woensdag 24 januari 2018

Weblogbrief 13.13, 24 januari 2018

Weblogbrief 13.13, 24 januari 2018

Queridos amigos y familia, hier ben ik weer. Hopelijk gaat deze brief helemaal zoals ik hem bedoeld heb. De vorige is, zoals mijn trouwe volgers weten, grotendeels de mist in gegaan. Nou heb ik de neiging om net te doen of hij nooit geschreven is en om nu allerlei voorbij nieuws naar boven te halen of ik het net bedacht heb. Niettemin, toch maar niet! Ik wil wel wat onderwerpen noemen die jullie gemist hebben, maar verder ga ik niet.

Er zijn twee CD’s de revue gepasseerd. Ik herinner me dat ik “Windy City” van Alison Krauss een interessante plaat vond en vind. Hij is uit 2017, recenter kan haast niet. De voormalige bluegrass zangeres doet op de CD vooral haar best – met succes – om nummers van vroeger opnieuw in de schijnwerper te zetten. Mijn andere, nog wel dubbelCD betreft een compilatie uit 2016 van de singles (A- en B-kant) van Freddie Mercury, solo en samen met operazangeres Montserrat Caballé. Hun gezamenlijk nummer “Barcelona”, opgenomen in 1988 (met dank aan Harry), maar bovenal populair in 1992 als opening van de Olympische Spelen in die stad, blijf ik prachtig vinden. Verder valt het muzikale geweld van vooral performer Freddie Mercury, geboren in 1946 en gestorven in 1991, mij eigenlijk een beetje tegen, op uitzondering van enkele liedjes na.
Heel mooi heb ik de film “Sunshine” uit 2000 gevonden, van de Hongaarse regisseur István Szabó, met in de hoofdrol Ralph Fiennes. Hij speelt Ignatz, Adam & Ivan, drie generaties mannen in een Hongaars verhaal over de familie Sonnenschein, van vóór 1900 tot bijna in 2000. De rol van de nicht en vrouw van Ignatz, Valerie, is vergeven aan Jennifer Ehle en later in haar leven Rosemary Harris. Het lijkt soms wel of ik “Het lot van de familie Meijer”, het meesterwerk van Charles Lewinsky, opnieuw voorgeschoteld krijg, maar dan niet in Zwitserland, maar in Boedapest.
Mijn weggeraakte brief bevat tevens allerlei wetenswaardigheden over wat er in mijn straat gebeurt, hoe de boulevard en mijn kapper hier erbij staan en of de universiteit en vooral de afdeling van Lluis hier nog bestaansrecht hebben. Er is de afgelopen week ook weer het een en ander door mijn hoofd gegaan en vergeet niet mijn ongezouten commentaar op nieuws van het thuisfront, zoals over Rolam Nievergeld van Engie (Rolam? Het lijkt wel een aanbieding van de poelier). Wat ben ik trouwens blij dat ik weer mijn geregelde uitjes naar een bibliotheekje heb.
Laat ik hier wel nog de aanvulling op mijn top 100 liedjes opnieuw geven, want die heb ik apart ook nog eens bewaard. Eerder heb ik jullie gevraagd om na mijn crematie naar een favoriet café af te zakken voor de nodige drank en dan mag daar mijn persoonlijke top 100 gespeeld worden. Ik heb bij de presentatie van mijn top 100 gezegd dat ik gemakkelijk met een aanvulling kon komen. Hier zijn (alvast) veertig extra liedjes die ik net zo bijzonder vind. De zit na mijn crematie wordt daarmee nog een stuk langer, maar minstens zo prettig. Voor mijn eerste honderd verwijs ik naar een eerdere brief, hier is een rest, met net zo prima nummers:

André van den Heuvel & Leen Jongewaard – Op een mooie Pinksterdag
Andrew Sisters – Rum and Coca Cola
Angelo Badalamenti - Theme from Twin Peaks
Astor Piazzolla – Adios nonino
Beppie Kraft & Math Haaken – Mestreechter wäörd
Big Bopper - Chantilly lace
Billie Ward and The Dominos – Stardust
Bobby Darin - You must have been a beautiful baby
Brook Benton & Dinah Washington - Baby, you’ve got what it takes
Buena Vista Social Club - Chan chan

Carlos Gardel – Buenos Aires querido
Chuck Berry – Sweet little sixteen
Cliff Richard - Traveling light
Platters - Smoke gets in your eyes
Eagles – Hotel California
Eminem - Cleaning out my closet
Ferré Grignard – Drunken sailor
Fietsefreem – ‘ne Wals mèt Maria
Floyd Cramer – Last date
Frans Halsema & Jenny Arean – Vluchten kan niet meer

Gerry Rafferty – Mary Skeffington
Guns n’ Roses – November rain
Hermenie Laat En Zaat – De zaate hermenie
Jacques Brel – Le plat pays
James Blunt – You’re beautiful
Jennifer Warnes & Joe Cocker – Up where we belong
Johnny & The Hurricanes – Red river rock
Johnny Tillotson – Without you
Mikis Theodorakis - Zorba’s dance

Natalia Juskiewicz – Com que voz
Queen - We are the champions
Rooftop Singers – Walk right in
Roy Orbison – California girl
Stealers Wheel – Late again
Shadows - Theme from The Deer Hunter
Straotzengers (Harrie Heltzel) – D’n appelesenewals
Teddy Scholten – Een beetje
Tony Joe White - Polk Salad Annie
Toon Hermans - Lente me
Willy (Mink) DeVille – Hey Joe

Dan is vanaf nu het hier en nu weer aan de beurt. Op “het werk” praat ik donderdag met Lluis die nog niks aan mijn “tapa de inodoro”, WC-bril gedaan heeft, laat staan dat hij ervoor gezorgd heeft dat mijn plat, waar ik niet bij kan, weer spic en span is. Hij belooft me voor de zoveelste keer dat beide zaken in orde zijn vóór zaterdagmiddag, als mijn bezoek in de kelder van Santa Catalina aankomt. Verder is het heel rustig op de universiteit. Van de afdeling zie ik later alleen Adriana later op de middag voorbij schuifelen.
Het is als vanouds goed toeven op mijn bank bij “El Kiosko” naast het “Castillo De La Luz”. Er wordt die middag een splinternieuw bord van Tropical neergezet, waarop de huidige baas met enige bravoure weer “Vino De Verano 0.95 €” kalkt. In het bibliotheekje verder op is het veel minder druk dan eerder aan dat bij Las Canteras. Nieuws van enige importantie of humor kan ik in de bladen niet ontdekken. Ik loop om kwart over 8 op mijn gemak terug naar huis, maar koop bij De Spar wel alvast nog een Fuenteror watervat van acht liter. Koffiefilters (“filtros de café”) in de maat 1x2 hebben ze er niet, net zo min als eerder de Hiperdino en El Corte Inglés. Mijn laatste hoop op de aangewezen maat is mijn koffieman in de Mercado Central. De filters die ik nu gebruik, doen het niet echt goed, moet ik bijknippen.

Muziek! Laat ik eens een oude bekende optrommelen, in een nieuw jasje, maar op de keper beschouwd niet echt veranderd. Wie het over de Engelse invasie in het Europese vasteland en de VS in de zestiger jaren heeft, komt vanzelf uit bij de Beatles en de Rolling Stones. Toch was ik destijds, zeker als het om dansbare muziek of om mee te deinen ging, ook best een fan van de Kinks. Het boegbeeld van die groep destijds was Ray Davies, met een spleetje tussen zijn voortanden. Hij zong een beetje vals, maar hoe mooi waren de nummers die uit zijn pen kwamen, zeker ook de teksten.
Anno 2017 – Ray Davies moet de zeventig intussen gepasseerd zijn – verrast hij mij met een nieuwe CD: “Americana”. Luister eens met mij naar de vijftien nummers van zijn revival:
01.Americana
02.The deal
03.Poetry
04.Message from the road
05.A place in your heart
06.The mystery room
07.Silent movie
08.Rock ‘n’ roll cowboys
09.Change for change
10.The man upstairs
11.I’ve heard that beat before
12.A long drive home to Tarzana
13.The great highway
14.The invaders
15.Wings of fantasy
De oudjes doen het nog steeds, in ieder geval Ray Davies. Zijn stem is nu misschien nog ietsje beroerder dan ze vroeger al was, maar gelukkig nog niet afgedaald tot het niveau van iemand als Bob Dylan of Neil Young. Een nieuwe “Well respected man” of “Dedicated follower of fashion” zie ik er op “Americana” niet bijzitten, hoewel, de tekst van bijv. “The deal” is niet voor de poes. Er zijn diverse andere uitschieters naar boven: “Poetry”, “Message from the road”, “A place in the heart”, “Rock ‘n’ roll cowboys”, “I’ve heard that beat before” en “Wings of fantasy”. Ik vind “Americana” een heel mooie CD. Laat die Ray Davies maar schuiven op zijn oude dag, is mijn idee, ook in zijn eentje.

Van Lluis kun je veel zeggen, maar op zijn tijd houdt hij zich best wel eens aan zijn beloftes. Vrijdagmiddag staat een dame van middelbare leeftijd voor de deur met spullen om het plat schoon te maken. Echter, als zij gevraagd wordt om vanaf het raam naar het plat een meter af te dalen, geeft ze niet thuis. Ik schakel mijn buurman van Los Gofiones in – hij is voorzitter van de bewonersvereniging (zijn naam weet ik niet meer) – en besloten wordt dat dan maar de “dueño” (huismeester?) moet worden ingeschakeld. Die heet Nestor, net als de butler van kapitein Haddock, maar laat ik niet afdwalen. Hij belooft om op zaterdagmorgen komen om het plat te doen. (Daar blijkt weer niks van terecht te komen, helaas.)
‘s Avonds om 7 uur staat Lluis zelf voor mijn deur, of liever: op twee hoog, want ik heb de bel weer eens niet gehoord. Hij heeft een mooie houten WC-bril bij zich, die hij met enig gehannes keurig op mijn WC vastzet. Daarna nemen we getweeën op het balkon plaats met bier. Hij vertelt me over zijn optreden voor TedX in La Laguna, dat precies 20 minuten en geen minuut minder of meer moest duren. Ik vond het een aardig verhaal, maar had hij niet moeten toevoegen dat het onderzoek naar het mediterrane dieet wel herhaald dient te worden in een ander land. Trots vertelt hij mij nu dat het waarschijnlijk in Australië gaat gebeuren, waar hij net op bezoek is geweest.
Als ik Lluis dan ook maar eens bevraag over zijn interview over de nieuwe vrucht, een combinatie van banaan en kokosnoot, schiet hij in de lach. Heb ik dan niet begrepen dat dat een “broma”, grapje was? Zoals wij elkaar in Nederland op 1 april voor de gek mogen houden, is dat hier het geval op 28 december, de dag van de onnozele kinderen. Een reporter van een Canarische zender heeft hem die dag gevraagd om voor de radio eens komisch uit de hoek te komen. Ik ben er weer eens ingetuind.

Dan is het zaterdag. Ik krijg bezoek van het thuisfront en dat zal ik weten ook. Trudie staat op het einde van de middag voor de deur en in haar kielzog Marcel, Damaris, Yves & Raúl. Overdag zit ik vooral te lezen en te wachten tot het zo ver is. Om kwart over 4 vertelt een appje me dat ze geland zijn op het vliegveld hier. Dan is er de route naar de hal, het wachten op een koffer en kinderwagen, de weg naar de streekbus, daar wachten en tenslotte de rit naar Santa Catalina. Om kwart voor 6 mag ik ze een voor een verwelkomen.
Van de kelder van Santa Catalina naar café La Alemana is een kippeneindje. Geloof het of niet, maar op het terras daar is het nog altijd goed van innemen. Om half 8 zijn we bij mijn woning, tot mijn verrassing wordt er nog driftig met bedden geschoven en zowel in mijn balkonkamer als in de zijkamer is het vervolgens uitpakken. Ik begeef me alvast naar het keukengedeelte om mijn immense ketel soep op een vuurtje te zetten en tafel, stoelen en borden gereed te zetten. Paul Bocuse is net dood, maar om 8 uur zitten wij aan een verrukkelijk (niet mijn woorden) mengsel van vlees, diverse groenten en tomatenpuree. De hele ketel soep gaat eraan, hoe bestaat het, met daarna nog de nodige yoghurtjes en voor jongeheer Yves een ijslollie.
Na de maaltijd mogen wij volwassenen nog even op het balkon zitten , maar Klaas Vaak komt voor Marcel, Damaris en Trudie snel om de hoek. Nog vóór 11 uur klim ik ook maar in het tweepersoonsbed.

Er wordt behoorlijk doorgeslapen, prima. Als het op de zondagmorgen buiten net helemaal licht is, zijn er nog nauwelijks mensen op straat te bekennen, maar bij ons komt er leven in de brouwerij. Marcel gaat voor een vroege duik naar de zee en de barra en de dames maken de keuken gereed voor het ontbijt. Als Marcel zijn proefrondjes op en neer naar de barra heeft voltooid en de club met vers brood aan komt zetten, gaat iedereen aan het brood en beleg plus koffie, thee en melk – ik alleen aan de koffie. Lange pauzes is mijn bezoek niet gegeven; even later al word ik meegetroond naar de rommelmarkt met aansluitend een drankje bij Don Mathé aan de overkant in mijn straat. Vlakbij zien we vele duizenden hardlopers voorbijkomen, eerst van de marathon en daarna de halve marathon en de tien kilometerwedstrijd.
Of het niks is, of ze niet net nog ontbeten hebben, zit ons gezelschap om 1 uur al weer aan de uitgebreide lunch. Nu kan ik niet langer achterblijven. Ongeveer alles wat ik aan broodbeleg in huis heb - en dat is best veel - wordt deze keer geprobeerd en daarnaast nog enkele spullen die Marcel en Damaris net bij de Spar hebben gehaald (zoals kaas uit La Mancha, Nutella en frambozenjam). Mijn anderhalve liter perziksap gaat er bijna compleet aan. Pas als ik aardig los ben, maakt het vijftal zich op voor een bezoek aan het strand en de zee (oceaan, volgens Yves). Eindelijk heb ik weer een paar uur rust op mijn balkon.
Op het einde van de middag komen de dames en heren zich douchen en optutten. Marcel is ook nog eens druk met de diverse voorbereidingen voor zijn groentesaus met royaal gehakt voor bij de pasta (“penne”). Daarna mogen we naar beneden voor enkele consumpties met tapas bij “De Francesco”. Boven gaan de anderen later door met de “vino tinto” (van El Coto). Ik mag nog even op het balkon zitten, maar dan staat het avondeten op tafel. Na afloop probeert Marcel op de laptop mijn verloren gegane weblogbrief van 18 januari terug te vinden, maar helaas, pindakaas, de brief blijft foetsie. Damaris heb ik gevraagd om eens naar mijn vorige koffiezetapparaat te kijken. Na enige inspectie en gepruttel moet ze constateren dat met name het plaatje onder de kan zo doorgeroest is dat ze er niet veel meer kan van maken. Ik beloof haar plechtig dat ik vanaf nu steeds ervoor zal zorgen dat het plaatje en de onderkant van de koffiekan van mijn koffiezetapparaten kurkdroog zijn.
Om half 11 is mijn woning in slaapmodus.

Het is tijd voor een tussenstukje. De pasta zondagavond was een “penne”. Ik ben voor zover al van pasta sprake is geweest, opgegroeid met elleboogjes van Honig en die zijn me altijd prima bevallen. Later kwam daar op een onbewaakt moment nog wel eens spaghetti bij, maar ik herinner me daarover ook dat ik de spaghetti op mijn bord eerst altijd in stukjes knipte voordat ik hem naar binnen slurpte.
Vandaag de dag komen er zoveel soorten pasta uit Italië dat ik me serieus af begin te vragen wat de meerwaarde is van bijv. “penne”. Op het balkon kom ik met hulp van de anderen al snel tot ook: cannelloni (vaag bekend), farfalle, fusili, gnocchi, lasagne (die ken ik), linguine, macaroni (die ken ik ook), ravioli, tagliatelle en vermicelli (voor in de soep). Dan haalt Marcel het internet erbij en krijg ik stante pede nog een hele trits voorgeschoteld: conchiglie rigate, rigatoni, cavatelli, fettuccine, maltagliati, orecchiette, pappardelle, pici, pizzoccheri, risoni, strozzapartei, tortellini, tortelloni en trofie.
Ik weet niet of ik alle namen goed geschreven heb, maar waarom zou ik? Volgens mij worden we met zijn allen echt voor de gek gehouden. Ik persoonlijk zou de diverse soorten absoluut niet van elkaar kunnen en willen onderscheiden. Kan een Italiaanse mama al die flauwekul wel uit elkaar houden? Is het gedoe met pastasoorten wellicht niet meer dan een truc van de Italiaanse horeca om iets simpels met veel poeha als extra lekker of voedzaam te verkopen? Voor mij mogen wij Nederlanders weer helemaal terug naar onze elleboogjes en voor het spaarzame buitenlandse werk naar lasagne, macaroni en spaghetti en verder helemaal niks. Vooruit, ik doe vermicelli er nog bij voor in de soep, maar daarmee basta.

De kinderen zijn vroeg wakker en Damaris zet op maandagmorgen voor mij een grote pot koffie als binnenkomer, op het oude apparaat dat het soms (maar zeker niet steeds) wel weer doet. Mijn dank is groot! Voor Damaris moest maar eens een standbeeld opgericht worden.
Trudie heeft in Maastricht een brief gekregen , waarin ze door de rechtbank gesommeerd wordt om op 26 februari hier om 12 uur te verschijnen in verband met een diefstal van haar en Marij’s spullen op het eiland acht jaar geleden. Daarvan heeft ze destijds aangifte gedaan, maar weinig meer over teruggehoord. Wat een farce! Over reis- en verblijfskosten wordt in de brief niet gerept en als ze nu niet zou verschijnen, staat haar een boete te wachten die kan oplopen tot 5000 euro. ‘s Ochtends gaat ze maar eens naar het politiebureau op Santa Catalina vragen wat ze met de brief aan moet. Daar verwijst men haar naar het paleis van justitie op de calle Malaga in het zuiden van de stad. Morgenvroeg zal ze zich er gaan melden voor nadere uitleg.
Bij het late ontbijt ben ik opnieuw alleen toeschouwer, maar als we om half 1 richting “100 Montaditos” (100 = cien) gaan voor een broodjeslunch, ben ik geen spelbreker. In de Muelle is het personeel van de nering volgens Marcel te lui om ons fatsoenlijk te helpen, dus wijken we met zijn zessen uit naar de “100 Montaditos” op Las Canteras. Dat bevalt stukken beter. Als iedereen uitgegeten is, kan ik thuis mijn tweede boek gaan uitlezen. Later – dat is om even voor 5 – zijn we weer compleet.

Is er nog tijd voor een tweede plaat van de week? Dat wordt dan wederom een ouwetje in een vers jasje. Deze keer krijgt John Phillips van voorheen de Mamas & Papas (met ook Mama Cass) een herkansing. In 2001, vlak na zijn overlijden, hij is geboren in 1935, komt zijn “Pay Pack & Follow” uit, met negen nummers:
01.Mr. Blue
02.She’s just 14
03.Wilderness of love
04.Oh Virginia
05.Sunset boulevard
06.Pussycat
07.Zulu warrior
08.Very dread
09.2001
Laat ik eerlijk zijn: de veertig minuten van deze CD zijn niet helemaal mijn ding. Sommige nummers zoals “Mr. Blue” en “Oh Virginia” zijn best te pruimen, maar over de breedte is de plaat in mijn eenvoudige perceptie ondermaats. Het kan niet iedere keer feest zijn bij de oudjes, denk ik dan maar, ook al doet John Phillips nog zo zijn best. Geef mij dan maar Ray Davies in zijn nadagen. De CD “Pay Pack & Follow” gaat zonder ster terug in zijn doosje.

Maandagavond vindt mijn gezelschap het te rokerig op het terras van Nuevo Murias en vervolgens te fris op dat van Gelizia. Dus zitten we een beetje beschut bij Reina Isabel achter het scherm aan de drank en tapas, weer eens wat anders. Anderhalf uur later staat Chinees restaurant Hong Kong op het programma voor een bezoek. Het aantal gerechten waar je uit mag kiezen, is daar zo enorm dat ik hier maar laat zitten wie wat allemaal gehad heeft. Daarna gaat het snel huiswaarts en redelijk vroeg liggen wij er allemaal in. De voorspelling is dat ook de dinsdag nog een weerdag met een 9 wordt: dus met heel goed weer.

Al voor 9 uur vertrekt Trudie dinsdag naar het paleis van Justitie, met bus 12, om verhaal te halen over haar brief, waarin ze gesommeerd wordt om zich op de rechtbank hier over ruim een maand opnieuw te vervoegen. Onderweg stapt Jorge in dezelfde bus, dus haar dag begint goed. Ter plekke in het grote gebouw met vier kolossen van flats wordt ze geholpen door ene Mariola, die haar probleem voortvarend oplost. Trudie legt ter plekke een verklaring af en hoeft op 26 februari hier niet meer te verschijnen.
Als iedereen om elf uur terug is in de Luis Morote, ook Marcel met zijn zwemmen, wordt er gebruncht, iets tussen ontbijt en lunch in, en dan mag ik meedoen. Daarna vertrekt het gezelschap in twee afleveringen weer naar het strand en de zee. Marcel verbetert zijn record “naar de barra en weer terug” voor de ogen van Damaris en Trudie met ruim een minuut. Het staat nu op 5 minuten 51 seconden. Hij heeft nog een beetje schuin gezwommen en alleen daarom al is er nog ruimte voor verdere verbetering.
‘s Avonds wordt er omstandig met drank en tapas eten omgesprongen bij Carlos beneden. Daarna mogen Marcel en Damaris op stap. Raúl, Yves, Trudie en ik zitten even later aan de “wortelerats mèt zoervlies”. Wat zal ik er nog van zeggen? Ik heb twee grote borden naar binnengewerkt en daarna ben ik enigszins uitgeteld op het balkon gaan zitten.

Woensdagmorgen bedenk ik dat ik vanmiddag mijn brief aan jullie moet gaan versturen. Gelukkig, vanaf 9 uur ben ik alleen, want de meute gaat een dag naar het zuiden: Aqualand staat voor vandaag op de rol en daar hoef ik niet bij te zijn. Dit is het moment om mijn brief nog eens door te lopen, te controleren op laatste ongerechtigheden.
Als dat gebeurd is, is het tijd voor mijn uitlui en dan mag hij op mijn memory-stick. Thuisfront, wees niet te hard voor me over mijn afgelopen dagen hier. Ik heb me maar te schikken gehad en dat gaat vanaf vanavond tot zaterdag in alle vroegte nog eens gebeuren. Ik kan er ook van maken: vanaf a.s. zaterdag heb ik helaas het rijk weer alleen. Mijn volgende brief kunnen jullie a.s. dinsdag 30 januari tegemoet zien, op Trudie’s 68ste verjaardag.
Jullie zijn inmiddels druk doende om veren en beestjes op je fonkelnieuwe carnavalshoed te deponeren, want met name op 11, 12 en 13 februari kun je je zonder enige outfit niet met goed fatsoen op straat vertonen, laat staan in de “kaffees”. Er mag al ingedronken worden, maar met mate. Hier begint het nu ook allemaal a.s. vrijdagavond, als komiek Kike Pérez op Santa Ana mag aftrappen met zijn “Prégon”. Nog ruim twee weken en “we” staan in Maastricht weer mee te dansen en te zingen in de diverse etablissementen. Tot kijk, hasta luego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Er gaat geen winter voorbij of ik heb wel een thriller van Michael Connelly op mijn boekenlijst staan. Zijn verhalen zijn steeds weer goed voor een 8 of hoger. Zal dat ook het geval zijn met “The Wrong Side Of Goodbye” uit 2016? Het verhaal speelt zich af in Los Angeles en omgeving, deze keer tot in San Diego toe.
Harry Bosch is weggebonjourd uit het politiekorps van LA en zelfs oude cases boven water halen wordt hem niet langer toegestaan. Toch kruipt zijn bloed waar het niet gaan kan en zo komt hij in deeltijd terecht op een nieuwe politiestek in het naburige plaatsje San Fernando. Betaald wordt hij niet, maar dat kan hem niks schelen, als hij maar achter boeven aan kan. Hij deelt een kamer met Bella Lourdes en Danny Sisto en vlakbij zit hun baas Trevino met daar weer boven Valdez. In het boek komen Bosch’s dochter Maddie en zijn halfbroer Mike Haller ook in beeld. De politie van San Fernando krijgt van doen met een “serial rapist”, weer eens wat anders dan een “serial killer”. Vooral Bella kan zich de “creep”, als ze hem eindelijk te pakken hebben, nog goed en lang voor de geest halen.
En dan is er een privézaak: Harry Bosch wordt gevraagd door een 85-jarige miljardair, Whitney Vance, een soort Howard Hughes, om na te gaan of hij wellicht een erfgenaam heeft. De man zou als jongeman een meisje zwanger gemaakt hebben, maar is er in zijn verdere leven niet meer achteraan geweest. Het eventuele kind, nu ook al over de middelbare leeftijd, zou het fortuin van de hoogbejaarde man erven volgens een nieuwe wilsbeschikking. Vance heeft al decennia dezelfde nu ook al oude secretaresse (Ida) en een dito beveiliger (Sloan). Met zijn achttien koppige board van zijn bedrijf Advanced Engineering ligt hij geregeld in de clinch. Wie komt eigenlijk niet in aanmerking om hem van zijn fortuin te bevrijden?
Laat ik Mark Billingham eens citeren: “Connelly is probably the best storyteller in crime fiction.” Daar kan ik een heel eind in meegaan. Ook deze keer verrast de schrijver mij met een uiterst knap staaltje “hoe houd ik mijn lezer bij de les?” “The Wrong Side Of Goodbye”, de naam van een kunstwerk, is spannend zat “to read with your knuckles” om de New York Times eens te citeren. Ik heb er als recensiecijfer een 8½ voor over, welverdiend. Michael Connelly is nog niet van me af. Zijn volgende boek “Two Kinds Of Truth” – is het al uitgekomen? - ga ik zeker ook lezen.

Ik heb, ondanks al mijn bemoeienis met de orde van zaken in mijn woning, nog een tweede boek helemaal uitgelezen, een niet al te grote “novel” van 258 bladzijden met het nodige wit. Het is het debuut van Nic Pizzolatto: “Galveston”, uit 2010. Het verhaal speelt in New Orleans in het zuiden van de VS en nog meer in het Texaanse Galveston, over de grens met Louisiana. We schrijven het jaar 1987.
De ik-persoon is de 43-jarige Roy Cody die net te horen heeft gekregen dat hij (kleincellige) longkanker zou hebben. Hij is in New Orleans een hulpje van mafioso Stan Ptitko, maar bij een afrekening wordt hij bijna vermoord door helpers van Ptitko. Roy Cody rekent met enig geluk af met zijn belagers en slaat op de vlucht, samen met een meisje van 18, Rocky, dat ter plekke aanwezig is. Even later komt daar nog een driejarig zusje (?) van Rocky bij: Tiffany. Ze belanden met zijn drieën in Galveston in een motelcomplex aan de zee, met allerlei nieuwe figuren: eigenaren van het motel Nancy & Lance, de bejaarde dames Dehra & Nonie (die Tiffany wel kunnen opeten) en drugsdealer Tray Jones. Roy Cody heeft bij zijn ontsnapping in New Orleans allerlei papieren meegenomen, die hij nu te gelde probeert te maken bij Ptitko en diens helpers. Lukt dat? Laat ik het verhaal niet verder verklappen…
Amerikaanse moordboeken worden steeds weer omlijst met de meest fantastische aanprijzingen van recensenten. Over dit boek meldt bijv. collegaschrijver Dennis Lehane: “The best roman noir in a decade. It’s dark, brutal, sexy, sad, and filled with so much drop-dead-gorgeous writing that I felt authentic envy while reading it.” Daar heb ik dus ongezouten en glashard een andere mening over. Zouden bekende thrillerschrijvers misschien zelfs betaald worden om een paar aansprekende volzinnen over een ander boek op papier te zetten? Het komt voor dat ik als lezer halverwege een boek er de brui aan geven of lees ik het wel uit, maar met niet al te veel animo. Dat is bij dit boek het geval. Het debuut van Nic Pizzolatto komt bij mij niet verder dan een 6- qua recensiecijfer. Vergelijk ik zijn boek met dat van Michael Connelly, dan heb ik het over prutswerk tegenover een echte “pageturner”.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten