vrijdag 13 januari 2017

Weblogbrief 12.13, 13 januari 2017

Weblogbrief 12.13, 13 januari 2017

Queridos amigos y familia, het is weer tijd om een brief, nummertje 13, panklaar bij jullie af te leveren. Laat ik voor de variatie eens beginnen met een overlijdensadvertentie; ik kreeg hem van Marcel toegestuurd. Giel Braecken is dood, eindelijk. In Maastricht was hij een begrip, als drogist misschien nog wel bekender dan zijn collega Jaspers “aon de aw brögk”, die meer dan tien scheerkwasten in zijn etalage heeft liggen. Giel Braeken runde tot onlangs een smalle, langwerpige zaak aan de “Steine Brögk”, pal naast café de Belsj. De langst zittende drogist van Nederland - hij begon in 1950 en dreef zijn zaak tot zijn recente dood – heeft de gezegende leeftijd van 95 jaar bereikt. En voor wie meer in cafés dan in drogisterijen geïnteresseerd is: zijn zoon Nico werd niet zo oud, maar was wel bij leven de baas van café Forum op de Sint-Pieterstraat, schuin tegenover de drogisterij.

Dit wordt niet mijn langste brief van deze winter. Laat ik dus al maar op maandagavond een eerste cd aan jullie presenteren. Al vele jaren heb ik iets met bekende jazz-zangeressen, zoals Billie Holiday, Dinah Washington en Sarah Vaughan. Zelfs onze eigen Rita Reys kan mij bekoren, bijv. als ze Nederlandse nummers zingt ( “Zon van Scheveningen”, “Een verlicht raam”, “De warmte van je hart”).
Deze doordeweekse week kies ik echter voor Ella Fitzgerald (1917-1996) als mijn artieste. Tussen het vele jazzwerk dat ik van haar heb, is er eentje waarop naast haar Bing Crosby (1903-1977) van de partij is, de man waar mijn vader vroeger mee dweepte. Dat lijkt me een aparte combinatie en dus is hier “My Happiness”, schijf 1 van de 51 Golden Recordings uit 1997. (Schijf 2 heb ik niet en in het echt is de muziek natuurlijk van veel eerder, de jaren 50?) van het duo. Er staan 25 nummers op, maar wonderwel mis ik de laatste twee. B=Bing, E= Ella en E+B=Ella & Bing. Hier komen ze:
01.Stay with the happy people E+B
02.I hadn’t anyone till you E
03.A dreamer’s holiday E+B
04.My happiness E
05.Basin street blues (& Red Nichols) E+B
06.Can anyone explain? E
07.Five foot two, eyes of blue B
08.Silver bells E+B
09.Medley of 3, with Trying to forget you E
10.I can dream, can’t I? B
11.Rudolph the rednosed reindeer E+B
12.Someone to watch over me E
13.White Christmas E+B
14.Marshmallow world E+B
15.Moanin’ low E
16.That’s a plenty E+B
17.Taking a chance on love E
18.Way back home (& Mills Brothers) E+B
19.Medley met o.a. Till you E
20.Istanbul (& Ziggy Elman) E+B
21.Looking for a boy E
22.Chicago style E+B
23.Everything I have is yours B
Het is vind ik meer een cd van Ella Fitzgerald dan van Bing Crosby. Hij is maar drie keer solo vertegenwoordigd, met voor mij “Five foot two, eyes of blue” (Anybody seen my girl?) als uitschieter. Het duo Ella en Bing krijg ik elf keer te horen. Daarvan vind ik vooral “A dreamer’s holiday” en “Istanbul” de moeite waard plus enkele kerstnummers zoals “White Christmas” en “Marshmallow world”. Ella is negen keer solo op de plaat te horen en ik ben bij haar vooral gecharmeerd van “Can anyone explain?”, “Taking a chance on love” en boven alles “My happiness”. De cd is niet voor niks naar dit nummer vernoemd: echt prachtig. Ik kende het nummer uiteraard al van Connie Francis, ook van bijv. Elvis Presley en Fats Domino, maar de versie van Ella Fitzgerald kan zeker ook royaal door de beugel.

En dan komt nu een stukje dat denk ik alleen interessant is voor epidemiologen en daarbinnen de groep die wel eens is blootgesteld aan de ideeën van Olli Miettinen. Hij komt uit Finland, geboren in 1936, maar maakte na zijn doktersopleiding – hij werd een halve cardioloog – furore in Boston als epidemioloog pur sang. Later zette hij zijn inspanning op dat terrein voort in Montreal. Ik heb hem de nodige keren in Nederland mogen meemaken, als cursist epidemiologie, als assistent bij zijn cursussen en als toehoorder bij lezingen van hem. Zijn boek van lang geleden (1985?) over “Theoretical epidemiology” was echt een draak van een boek, maar zet de man voor een klasje en we hangen allemaal aan zijn lippen.
Op het internet las ik dat Olli Miettinen (met een S als tussenletter) onlangs een viertal nieuwe boeken over epidemiologisch onderzoek heeft geschreven. Zou Jorge, een verzamelaar van epidemiologieboeken, ze allemaal thuis hebben staan? Ik vind Olli Miettinen voor mijn vak zo belangrijk dat ik zijn nieuwe boeken hier maar eens ga opsommen:
(2010) Up from clinical epidemiology and EBM
(2012) Epidemiological research: an introduction (& Ivan Karp)
(2014) Towards scientific medicine
(2015) Medicine as a scholarly field
Denk je dat je van de man af bent, schrijft hij je zo ongeveer de oren van je hoofd. Ik ken de boeken alle vier nog niet. Laat ik om te beginnen er eens eentje gaan aanschaffen. Vooruit, dat wordt dan het “Up from clinical epidemiology and EBM”; dat moet er dan maar eens aan gaan geloven. Ik zal het gaan bestellen bij El Corte Inglés en hoop maar dat ik er meer van opsteek dan van destijds het haast onleesbare “Theoretical epidemiology”.

De dinsdagmorgen staat in het teken van Trudie’s a.s. bezoek en bijbehorende zaken die ik dan zeker in huis dien te hebben. Er zijn ambrosías (chocoladekoekjes), er is pruimenjam, ook chorizo de Pamplona, jonge Hollandse kaas, Zwan gekookte ham en laat ik het literpak halfvolle melk, de chocoladevla en de theebuitjes niet overslaan.
Vandaag nog dien ik ook een grote pan gemengde tomatengroentesoep klaar te maken, met prei en Franse selderij, ui, rode paprika, de nodige tomatenpuree en een behoorlijke hoeveelheid gehaktballetjes. (Met het toevoegen van peper houd ik mij deze keer in.)
Boodschappen doen eerst en dan een uur in de keuken, het moet te doen zijn. In de avond staat een immense “ketel” op het fornuis te sudderen. Ik ga er wel nog enkele bakjes uit halen en die invriezen voor later. De rest kan morgen opgediend worden en gaat in de ijskast. Het brood erbij moet wel nog vers gekocht worden of dat moet ik uit mijn diepvriesvak plukken.

Sommige dingen kun je beter niet doen, bijv. op je lip bijten om later te constateren dat je een blaartje aan de binnenkant van je onderlip hebt. Dat mij dat nou weer moet overkomen, de dag voordat Trudie op vliegveld Gando hier en daarna Santa Catalina landt. Ik zou zo vlug niet weten hoe ik er weer snel af kom. Het wordt gewoon doen of er niks aan de hand is. Intussen ben ik wel enigszins “gesjendeleerd”. Met mijn rattenkop erboven is het wel een apart gezicht.

Op dinsdagavond vond ik in de kranten in mijn bibliotheekje aan Las Canteras helemaal niks dat ik jullie moet vertellen. Dus zeg ik maar dat het bezoek aan de “Belén de arena”, de zandsculpturen met het kindeke Jezus, dat van alle voorgaande jaren heeft overtroffen. Er waren deze keer ruim 214.000 bezoekers. Daarmee hebben wij een vierde plek behaald in Spanje, nog vóór die van het museum in Bilbao.
Filmster Meryl Streep zou bij de uitreiking van de Globos de Oro een pleidooi hebben gehouden voor de onafhankelijke rol van de pers, lees ik ook, daarmee dwars tegen de ideeën van Donald Trump ingaand. Ik had het minipraatje maandagmiddag al op You Tube gespot. In een twitter deed de binnenkort president van de V.S. het af als flauwekul. La Streep kende hem helemaal niet en zou de zoveel “lakaya”, lakei van Hillary Clinton zijn.

Als ik nog een tweede cd aan jullie wil presenteren dezer dagen, moet ik hem tijdig in mijn denkbeeldige pick-up stoppen. Op de woensdagmiddag, vlak voordat Trudie op Santa Catalina staat, doe ik er nog een tweede jazz- (of is het popmuziek) zangeres bij. In 1950 werd Natalie Cole geboren. Als 15-jarige moest ze constateren dat haar beroemde vader Nat overleed doodging aan longkanker. Helaas, niet iedere roker kan uitgebreid van zijn pensioen genieten. Vanaf dat Natalie 25 jaar was, kwamen er achter elkaar platen van haar uit. De dochter van de “King” overleed op 65-jarige leeftijd, om precies te zijn oudejaarsdag 2015, een goed jaar geleden. Haar leven, zeker op latere leeftijd, werd gekenmerkt door problemen met alcohol, heroïne en hepatitis C. Zo gaat dat soms.
Het muzikale hoogtepunt van Natalie Cole was de cd “Unforgettable… with love” in 1991. Deze ode aan haar vader en zijn liedjes werd een wereldhit. Hier zijn de 22 nummers:
01.The very thought of you
02.Paper moon
03.Route 66
04.Mona Lisa
05.L-O-V-E
06.This can’t be love
07.Smile
08.Lush life
09.That Sunday that summer
10.Orange colored sky
11. Medley: For sentimental reasons, Tenderly, Autumn leaves
12.Straighten up and fly right
13.Avalon
14.Don’t get around much anymore
15.Too young
16.Nature boy
17.Darling, je vous aime beaucoup
18.Almost like being in love
19.Thou swell
20.Non dimenticar
21.Our love is here to stay
22.Unforgettable
Dat “Unforgettable”dat ze zingt samen met haar overleden vader op band, is uiteraard het topnummer op de cd. (Natalie heeft het ook geprobeerd met “When I fall in love”, in 1996?, maar dat werd geen hit bij mijn weten. Terzijde, wie is toch de pianist op Route 66?) Ik moet oppassen dat ik niet primair ga zitten kijken of ik Nat “King” Cole wel voldoende hoor op de nummers van Natalie. Los daarvan ben ik wel meer een fan van de nummers met violen dan met het geschetter van een rijtje koperblazers. Dat gezegd hebbend zie ik vooral extra heil in “The very thought of you”, “Mona Lisa” (dat ik als nieuwe duet van Natalie en Nat gekozen zou hebben), “Too young”, “Nature boy” en “Our love is here to stay”. En met liefde doe ik er deze keer nog de medley bij: “For sentimental reasons”, “Tenderly” en “Autumn leaves”.
Natalie Cole moge dan geen “Queen” zijn geworden, zingen kon ze als de beste.

En dan is het tijd om Trudie te verwelkomen. Om 4 uur in de middag krijg ik een Sms’je dat ze om kwart voor 5 met bus 60 in de kelder van Santa Catalina zal aankomen. Even later al zitten we met zijn tweeën bij La Alemana op het plein aan de “jarras de cerveza”. Het begint met uitvoerig uitwisselen van nieuwtjes en roddels, in Maastricht en de rest van Holanda alsmede hier in Las Palmas. Pas nadat we ieder drie pullen bier hebben gehad, Trudie met de nodige chips erbij, mogen we naar de Luis Morote.
Daar staat uiteraard mijn pan tomatengroentesoep gereed om op het gasstel gewarmd te worden. Met brood erbij is het een traktatie van de eerste orde, al zeg ik het zelf. Er wordt ook nog eens een liter chocoladevla weggewerkt en pas daarna mogen we naar de voorkant. Het balkon, zonder verlichting, laten we voor wat het is en kruipen op bed, Trudie erin. Even later al is in dromenland en na enig leeswerk volg ik haar voorbeeld. Om half 10 al is het donker in “casa de Pablo”.

Op donderdagmorgen zit ik vanaf 8 uur naar de schoolkinderen te kijken, maar Trudie blijft nog even nagenieten in bed. Dan krijg ik mijn koffie gereserveerd en komt de thee en toast met pruimenjam het balkon op. De dag kan nu ook voor haar beginnen. Later op de ochtend zit ze beneden bij Cafetería Nuevo Murias uitgebreid in Dagblad de Limburger te lezen. Om even over 11 gaan we samen op pad naar de “Mercado De Puerto”. Er wordt daar bij onze slager in de hoek 2½ kilo “carne de ternera primera” (kalfsvlees) ingeslagen voor mijn zuurvlees en goulash. Voor vanavond heeft Trudie twee moten zalm in de aanbieding, die ze in de aanpalende winkel op de markt koopt. In een groentewinkel ertegenover wordt de nodige groente voor ons in bolsitas gedaan en ik doe er (voor mezelf) een flink stuk “queso curado de Guia” bij van een naburige kruidenier. Bij bakker “La Barra” aan de boulevard wordt ik blij gemaakt met een grote “barra matalahúva”, met een anijssmaakje.
Dan is het tijd voor de lunch. Zie boven plus mijn sardines in de olie, met yoghurtjes na. Dan gaat Trudie in de keuken aan de slag, terwijl ik op het balkon met rust wordt gelaten om mijn boek (zie boekbijlage) uit te lezen. Om half 2 vertrekt ze vol overmoed naar Las Canteras om te kijken of de zon al gaat schijnen.
Interessant: ik heb mijn bovenbuurvrouw, de Chinese?, al een paar keer verwoed horen schreeuwen tegen haar kind of kinderen, maar heb er verder niet echt aandacht aan besteed. Trudie in de keuken hoort hetzelfde aan, ook de nodige klappen, en komt mij verschrikt vragen of er geen sprake is van kindermishandeling. Ze heeft zelfs al naar boven geschreeuwd of het niet wat minder kon. Daarop werden de ramen dichtgedaan en de muziek wat harder gezet. We gaan erop letten en als het weer gebeurt, zal ik Luis ervan in kennis stellen en via hem vragen om actie te ondernemen.
En dan is het alweer vrijdag, de dag waarop ik beloofd had dat er een nieuwe brief zou komen. Hier is hij, vers van de pers. Als je hem aan de magere kant vindt, qua lengte dan, doe het er toch maar voor. Met Trudie in huis is het leven anders. Mijn volgende komt, als het goed is, op donderdag 19 januari, als Trudie weer druk bezig is met haar diverse verplichtingen in Nederland. Voor nu: loop eens uit de pas en neem eens een advocaatje. Tot ziens maar weer, hasta luego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Aan van alles komt een eind, dus ook aan het rijtje boeken dat ik vanuit Maastricht hierheen sleepte begin november. Dit is mijn laatste: nummertje drie van Ian Rankin dat ik nog moest lezen. Ik kocht het in oktober (met Trudie) in Hasselt, het is uit 2015 en heet: “Even dogs in the wild”. De titel is ontleend aan een nummer van de Schotse popgroep The Associates. Het verhaal speelt een beetje in Glasgow en elders in Schotland, maar toch weer vooral in Edinburgh. Wat doet de zwerfhond, later Brillo genoemd, in het boek?
Hoofdpersonen zijn John Rebus, net gepensioneerd, en daarnaast Siobhan Clarke en Malcolm Fox. De laatste is intussen opgewaardeerd van interne controleur van de politie tot echte detective, met de volle goedkeuring van Siobhan en John. Er is een vroegere topadvocaat vermoord, David Minton, terwijl Big Ger Cafferty, toch min of meer vijand van John Rebus net aan een kogel is ontsnapt. Een paar weken eerder is ene Michael Tollard, een ex-jeugdzorgwerker, die net een miljoen in de lotto heeft gewonnen, vermoord. Hebben de drie zaken iets met elkaar te maken? Om de zaak te compliceren is onderwereldfiguur Darryl Christie met zijn jongens bezig. Daarbij is uit Glasgow Joe Stark en zijn vazallen plus diens zoon Dennis met aanhang nu in Edinbugh aan het rondspoken. De laatste bendes uit Glasgow worden weer in de gaten gehouden door een speciaal team politie-opsporingsteam onder leiding van Ricky Compston. Dan wordt Dennis Stark ook vermoord en zijn poppen nog meer aan het dansen. Speelt er een pedofiliezaak van tientallen jaren terug op de achtergrond?
Voordat ik mijn oordeel geef, citeer ik – ik kan het niet laten – Siobhan Clarke maar weer eens. Op p. 224 vraagt Malcolm Fox haar: “What does that tell you?” en haar antwoord luidt: “If I’m being honest, it tells me the square root of zero.” Op p. 295 krijgt Rebus toegeroepen van dezelfde Siobhan Clarke: “Though if it’s the same groper in charge of the archive as when I last had cause to visit, diplomacy might have to take second place to pepper spray”. Met mensen als Malcolm Fox en John Rebus in de aangeefrol zie ik D.I Siobhan Clarke echt als een eersteklas komiek van het zuiverste water.
Met thrillerauteur Ian Rankin kan ik gemakkelijk door één deur. Diens moordboeken kunnen steeds weer opnieuw mijn goedkeuring wegdragen (zelfs als de uitgever pontificaal “The numer one bestseller” op de kaft zet, wat ik echt waardeloos vind). Dat uitblinken geldt voor alle boeken van Ian Rankin, ook voor “Even dogs in the wild”. Het blad Scotland on Sunday schrijft daarover: “Rankin once again proves himself...”, terwijl The independent het heeft over “Rebus is back and he’s lost none of his bite”. Daar sluit ik me maar weer bij aan, voor de zoveelste keer. De Schotse schrijver kan er echt wat van en ik deel voor het boek graag weer een volle 8 als recensiecijfer over. Wat goed is, moet aldus ook maar benoemd worden.

Gistermiddag kreeg ik van Trudie een boekje in mijn handen gedrukt (in het Maastrichts “geduid”) dat nieuw voor mij was, dat ik nog niet kende. Het is “De kleine geschiedenis van Maastricht” geschreven door Emile Ramakers. Het is er een in de serie Dummies, uitgekomen in 2016. Het heeft 160 kleine bladzijden, verdeeld in tien hoofdstukken, waarin de geschiedenis van mijn geboortestad verteld wordt op een aangename manier. Ik ken Emile Ramakers van het Centre Céramique, waar hij op de vierde etage van de bibliotheek mensen te woord staat, die iets over Limburg willen weten. Een aardige en deskundige man vind ik het.
Het boekje bevat voor mij weinig nieuws, omdat ik eerder al een aantal boeken over de stad en de provincie heb gelezen, zij het wel al weer een tijd terug. Ik krijg vooral de ene Aha-Erlebnis na de andere. Het boekje begint bij Belvédère, de Eburonen en de Romeinen, dan komen de bisschoppen en de Middeleeuwen, vervolgens de militaire stad en de Franse tijd, waarna de stadsuitbreiding en de industrialisatie beschreven wordt alsmede de jongste tijd met de universiteit.
In een laatste hoofdstuk worden tien personen benoemd die de stad “maakten”: Sint-Servaas, Sint-Monulfus, Henric van Veldeke, Sebastiaan Tapijn, Franciscus Romanus, Jean-Edmé Dufour, Bernard, baron Dibbets, Pie Regout, Sjeng Tans en André Rieu. Het zou niet helemaal mijn eigen keuze geweest zijn, maar ik kan ermee leven. “De kleine geschiedenis van Maastricht” van Emile Ramakers vind ik best een aardig boekje, als startpunt voor een uitgebreidere kennismaking met de geschiedenis van de stad. Een punt ga ik er niet voor uitdelen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten