donderdag 19 januari 2017

Weblogbrief 12.14, 19 januari 2017

Weblogbrief 12.14, 19 januari 2017

Queridos amigos y familia, Trudie is gisteren weer met de noorderzon, of is het noordersneeuw, vertrokken. Ik heb haar op Santa Catalina uitgezwaaid en sinds nu zit ik weer solo in mijn tweede woonstad. Nog een maand en dan mag je me weer tussen jullie mengen voor twee weken “platte lol”.
Deze brief begint op vrijdagmiddag 13 januari, als Trudie naar het strand hier vertrekt en ik naar bus 12. Onderweg zie ik niks bijzonders en dan zien jullie mij het gebouw van de basisvakken en sociale geneeskunde/epidemiologie binnenlopen. Op de afdeling, twee hoog zuid, is Lluis present, druk in gesprek met Mariela. Op mijn kamer maak ik kennis met de moeder van Mariela, helemaal uit Buenos Aires overgekomen. Het is een aardige vrouw van mijn leeftijd en voordat ik mijn brief 12.13 aan jullie ga versturen, hebben we een aangenaam kennismakingsgesprek in het Spaans. Dan komt Mariela de kamer binnen en die vertelt in haar beste Engels – en dat houdt niet over – dat haar moeder de Engelse taal heel redelijk beheerst. Dus gaan we op speciaal verzoek van haar nog even in het Engels verder met zijn drieën.
Als ze met zijn tweeën vertrokken zijn, gaat mijn brief uit en doe ik omstandig mijn e-mail. De afdeling directe belasting(en) krijgt weer eens een royaal voorschot van me, blijkt uit de bijlage bij een mailtje van Ton. Dat voorschot zal ik de volgende keer betalen, als ik mijn Triodospasje bij me heb. (Het kan ook in elf maandelijkse termijnen, maar dan ben ik wel ruim honderd euro meer kwijt.) Ton heeft de kachel (verwarming) op de verscheidene etages van mijn Maastrichtse huis een beetje in de “aan”-stand gezet, vanwege de vrieskou.
Harry legt me uit wat hij aan artikelen over popmuziek op stapel heeft staan voor de komende weken en kapittelt me een beetje dat ik New Order niet ken. Ik had hem uitgelegd dat ik de clip “Temptation” van de groep uit 1982 heel aardig had gevonden, maar eigenlijk niet goed wist wie achter New Order schuil ging en wat hun belangrijkste cd’s waren. Waar blijft deel 2 van de verovering van Maastricht door de Fransen in 1794, roep ik hier maar als tegenprestatie.
Mijn buurvrouw in Maastricht geeft me haar nieuwe e-mailadres door, dat gekoppeld is aan haar nieuwe baan als professor in de filosofie aan de Tilburgse universiteit. Ze blijkt wel met Henri en Tibor in Maastricht wonen, wie weet met een klein pied-à-terre in Tilburg erbij.

Zijn er nog meer nieuwtjes die ik uit mijn e-mail kan peuren? Nee, dan kan ik nu een paar woorden wijden aan iets dat ik op You Tube zag. Barack Obama hield voor het laatst een toespraak, een “farewell address”, van een half uur voor de verzamelde pers en diverse vrienden en kennissen van hem. Hij begon met te zeggen dat hij de nodige “jokes that whites are not allowed to tell” erin had zitten en dan ben ik een en al oor. Een heel regiment mensen kreeg het eventjes te verduren, zoals Bernie Sanders die om miljonair te worden maar liefst 37037 giften van 27 dollar zou moeten accepteren, anders kwam het er nooit van. Hillary Clinton, niet present, kreeg één rake opmerking naar haar hoofd geslingerd. Herhaaldelijk dachten de toehoorders: dit is zijn kans, nou gaat hij vol in tegen Donald Trump en diens gedachtegoed, maar de hoteleigenaar die dit weekend de baas wordt van de V.S., kwam er redelijk genadig af.
Blijft mijn punt dat Barack Obama bij mij een potje kan breken. Wat kan de man een verhaal mooi brengen! Daar kan ik van zijn lang-zal-hij-leven niet tegen op. Hij is echt het toppunt van een overtuigende en meeslepende spreker in het openbaar. Ik denk dat, als Trump het tegen Obama had moeten opnemen voor de presidentsverkiezing, hij daar een zeer zware dobber aan had gehad. Nu eindigde Obama zijn toespraak met twee woorden: Obama out. En weg is hij, helaas.

Op zaterdagmorgen kan ik het weer niet laten en bezorg ik jullie de eerste cd van de week. Hier heb ik jullie de nodige keren verveeld met fado-muziek uit de oude doos. Echter, ook de jeugd uit bovenal Lissabon heeft zich uitgebreid op deze aparte muziek gestort. Ik zou jullie een hele lijst kunnen geven van nog jonge, vooral zangeressen die de traditie van Amalia en consorten hebben voortgezet. Kijk maar eens op internet of in de bibliotheek en je ziet van alles waar je misschien nog nooit van gehoord hebt en wat op cd magnifiek klinkt.
Uit Centre Céramique pik ik er eentje van Katia Guerreiro uit 2010, die ik zonder pardon heb meegesleept. De dame is van 1976, nu dus 40 jaar oud. Haar eigenlijke beroep is oogarts, weer eens wat anders. Haar eerste cd is van 2001 en in 2010 werd haar (eerste) overzichtscd uitgebracht. Die kreeg als titel mee: “10 Amos – Nas Asas De Fado” en hier is het hele feestpakket, alle achttien nummers:
01.Asas
02.Vira dos mahnequeres
03.Segredos
04.Rosa vermelha
05.Algemas
06.Incerteza
07.Ponham flores na mesa
08.Vodka Valium 10
09.Amor de mel, amor de fel
10.Fados dos olhos
11.As rosas – Promessa
12.A voz de poesia
13.Procro a não te encontro
14.Lisboa à noite
15.Pranto de um amor ausente
16.Chora, mariquinhas chora
17.Araial
18.Pendigão
De fado is de laatste decennia in Portugal best te gelde gemaakt. Katia Guerreiro is maar een van de vele fadosterren van vandaag de dag. Haar verzamel-cd mag er zijn, maar ik vind het geen plaat, waarbij ik op zoek moet gaan naar extra uitschieters naar boven. Katia Guerreiro draagt haar steentje bij, zeg maar steen, tot de terechte verheerlijking van de muziekvorm.

Nou ik het over de fado heb, vraag ik me wel af hoeveel woorden jullie kennen die op fado rijmen. Als ik me beperk tot woorden met twee lettergrepen, kom ik zelfs op een viertal. Laat ik beginnen met drie andere die wel in mijn grote Spaanse “diccionario” staan, maar waarop ik niet gekomen ben. Allereerst is er het woord “hado”, dat noodlot lijkt te betekenen. Ik heb het nog nooit horen gebruiken. Dat geldt ook, maar in mindere mate, voor “nado”, dat iets met zwemmen is. Ik weet wel van “nadar”, “nadador” en natación”, maar “nado”? Dat is bijv. present in “el nado libre”, de vrije slag. En dan is er nog “vado”, Spaans voor een wad en een uitrit. Een “vado permanente” op een bord betekent: uitrit vrijhouden.
Komen we bij de vier woorden die ik wel ken. Allereerst hebben we “dado”, dat niet alleen staat voor dobbelsteen, maar ook voor gegeven. Was het niet Johan Cruyff die het had over “en un momento dado”? Gaan we naar “grado”, trede en vooral graad (met een d). De “grado de acidez” is de zuurgraad, bijv. van mijn appelazijn 5°, is dat de pH, en de “grado de dificultad” de moeilijkheidsgraad. Dan is er “lado”, de zijkant, zoals in “lado a lado”, zij aan zij, “vientro a lado”, zijwind en “lado superior”, bovenkant. En tenslotte vind ik ook nog “prado”, dat niet alleen een Madrileens museum is, maar ook de wei, het grasveld (waarop het waarschijnlijk gebouwd is).

Parque Santa Catalina, rechts van mijn optrekje, is natuurlijk geen park; daar heeft het niets of nauwelijks iets van weg. Net zoals vorige zaterdag speelt er op de late zaterdagmorgen een groep volksmuziekspelers, -zangers en -dansers ter hoogte van het beeld van Lolita Pluma. Ik vind het twee keer niks. De ook nog eens in klederdracht gestoken dames en heren waren vroeger altijd in de weer in het parque Doramas, een echt park ver van mijn bed, en ik zie geen enkele reden voor hun verplaatsing naar hiero. Ik moet er, godbetert, mijn mooie fadomuziek voor afzetten. Die komt nauwelijks boven het regionale geweld uit. Ik vind die muziek veel te mooi om hem te laten overstemmen door het Palmese gekwetter.

Op zaterdagmiddag, als Trudie van het strand terugkomt, gaat ze eerst douchen en daarna staat mijn buitenlamp op de rol. Al snel heeft ze door dat het tussenschakelaartje, de onderbreking in de draad naar de buitenlamp, wel eens de boosdoener zou kunnen zijn. Er wordt in de buurtwinkel een nieuwe aangeschaft en na het nodige geklaag over mijn gebrek aan goed gereedschap zet ze het nieuwe schakelaartje op de plaats van de vorige. Dan – met een kersvers nieuw buitenlampje van de juiste afmeting – is het euvel compleet geleden.
Trots als een pauw glijdt ze dan naar beneden, met mij in haar kielzog, om bij Carlos en Tóbalo de bloemetjes buiten te zetten. Eerst is het terras aan de beurt en als enkele regendruppels omlaag komen, wijken we uit naar het tafeltje binnen bij de ingang. Bij het afrekenen is er twijfel of we in totaal vijf dan wel zes halve liters Tropical op hebben en dat alleen al moge als bewijs dienen dat we het ervan genomen hebben. De thuismaaltijd erna, om 9 uur, half 10, bestaat uit vis, rijst en gemengde sla. Binnen een uur erna liggen we op één oor, ieder op het zijne, dat wel.

Zondagmorgen moet ik met Trudie naar de rommelmarkt. Haar stoffen tas met apart motief en knopen is versleten en dan is het tijd voor een nieuwe. Die komt er binnen een kwartier, een bruine nu, Daarna zitten we vanaf half 12 bij La Alemana – opnieuw na woensdagmiddag, maar nu wel nog aan de koffie.
In de middag staat allereerst het invriezen van de eerder geprepareerde zes gehaktballen op het programma. Ze zijn van acceptabele grootte en daarbij heb ik er ‘s avonds nog anderhalve extra te goed bij mijn rijst en gemengde groeten. Als ik daar ook nog een “kwak” mosterd bij mag doen, ben ik een heel tevreden mens.

De ochtendstond heeft goud in de mond. Of is het vandaag maandag, wasdag? Hoe dan ook is Trudie eerst voor haar doen echt vroeg al bij Carlos de Limburger aan het lezen. Vervolgens is het haar tijd voor een bezoek opnieuw aan het mooiste strand van de wereld, bij Las Canteras.
Intussen mag ik op de flat aan mijn weblogbrief werken, bijv. een nieuw muziekje op de draaitafel leggen. Mijn keuze is deze keer snel gemaakt. Tot mijn favoriete singer-songwriters hoort Jackson Browne.. Hij is de man achter o.a. “Take it easy” van de Eagles. Voor wie het wil weten, hij is van 1948, is niet zwart, maar blank en werd geboren in het Duitse Heidelberg. Als klein kind al vertrok hij met zijn ouders naar Zuid-Californië. Via het jat- en kopieercircuit heb ik intussen bijna alle muziek van hem weten te bemachtigen (18/21?).De meest recente die ik van Jackson Browne heb, “Standing In The Breach” uit 2014, ga ik voor jullie eens uit zijn (namaakplastic) doosje halen. Het gaat om op de kop af 57 minuten muziek, verdeeld over tien nummers. Hier komen ze:
01.The bird’s of St. Marks
02.Yeah, yeah
03.The wrong way round
04.Leavind Winslow
05.If I could be anywhere
06.You know the night
07.Walls and doors
08.Which side?
09.Standing in the breach
10.Here
Wat komt die Jackson Browne adequaat uit de verf! En wat vind ik zijn gitaarsolo’s op het einde van een aantal nummers de moeite waard! Jullie willen uitschieters? Dan heb ik voor jullie “The bird’s of St. Marks”, “The long way round”, “Leaving Winslow”, “Which side?” en “Here” op een apart schaaltje. Als toegift mogen jullie er de laatste drie van de zeven minuten van “If I could be anywhere” bijdoen. Ik heb iets, eigenlijk meer dan iets, met de cd “Standing In The Breach” van Jackson Browne.

Alle begin is moeilijk. Over ruim een maand begint in Maastricht het echte carnaval. Wie de nieuwe prins wordt, staat voor 29 januari op de agenda. Tegen die tijd worden jullie wel verondersteld om in ieder geval het refrein van “Vleugelkes” onder de knie te hebben en wie weet, zelfs ook het couplet. Ik zal de tekst van het nieuwe carnavalsliedje in mijn volgende brief graag aan jullie voorschotelen.
Hier is de openingstoespraak, de “Pregón”, pas op 10 februari op Santa Ana (tegenover de kathedraal). Dus zitten we nog even in de weken voorpret, om het eens positief te formuleren. Wel is vanaf dag na Eva’s verjaardag een begin gemaakt met het opbouwen van het grote carnavalspodium op Santa Catalina. Net als vorig jaar gaat dat in twee etappes. Eerst wordt een en ander op het plein gereed gemaakt en dan is ook de weg ervóór aan de beurt, waarover nu nog de diverse bussen denderen. Vooralsnog vertrekt mijn bus 12 (en bijv. ook de 1 en de 21) gewoon vanaf zijn vaste plek. Echter, binnenkort – en op de woensdagmorgen, gisteren dus, is het al zo ver – moet ik daarvoor uitwijken naar tweehonderd meter eerder of tweehonderd meter verder. En voor wie daarin geïnteresseerd is: honderd is in het Spaans “ciento” en tweehonderd “doscientos”.

Dinsdag is de laatste volledige dag voor Trudie hier. Morgen neemt ze streekbus 60 in alle vroegte, 8 uur, om vervolgens op het vliegveld op haar gemak te wachten op het inchecken, deze keer bij Transavia naar Eindhoven. Morgenavond zit ze alweer bij Susanne en Peter en hun kroost aan de warme maaltijd.
Vandaag is ze er vroeg bij bij Carlos. Als ze de “gezèt” min of meer uit heeft, komt ze nog even naar boven om mij te bemoederen en dan vertrekt ze monter naar het strand. Ergens tussen half 1 en 1 uur komt ze even terug voor een boterham en daarna is deel 2 van haar voorlopig laatste stranddag aan de beurt. Volgens Susanne is de temperatuur in Eindhoven echt onder nul, dus dat wordt nog wat, als Trudie zich buiten het vliegtuiggebouw waagt in haar dunne regenjasje.
Intussen sms’t Susanne me namens Anoek en om me als vader van Eva te feliciteren. Het is inderdaad, zelfs volgens Susanne, koud in Endhoven. En dan citeer ik haar: “Maar… misschien kunnen we eind deze week buiten schaatsen. Tja, dat mis je dan dus wel, zo ver in Spanje.”
‘s Avonds dienen Trudie en ik natuurlijk iets bijzonders te doen. Het wordt toch weer het terras van La Oliva, maar daarna is deze keer uit eten aan de beurt, bij Casa Carmelo. Het wordt voor ons alle twee het menu, met als hoofdschotel een grote gepofte aardappel, een volgens Trudie aangebrande paprika en – hoe kan het anders – een heel grote biefstuk. Daarna wordt het een afzakkertje bij Carlos en Tóbalo: voor Trudie Spaanse champagne en voor mij een gin tonic.
Om vijf over 7 gaat woensdagmorgen de wekker. Een beetje aan de nerveuze kant rommelt Trudie nog wat aan haar maximaal 10 kilo koffertje en wat ze aan winterkleren die ochtend gaat aantrekken. Dan downloadt ze ten slotte beneden Dagblad de Limburger van de woensdag en kunnen we naar de bushalte. Om klokslag 8 uur zie ik haar in bus 60 richting het vliegveld vertrekken.

Terug in mijn flat gekomen – volgens Trudie heet zo’n woning tegenwoordig een appartement – begin ik met een was in te zetten. De tweede, het veschonen van mijn lakens, laat ik maar even voor wat het is. Die komt in het weekend wel.
Op mijn balkon constateer ik nu met nog meer zekerheid dat de flat, sorry, het appartement, rechts van het onderkomen van vader en zoon een nieuwe bewoner heeft. Het is een bejaarde man, ouder nog dan ik, met een kale schedel en een bril, die voor de zoveelste keer uit het raam kijkt, in de richting van de school en de Vientinueve de Abril. (Terzijde, met dat abril blijf ik moeite hebben. Is het nou abril, avril of nog weer anders?) Of de nieuwe overbuur een aanwinst voor de Luis Morote is, staat nog te bezien. Ik zal hem nauwlettend gaan volgen de komende weken. Wellicht kan hij alvast iets doen aan de afschuwelijke groenen gordijnen die hij voor (voor mij achter) zijn ramen heeft hangen.

Dan besluit ik om Adele met haar “Adele-25” van stal te halen. Van tijd tot tijd komt de Engelse popscene met iets nieuws en dat wordt vervolgens zo enthousiast uitgevent dat ik kan haast niet geloven. Dus ben ik intussen de trotse bezitter van drie keer zangeres Adele, geboren in Londen in 1988. Ik heb alle drie haar cd’s: “Adele-19” uit 2008, “Adele-21” uit 2011 en sinds 2015 haar derde meesterwerk, genaamd “Adele-25”. De laatste ligt al vele maanden zo prominent in de platenwinkel, ook hier, dat ik hem (haar eigenlijk) niet onbesproken kan laten. Hier zijn ze dan, de elf nummers van “Adele-25”:
01.Hello
02.Send my love (to your new lover)
03.I miss you 04.When we were young
05.Remedy
06.Water under the bridge
07.River Lea
08.Love in the dark
09.Million years ago
10.All I ask
11.Sweetest devotion
Er zijn mensen, bijv. op de radio, de tv en bij platenmaatschappijen, die een cd beoordelen door van de nummers een klein stukje te draaien, meer niet. Zeker bij “Adele-25” heb ik dat niet. Mijn eerste aanhoren van alle volledige nummers leidt ertoe dat ik jullie moet gaan vertellen dat de dame me tegenvalt. Pas bij vaker luisteren, drie keer, breekt er een flets zonnetje door tussen de wolken. Adele op herhaling blijkt toch een aardige stem te hebben en sommige van de nummers kunnen gaandeweg mijn goedkeuring wel wegdragen. Ik heb het dan bijv. over “Send my love (to your new lover)”, “When we were young” en “Million years ago”. Wereldhit “Hello” kan mijn zegen niet krijgen. Smaken verschillen kennelijk nogal, als het om Adele gaat. Ik vind de cd niet overhouden, helaas.

Als ik woensdagavond de kranten doorneem in mijn bibliotheekje aan het strand, valt me vooral de aanloop naar de beëdiging van Donald Trump als 46ste (?) president van Amerika op. Dat zal morgen, voor ons eigenlijk zaterdagmorgen, toch een gebeurtenis zijn.
Ander nieuws van hier: het gala de la reina infantil op 19 februari. Ik ben dan net één dag even terug in Nederland. De kinderprinses van carnaval wordt dit jaar gekozen uit niet 10 of 12 kandidaten, maar zeventien. Het zal me op Santa Catalina een happening worden die middag (maar ik zit dan bij John & Ans in Herkenbosch).

Op de laatste ochtend van mijn brief lees ik hem meestal nog eens door op ongerechtigheden, haal er de spellingscontroller overheen en voorzie een kopie ervan op mijn memory stick voor de
toevoeging. Daarna gaat die stick in mijn colbertje om vervolgens op de universiteit het printwerk te verrichten.
Hier is mijn laatste alinea van deze brief alweer. Vanmiddag laat en morgen de hele dag zit ik bij een congres over hoeveel water wij dagelijks wel moeten drinken. Voor een vrouw zou dat minstens twee liter moeten zijn en voor een man nog een halve liter meer. Bejaarden, die in groten getale hun dorstreflex zouden kwijtraken, zouden daar best nog een paar glazen bij mogen doen. (Ik haal dat nooit van zijn leven, behalve als ik me in het Palmese uitgaansleven stort.) Ik zal jullie er later over informeren.
Drink er intussen eens eentje extra – het mag ook bier of limonade zijn, maar dan dien je nog meer te drinken. En “take it easy”, om het nummer van de Eagles te citeren (mede geschreven door Jackson Browne). Verras je partner en als die er niet is, iemand anders eens op een “wortelevlaoj oet Wiek”. Ik kap er voor deze brief mee, maar jullie kunnen mijn volgende brief – dan ben ik halverwege de dertig – alweer verwachten op woensdag 25 januari (2017). Bind de ijzers eens onder en tot ziens maar weer, hasta luego, PaulK.

BOEKBIJLAGE

Ik heb jullie wel eens een lijst voorgeschoteld met mijn ik geloof twintig beste thrillerschrijvers. Daar staat Elisabeth George niet bij, maar kan dat misschien komen, omdat ik de laatste tien jaar geen boek meer van haar gelezen heb? Afgelopen zomer is mij een hele lading van haar boeken in de e-readerschoot geworpen en dan moet je wel. De schrijfster is ergens in Ohio geboren in 1949, maar ze verhuist al snel naar San Francisco. Vanaf 1988 schrijft ze met enige regelmaat thrillers, die ze wonderwel niet in de Verenigde Staten, maar in Londen en Engeland situeert. Aan de kant van de politie is er steeds inspecteur Thomas (Tommy) Linley, met in zijn kielzog brigadier Barbara Havers.
De afgelopen week heb ik het maar druk gehad met Elisabeth George’s boek: “Een duister vermoeden” (“Believing the lie”) uit 2012, 654 bladzijden, dat mij door Trudie is aangeraden. Het speelt een beetje in Londen en vooral in Cumbria, in Noordwest-Engeland, in de buurt van Lancaster en het Lake District.
Thomas Linley wordt naar Cumbria, zie boven, gestuurd om een verdrinkingsdood te verifiëren. Het betreft het overlijden van Ian Cresswell, de financiële man van Fairclough Industries (badkamers). Zijn huwelijk met Niamh is op de klippen en de kinderen, Tim en Gracie, zijn daarvan de dupe. De directeur van Fairclough Industries is Bernie Dexter, getrouwd met de echte baas van het familiebedrijf, de 67-jarige Valerie Fairclough. Ze hebben drie kinderen. De oudste is Nicholas (Nicky) die met zijn drugs altijd het zwarte schaap is geweest, maar zich nu in het bedrijf aan het omhoogwerken is, sinds hij getrouwd is met Alathea (Allie). Dan is er de tweeling Mignon en Manette. Vrijgezel Mignon is kort gezegd een halve gare en Manette, die actief in het bedrijf zit, is gescheiden van Freddie, hoewel ze wel nog bij elkaar wonen. Sinds de dood van Ian is Freddie de financiële man van het bedrijf. Alathea is afkomstig uit de omgeving van Buenos Aires. Ze kan geen kinderen krijgen en haar gedaanteverwisseling komt pas later in het verhaal ter sprake.
Bijfiguren , maar wel zo belangrijk, zijn de moordplekexpert Simon St. James en zijn wispelturige vrouw Deb(orah), vrienden van Tommy Linley, die met hem meekomen naar het noorden. Linley heeft in Londen een verhouding met zijn bazin, Isabelle Ardery, nu zijn vrouw Helen bijna een jaar dood is. En dan is er nog Zed Benjamin, die voor boulevardblad The Source een verhaal over Nicholas Fairclough aan het schrijven is en Kaveh Mehran uit Iran, die met Ian Creswell onder één dak leeft en nu diens huis zou erven. Laat ik ten slotte Barbara Havers niet vergeten, die in Londen van alles voor Linley uitzoekt en daarnaast haar eigen besognes heeft, op het werk en bij haar buren.
Alles bij elkaar is het best een gedoe om de diverse personen in het boek te plaatsen en hun onderlinge verhouding te beoordelen en op waarde te schatten. Niettemin, naar mijn mening hebben we van doen met een redelijk spannend verhaal, met uiteraard een veelvoud van verwikkelingen en complicaties. Hoe kan het anders voor een boek van 654 bladzijden. Min of meer komische zijstappen zijn er ook, bijv. als Barbara Havers in beeld is. Aan de andere kant, het gedoe van Zed wordt me af en toe wat veel en de al gememoreerde gedaanteverwisseling van Alathea, met alle perikelen daaromheen, vind ik eerlijk gezegd niet te pruimen. Ik heb lekker en uitgebreid in het boek zitten lezen, maar af en toe vallen me echt mijn spreekwoordelijke schoenen uit. Daarom komt Elisabeth George voor “Een duister vermoeden” (“Believing the lie”) niet verder dan een 7 als recensiecijfer. Ik zal er later deze winter nog eens eentje van haar proberen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten