andere mensen van de groep van Lluis, te weten Cristina, Almudena en Patricia, met wie ik een praatje maakte. Ik was blij dat ook Adriana weer eens van de partij was; zij blijft me dierbaar. Na twee uur computeren op het apparaat van Mariela stak ik om 4 uur over naar het andere gebouw om de recentste clips van Harry af te luisteren met mijn oortjes. Een aansluiting daarvoor zit helaas niet op haar computer. Toen was het terugrijden met bus 12 naar “mi casa”. Om half 6 zat ik met Marij eerst op het balkon en daarna bij café Costa Canaria aan de playa Chica.

Er is maar één Caterina Valente, mijn favoriete zangeres uit mijn lagere schooltijd. Ze is in 1931 (14 januari) in Parijs geboren en houdt het leven er nog steeds in. De intussen 85-jarige heeft over de periode 1956-2000 25 studio-albums op haar naam staan, plus 6 Cd’s van live optredens (het laatste in 2007) en is volgens de wikipedia ook nog eens de zangeres van 38 compilaties. Ik heb van alles van Caterina Valente, hoe kan het anders, maar de noodzakelijke chronologische ordening moet ik nog eens aanbrengen. Laat ik de bovenste van een lange rij albums maar eens nemen: “A star in any language”. Het is een driedubbelcd van de polyglotte dame; driebubbelcd, wat een raar woord, laat ik maar gewoon zeggen dat het om drie Cd’s gaat. De eerste zit vol met Engelstalige nummers, de derde met Franse plus een enkel Zweeds nummer. Ik kies vandaag voor de middelste van de drie. Die Cd bevat zestien nummers die ik jullie hieronder ga opsommen:
01.Bambino
02.Ganz Paris träumt von der Liebe
03.Wenn es Nacht wird in Paris
04.Casanova
05.Bonjour Kathrin
06.Steig in das Traumboot der Liebe
07.Andalucia
08.Mackie Messer
09.Das hab ich gleich gewusst
10.Ich war so gern bei dir
11.Chanson d’amour
12.Oho aha
13.Malagueña
14.El mosquito
15.Granada
16.Piel canela
Van de eerste tien nummers op deze Cd 2, allemaal in het Duits, gaat mijn voorkeur uiteraard uit naar “Casanova”, maar ook “Andalucia” (hoewel ik dat in het Engels beter vind: “The breeze and I”) en “Das hab Ich gleich gewusst”. Vervolgens komen er twee Italiaanse en dan vier Spaanstalige nummers. Die laatste vier: “Malagueña”, “El mosquito”, “Granada” en “Piel canela”, vind ik allemaal zeer te pruimen, maar voor mij blijft Caterina Valente bovenal een zangeres uit het Duitse taalgebied.

Donderdagmorgen op de late morgen is het zo ver: ik maak weer eens mijn opwachting bij mijn Arabische “barbeer”. In minder dan vijftien minuten verandert hij mijn Beatle-kop in een gemillimeterd, gesoigneerd geval. Daarna is mijn veredelde afhaalspanjaard Caprichos aan de beurt met zijn “salpicón de mariscos, pan, pollo y papas con ajo”, zeevruchtensalade, brood, (een grote) gegrilde kip en gebakken aardappeltjes in de knoflook. Marij en ik zitten niet veel later echt te smullen in de keuken. Pas als ze daarna een sigaretje op mijn balkon heeft gerookt, mag ze naar het café beneden om wat te “appen” en daarna het goudgele strand (maar niet van Ameland). Ik ga een paar uurtjes voor me uit suffen.
Om even voor 6 ploffen Marij en ik neer op het terras van La Oliva. Daar leest ze op haar telefoon met internetverbinding dat Prince dood is. De onderdeur uit Minneapolis, nu 57 jaar, is kennelijk die ochtend van ons heengegaan. Marij en ik vinden het best erg. Details over zijn dood kunnen we niet vinden, ook niet in de “obituaries”, in het Spaans “necrologias”, die op vrijdag in de kranten verschijnen.
Prince, het was en is een muzikaal fenomeen. Om hem te eren, een veer in zijn kont te steken, draai ik, met de balkondeur wagenwijd open, zodat het tot op de straat te horen is, nog eens zijn fameuze nummer “Nothing compares 2 U”, dat hij zingt met als tegenspeelster de zwarte zangeres Rosie Gaynes. Gezeten op mijn bed, is ook Marij onder de indruk. De latere versie van “Nothing compares 2 U” van Sinead O’Connor is er een flauw aftreksel bij. Om het af te leren doe ik er nog “Little red Corvette” bij, ook een van mijn favoriete nummers.

Of het klopt, weet ik nog maar half. Mij is verteld (door Trudie?) dat hotel Reina Isabel binnenkort voor drie maanden (juni, juli, augustus) zijn deuren gaat sluiten. De zaak zou een uitgebreide opknapbeurt ondergaan. Een bord waarop de aanstaande renovatie wordt aangekondigd, zie ik niet. Of de verbouwing echt nodig is, betwijfel ik een beetje, maar hoort niet een hotel net als de mens geregeld met zijn tijd mee te gaan? Zeker nu ik er geen last van zal hebben – op 1 mei kom ik naar Maastricht - heeft de operatie mijn zegen.

In Nederland gooit een boek van de hoogbejaarde Hendrik Groen – is het een pseudoniem? – hoge ogen. Het heet: “83¼ jaar. Pogingen om nog iets van het leven te maken”. Marij’s dochter Marleen woont in Californië en probeert vandaaruit de rechten van een aantal boeken aan de uitgeverswereld te verkopen. Zij heeft het Nederlandse boek van Hendrik Groen intussen aan uitgevers van bijna dertig landen weten te slijten. Ook in Spaanse vertaling ligt het hier in de boekwinkel.
Als ik vrijdagmorgen met Marij op de boekenafdeling van El Corte Inglés ben, zien we het in zesvoud liggen en Marij maakt er een foto van voor op haar facebook-pagina en als appje aan Marleen. “Intentas de sacarle algo a la vida” heet het dagboek hier en de gerimpelde tronie van Hendrik Groen straalt ons vanaf de kaft tegemoet.

Vrijdagavond, als Marij bruin gebakken van het strand is teruggekomen, gaat ze eerst douchen en daarna word ik uitgenodigd om haar te verblijden met de “Hound dog” clip van Elvis Presley uit 1956. Van het een komt het ander en we zitten wel een uur naar allerlei You Tubefilmpjes te kijken die ik de afgelopen jaren van Harry heb mogen kopiëren. Heel leuk en best leerzaam!
Daarna doen we niet moeilijk en gaan ons bier op het terras van Carlos en Tóbalo drinken. Vanaf de grond ziet de straat er anders uit dan vanaf twee hoog, maar nogal wat mensen herken ik wel. Het is vrijdagsmiddags gezellig. Als we net aan onze tweede glas toe zijn, begint UD Las Palmas aan zijn wedstrijd tegen Deportiva. De club uit La Coruña heeft afgelopen woensdag flink op zijn lazer gehad in de thuiswedstrijd tegen Barcelona en ook nu in Las Palmas trekt Deportiva royaal aan het kortste eind: 4-0. UD Las Palmas, begin maart nog een degradatiekandidaat, staat nu in het linker rijtje. Pas om bijna 9 uur maken we de klim naar boven en laat Marij mij even met rust om haar zalm en mijn tonijn in de roomboter te gaan bakken, met rijst en sperzieboontjes. Daarna wacht ons het balkon nog even, maar het bed lonkt snel.

Op de zaterdagmorgen komt mijn tweede muziek van deze laatste brief in zicht: The rough guide to Tex-Mex uit 1999. Het is een verzamelcd met daarop negentien nummers van – verklap ik alvast – onbesproken kwaliteit. Hier zijn ze:
01.Mentiste cuando dijiste
Flaco Jimenez
02.Atononilco
Tony de la Rosa
03.Flor de dalia
Los Pinkys
04.El gato negro
Santiago Jimenez Jr.
05.Ruedo de fuego
Mingo Salvidar y los tremendos cuatro Espadas
06.Cundo te debo?
Riberto Pullido y los Clasicos
07.Ramona
Valerio Longoria
08.Mis pensimientos
Los hermanas Mendoza
09.Muchachos alegres
Narciso Martinez
10.Voy perdiendo
Conjunto Bernal
11.Juarez
Flaco Jimenez
12.Paloma sin nido
Tony de la Rosa
13.Arriba San Antonio
Eddie “Lalo” Torres y su conjunto
14.El parrandero
Los Pinkys
15.Quiereme, quiereme
Eva Ybarra y su conjunto
16.Hey baby, qué pasó
Jimmy Sturr
17.Dios quieria que nunca
Los dos Gilbertos
18.Alma de tejas
Santiago Jimenez Jr.
19.Delgadina
Lydia Mendoza
Tex-Mex, het is “sleipmeziek” naar mijn hart, ook op deze cd. En dan heb ik het niet alleen over “Ruedo de fuego” (Ring of fire) of “Ramona” (in Nederland van het duo Riem & Ruud, The Blue Diamonds) en ook niet over alleen coryfee Flaco Jimenez met zijn “Mentiste cuando dijiste” en het instrumentale “Juarez”. Ik ben net zo gecharmeerd van de andere instrumentale nummers: “Atononilco”, “Muchachos alegredes”, “Arriba San Antonio” en “Alma de tejas”. Voeg daar nog eens bij de overige nummers wat stemmigheid aan toe en het kan niet op.>BR>
Marij praat me op zaterdagavond bij over wat er zo al in Maastricht gaande is. Weten jullie wel dat de muziekschool (Cumulus) aan de St. Maartenspoort in Wieck dicht gaat. Komen daar nu alweer van die peperdure appartementen, van die woningen die wij gewone mensen niet kunnen bekostigen?
Interessant vind ik ook een iPad-artikel in de Limburger over de nieuwe rector magnificus van de Universiteit Maastricht. Per 1 september is Rianne Letschert in die topfunctie benoemd. Ze is 39 jaar jong, komt uit Doetinchem, woont (nog) in Brabant met haar man en kinderen van 9 en 4. Arno kent haar wellicht van de slachtofferhulp en Eva als collega op het terrein van internationaal recht. Waarom de U.M. voor Rianne Letschert gekozen heeft, blijft in het krantenartikel vaag. Ze heeft het over de dynamiek van de UM met meer dan de helft buitenlandse studenten. Hoe zo, denk ik dan. Stel dat meer dan de helft van de studenten in bijv. Aken uit Nederland zou komen; zou men dat daar dynamisch vinden? Vooralsnog heb ik mijn scepsis en zie ik in haar vooral een weinig wetenschappelijke bobo. Mijn profiel van een rector magnificus - het woord rector magnificus moeten we trouwens maar eens afschaffen – is meer een ouder iemand met een universitaire staat van dienst, die nu iets coördinerends in de instelling gaat doen en boven de partijen staat. Vooruit, in een vrolijke bui geef ik Rianne Letschert een jaartje het voordeel van de twijfel; maar dan maak ik graag de balans op.

Geloof het of niet, maar op zondagmorgen komt Marij al om kwart voor 9 uit haar slaapkamer en zet even later een beker koffie op mijn deel van de balkonrand. Om 11 uur doen we de rommelmarkt – ze koopt nog een beertje - en daarna is het kletsen en mensen uitkijken bij La Alemana. Om 2 uur staat een copieuze goulashmaaltijd op de keukentafel met opgebakken aardappeltjes voor mij en rijst voor haar. Als groente gaat er een hele komkommer doorheen.
Later op de middag, om kwart voor 5, staat streekbus bus 30 op de intercambiador van Santa Catalina gereed om haar naar de vuurtoren in Maspalomas te brengen. Ik zwaai haar uit en daar verdwijnt ze, richting Trudie en Math.

Zondagavond is het hier weer business as usual, met de toevoeging dat ik over een week ook vertrokken ben. Op de boulevard zit ik met mijn oortjes in de MP-speler. Die verrast mij eerst met “The Foundling” van Mary Gauthier - het nummer “Blood is blood” van Mary en ene Tania heb ik ook als You Tube clip, heel mooi - en dan de complete “Tracker” van Mark Knopfler, met o.a. “Broken bones” en “Hot dog”. Vreemd vind ik dat de nummers op beide platen alfabetisch geordend zijn en niet in de volgorde waarop ze horen te staan volgens de platenmaatschappij. Vanaf 9 uur zit ik met chips en Cola Zero op het balkon en lees de rest van mijn tweede boek in één ruk uit.

Maandagmorgen mag ik naar mijn derde en laatste cd van de week en deze winter. Ik kom uit op Amalia Rodrigues, van wie ik vooral een bakje verzamelaars heb, soms dubbelcd’s. Vandaag vraag ik jullie aandacht voor relatief oud materiaal van haar op de cd “Portugal!”. De muziek is uit de periode 1952-63. Amalia, voor wie het niet meer weet, is van 1920 en ze overleed in 1999. Hier komen ze, de 24 nummers van “Portugal!” :
01.Fado Eugenia Camara
02.Nao digas mal dele
03.La Zarzamova
04.Grao de arroz
05.Lisboa nao sejas francesa
06.Uma casa Portuguesa
07.Amantes separados
08.Interior triste
09.Solidao
10.Nao e desgrace ser pobre
11.Confesso
12.Marcha da Mouraria
13.Vamos os dois para a fara
14.Sem razao
15.Triste sina
16.Cansaco
17.Abandono
18.Estranha forma de vida
19.Acho inuteis palabras
20.Algemas
21.Espelho quebrado
22.Rasga o passado
23.Vida enganada
24.Assim nasceu este fado
Ik moet toch eens een beginnerscursus Portugees gaan volgen. Bij het optekenen van de dubbel-lp (mijn idee) moet ik voortdurend terug naar het origineel op mijn iTunes om te kijken of een en ander wel klopt. Intussen vind ik dit echt een album dat over de breedte dik in orde is, zonder dat ik er nummers tussenuit hoef te peuteren die boven het maaiveld uitsteken. Wie over fado-muziek praat, heeft Amalia al snel voor op de tong liggen. En zo hoort het misschien ook; ze zingt echt de sterren van de hemel.

Als ik op maandagavond naar mijn bibliotheekje ga bij het basketbalveld, kan ik verscheidene routes nemen. Deze keer ga ik heen over de Guanarteme en terug langs Las Canteras. In het gebouwtje zelf zit ik eerst een eind weg te internetten. Vooral mijn e-mail werk ik bij. Daarna doe ik de voetbalbladen van Barcelona en Real Madrid. Barcelona ligt er uit in de Europa cup. In de nationale competitie heeft Barcelona eveneens een flinke steek laten vallen, maart de laatste twee wedstrijden eindigden wel weer zeer positief: 0-8 en 6-0. Luis Suarez is nu topscoorder in de Spaanse competitie met 34 doelpunten, drie meer dan Cristiano Ronaldo. De stand: Barcelona en Atletico 82 punten, Real 81, met nog drie wedstrijden te gaan.
Vervolgens is de krantenbak aan de beurt. Eerlijk kan ik niets ontdekken dat ik de moeite waard vind om hier speciaal te gaan vermelden. Terzijde, over Nederland staat er – zoals steeds - helemaal niks in, niks in de regionale pers en “tampoco” in El Pais en El Mundo. (Of het zou vandaag het artikel moeten zijn dat “onze” Wout Poels Luik-Bastenaken-Luik heeft gewonnen. Hij staat best mooi op de foto.)

Op de dinsdagmorgen vraag ik me serieus af of ik de twee resterende bloedworstjes uit Asturië, “morcillas asturianas”, nog op ga eten. Ze zijn betaald, maar met Marij ben ik van mening dat het net donkere keutels zijn (excusez le mot) en ietsje te veel naar zeemleer smaken. Dan besluit ik om ze toch maar te proberen; wat kan het schelen. Met drie spiegeleieren met kaas en het nodige WASA knäckebröd met extra vezels begint het al ergens op te lijken. Ik heb ook nog steeds Philadelphia smeerkaas van Marij hier in de ijskast; dat kan eventueel de smaak verbloemen. Morgen is mijn bak zuurvlees aan de beurt, daar kan geen misverstand over zijn.

Dinsdagmiddag maak ik mijn eerste aanstalten voor mijn thuisreis naar Maastricht. Ik pak een doos in met vooral boeken, bijna zeven kilo, en breng die naar het postkantoor. Meestal moet je in de Bernardo de la Torre een half uurtje of zo wachten voordat het je beurt is, maar deze keer kan ik vanaf de ingang direct door naar een balie. Wel eerst een nummertje trekken, wordt mij in drievoud toegeroepen. Ik kies voor de middelste balie, waar een dame mij met ouderwetse service behandelt. Daarna neem ik bij de Burger King op de Tomas Miller een smoothie; die heb ik wel verdiend. In het zuidgebouw van El Corte Inglés zet ik een tientje op mijn Spaanse telefoon en daarna is het lezen geblazen op een bank daar. Later loop ik naar plaza Farray en vandaar naar het parkje om de hoek voor een hernieuwde kennismaking met fadomuziek op mijn koptelefoon, nu een verzamel-cd met van alles wat. Met smartlapperij heeft de muziek m.i. niets uitstaande; “sjoen is miech dat!”

Precies voor mijn deur zijn twee mannen in het geelblauw al vanaf 8 uur woensdagmorgen in de weer om de stenen een voor een te verpulveren en de riolering bloot te leggen. Het is een vervolg op al enkele weken boren, kloppen, stuccen, schilderen, timmeren en zo meer bij mij beneden. Ik heb her raam van de keuken en de badkamer de laatste tijd meer dicht dan open. De winkel werd eerder uitgebaat door een aardige, wat suffe India(m)an, maar die zit nu met zijn nering: telefoons, zonnebrillen e.d., in een ruimer pand verderop in de straat. Dan staat de zaak een hele tijd leeg, maar we mogen inmiddels weten dat er een nieuwe winkel in de maak is. Wat er in de verkoop komt, weet ik niet. Misschien zijn Carlos en/of Tóbalo op de hoogte. Ik ga het eens vragen…
Een paar dagen terug stond er ineens “Disculpen las molestías” op mijn deur en nu blijkt daar inderdaad sprake van te zijn. Wat een pokkenherrie! Ik zal blij zijn, als de rommel eindelijk wordt opgeruimd en rust is weergekeerd. En met mij meer mensen hier in huis en bij de buren. En wel weer opruimen, jullie troep. Ik had graag diverse nieuwe tegels en stenen voor mijn deur, als in de oude staat.

Tot overmaat van ramp staat donderdagmorgen, vanmorgen dus, ook nog een graafmachine voor de deur. Het gat vóór mijn deur wordt uitgediept en daarna kruipt één van de geelblauwen met een helm op er in. Afgelopen is het daarmee nog niet. Als ik deze weblog sluit, zijn ze aan het roken en boterhammen aan het eten. Ze hebben nog een halve dag te gaan, als ik de “disculpen las molestías” mag geloven.

Daarmee kom ik wel aan het einde van deze elfde jaargang van mijn weblog. De volgende wordt er een van jaargang 12 en die verschijnt niet eerder dan begin november. Nog een paar dagen mag ik van mijn rust hier genieten en dan kom ik op jullie af. A.s. zondagavond 1 mei zit ik in het vliegtuig naar Düsseldorf, waar Trudie mij om even voor middernacht in haar armen gaat sluiten en meetronen naar Maastricht-Oost. Tegen die tijd moet het daar wel wat beter weer zijn. Tot spoedig ziens, hasta pronto, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Laat ik deze laatste week eens beginnen met een echt boek, geen e-reader namaak, maar de herkomst van het boek is mij onduidelijk. Het krijgt in 2005 in de Verenigde Staten de Edgar Allan Poe Award en dan heeft het vanzelf wel mijn onverdeelde belangstelling. Het is uit 2004, het twaalfde boek van thrillerschrijver Jefferson Parker, telt 516 Amerikaanse bladzijden en heeft als titel “California girl”. De plaats van handeling is vooral Orange county.
Terzijde wordt de moord op homo Adrian Stalling onderzocht, maar het hoofdverhaal is voor mij de onthoofding van Janelle Vonn. Als kind komt Janelle uit een arme en schofterige familie; ze wordt thuis zelfs geregeld verkracht door haar oudere broers. Later als tiener is ze een schoonheid en wordt uitgeroepen tot Miss Tustin (Tustin is het plaatsje waar ze woont, vlakbij Ventura in Californië.). Als Janelle iets later op de kaft van Playboy terecht komt, dient ze haar Miss-titel helaas weer in te leveren. Ze lijkt als jonge vrouw in haar leven erg op de dame die op posters reclame maakte voor de sinaasappelen uit de streek. Janelle overlijdt op 1 oktober 1968, wordt in een pakhuis gevonden met haar hoofd afgesneden met een handzaag. Wie krijgt de moord op zijn conto?
Het verhaal is geschreven vanuit de broers Becker uit hetzelfde plaatsje. Al als kinderen hebben ze ruzie met de Vonns. Nick Becker wordt rechercheur – zijn collega heette Lucky Lobdell - en de moord op Janelle is zijn eerste zaak. David wordt predikant met een bloeiende “gemeente” gelovigen, Clay gaat bij de CIA, maar wordt dan in Vietnam gedood en de jonge Andy tenslotte is sterreporter van de plaatselijke krant. Er zijn diverse gegadigden voor de moord: zwerver Terry Meemal, eigenaar van de krant Jonas Dessinger, sportcoach Howard Langton dan wel politicus Robert Stoltz, zanger Jesse Black of Cory Bonnett van de leerzaak? Voor wie dat wil, heb ik nog een handje andere verdachten bij de hand.
Voor een ongeloofwaardig stukje in het verhaal verwijs ik naar bladzijde 427. Ook raad ik jullie aan om deze keer vooral niet te beginnen met de achterflap va het boek te lezen; die geeft nogal wat informatie weg. Een interessante zin die een aantal keren in het verhaal terugkomt, is er een over het plat bombarderen van een dorp in Vietnam: “Destroy the village in order to save it”. Is er iemand van jullie die daar iets van begrijpt?
Wat zal ik eens vinden van Jefferson Parker’s boek “California girl”? Het verhaal is echt vlot geschreven, het is ook best spannend en gelukkig worden de komische noten niet vergeten, bijv. als Lucky Lodwell tegen Nick weer eens een foute opmerking maakt, David aan het woord is in zijn drive-in kerk of Andy het zoveelste stuk uit zijn typemachine ramt. Echter, ik blijf wel volhouden dat er iets raars aan het verhaal zit, dat ik hier overigens niet uit de doeken ga doen. Alles bij elkaar genomen krijgt dit prijswinnende “California girl” van mij wel een 8 als recensiecijfer. Ik ga zeker nog eens een ander boek van Jefferson Parker proberen.

Mijn tweede boek heb ik me op een wel heel bijzondere manier toegeëigend. Marij koopt het in Maastricht bij het Kruitvat, leest het hier en geeft het dan aan me door. “Schijnbeweging” (in het Engels “One false move”) heet het en het is van Harlan Coben, uit 1998.
Het gaat om een New Yorkse ster in de Amerikaanse basketbalcompetitie voor vrouwen. Ze heet Brenda Slaughter, is zwart, knap en 25 en roept de hulp in van sportmakelaar Myron Bolitar om haar beide gescheiden ouders op te sporen. Eerder heb ik al eens een Bolitarverhaal van Coben gelezen en dat beviel me wel. Niet veel later in dit boek blijkt de vader van Brenda, ex-basketbalster Horace, vermoord te zijn, maar haar moeder Anita leeft waarschijnlijk wel nog, als we Horace’s zus Mabel Edwards mogen geloven. Anita heeft haar dochter en man twintig jaar eerder verlaten, zes maanden nadat haar werkgeefster, Elizabeth Bradford van haar balkon thuis geduwd werd, viel of sprong. De man van Elizabeth, Arthur, is nu in de race om gouverneur te worden, met hulp van zijn broer Chance, neef Terence en de boeven Sam en Mario.
Terug naar Myron Bolitar: diens partner en helpers zijn zoals in de andere basketbalboeken: Win, Esperanza, Big Cyndi plus vriendin Jessica. Voor de bijrollen in het verhaal komen diverse politiemensen in aanmerking, o.a. de nu bejaarde Eli Wickner en Roy Pomeranz en in het heden Francine Neagly. Krijgen de slechten hun verdiende loon of gaan deze keer de goeden naar de bliksem?
“Schijnbeweging” van Harlan Coben vind ik best een aardig boek. Het is spannend zat en mij ligt het wel, een krimi in de “NBA” basketbalwereld voor dames. Alleen vind ik de plot niet goed; daar kan een doorsnee lezer zoals ik maar moeilijk opkomen. Dat kost een punt en dus kom ik in plaats van een 8 uit op een 7 voor “Schijnbeweging”. Tegelijk kijk ik wel uit naar de andere boeken van Harlan Coben die ik nog op mijn verlanglijstje heb staan.

Het is op het kantje, maar mijn derde boek is ook uit. Ik ben een fan van Ian Rankin en hier is mijn relaas over “The naming of the dead” uit 2006. Uiteraard speelt het verhaal zich af in Edinburgh en omstreken, met het politiekoppel John Rebus & Siobhan Clarke in de zoveelste glansrol.
Deze keer is de G8 op de achtergrond te bewonderen, o.a. met George Bush op een mountainbike. Een uitsmijter in een nachtclub van Big Ger Cafferty wordt vermoord, Cyril Colliar, en eerder blijken er nog minstens twee slachtoffers te zijn geweest: Fast Eddie Isley en Trevor Guest (opgespoord via aanwijzingen in gehucht Auchterarder). Het zijn alle drie onderwereldfiguren van het zuiverste water. Daarmee is het verhaal nog verre van af. De moord op Vicky Jensen leidt tot een website van haar moeder over verkrachters, met interessante bezoekers. Rebus en Clarke hebben het er druk mee, nog even los van de val (of is het een duw) van parlementslid Ben Webster uit het kasteel bij Princes street bij een diner daar in het kader van de G8. Tot de verdachten dan wel bijna verdachten reken ik o.a. Richard Pennen, undercover Santal, boefje Keith Carberry en gemeenteraadslid Gareth Tench, maar de laatste wordt ook vermoord. Voor de bijrollen komen politievrouw Ellen Wylie en haar zus Denise, de vrouw van Tench, in aanmerking plus nog enkele anderen zoals journaliste Mairie Henderson, speciaal-agent David Steelforth en schootdanseres Molly Clark. Komen Siobhan en John er nog wijs uit? Ik ben blij dat ik wat namen heb opgeschreven gaande het verhaal.
Op Ian Rankin als thrillerschrijver is weinig tot niks aan te merken. Zijn verhalen, ook “The naming of the dead”, zitten goed in elkaar en je moet echt tot het einde doorlezen om de good guys van de bad guys te onderscheiden. Het boek is best spannend en wat zijn de dialogen tussen John en Siobhan weer prima voor elkaar. Ik geef dit boek als recensiecijfer een 8+, ongeveer zoals jullie wel gedacht zullen hebben. Ian Rankin, ik heb zijn boeken nu bijna compleet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten