woensdag 28 december 2016

Weblogbrief 12.10, 28 decmber 2016

Weblogbrief 12.10, 28 december 2016

Queridos amigos y familia, de donkere dagen voor kerstmis zijn voorbij, zelfs de kerst zelf; laten we frank en vrij aan een heropleving van de lichturen beginnen. Ik weet het: het is nog steeds 2016, maar niet meer lang. Mijn volgende weblogbrief zal gegarandeerd in het nieuwe jaar zijn.
Tot de dingen die ik standaard op de universiteit doe, als ik er ben, behoort steevast het lezen van mijn nieuwe e-mail en deze eventueel ook beantwoorden. Deze keer zat er eentje van Noé bij met als attach een artikel dat hij samen met anderen, maar hij is eerste auteur, geschreven heeft voor het tijdschrift Eye. Het is een review van onderzoek naar het nut van een aantal voedingssupplementen bij de behandeling van erfelijke netvliesafwijkingen, met name retinitis pigmentosa. Je moet er maar opkomen. Noé werkt sinds een paar jaar voor de “Fundación Canaria De Investigación Sanitaria” in El Rosario op Tenerife. De tweede auteur van het stuk is Noé’s baas daar, ene Dr MM Trujillo Martin. Bij lezing van het artikel vallen mij een paar dingen op, die m.i. best anders hadden gemogen, maar aardig blijft het stuk.
Noé stuurt me daarnaast een lezing (13 minuten) van ene Sile Lane (?) over “The hidden side of clinical trials”. De lezing is van heel recent, in het kader van TEDX in Madrid. Ik heb het praatje aangehoord op de computer, maar echt iets nieuws krijg ik niet mee. Niettemin, de dame weet wel exact waarover ze het heeft. Langzaam begint het tot steeds meer mensen – een volle zaal heeft ze in Madrid en nu staat het op internet – door te dringen hoe corrupt de farmaceutische industrie tot dusver geweest is. Ik herhaal hier nog maar eens dat het waarschijnlijk niet alleen die industrie is die er een potje van gemaakt heeft. Hetzelfde is m.i. aan de hand met diverse niet-medicamenteuze therapieën en ook met allerlei geavanceerde diagnostiek. Daar zou ook eens iemand, maar ik niet, een boek of een serie artikelen over moeten schrijven.

Op de afdeling zie ik Lluis even, maar dan is hij weer foetsie. Meer contact heb ik alweer met Adriana. Zij managet een twee dagen durend symposium naar de effectiviteit van extra water drinken op 19 en 20 januari (2017!). “Hydración” is het woord dat ze steeds gebruikt. Het symposium is in de twee dagen direct nadat Trudie op de 18de weer terug op weg is naar Maastricht. Als Adriana me vertelt dat de plek de “Sala De Actos” is, overweeg ik serieus om deelnemer worden. De “Sala de Actos”, dat is de ruimte met een zeer roestbruine buitenkant tussen de twee faculteitsgebouwen met collegezalen. Ik krijg per e-mail extra materiaal van haar toegestuurd.
Met “hydración” heb ik eerlijk gezegd niet veel op. Vooralsnog hoort het onderwerp bij de hoop voedingsadviezen waar onze gezondheid niet echt beter van wordt. Ik zal Adriana vragen om mij eens een of twee overzichtsartikelen ter lezing vooraf te geven. Lluis heeft me er eerder fijntjes op gewezen dat ik in Maastricht wel degelijk betrokken ben geweest bij een studie op dat terrein. Het gaat dan om het onderzoek van Mark Spigt bij CAPRIH (Huisartsgeneeskunde) naar de zin van extra water drinken bij oudere mannen met een plasprobleem. Of daarbij voldoende onderscheid is gemaakt tussen mannen met een verminderde blaasfunctie of met een een prostaathypertrofie, laat ik hier maar even in het midden, maar ik heb mijn twijfels. Ook vind ik nog steeds dat uiteindelijk het verschil in hoeveelheid water drinken in de groep die veel water moet drinken en de controlegroep, die dagelijks een neppilletje krijgt, uiteindelijk te klein is geweest. Het zij zo, met mijn beperkte bijdrage aan het onderzoek destijds scoor ik nu pluspunten.

Adriana is de afgelopen zomer maar liefst 23 kilo afgevallen. Het minder eten was voor haar het punt niet, maar ze is in dat kader al vele maanden aan het sporten. Door de week zit ze dagelijks een uur in de sportschool en ieder weekend loopt ze 15 tot 20 kilometer. Ze vertelt me dat ze gedurende haar afvalkuur afgelopen jaar behoorlijk depressief was; dat zag ze als een belangrijk nadeel. Niettemin, Adriana ziet er nu wel weer alleszins acceptabel uit.
In alle ernst zie ik het mezelf nog niet doen, vooral dat iedere dag opnieuw mijn best doen op de hometrainer en aan het roeiapparaat. Mijn wens om een stuk minder dik te worden, wie weet ook zo’n 20-25 kilo kwijt te raken, is vooral ingegeven door mijn omgeving. Die zou mij graag veel slanker zien. Zelf zie ik mijn gewicht niet echt als een probleem. Echter, voor een kilootje of tien minder, zonder de sportsores, zou ik wel willen tekenen.

Terug op mijn stukje Las Palmas zit ik eerst te lezen op een bank bij het Castillo de la Luz en daarna luister ik naar “Nos sobran los motivos “ van Joaquín Sabina aan calle Ferreras.
Dan gebeurt er iets dat ik toch weer de moeite van het vertellen waard vind. Een meisje, basisschoolleeftijd en met tutu, haar moeder in haar kielzog, komt naar ons op de bank toe met een grote banketbakkersdoos gemengde koekjes. Die zien er niet alleen gemengd, maar ook heel lekker uit. Ze vraagt beleefd of wij, van de bank, er misschien een of meer believen. Is ze jarig? Naast bij wordt er vervolgens druk toegetast. Ik sla af, ik ben meer van zout dan van zoet, maar wel met een welgemeend “gracias”. Nou maar hopen dat zo iemand als dit meisje dezelfde avond “El Bote” binnenhaalt.

Vrijdagmorgen hoef ik niet lang op zoek te gaan naar een nieuwe cd om aan jullie te presenteren. Eerder in oktober heeft Henk mij heel blij gemaakt met maar liefst acht cd’s van Chavela Vargas die ik nog niet had. Als intro van deze winter heb ik jullie toen een nummer voorgeschoteld van haar cd “Pasión Bolero” uit 1999, al ik het wel heb. Het betreffende nummer was “El andariego”, de reislustige. Echter, wie zo maar acht nieuwe cd’s in de schoot geworpen krijgt, kan niet volstaan met een enkel nummertje.
Hier is daarom een complete cd van haar, eigenlijk een lp, uit 1973, getiteld : “La Original”. De Mexicaanse zangeres met de rode poncho en een stem als een treurwilg is overleden in 2012; toen was ze 93 jaar. Toen “La Original” uitkwam, haar vijfde lp, was ze toch al 54, een laatbloeier. Niettemin, pront staat ze op de hoes en ze vergeet niet om haar gitarist Antonio Bribiesca eervol te vermelden, wat ik best mooi vind. Hier zijn alle twaalf (zo ging dat in die tijd) nummers:
01.Volver, volver
02.Poema 20
03.Hay unos ojos
04.Vidala del nombrador
05.Oh gran Dios
06.Así
07.Ni soy de aquí ni soy de allá
08.Camillo Torres
09.José Ramón
10.Canción para un niño en la calle
11.Morena de los ojos negros
12.Preguntitas a Dios
Wat een plaat! En dan heb ik het niet alleen over het bekende “Volver, volver” en “Poema 20”, maar ook over de andere tien liedjes op de lp. Nummers als “Hay unos ojos” en “Oh gran Dios” vind ik bovenmodaal en wat vinden jullie van bijv. “No soy de aquí ni soy de allá” en “Morena de los ojos negros”? Kunnen die nummers ermee door of niet! Ja toch!

Af en toe krijgen jullie iets mee van wat er in mijn straat, zo ongeveer voor mijn deur gebeurt. Waar is Negonzo, vraag ik mij af, de veertiger die eerder en daarvóór met zijn vader de kledingwinkel “Negonza” bij mij tegenover dreef en erboven woonde? Twee dames werden enige jaren terug het personeel van de winkel, is eentje zijn vrouw? De naam van de zaak werd veranderd in “Dócil” en heet sinds het voorjaar “Besito volao”. Of daarmee de klandizie is toegenomen, betwijfel ik.
De ruimte erboven met dakterras wordt sindsdien steeds voor een week of zo verhuurd aan toeristen. Aangezien ik Negonzo zelf nog niet gezien had, vroeg ik mij serieus af of hij nog wel eigenaar was. Maar dat is nog steeds het geval. Afgelopen vrijdagmorgen staat hij ineens “mèt de keerbeurstel” omstandig het dakterras schoon te vegen, nog net zo nerveus en gedreven als voorheen. Even later verwelkomt hij nieuwe gasten in de ruimte op één hoog.

Intussen weet ik ook, maar al te goed, wie Carlos bedoelt, als hij het heeft over de man die tegenwoordig aanhoudend op de bank tegenover Cafetaria Nuevo Murias zit en daar op zijn telefoon/tablet internet op het net van Carlos. Nou ik erop let, blijkt dat de man dat echt dagelijks doet en vaak vele uren achter elkaar. Ik zie hem zelfs bij Carlos naar de wc gaan, uiteraard zonder een consumptie te bestellen. Volgens mij is de man een buitenlander, een Zweed?. Hij zal een jaar of 50, 60 zijn en heeft wel wat weg van een dunne versie van John Urquart zaliger, met een flinke bos haar en een grote, grijze snor. Soms zit zijn geblondeerde vrouw naast hem; zij is meer een beller dan een doorgewinterde internetter.
Wat doe je ertegen? Als ik Carlos was, zou ik mijn wachtwoord eens veranderen, maar ik vrees dat de bankzitter het nieuwe weer snel weer te pakken heeft, als Carlos of Tóbalo het aan betalende klanten vertellen. De man zelf heb ik er nog niet op kunnen betrappen dat hij op welke manier dan ook de kas van de zaak spekt. Eigenlijk is er tegen dit type indringers geen kruit gewassen.

Vrijdagavond is het in de straat een drukte van jewelste. Sowieso is vrijdagavond horeca-avond, maar deze keer zie ik ook allerlei gezelschappen op de terrassen die er vanuit hun werk samen nog eentje gaan drinken. Morgen is het kerstavond, 24 december, en dan is het opzitten met de familie. Dit is voor veel mensen de gelegenheid om nog even los te breken. Bij Don Manué aan de overkant is binnen geen stoel meer te bekennen; alles waar je op kunt zitten, is naar buiten gesleept. Eén gezelschap alleen al bestaat uit een mannetje (en vrouwtje) of vijftien. Zowel bij Don Manué als bij Carlos zie ik zelfs kleine groepjes mensen buiten staan.

Overdag al krijg ik een sms’je van Juli of ik zin heb om op kerstavond bij hem en anderen te komen eten. Wat zal ik doen? Ik word niet vóór 9 uur ‘s avonds verwacht en erheen gaan betekent wel dat het een latertje wordt. Als ik veel eerder dan om zeg om 2 uur in mijn bed wil liggen, kan ik beter afzeggen. Dat doe ik dan ook maar. Met enige pijn in het hart kies ik voor de rust van op mijn balkon zitten met een boek en een eigen drankje en hapje. De tijd van nachtbraken heb ik denk ik achter me liggen, eerlijk is eerlijk. Zelfs met carnaval ben ik meer iemand van de middag en de vroege avond dan dat ik perse de nacht moet doorhalen. Daardoor houd ik het overigens wel veel langer vol dan de meeste van mijn leeftijdgenoten. Als die al tot heel laat op stap gaan, zijn ze de dag erna “poem”, doodmoe.

“Navidad”, dat vind ik een beter woord voor de geboorte van Jezus dan ons kerstmis. Hoewel, “Nacidad”, met “nacido”, geboren erin zou voor mij nog weer een stap dichterbij zijn. Laat ik jullie, omdat het Kerstmis is, met een hoofdletter, eens uitleggen waar Maria haar boreling vandaan heeft. Daarvoor neem ik jullie mee naar een boek van regisseur Paul Verhoeven. Het heet “Jezus van Nazaret” en is uit 2008. Daarin vertelt hij over zijn lidmaatschap van een Amerikaans genootschap dat er echt werk van maakt om de bijbel wetenschappelijk te bestuderen, zonder de diverse poeha waarmee de clerus de zaak naar hun hand heeft gezet.
Het idee dat Maria bevrucht is door de Heilige Geest, is natuurlijk klinkklare onzin. Wie daarin gelooft, is uiteraard niet goed bij zijn hoofd. En dat er in Maria’s buik een kind groeide zonder dat er een zaadcel aan te pas komt, is van hetzelfde laken een pak. Ik heb daarom altijd gedacht dat we het liefdesleven van Josef en Maria maar beter niet kunnen bagatelliseren. Maria zou trouwens later nog meer kinderen van Jozef gekregen hebben. dus waar hebben we het over? Paul Verhoeven komt met een ander verhaal, dat mij best plausibel voorkomt. Hij oppert dat Maria verkracht zou zijn door een Romeinse soldaat, ene Patera. Vervolgens zou Jozef zich over haar en haar kindje in wording ontfermd hebben.
Paul Verhoeven is zeker niet mijn favoriete regisseur, maar met dit idee en de nodige andere over het leven en de dood van Jezus geef ik hem bij dezen wel toestemming om zijn versie van het leven van Jezus eens te gaan verfilmen. Hij mag wel opschieten, want op de tv oogt hij al aardig bejaard.

Zaterdagavond is het bepaald niet druk in mijn deel van de stad. De meeste winkels, cafés en eetzaken zijn dicht, zeker na 8 uur. Er lopen mij bovendien iets teveel puntmutsen, rood met een witte rand, over de boulevard. Ook zie ik de nodige mensen met tassen met eten en drank in, naast ruimte voor de cadeautjes, op weg naar familie voor het familiediner. Al vroeg trek ik mij bescheiden met mijn boek terug op mijn flat. En ben inderdaad blij dat ik niet tot in de kleine uurtjes gezellig hoef te doen, omdat Jezus ongeveer tweeduizend jaar terug geboren is.

Mensen die iets met popmuziek hebben in Nederland, zijn vanzelf bekend met Leo Blokhuis. De man is betrokken bij de top 2000 op het eind van ieder jaar, en komt ook los daarvan soms met heel interessante feiten over de muziek van nu. Hij mocht trouwens als eerste het boek van Harry over popmuziek ontvangen en hield toen een opmerkelijk praatje. Leo Blokhuis heeft zelf ook de nodige boeken over popmuziek geschreven; standaard zitten daar bij hem ook een of meer cd’s bij met bijzondere nummers.
Samen met zijn vriendin Rocky Koole deed Leo Blokhuis een tour langs een aantal Nederlandse theaters. Op hun vraag naar favoriete nummers uit het publiek kwam van alles boven, waaraan ik en jullie zo vlug misschien niet zouden denken. Het heeft geleid tot een serie dubbel-cd’s, steeds 2X20 nummers, van allerlei nieuw en herontdekte muziek. De serie staat geboekt als “Songs we shouldn’t forget” en via Muziekweb in Rotterdam zijn ze voor mij simpel te “bekomen”. Hier zijn de vijf, die al zijn uitgebracht:
(2009) Sleeping beauties
(2010) Lost and found
(2011) Back on track
(2013) Time will tell
(2015) May you never
Vorig jaar (nog net) kwam het duo Ricky Koole & Leo Blokhuis ook nog met een dubbel-cd met allemaal kerstnummers. De titel daarvan luidde: “Whatever happened to Christmas”. Op mijn computer heb ik al de nodige kerstplaten staan, zelfs een afschuwelijke van Bob Dylan, en meevallen doet de muziek mij doorgaans niet. Het kost me daarom eerlijk gezegd best nog moeite om tussen de veertig keer Kerstmis op “Whatever happened to Christmas” genoeg acceptabele nummers te ontdekken. Het is niet alles goud dat blinkt. Het was dus even peuren, maar hier zijn ze, uit een toch al random serie de tien beste nummers, althans naar mijn bescheiden (!) mening. Ik heb ze voor jullie op voornaam van de artiest gerubriceerd.
01. Aimee Mann
Whatever happened to Christmas
02.Chuck Berry
Merry Christmas baby
03.Dolly Parton
I’ll be home for Christmas
04.Jake Holmes
Pax
05.James Brown
Please come home for Christmas
06.Joan Osborne
Santa Claus baby
07.Kay Starr
December
08.Melissa Etheridge
Have yourself a merry little Christmas
09.Steve Earle
Nothing but a child
10.Tom Waits
Christmas card for a hooker in Minneapolis
Of dit tiental kan concurreren met echte kerstkrakers zoals “White Christmas” van Bing Crosby, “Blue Christmas” van Elvis Presley of, om dichterbij huis te blijven, “Eenzame Kerst” van André Hazes, staat nog te bezien. Echter, voor wie vindt dat Kerstmis om passende muziek vraagt, heb ik toch mijn best gedaan. En ik zeg jullie plechtig toe dat de hele dubbel-cd, net als trouwens de kerstbal op mijn prikbord, in de loop van de 26ste verdwijnen zal.

Kerstmis is niet mijn feest; dat is het eigenlijk nooit geweest. Als ik later op de Kerstmorgen een kijkje in de straat neem, is echt alles dicht, de winkels, de cafés, noem maar op. Zondag = rustdag, maar is dat nou waar mensen verlangend naar uitkijken? Het is de hele overdag heel rustig voor mijn deur. Er schijnt een waterig zonnetje en even later is zelfs dat achter de wolken aan het verdwijnen. Het is mistig buiten, heiig. (Waar het woord heiig vandaan komt, is mij onhelder, net als de lucht.) Ik zie dat ook terug op het krukje dat mijn balkon siert; het dek ervan wordt steeds smoezeliger. Ik moet er echt met een natte doek overheen om het weer toonbaar te krijgen.
Aan het begin van de avond ga ik toch maar eens kijken of de boulevard er net zo verlaten bij ligt. Dat is niet het geval. Er dient grof geld verdiend te worden, dus alle terrassen zijn open en er zitten ook overal mensen. Vooral toeristen? Nou maar hopen dat de kerststal van zand niet gesloten is, want ik mezelf eerder beloofd dat ik daar vanavond een kijkje ga nemen. Het tegendeel blijkt het geval te zijn: ik moet echt aanschuiven in een rij die het kennelijk niet kan laten. Ter plekke zie ik het volgende rijtje kunstwerken voorbij komen: (1) de herders (2) Bethlehem (3) geen slaapplaats voor Maria en Jozef (4) fontein (5) geschenken van de drie koningen (6) de kribbe met opzij de ezel en de os (7) Canarisch landschap. Mijn volgorde van taferelen zou ietsje anders geweest zijn: (2), (4), (3), (1), (6), (5), terwijl ik het Canarische landschap en eigenlijk de hele achterkant van de route helemaal weggelaten zou hebben. Wie ben ik? Is de kerststal van zand (“belén de arena”) wel besteed aan een afvallige?
Niettemin ben ik blij, als ik weer mag gaan zitten op mijn bank bij het NH-hotel, dat nu echt van de ene kleur in de andere overgaat. Het lijkt al wel carnaval. En wie zie ik daar aankomen? Juli en Lorena! Ze komen gezellig bij mij zitten op de bank voor een geanimeerd gesprek. We hebben het zelfs even over het weer. Volgens Juli is de “calima” aan het opspelen, een grote stofwolk uit de Sahara, en Lorena kan het alleen maar bevestigen. Dat verklaart trouwens eenvoudig de stofwolk op mijn balkonkrukje.
Juli heeft de hele week vrij, overgebleven vakantiedagen, en Lorena vertelt me over het eten dat ze morgenmiddag met Juli gaat bereiden: cannelloni met het een en het ander eromheen geprutst. Of is de maandagmiddag niet wil aanschuiven? Dat lijkt me wel wat, in de middag. Juli gaat eerst ‘s ochtends nog op duikles en Lorena zit dan in het Dr Negrinziekenhuis om bloed te laten prikken. We spreken bij Juli af om 2 uur. Dan zie ik ze weer vertrekken en kan ik mijn cd van die avond (“Tracker” van Mark Knopfler, alweer) verder afluisteren. Om half 9 ben ik op Eerste Kerstdag weer op mijn etage en beman mijn balkon met een drankje en een bakje oude kaas uit Guia (in het noorden van het eiland).

Geloof het of niet, maar Tweede Kerstdag is niet aan Spanjaarden besteed. Het is op maandag weer “business as usual”. Ik doe een was en hang die vervolgens op mijn plat te drogen. Mag dat wel met de calima, maar die is vandaag al een stuk minder. In de late morgen valt de kerstbal op mijn prikbord spontaan op de grond en ik beslis dapper dat hij zijn tijd maar gehad heeft. Hij gaat in de vuilnisemmer tussen de drab van mijn koffie, enkele papiertjes en een gebruikte servet die ik er gisteren heb ingegooid.

In het begin van de maandagmiddag al vind ik dat ook mijn kerstmuziek maar eens afgelopen moet zijn. Heb ik nog ruimte voor een nieuwe cd voor jullie? Laat ik jullie nog eens vermoeien met een Portugese fadoplaat. Ik denk dat de meesten van jullie dan net als ik het eerst denken aan zangers en zangeressen uit de oude doos zoals Amalia Rodrigues of Ana Moura bij de dames en Alfredo Marceneiro en het Coimbra Quintet bij de heren. Ik heb ook fadomuziek van veel jonger spul zoals zangeressen Mariza en Teresa Salguiero van Madredeus, maar daar ga ik jullie nu niet mee lastig vallen. Zelfs Max (de Sousa) blijft in de doos, omdat ik van hem maar twee losse nummers heb: “Vielas de Alfama” en het wonderschone “A rosinha dos limones”. Wie mij nog eens een mooie cd van Max kan bezorgen, kan rekenen op mijn eeuwige dank.
Fadomuziek is in een bepaalde stijl die ik maar moeilijk kan verwoorden. Het komt daarbij maar heel zelden voor dat niet een zanger of zangeres op de voorgrond staat. Echt een uitzondering is Carlos Paredes, wiens fadogitaarmuziek ook zonder vocalist(e) te genieten valt. Ik heb twee cds van hem: “O melhor de CP” en “A voz da guitarra”. En dan is er een violiste die ik met plezier op heb staan, als ik naar stemloze fadomuziek wil luisteren. Haar naam is Natalia Juskiewicz en ik neem maar aan dat ze oorspronkelijk uit Oost-Europa komt. (Servië? Opgezocht heb ik het niet.) Haar “Com que voz” staat op verscheidene overzichts-cds die ik heb en wat is ze een streling voor het oor. Ik zou, als ik ernaar luister, bijna vergeten dat ik klassieke muziek – na jarenlang proberen – definitief in de ban heb gedaan. Muziekweb in Rotterdam had zowaar een cd van haar in de aanbieding; “Um Violino No Fado” en hoewel ik primair naar vioolmuziek zit te luisteren, klinkt er voortdurend wel iets van fado doorheen. Hier zijn de twaalf nummers van de cd:
01.Com que voz
02.Al mouraria
03.Barco negro (mae preta)
04.Lágrima
05.Nem as paredes confesso
06.Vou dar de beber a dor (maquinhas)
07.Foi deus
08.Cancao do mar
09.Segredos
10.Marcha do centenario
11.Fado portugues
12.Rua do capelao
Het moge gek klinken uit mijn mond, maar “Um Violino No Fado” van Natalia Juskiewicz vind ik een best aardige plaat. Uiteraard kan ik haar “Com que voz” zeer waarderen, maar er is nog veel meer interessants op de cd. Sommige nummers komen mij echt bekend voor, zoals “Barco negro” en “Cancao do mar” en bij andere, bijv. “Lágríma”, “Nem as paredes confesso” en “Marcha da centenario” hoor ik ook een klinkende gitaar die mij zeer aanspreekt (van Carlos Paredes?). Ik zit geen greintje zang op deze fado-cd en toch ben ik blij dat ik hem heb.

Ga ik naar de maandagmiddag. Om klokslag 2 uur sta ik bij Juli op de bel te drukken. Ik was al ietsje eerder in de buurt – altijd te vroeg, maar ben iemand die zich bij anderen graag aan de afgesproken tijd houdt. Ik rond de trappen en bemonster de flat van Juli op de derde etage niet ver van El Corte Inglés weer eens. Dan komen ook Lorena met in haar kielzog Cucu naar boven. Mijn Canarische wijn komt met name bij de mannen goed van pas. Voor wie het menu wil weten: eerst is er bijpraten met oude kaas van hier en een Spaanse vermout (“vermut”), dan volgt een lekkere “torre de crepes” die voor mij op een vegetarische lasagne lijkt. Als hoofdgerecht is er vanmiddag cannelloni, “casera”, zoals de moeder van Lorena hem vroeger maakte: in deeg gerolde spinazie met gehakt en royaal Parmesaanse kaas, met een rood sausje. Juli en Lorena hebben in de keuken een hele discussie of in plaats van Parmezaanse kaas ook Roquefort mogelijk is. Tenslotte krijgen we nog Cucu’s favoriete toetje: tutti frutti, dat hier wonderwel “macedonia” heet, een vers gemaakte fruitsalade. Na afloop aan tafel zijn er voor de nazit Belgische bonbons (van Nestlé, dus Zwitsers?).
Om 5 uur, als Cucu al vertrokken is om iemand in Arucas te gaan masseren, verschijnt Noé op het toneel, vers van de boot uit Tenerife. Hij had mij en ook de anderen al vóór 2 uur eerder gebeld om zijn aanstaande bezoek aan te kondigen. Wij zijn om 5 uur allang uitgegeten en hij moet het met de diverse restjes doen, bij elkaar toch ook voor hem een uiterst voedzame maaltijd. Daarna gaan we met zijn vieren een drankje doen op de naburige plaza Farray. Dat is nog steeds de ontmoetingsplaats voor de groep van Noé, Lorena en Juli. Alleen is het café waar Ana voorheen resideerde, nu taboe. We gaan zitten bij Salmon, dat qua personeel iets van het verre oosten heeft. Later schuiven daar hun vrienden Eduardo en David aan, die ik hier niet uitgebreid zal beschrijven. Terwijl ik informaticus Eduardo naar zijn naam moet vragen, weet hij vlekkeloos de mijne wel plus nog de nodige andere dingen van mij en mijn komaf. David komt mij voor de geest als de wijnkenner die het wel of niet laat afweten, als met hem afgesproken wordt.
Om 8 uur ken ik mijn plek en verlaat Farray om op huis aan te gaan. Het is alles bij elkaar best een leuke middag geweest.

Op de dinsdag heb ik het maar druk met mijn tweede boek van deze week. Ik wil het graag uit hebben, zodat het nog mee kan met deze brief. Dat lukt wonderwel, als je maar de tijd neemt om door te lezen. Voor mijn bespreking, zie beneden. Dan bedenk ik dat ik ook nog mijn verhaal van gistermiddag op papier moet zetten. Dat ik niet versaag, moge blijken uit vorige alinea’s.
‘s Avonds heb ik vooral oog voor de gezellige drukte in mijn stukje Luis Morote. Nu de auto’s er definitief geweerd zijn, is het langzaam aan een beetje een uitje aan het worden om bij mij voor de deur iets te gaan drinken. Ook vanaf boven, vanaf mijn balkon, zit het er allemaal bona fide uit.

Op woensdagmorgen is het eind goed, al goed. Dames en heren, ik sluit mijn brief af. “Begaojt uuch” nog eenmalig aan de boterstaaf met amandelspijs van Albert Heijn en dan is het pure voorbereiding geblazen op oudejaarsavond en nieuwjaarsdag. Zal ik jullie eens over een gebruik van hier vertellen? De mannen op stap horen op oudejaarsavond een rode onderbroek aan te hebben, onder een duur pak of smoking. De dames gaan in het lang, met hoge hakken, alsof het allemaal niks kost. De Spaanse woorden voor het uiteinde en het begin zijn, voor wie daarin geïnteresseerd is, Nochevieja en (día de) Año Nuevo. Vooruit, jullie krijgen van mij allemaal een “¡Feliz Año!” toegewenst.
Mijn volgende brief laat op zich wachten, maar komt niet eerder dan volgend jaar. Ik hoop hem op de verjaardag van Greetje te kunnen versturen, 3 januari 2017, maar of dat lukt? Als de universiteit dicht is en ik zo vlug geen andere verzendplek gewaar word, zal ik net doen of ik hem verstuurd heb en hem later posten. Die daarna, weblogbrief 12.12, met wellicht in dezelfde ruk brief 11, komt in ieder geval op maandag 9 januari, op de dag dat Eva de magische leeftijdsgrens van veertig jaar gaat bereiken. Daar tussendoor wens ik op Driekoningen Anoek een gezegende vijfde verjaardag.
Daar laat ik het graag bij. Kan ik me eindelijk gaan opmaken voor de roetsj (“desliz”? “desbaladilla”?). Mijn simpele advies aan jullie is wel: verdeel het een beetje over de twee dagen, dat innemen, je wilt toch niet op nieuwjaarsdag in bed liggen met een kop als een emmer. Tot ziens maar weer, hasta luego, en we gaan nog niet naar huis, nog lange niet, nog lange niet, PabloK.

BOEKENBIJLAGE

Op diverse plaatsen heb ik de afgelopen week het boek “El asesinato de Socrates” zien liggen, in etalages en bijv. ook bij “El Corte Inglés”. Dat boek, van Marcos Chicot, is kennelijk een bestseller dezer tijd. Eerder heb ik jullie verveeld met een trilogie over het leven van Cicero, die ik heel mooi vond. Toen dacht ik al: de moord op Socrates, dat lijkt me ook best een onderwerp uit de oude doos, waarover nodig eens een echt boek geschreven zou moeten worden. Hier is het al. Als ik het in het Nederlands of Engels te pakken kan krijgen, krijgt het zeker een beurt.

Dat gezegd hebbende neem ik jullie mee naar mijn zoveelste thriller van R.J. Ellory (RJ = Roger Jon). Ik heb iets met hem. Het boek dat ik vooral dit weekend gelezen heb, heet “City Of Lies” en is uit 2006. De schrijver, geboren in 1965 in het Engelse Birmingham, is wel verweten dat hij zich beter bij zijn eigen leest, Engeland, kan houden, maar die kritiek is aan mij niet besteed. Als hij het over de onderwereld van het New Yorkse Manhattan wil hebben, ga ik hem er niet van weerhouden, als hij zich maar netjes documenteert. En dat doet hij.
De hoofdrol in dit verhaal is weggelegd voor journalist John Harper. Hij heeft als kind en tiener in New York bij zijn tante Evelyn gewoond en wordt nu naar die stad teruggeroepen. Zij is de zus van John’s jong overleden moeder Anne en de weduwe van haar man Garrett. John Harper hoort van Evelyn dat zijn vader Edward (“Lenny”) Bernstein, niet al heel lang dood is, maar nu als 70-jarige nog steeds in leven is. Er is wel net een aanslag op hem gepleegd en hij ligt voor bijna dood in een naburig ziekenhuis. Zijn vader was en is een supercrimineel, financier van allerlei gewapende bankovervallen in Manhattan. Diens rechterhand Walter Freiberg en vriendin Cathy Hollander blijven het hele verhaal door steeds in de buurt van John Harper.
Lenny Bernstein wilde vlak voordat hij werd aangeschoten, net stoppen met zijn criminaliteit, zijn werkgebied definitief overdoen aan concurrent Ben Marcus en diens consigliere Sol Neumann. Eerst moest hij dan nog wel één keer in het groot zijn slag slaan en aldus een hoop geld binnenhalen. Er staat daarom een gezamenlijke operatie gepland van beide groepen, een overval op gelijktijdig vier banken op de dag voor kerstmis. Bij afwezigheid van Lenny Bernstein is aan zoon John Harper de rol toebedacht om diens belang te behartigen. Aan de kant van de wet is vooral de gekke politiedetective Frank Duchaunak bij (het oplossen van) de misdaden betrokken, met diens idolaat zijn voor Marilyn Monroe. En inderdaad, dan naderen we steeds meer de dag voor Kerstmis… (net als ik als lezer).
Jullie wisten al dat ik fan ben van R.J,. Ellory en dat ik steeds voor zijn verhalen val. Dit boek “City of lies” is spannend genoeg om erbij te horen en gaat alweer in de kast met boeken met een recensiecijfer van 8 en hoger. Het verhaal is echt een vondst. Alleen, af en toe is het mij ietsje te langdradig. Als ik het zou mogen herschrijven, zou het niet 450, maar honderd bladzijden minder beslaan. Dat gezegd hebbend kom ik voor mijn recensiecijfer toch wel weer uit op een volle 8. De Engelse schrijver die wel met Amerika en New York getrouwd lijkt te zijn, is nog zeker niet van mij af totdat ik echt alles van hem gelezen heb.

Wie het niet te bont maakt in de horeca hier en bovendien verstoken blijft (zichzelf verstoken heeft) van tv-amusement, kan heel wat aflezen. Dus heb ik voor jullie nog een tweede boek ter recensie: “A Clear Conscience” van Frances Fyfield. Mij staat vaag bij dat ik eerder eens een boek van haar gelezen heb en dat mij dat toen goed bevallen is. Hoe dan ook, hier is mijn oordeel over het boek, dat in Londen gesitueerd is.
Centraal in het boek staat bus 59; langs de route daarvan spelen zich de diverse taferelen af. Er zijn meer hoofdrolspelers te vergeven in het boek. Allereerst is er Helen West van de Crown Prosecution Service (bureau van de officier van justitie). Ze is alleenstaand en heeft een LAT-relatie met Geoffrey Bailey, een hogere politiedetective die het Peter Principle wil ontkrachten. Gaandeweg het boek wordt haar huis geschilderd en van allerlei nieuwe spullen voorzien. Daarbij komt de net verworven werkster Cath Boyce-Flood helemaal uit de verf. Dezelfde Cath wordt thuis geregeld in elkaar geslagen door haar dronken man Joe. De broer van Cath, Damien, is eerder tegen een boom aan gevonden, met zijn darmen uit zijn buik, en iedereen weet al dat Joe dat gedaan heeft. En dan zijn er ook nog de vrienden van Helen West, advocaat Alistair en zijn huisvrouw Emily Eliot met hun kinderen. Belangrijke bijrollen in het stuk zijn er weggelegd voor Mary Secura bij Helen en Mike Ryan bij Bailey, terwijl mijn sympathie uitgaat naar dame Big Mickey Gat, eigenares van het café waar Joe werkt. Heb ik daarmee voldoende verklapt? Zo nee, dan hebben jullie pech gehad.
Frances Fyfield heeft een plezierige manier van schrijven, dat blijkt uit alles in haar boek “A Clear Conscience”. Daarbij heeft ze een prachtig verhaal te vertellen over huiselijk geweld, de besognes van stadsmensen en ander, minder moois. Ik vind het boek echt spannend, en met genoeg zijstappen om er iets heel leesbaars van te maken. Mijn recensiecijfer is al een volle 8, als ik aan de laatste hoofdstukken begin. De draai die het verhaal dan nog weer eens krijgt, maakt er voor mij een 8+ van. Ik ga de andere boeken van Frances Fyfield de komende zomer ook maar inslaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten