vrijdag 12 januari 2018

Weblogbrief 13.11, 12 januari 2018

Weblogbrief 13.11, 12 januari 2018

Queridos amigos y familia, het leven herneemt zijn gang en ik ga afgelopen maandagmiddag om even voor 1 uur op mijn akkertje in de richting van bus 12. Dan pas besef ik dat Santa Catalina vanaf vandaag busvrij is tot na carnaval. Er is al eerder begonnen met het opbouwen van het nieuwe carnavalspodium, maar nu moet ook het bussenstuk eraan geloven. Het is niet anders, ook wel leuk. Ben ik weer aangewezen op de tijdelijke halte zo’n 100 meter meer naar links.
Onderweg daarheen zie ik bij Ale-Hop een grote stenen koe bij de ingang staan. Ze heeft net haar paraplu opgestoken. Daarop staat de tekst: “Sonrie, que no va a llover todo el día”, glimlach, dat het niet de hele dag gaat regenen. Ik ben geen fan van de Ale-Hopwinkels, die ik nu op verscheidene plekken in de hele stad tegenkom. En toch - er vallen net een aantal druppels – vind ik hem wel aardig.

Kom ik om half 2 bij de gezondheidsfaculteit aan, blijkt de hele santenkraam gesloten te zijn. Dan kun je niet anders dan op je schreden terugkeren naar de bewoonde wereld. Ik stap terug uit bij mijn woning en trakteer mezelf op een soda (spuitwater, niet-alcoholisch drankje) bij La Alemana. Dan app ik Lluis, want ik wil wel graag weten wanneer ik dan wel weer op de afdeling terecht kan. Blijkt hij gewoon in het gebouw te zitten. Hij beweert zelfs de lakens die ik kwijt ben, gewassen en gestreken op kantoor te hebben. Echter, ik weet met 100% zekerheid dat de buitendeur van het faculteitsterrein bij de bushalte, voor de voetgangers, om half 2 op slot zat. Is ze wellicht vlak na mijn vertrek opengezet? Lluis en ik spreken elkaar morgenmiddag op de faculteit. Dan wil ik wel boter bij de vis.

Vanmorgen heb ik geen koffie kunnen zetten. Water en koffie heb ik genoeg in huis, maar mijn koffiezetapparaat krijg ik niet aangezet; het lampje blijft op de uitstand. Volgens mij is het niet meer dan een los draadje, maar toch is goede raad duur. Mijn ervaring met “bricolaje” (doe-het-zelven) is uiterst beperkt. Vanaf nu iedere ochtend naar Carlos’ Nuevo Murias afzakken voor mijn bekers koffie zie ik niet als een oplossing. Dus ben ik aangewezen op de aanschaf van een nieuw apparaat. Ik ga bij Visanta in de Ripoche een Philips koffiezetapparaat kopen, Hollands (?) glorie.
‘s Avonds blijkt Visanta inderdaad zo’n machine in huis te hebben. Voor 27 euro 50 is hij mijn eigendom. Als ik de doos thuis uitgepakt heb, blijkt het apparaat er prima uit te zien, ook prima in te passen links op mijn aanrecht, maar de hoeveelheid koffie die je in een beurt kunt zetten, is wel aan de krappe kant. Mijn vorige apparaat was goed voor bijna vier bekers, maar met mijn nieuwe Philips geval kom ik niet verder dan twee stuks. Ik zal ermee moeten leren leven. Laat ik mijn oude apparaat nog even bewaren. Misschien kan mijn aanstaande bezoek het over een week repareren.

Wat heb ik nog meer voor de maandag? Trudie appt me dat we eventueel op “asselegoonsdag” bij Marij terecht kunnen voor “eigesgemaakde friete met zoervleis en slaoj”. Nou is carnaval op de woensdag een stuk minder, sinds Rocky het roer van de Poort heeft overgegeven aan Jeroen (en die weer aan ene John). Dus heb ik toegezegd, met enige pijn in het hart en met de belofte aan mezelf dat ik van de dinsdag dan wel ook een echte carnavalsdag ga maken, tot het neerhalen van het mooswief op het Vrijthof toe. Als mijn logees Piet en Tonnie woensdag op stap willen, moeten ze dat helaas zonder mij doen (tenzij ik me nog bedenk). En ik had wel graag van Marij op woensdagavond ook een haring, panharing of rolmops bij mijn frieten gehad.

Met de kerststal van zand, de lampjesboom en de tentjes op Saúlo Torón heb ik niet veel. (Terzijde, voor Raúl, de jongensnamen Saúl en Saúlo komen hier ook voor.) Op mijn uitstapje maandagavond over de boulevard houd ik op het pleintje halt om te constateren dat het kerststalleed grotendeels geleden is. Nog even en dan ziet het strand ter plekke er weer uit “as usual”, hoop ik, zonder dat ik naar bijv. een zandsculptuur van Herodes moet kijken, op jacht naar kinderen onder de twee in Bethlehem.

In mijn vorige brief heb ik het over Bill Monroe’s Blue Grass gehad en toen kwam het licht dat er in zijn liedjes af en toe aardig gejodeld wordt. (Volgens van Dale is dat zingen, waarbij je kopstem en keelstem elkaar in snel tempo afwisselen.) Op de maandagavond bedenk ik dat ik eens moet opzoeken hoeveel jodelliedjes ik eigenlijk op mijn Verbatim schijf heb staan. Dat lukt uiteraard niet, maar als ik me beperk tot liedjes waarin het woordje “Yodel” in de titel voorkomt, kom ik tot een acceptabel, klein lijstje. Ik beperk me hier tot steeds maar één nummer van een artiest of groepje en dan kom ik tot de volgende verzameling:
Andrew Sisters & Bing Crosby – Yodel Your Troubles Away Bill Haley & The Comets – A Yodellers Lullaby
Bill Monroe – Blue Yodel #7
Bob Dylan & Johnny Cash – Blue yodel #1
Darby & Tarlton – Travelin’ Yodel Blues
Delmore Brothers – Lonesome Yodel Blue
Dolly Parton – Mule Skinner Blues (Blue Yodel #8)
Gene Autry – A Yodeling Hobo
Jim Eaves – Blue Yodel #1
Jimmie Rodgers – The Brakemans Blues (Yodel Your Blues Away)
John Fogerty (Blue Ridge Rangers) – Blue Yodel #4 (California Blues)
Lefty Frizzell – Blue Yodel #6
Merle Haggard – Jimmy Rodgers Last Blue Yodel
Ik weet het: het is maar een slap aftreksel van wat er aan Amerikaanse jodelmuziek bestaat. Waarschijnlijk ook maar een fractie van wat ik zelf aan jodelaars in huis heb, verstopt achter titels waarin het woord “Yodel” niet voorkomt. En dan reken ik de jodelaars uit Tirol, veel minder bluesy, niet mee.
Als ik het wel heb, is het hele Amerikaanse jodelen terug te voeren op Jimmie Rodgers, niet de popartiest van nummers zoals “Honeycomb” en “Kisses sweeter than wine”, maar volgens de deskundigen de eerste country superster ooit. Vanwege diens tuberculose werd hij maar 35 jaar oud. Hij werd geboren in een plaatsje in Mississippi in 1897 en overleed in New York in 1933. De muzikale carrière van de man met de bijnamen “The Singing Brakesman” en “The Blue Yodeler” is echt kortstondig, vanaf 1927 tot aan zijn dood zes jaar later. Hij zet in die paar jaar wel 113 eigen nummers op de plaat, waaronder (vind ik leuk) Mule Skinner Blues in 1931 en twaalf “Blue Yodel” liedjes die hij gewoon 1 t/m 12 als titel meegeeft. Bijv. Blue Yodel #1 is het bekende “T for Texas, T for Tennessee”. De muziek van Jimmie Rodgers is terug te vinden op “Classic Sides 1927-1933” (en op “Left me with a broken heart”). De “Classic Sides” ga ik me zeker nog een keer aanschaffen.

Bij dezen verklap ik jullie dat ik mijn vorige brief, de tiende, dus ook niet op tijd verstuurd heb, maar een dag te laat, op de dinsdag. Het is met iemand als mij wel behelpen.
Op de afdeling van Lluis heb ik moeite om de Spaanse naam te vinden van (Trudie’s) schoondochters. Ik weet het: een schoonmoeder is een “suegra”, een schoonzus een “cuñada”, maar hoe heten schoondochters zoals Damaris en Lucinda hier? Het Spaanse woord is “nuera”. Peter in Eindhoven is dus Trudie’s “nuero”, denk ik vervolgens, maar als ik nog eens in mijn woordenboek kijk, om tevens Jan Willem correct te benoemen, komen die (ook) met “yerno” aanzetten. Wisten jullie al dat een “suegra” behalve schoonmoeder ook het kapje is van een brood. Dat zegt mijn woordenboek tenminste.

Willen jullie weer een mooie reclame? Als ik dinsdagmiddag met bus 12 helemaal terugrijdt naar het “Castillo de la Luz”, zie ik er een van McDonalds. Daarvan zijn er twee in Las Palmas: bij El Corte Inglés in de straat en aan het begin van de calle Mayor de Triana. Yves, let op, deze maand is de maand van de Mcnifico, een hamburger met spek en kaas, voor slecht 1 euro 50.

In mijn parkje bij El Cambullonero zit ik prima te lezen in mijn eerste boek van deze week, dat ik bijna uit heb. Het is net Driekoningen geweest, dus het is aardig druk met familie die het grut aanmoedigt, dat op nieuw verworven fietsjes in alle maten en soorten zit: van driewielers via tweewielers met zijwieltjes tot echte kinderfietsen. De kinderen hebben meestal wel een helmpje op hun hoofd.
Als ik later met Eva bel, want die is vandaag 41 geworden, vertelt ze me dat Dalí nu al zonder hulp rondfietst in de straat. De oudere Lux kan nog enige steun van haar of Jan Willem gebruiken. Op de foto zijn ze allebei gehelmd, net als de kinderen in het parkje hier. Lux heeft – als zevenjarige – trouwens een mooi verhaal geschreven voor een kinderwedstrijd van een boekhandel. Eva heeft me er een kopietje van gestuurd, met als onderschrift: Prachtig toch!
Bij El Kiosko Terraza Castillo La Luz (zonder De) is de “Vino De Verano” in de reclame. Een glas kost nu 95 eurocent, te geef. Voor wie het niet weet: een vino de verano is half om half rode wijn en spa bruis. Je zou er meer van kunnen drinken zonder dat je aangeschoten raakt. “Goede wijn behoeft geen krans” is “El vino bueno no ha menester pregonera”. Zie verder op voor de betekenis van het woord “pregonera”.

Nou ik toch in mijn kolenspaans aan het woord ben, zal ik ook eens de Spaanse woorden “buenos días”, “buenas tardes” en “buenas noches” van mijn commentaar voorzien. Goedendag is in mijn simpele geest niet “buenos días”, maar “buen día”, in het enkelvoud, en dat hoor je hier gelukkig ook wel zeggen. Goedemorgen wordt dan in hetzelfde stramien “buena mañana”, goedemiddag en goedenavond (zolang het licht is) “buena tarde” en daarna is het “buena noche”, ook goedenacht. Op de bank bij het NH hotel Imperial zijn de kanariepieten het absoluut niet met mij eens.
Dan komt een man in een uitgelebberd t-shirt voorbij, met als opschrift: “MAKE CLOTHES, NOT WAR”.

Over twee dagen wordt in Maastricht Prins Carnaval uitgeroepen. Ik hoop jullie het in mijn volgende brief te kunnen vertellen wie het geworden is – voor zo ver je het al niet uit de krant hebt of op TV Maastricht hebt gezien. Hier in Las Palmas is de carnavalsdagen meer uitgesmeerd. Er wordt wel al druk gewerkt aan de opbouw van het immense podium op Santa Catalina. Het motto van carnaval deze winter is “Magia y criaturas fantásticas”.
De officiële opening hier, de Pregón, is op 26 januari, bijna twee weken later dan in Maastricht. We gaan aan de andere kant wel een weekend langer door, tot 18 februari. Op 26 januari, om half 9 ‘s avonds, komt de “Pasacalles Anunciador” ons uitleggen dat we op het Santa Ana moeten zijn, tegenover de kathedraal in Vegueta, waarna daar om 9 uur de carnaval begint met een speech van – dit jaar – komiek Kike Pérez. Het is een hele eer om daarvoor uitgekozen te zijn. Eerdere “pregoneras” zijn o.a. Mary Sanchez, de frontman van de Chancletas (een murga) en vorig jaar zangeres Rosanna. Haar optreden en toespraak vond ik hilarisch.
Hier is een opsomming van de belangrijkste publieke evenementen daarna. Die zijn allemaal bij mij om de hoek, op het “mágico escenario” van Santa Catalina:
27 januari, 7 uur: Comparsas infantiles
28 januari, 11 uur: Disfraces infantiles
29, 30, 31 januari, half 9: voorronden murgas
1 februari, 9 uur: Disfraces adultos
2 februari, 9 uur: Comparsas adultos
3 februari, half 9: murgas finale
4 februari, 12: carnaval canino
4 februari, 7 uur: Gala de la reina infantil
9 februari, Gala de la Reina
12 februari, 9 uur: Gala Drag Queen
17 februari, 5 uur: Gran Cabalgata
18 februari, 6 uur: Entierro De La Sardina
Ik heb het een en ander overgeslagen, maar het programma heeft mijn volledige zegen. Hoogtepunten voor mij worden ongetwijfeld de finale van de optredens van de buurtgroepen, de murgas, op 3 februari en “de groeten optoch” op 17 februari. In de periode 7 tot 17 februari zit ik in Maastricht, dus moet ik de twee gala’s met de uitverkiezing van de koningin en de drag queen aan me voorbij laten gaan. Ik zie de winnende dames en heren wel terug aan het begin van de “Gran Cabalgata”, als ik de 17de op tijd terug ben.

Zijn jullie uitgejodeld en is het wachten nu alleen nog op de “Classic Sides” van Jimmie Rodgers? Dan lijkt me een nieuwe CD op zijn plaats. Wat vinden jullie van zangeres Alison Krauss? Bij haar blijf ik niet helemaal in gebreke. Ik kan zelfs kiezen uit een aantal CD’s. Ik heb er twee die ze samen met het Union Station opgenomen heeft: “Lonely Runs Both Ways” uit 2004 en “Paper Airplane” uit 2011. Daarnaast heb ik twee solo CD’s van haar: “A Hundred Miles Or More” uit 2007 en “Windy City” uit 2017. En – het kan niet op – op mijn extra harde schijf staat ook nog de verzamelplaat: “Essential Alison Kraus” uit 2009.
Vooruit, het wordt voor deze weblogbrief haar allerrecentste: “Windy City”. Als die uitkomt, is Alison Krauss 56 jaar. Hier zijn de zeventien nummers, beter gezegd dertien, want de laatste vier zijn een herhaling van zetten:
01.Losing you
02.It’s goodbye and so long
03.Windy city
04.I never cared for you
05.River in the rain
06.Dream of me
07.Gentle on my mind
08.All alone am I
09.Poison love
10.You don’t know me
11.Make the world go away (& Jamey Johnson)
12.Till I gain control again
13.Angel flying too close to the ground
De tijd dat Alison Krauss als Blue Grass zangeres furore maakt bij de Union Station, ligt al weer even achter ons. Vandaag de dag is ze vooral een goede performer van populaire liedjes, die blijkens deze plaat ook best van een tijd terug mogen zijn. “Angel flying too close to the ground”, kennelijk live gezongen, vind ik alleen al vanwege de titel, helemaal in orde. Het titelnummer “Windy city” (is dat Chicago?) heb ik niet van een andere artiest, maar mooi blijft het. Andere liedjes die ik hier graag krediet geef, zijn “Losing you” (ook van Dusty Springfield en van Brenda Lee), “Gentle on my mind” (van o.a. Dean Marin), “All alone am I” (ook van Timi Yuro en vooral Brenda Lee) en “You don’t know me” (ook van o.a. Emmylou Harris, Van Morrison en Ray Charles). Alison Krauss kan er nog steeds wat van. Deze CD mag daarvan getuigen.

Wat is het verschil tussen erwten en kikkererwten? Een erwt, zegt mijn van Dale, is een voedzame vrucht en wat wij, Nederlanders, daaronder verstaan, is een spliterwt: geschild en groen (en door een schokker in tweeën gedeeld). Het Spaanse woord voor die erwten is “guisantes”. Hier zijn ook kikkererwten (kekers) populair als voedsel. Die zijn gelig, en smaken nogal hetzelfde. Het Spaanse woord voor kikkererwten is “garbanzos”.
Op donderdagmiddag werk ik bij mijn tosti’s met ham en kaas een heel bakje “garbanzos” weg. Ergens staat mij bij dat mensen niet pure vleeseters zijn, maar op gezette tijden ook groente en fruit nodig hebben. Met het meeste fruit heb ik niet veel op – te veel gedoe, of het moet ananas uit blik zijn of iets dergelijks. Groente heb ik meestal wel op het menu staan. Zo mag ik graag erwtjes & worteltjes bij mijn vlees of vis uitserveren. Binnenkort zal ik jullie ook eens de verschillende boonsoorten presenteren. Zo zijn er witte bonen, bruine bonen, sperziebonen, “dikke boene”, blauwe bonen, boonwas, rumbonen en ga zo maar door...

Als ik op donderdagavond om 7 uur naar de boulevard loop voor mijn wandeling, bedenk ik dat ik nodig weer eens mijn haar moet laten “snije” (op zijn Maastrichts). Dus dien ik mij eerst aan bij kapperszaak voor heren “Las Canteras”, tegenover “Minimarket Ario” in de Alfredo Jones. Naast “Ario” is “Caprichos De La Abuela”, nu met uithangbord, waar ik wel eens een grillkip met aardappeltjes haal. Ik zeg tegen de “peluquero de señores” dat ik het heel kort wil en dan vraagt hij mij of het stand 1 of 2 moet zijn. Die terminologie ken ik. Normaliter knipt Trudie me met stand 2 en dat lijkt me ook nu de juiste stand. Tien minuten later ligt een hele “wösj” grijswit haar op de grond en begint de coiffeur al aan de afwerking. Daar reken ik ook het uitdunnen van mijn wenkbrauwen bij.
Op Las Canteras is het rustig. Bij La Oliva, waar ik internet heb, houd ik halt om eens op NU.NL te kijken. De temperatuur in Nederland staat op 5 graden. Veel nieuws kan ik niet ontdekken, zowel niet Nederlands als internationaal. De man van Wikileaks, Julien Assange, nog steeds met o.a. de Amerikaanse overheid achter zich aan, zit intussen al vijf jaar op de ambassade van Ecuador in Londen. Hij krijgt nu ook asiel in dat land, met een sofinummer. Blijft de vraag hoe hij ongeschonden in het Zuid-Amerikaanse land kan komen.
Ik zie een jongen voorbijkomen, met zijn honkbalpet achterstevoren op zijn hoofd, die op zijn trui met grote letters “DOPE” heeft staan. Is hij voor doping of is Dope een truienmerk? Ik vergeet het hem te vragen. Er hangen op diverse plaatsen grote affiches van Carnaval 2018, maar echt mooi kan ik die niet vinden.

En zo is het vrijdagmorgen en komt alweer een einde aan een weblogbrief van mij, de elfde. Ik ga hem vanmiddag posten. Mijn volgende komt eraan op donderdag 18 of vrijdag 19 januari. Vlak daarop krijg ik een week lang aanspraak van Raúl en Yves en allez, Marcel, Damaris en Trudie mogen meekomen.
Ik zit aankomend weekend gewoon hier in Las Palmas, dus gok niet op mij als de nieuwe “Prins Carnaval vaan Groet Mestreech”. Als ik jullie was, zou ik zondagmiddag wel eens in de stad gaan kijken, eerst naar de optocht en dan naar het “oetrope” op de markt. Daarna mag je dan nog een paar uurtjes het café in om je in te drinken. Ik zal er hier ‘s middags eentje op de goede afloop nemen. Tot ziens, hasta luego, Paul֍K.

BOEKENBIJLAGE

Mijn eerste boek van deze doordeweekse week is er een van Tod Goldberg: “Gangsterland”. Daarmee wordt Las Vegas bedoeld, maar een klein deel van het boek speelt in Chicago. Het is van 2014 en ik heb het in het Nederlands als echt boek gelezen. Volgens The New York Times Book Review “is het een magnifieke, originele en ongelooflijk grappige maffiaroman”.
Het is het verhaal van Sal “Rain Man” Cupertine, 35 jaar, die huis en haard moet verlaten, nadat hij in Chicago – foutje, bedankt – drie FBI-agenten plus een Mexicaanse informant om zeep heeft geholpen. Zijn vak is huurmoordenaar, in dienst van de Familie en de Gangster 2-6. Hij heeft misschien al wel honderd mensen naar de andere wereld geholpen, maar een stel FBI-ers afmaken is andere kost. Met hulp van neef en maffiafiguur Ronnie belandt hij in een buitenwijk van Las Vegas, waar hij als rabbijn David Cohen de kost gaat verdienen na een plastisch chirurgische verbouwing. Zijn sporen in Chicago lijken intussen compleet uitgewist. In Las Vegas komt hij onder de hoede van mafioso Bennie Savone en de oude rabbijn Cy Kales. De FBI agent die destijds de zaak leidde, Jeff Hopper, is min of meer ontslagen, maar blijft daarna, met zijn hulp Matthew Drew, uitkijken naar zijn rivaal. Komen ze elkaar weer tegen in een stripbar of casino van Las Vegas dan wel op straat of in een synagoge?
“Gangsterland” van Tod Goldberg is een alleszins aardig boek. Je ziet David Cohen groeien in zijn rol als rabbijn en Jeff Hopper steeds dichter bij zijn doel komen. Toch komt het verhaal, oorspronkelijk in een veel kortere versie als “Mitzvah” gepubliceerd, maar moeizaam tot leven, als ik mijn eerlijke mening mag geven. Echt spannend kan ik er niet van maken. Een “instantklassieker”, zoals de kaft suggereert, is het niet. Ik blijf steken op een recensiecijfer 7.

Wilfried de Jong vind ik een beetje een aparte gozer. Rotterdammer, wat moet ik nog meer zeggen? Vóór “De Man En Zijn Fiets” heeft hij de boeken “Aal” en “De linkerbil van Bettini” geschreven. In 2009 komt dit derde boek uit, ook wel “Naakt Met Wiel” gedoopt. Het zijn columns uit NRC Handelsblad, het wielerblad de Muur en bij enkele andere gelegenheden. Sommige verhalen in het boek zijn nieuw.
Een boek met zo’n vijftig losse stukjes laat zich niet goed recenseren. Zijn laatste in deze bundel, “Naakt met wiel”, geeft de sfeer wel goed aan. In de woorden van recensent Bert Wagendorp: “Wilfried de Jong is niet primair een tv-maker. Hij is een schrijver”. En dat doet de man van ook tv-programma “Holland Sport” best goed. Zijn tien beste stukjes in het boek zijn, volgens mij op dit moment: Munkzwalm (gehucht in de Ronde van Vlaanderen), De wetten van Post (vooral over Sportpaleis Ahoy in Rotterdam), Luchtgekoeld (Ullrich in de ronde van Zwitserland), Boer op de weg (trainen in de Achterhoek) en de Vogelzangstraat (Omloop het Volk met Vlaams commentaar). Ik ben pas op de helft, hier komt deel 2: Een rondje met Jan Janssen (68, die fiets ik er zo uit), Waaiers (met Erwin Kroll), Hard naar boven (zoals Ricardo Riccò), Heilige Geest (met de fiets van Cadel Evans) en Viagratandwiel (klimmen in de Vuelta).
Wilfried de Jong is niet achterlijk: zonder doping vaart (bijna) geen renner wel. Toch is hij een echte liefhebber en dat weet hij in zijn “Wielerverhalen” (ondertitel) goed te verwoorden. Volgens Matthijs van Nieuwkerk, als die dat zelf bedacht heeft, is Wilfried de Jong “de enige schrijver die op papier kan demarreren”. Ik stuur hem voor “De Man En Zijn Fiets” met een 8½ terug de kasseien op.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten