dinsdag 30 januari 2018

Weblogbrief 13.14, 30 januari 2018

Weblogbrief 13.14, 30 januari 2018

Querid@s amig@s y familia, wat zal ik jullie vandaag eens voorschotelen, op de dag dat Trudie 68 wordt? Laat ik beginnen met te zeggen dat ik sinds afgelopen zaterdagmorgen (om 4 uur, dat is vroeg!) weer van mijn rust geniet. En dat het hier in Las Palmas sinds vrijdagavond minstens zo veel carnaval is als in Maastricht. Geloven jullie dat niet? Dan wacht maar eens af tot ik jullie daarover in Maastricht met carnaval kom bijpraten.
Laat ik “zum Anfang” weer teruggaan naar afgelopen woensdag. Op de gezondheidsfaculteit is het dan best rustig, maar op twee hoog rechts aangekomen zie ik de nodige mensen op de afdeling Sociale Geneeskunde. Ik spreek Jorge, uiteraard over zijn ontmoeting met Trudie in bus 12, Patricia, Almudena, Cristina en ook Lluis komt even uit zijn kamer. Zoals wel vaker op mijn kamer met Isabel (en soms Mariela) vertrekt die zo ongeveer als ik eraan kom. Geen opzet! Ik doe mijn ding; deze keer besteed ik nogal wat tijd aan het doorspitten van Harry’s website met diverse aparte clips en een aardig stuk over de vroege jaren van (I)van Morrison. Weten jullie wel dat The Man in zijn late tienerjaren in Belfast met de Monarchs vooral saxofoon speelde en pas later, in 1963 als zanger van Them is ontdekt? Dat de Monarchs eerst in Duitsland (Heidelberg, Frankfurt, Keulen) enige naam maakten, voordat het thuisland belangstelling voor hen kreeg?

Uitzonderingen op regels moeten er zijn, dus stap ik op de terugweg voor de variatie eens niet uit bij het Lichtkasteel, maar drie haltes eerder onderaan de Luis Morote. Gewapend met een acht litervat water en anderhalve liter perziksap kom ik om kwart over 5 in mijn woning aan, waar de Agualand-gangers al op me zitten te wachten. Hun bezoek aan het waterpark vinden ze best aardig – het is mooi weer – maar ze hebben zich bijna alleen opgehouden rond het “pieringebad” met glijbaantjes van niks. Van de diverse “mega- sjievele” hebben ze geen gebruik gemaakt, zelfs niet Marcel, toch een waterrat, als ik zijn record naar de barra en terug erbij haal. Eerlijk gezegd vindt men Agualand een nogal commerciële bedoeling. Ik ben er nog nooit geweest en wil dat graag zo laten, als jullie het niet erg vinden.

We gaan naar beneden voor onze aperitief, maar dan blijkt de sigarenman, met zijn sigaar van Cubaans formaat, opnieuw bij Carlos te zitten. We wijken om die reden uit naar de overkant, Don Manué, maar daar gaat de keuken pas een half uur later open. Het wordt daar één drankje voor iedereen en dan gaan Marcel en ik Sangre de Toro Gran Reserva (wat lekker!), olijven en pepers plus schapenkaas bij De Spar kopen. Dan is het eten en drinken in de bijkeuken, terwijl Damaris ook met de fusilli (pasta in spiraalvorm) in de weer is. Om half 8 laat de avondmaaltijd en het nagerecht zich goed smaken.

Op de donderdag begin ik met een nieuw muziekje. Leo Blokhuis en zijn vriendin Ricky Koole hebben (bij mijn weten) een aantal jaren een theatertour gemaakt, “Songs We Shouldn’t Forget”, waarin ze toeschouwers vragen naar hun favoriete liedjes. Daarvan zijn vervolgens dubbelCD’s gemaakt, in totaal zes stuks. (Het verbaast me dat de platenmaatschappijen dat allemaal maar goed hebben gevonden, maar vooruit.) In 2011 komt de dubbelCD “Back On Track” op de markt. Daarop staan 18 + 17 nummers, iets te veel om hier compleet te memoreren. Zelfs nummers van bijv. Aretha Franklin, Chet Baker, Little Richard en Stevie Wonder blijven hier onvermeld. Ik beperk me tot mijn persoonlijke favorieten, waarbij ik de vijfendertigtal terug breng tot het LP-formaat van twaalf nummers:
1.02.Sammi Smith – Saunders ferry lane
1.03.Cloudmachine – Save haven
1.09.Ben Taylor – How can I tell you
1.11.Danya Kurtz – Love gets in the way
1.15.Johnny Cash – Hurt
1.17.Matthew’s Southern Comfort – My lady
2.02.Tim Hardin – Misty roses
2.12.David Wiffen – One step
2.13.Ryan Adams – La cienega just smiled
2.15.Tony Joe White – For ol’ times sake
2.16.Alan Price – To Ramona
2.17.Buffy Sainte-Marie – Goodnight
Hoeveel van de twaalf artiesten kennen jullie? Ik moet het antwoord schuldig blijven bij een vier- of vijftal. Mooi blijven ze, de liedjes die Ricky & Leo ons met hun compilaties nalaten. Zo’n nummer als “To Ramona” (oorspronkelijk van Bob Dylan, 1964) van Alan Price of “Goodnight” van Buffy Sainte-Marie (van de “Universal soldier”), daar doe ik het voor.

Ik heb nog een verhaaltje over donderdagmorgen. Al tijden lang staan nogal wat meisjes daar ´s morgens vroeg tussen zeg even over 8 en 5 voor half 9 te smiespelen, terwijl de jongens met een klein maatje voetbal in de weer zijn. Ik heb nog niet gezien dat ook maar iemand daar aanstoot aan neemt, integendeel. Vanaf mijn balkon zie ik het tafereel steeds met plezier aan. Hier op mijn stukje straat is de straat niet vergeven aan het snelverkeer, maar heeft de jeugd weer kortstondig een plek.
Om onduidelijke reden staan er ietsje verderop bij de school altijd bovenmatig veel politiemensen het verkeer zogenaamd in goede banen te leiden. Vanmorgen komt een van de “govies” naar het groepje jongens toe en pakt hen de bal af. Hij houdt vervolgens een hele preek, waarnaar met tegenzin geluisterd wordt. Ook enkele volwassenen komen zich afvragen wat er mis is met het kwartiertje straatvoetbal tussen een paar palmbomen, maar de man van hermandad is onverbiddelijk. De bal wil hij uiteindelijk nog wel teruggeven, maar met het voetballen op straat moet het afgelopen zijn. Dit is dus de manier waarop de politie vervreemdt van het alledaagse leven.

Bij de lunch – eigenlijk het middageten, want twee hele kippen gaan eraan plus de nodige aardappeltjes in de knoflook en tomaten en paprika’s – wordt Yves omstandig door Damaris en Marcel gevraagd naar wat zijn favoriete rij muzieknummers is. Geloof het of niet, maar hier komt zijn top 11, alfabetisch:
01.Baila me (Gipsy Kings)
02.Bie ba, boe ba, bord nu leeg (Kinderen voor kinderen)
03.En ik (ik ben te dik) (Kinderen voor kinderen)
04.Happy birthday to you
05.Het aapje
06.Meer, kom oet de zedeleer
07.Olifantje in het bos
08.Roed, geel en greun
09.Sjarel (kom noe naor bove tow)
10.Tourne, tourne, petit moulin
11.Zie ginds komt de stoomboot
Het zal moeilijk zijn om hem te overtreffen, maar vooruit, als iemand van jullie zijn favorieten of voor mijn part die van zijn kleinkinderen aan mij wil melden, bijv. per e-mail, zal ik kijken of ik die eveneens een plaats in een van mijn illustere brieven kan geven.

Om half 6 komt Damaris naar het balkon, waar ik met Trudie zit te lezen. De stroom is net uitgevallen in de beide keukengedeeltes, meldt ze me. Dat is met name voor Trudie echt een klusje waarvoor ze helemaal geknipt is. Zonder enige hapering belt ze met Lluis om hem te sommeren zo snel mogelijk een elektricien naar mijn adres te sturen. Daarna gaan we met zijn allen op het terras van Carlos beneden aan de drank en tapas, maar houden wel een oog op onze buitendeur.
En inderdaad, niet veel later staat inderdaad zelfs een duo elektriciens voor de deur. Trudie gaat met ze mee naar boven om een en ander aan ze te “verdutse”. Er blijkt sprake te zijn van kortsluiting in een groepje elektriciteitsdraden dat al tijden uit de keukenmuur steekt. Daar zou ook de brandlucht vandaan komen die iedereen behalve ik de dag ervoor geroken heeft. De twee deskundigen zijn ruim een half uur bezig, maar dan is het leed geleden, althans grotendeels. De doucheboiler doet het weer, de wasmachine kan weer draaien en het ijskastlicht gaat vanzelf weer aan. Morgenmiddag om 2 uur een van de twee komt wel terug met een plaatje om de draadjes achter op te bergen en tevens om een nieuwe gloeilamp in het plafondlicht op de slaap- en computerkamer te installeren. (Dat blijkt de dag erop een illusie.)
Als we beneden uitgetapaat en -gedronken zijn, kunnen we boven nog terecht voor boterhammen en yoghurtjes. Niet veel later zoeken we allemaal ons bed op.

Dan is het vrijdag en al weer de laatste dag voor mijn bezoek. Zoals de diverse weerberichten al aankondigden is het vandaag tijd voor enkele regenbuitjes (van niks) tussen de droge periodes door. Wel is het ook de hele dag bewolkt. Mijn bezoek gaat eerst ontbijten, dan koffie drinken bij Carlos en daarna richting El Corte Inglés. Daarna is het weer lunchen en ondanks het ontbreken van veel zon toch nog eens het strand opzoeken.
Ik sla een paar uur over en zie op het einde van de middag bij mij thuis allerlei tassen en koffers ingepakt worden. Dan mogen we naar La Oliva voor een drankje (ik een gin tonic), waarna ik de gastheer mag spelen bij Casa Carmelo. Om half 9 zijn we weer huis en kan er voorzichtig aan slapen gedacht worden. Ik herinner me vaag dat Trudie om half 4 van Marcel te horen krijgt dat het tijd is om op te staan. Om 10 voor 4 steek ik eventjes één arm boven de dekens voor een vaarwel en dan mag ik weer doorslapen tot acht uur.

Mijn zaterdag begint in alle rust. Het lukt me om een ouderwetse pot koffie te zetten, op de manier waarop het Damaris steeds is gelukt, ik kan weer lezen tot sint juttemis en ook hoef ik nu pas om half 11 te gaan douchen en mijn haar wassen. Daarna bel ik met Lux, die vandaag 8 jaar is geworden. De ansichtkaart die ze al van opa gekregen heeft, vindt ze leuk, maar “helemaal te gek” is de Ty Sky High reuze pop, paars met grote ogen, die ze uitpakt in mijn telefonisch bijzijn. Haar dag kan niet meer stuk, lijkt het wel. En ze heeft nog een hele middag bezoek met cadeautjes te gaan.
Als de volksgroep bij Santa Catalina luidkeels begint te kwelen, maak ik dat ik weg kom en zoek El Corte Inglés op voor o.a. nieuwe rollen “tres capas” WC-papier. Mijn koffieman op de Mercado Central voorziet me van zes verse pakken koffie van een kwart kilo, vier keer Kenia en twee keer Columbia; 1x2 koffiefilters heeft zelfs hij niet. In mijn favoriete kaaswinkeltje vul ik mijn kaasvoorraadje aan met een mooi stuk regionale “curado”, zelfs “duro”.
Op de weg terug van de markt naar huis valt mijn oog op een appetijtelijke reclame van “Medicos sin fronteras”, Artsen zonder grenzen, een organisatie die ook hier best op mijn sympathie kan rekenen. “No sabemos ni dónde ni cuándo, pero estaremos allí.”, we weten nog niet waar en wanneer, maar we zullen erheen gaan. Ik herinner me dat een ex-vriendin van Noé, een apotheekster van beroep, met “Artsen zonder grenzen” een jaartje ergens in Afrika heeft gezeten tot de grond onder haar voeten er te heet werd en zij en haar clubje op de vlucht moest slaan.
Als ik op de Tomas Miller langs de Daily Price loop, blijkt de winkel in tweedehands CD’s en DVD’s definitief het loodje te hebben gelegd, na zoveel jaren trouwe dienst aan mensen zoals ik. Ik herinner me dat in Nederland hetzelfde een aantal jaren terug gebeurd is met de platenwinkels (de naam ben ik kwijt) van de man van de rondborstige Vanessa. In de platenwinkel in de Maastrichtse Wolfstaat zie ik mezelf nog rondkijken en bijv. een keertje een dvd van Maria Dolores Paradeer uit de schappen halen.

Om 1 uur zit ik aan een ouderwetse, maar daarom niet minder smakelijke portie vissticks met mayonaise en “barra gallega”. Voor de gezondheid doe ik er een half bakje “manzanillos” bij, groene pitloze olijven met een toefje paprika in het midden.
In dagblad Canarias7 staat een aankondiging van een concert van Joaquín Sabina in de “Arena de Siete Palmas”. Op 2 mei gaat de Bob Dylan van Spanje er optreden en misschien moest ik voor de ongetwijfeld wervelende show maar eens een kaartje zien te bemachtigen.

Eerder op de vrijdagavond komt de Pregón er niet van. Je kunt niet tegelijkertijd op Santa Ana bij de kathedraal in Vegueta staan en in Casa Carmelo aan Las Canteras de gastheer spelen. Bovendien wordt mijn bezoek verondersteld op tijd in bed te liggen, want om 4 uur ´s morgens staat een taxi gereed om iedereen naar het vliegveld te brengen. Uit de krant mag ik zaterdag vernemen dat Kike Pérez er een potje van gemaakt heeft.
Trudie appt me op de zaterdagmiddag dat het vliegtuig er ruim vijf uur over gedaan heeft om van hier naar Keulen te vliegen. Vanwege de turbulentie is volgens haar het eerste stuk waarschijnlijk niet over zee gedaan, maar boven het vasteland van Marokko.

Op de zaterdagavond ga ik, met mijn Schotse trui met lange mouwen aan, mijn eerste kijkje nemen op Santa Catalina. Bij de twee zaken van “MESÓN CONEJO” kun je behalve Canarische konijn ook andere gerechten kunt krijgen, zoals bijv. “hamburguesas”, “perritos calientes” (dat laat ik onvertaald) en “papas fritos” in een puntzakje (“cono”). Ik zie ook de nodige snoepkramen en biertaps. Het carnavalspodium midden op het plein ziet er ook dit jaar weer cool uit, “whatever that may be”. Daar zijn achter elkaar allerlei “comparsas infantiles” aan het gymnastieken, soms wel met meer dan vijftig “man” (vooral meisjes). Op de tribunes en stoelen beneden is het erg druk – veel familieleden? – maar het podium kan me niet erg boeien. Daar had ik eerdere jaren ook al last van; het is me allemaal te veel in elkaar gestoken door de diverse dansscholen. Bovendien vind ik dat de begeleidende muziek niet hard staat, maar veel te hard. Die mag volgens mij best een tandje minder en ik ben nog wel een liefhebber. Gelukkig heb ik er thuis in de Luis Morote geen last van. Daar is de muziek net te ver weg om me in mijn woning erg te verontrusten, laat staan me uit mijn slaap te houden.

Gaan we naar de zondagmorgen. Op mijn balkon gezeten met mijn eerste bakje (van de vier) valt me op dat nachtcafé “369” er de brui aan gegeven heeft. Dat zal de zwarte eigenaar in zijn rolstoel pijn aan het hart gedaan hebben. Gisteren was er nog niks te bespeuren, maar nu hangt er boven de entreedeur een groot bord met “se alquila”. Wie gaat er als volgende op afkomen? Welke nachtelijke uitbater gaat hierna de straat in rep en roer zetten?
Als ik om 11 uur naar de rastro wil gaan, begint het net te regenen, meer druppelen dan plenzen, dat weer wel. Bij mij tegenover in de straat gaan diverse mensen onder een afdak staan tot het buitje voorbij is. Toch gaat mijn animo om de rommelmarkt te bezoeken, er een beetje van over. Ik lees nog een stukje in mijn (tweede) boek en verhuis dan naar de keuken om een van de twee pannen “zoervleis” te warmen en die vervolgens in zijn geheel soldaat te maken met brood en augurkjes. Zelfs op Trudie kan ik wel eens afdingen, maar haar “zoervleis” mag er zeer zeker zijn. Ik heb nu nog één grote portie te gaan; die bewaar ik in mijn (net niet) diepvriesvak tot komend weekend.

In de vroege avond slenter ik eens over Las Canteras, maar druk kan ik er niet van maken. Wat later, op Santa Catalina, is het (nog?) rustig, zondagavond? Om kwart voor 8 begint Barça zijn liga-wedstrijd tegen Avalés, maar ik zie mezelf tot half 10 op een terrasstoel zitten. (Gelukkig maakt Barça geen fout en wint met 2-1.)
Dus kies ik thuis voor een film op de zondagavond. Het wordt: “Prizzi’s Honor” van regisseur John Huston uit 1985. Laat ik jullie eerlijk bekennen dat ik hem nog niet eerder gezien heb, schande! De hoofdrollen zijn weggelegd voor Jack Nicholson en Kathleen Turner, maar ik word verondersteld in ieder geval ook oog te hebben voor Angelica Huston (de dochter van), die voor haar bijrol een Oscar krijgt.
In een notendop is het een film over een maffiafamilie in Brooklyn, met als padrino Don Corrado Prizzi (mooie rol van William Hickey) en diens zijn twee zonen Eduardo en Dominic. Jack Nicholson, in de film moordenaar van de Prizzi’s op commando Charley Partanna, speelt het ex-liefje van kleindochter Maerose (Angelica Huston). Hij wordt nu echter holderdebolder van Irene Walker (Kathleen Turner), net zoals hij een “contractor”, en trouwt ook stante pede met haar. Er gaat echter van alles mis, met het terughalen van bijna een miljoen dollar, het kidnappen van een bankdirecteur, het vermoorden van omstanders, op het einde ook Prizzi’s en andere kopstukken. Hoe denken jullie dat het af gaat lopen? En hoe loopt het af?
Ik vind “Prizzi’s honor” best een aardige film, maar ik heb wel een probleem. De film is vind ik absoluut niet spannend, hoogstens geestig en dat hoort niet voor een maffiaprent. Is dat mijn makke? Als een film over de Amerikaanse maffia gaat, liefst uit Sicilië, geef ik de voorkeur aan adembenemende spanning zoals in “The Godfather 1, 2 & 3”. “Prizzi’s Honor” is mij eerlijk gezegd te opgewekt.

Als ik maandagmorgen om kwart over 8 op het balkon ga zitten, is het buiten druilerig. De schooljongens, die in de straat niet meer met een voetbal mogen spelen, op last van de politie, laten vandaag zelfs het voetballen met een plastic halfliterflesje voor wat het is. Het is 17 graden en niet meer.

Intussen is het wel hoog tijd voor een nieuw muziekje (geen “meziekske”, want dat is een mondharmonica, liefst van het merk Hohner). Laat ik weer eens terugvallen op mijn best omvangrijke collectie fado. De fadomuziek is zo ongeveer geboren in Lissabon, maar vergeet niet dat er ook een haard is in het noorden van Portugal, in Coimbra. Een van de artiesten uit die contreien is Fernando Machado Soares. Van hem heb ik twee albums, geleend van de Rotterdamse bibliotheek, die allebei als “The Fado Of Coimbra” geboekt staan. Eentje is uit 1988 en de andere uit 1994. Min of meer “random” leg ik die van 1994 maar eens op de draaitafel. Hier zijn de twaalf nummers:
01.A ilha e sonho
02.Senhora d’aires
03.Eligia
04.Santa Luzia
05.Variations in A minor
06.Teu nome
07.Balada para uma vida
08.Noites de festa
09.Balada de outono
10.Cançao de Alcipe
11.Trova du ventu que passa
12.Fado mentira
Dit is dus best een aparte plaat en nog wel van een mannelijke fadista, terwijl ik eigenlijk meer op heb met de dames. Luister, al was het maar om mij een lol te doen, eens naar nummers zoals “A ilha e sonho”, “Eligia”, Variations in A minor” (instrumentaal), “Cançao de Alcipe” (idem) en “Fado mentira”. Daar zeg ik geen nee tegen, integendeel.

Als ik doende ben met mijn middageten, merk ik dat “iemand” op mijn plat is geweest. Erg veel stelt het niet voor wat er gedaan is. Er zijn wat plastic zakjes verwijderd en een aantal wasknijpers (vooral van de vroegere bovenburen). Het timmermanspotlood ligt er nog en intussen is alweer een nieuwe vuilniszak opgedoken. Als ik daarbij zie hoeveel modder er nog is, kan ik bepaald niet als een tevreden mens aan mijn lunch beginnen. Het schoonmaken kan stukken beter!

Om even voor 3 uur komt Laura poetsen en laat zien hoe het wel moet. Ze klaagt een beetje over het weer, omdat er af en toe een buitje te constateren valt en een keer zelfs een onweer, althans een paar donderslagen. Het plaatje van mijn oude koffiezetapparaat ondergaat een schrobbeurt op mijn verzoek, maar Laura kan me niet verzekeren dat het apparaat nu definitief weer bij de les is. Als ze de volgende keer komt, in de week na de carnavalsweek, zal de een tweede poging doen om mijn koffiezetapparaat van de ondergang te redden.
Aan het in orde maken van het dikke gordijn bij mijn balkon begint ze niet, omdat dat volgens haar paarlen voor de zwijnen is. Ze vraagt me vriendelijk, doch dringend om daar de “dueño” voor in te schakelen. Op zijn eenvoudigst dient er een stuk van het gordijn weggeknipt te worden. De rest is breed genoeg om de balkonramen ‘s nachts af te schermen. En niet te vergeten, als Laura om half 6 weer vertrekt, ziet alles in huis er weer zeer proper uit, ook de zijkamer en tussenruimte.

‘s Avonds is het droog, maar als ik over de boulevard loop, valt me oprecht op hoe weinig mensen een wandelingetje maken. Na 8 uur ga ik richting Santa Catalina, maar dan blijkt – tot mijn ergernis? – dat het terrein, waar de eerste zeven murgas zouden gaan schitteren, afgesloten is. Kennelijk heeft de organisatie besloten dat er beter een avondje gewacht kan worden. Blijft voor mij staan wanneer dan precies de eerste serie murgas (los Legañosos, las Traviesas, los Trapasones, los Chancletas, Las Suspiritas, Ladys Chancletas en los Nietos de Sary Manchez) op het podium hun opwachting zullen maken. Ik zal me er dinsdagmiddag op de universiteit over moeten onderhouden.
Als goedmakertje kijk ik thuis nog eens naar de film “Green Zone” met o.a. Matt Damon. Dat is en blijft een kroonjuweel.

Goodbye Ruby Tuesday, who could hang a name on you? Kennen jullie dat nummer van de Rolling Stones nog? Het is van de LP “Between the buttons” uit 1967. Hier in de Luis Morote is het vanmorgen nog natter dan gisteren. Is het wel weer om een voorronde van de murgas op het programma te zetten? Kan men daarvoor niet beter uitwijken naar het plaatselijke MECC of zo? Vanmorgen is het hier echt behelpen.
Beloofd is beloofd, dus ga ik vanmiddag wel naar het zuiden van de stad om mijn brief aan jullie te posten. Dat betekent dat ik hem hoe dan ook nu door de spellingscontroller moet halen en ook overzetten op mijn memory-stick. Waarvan acte!
Jullie hebben nog één weblogbrief van mij te goed, voordat ik me in Maastricht bij jullie kom voegen voor “die drei daog”, die er dit jaar vijf zijn. Wie mij al op vrijdagmiddag vóór carnaval wil treffen, kan vanaf een uur of 5 in café de Poort terecht. Later zal ik met Trudie afdalen naar de Tribunal en wie weet, komt ook de Sint Pieterstraat nog in het vizier. Maar dat is toekomst, nabije toekomst, maar toch. Eerst krijgen jullie, waarschijnlijk op maandag 5 februari nog brief 13.15 voor de kiezen. En ik had wel graag dat jullie de komende week werk maken van je “reipe rok, slippejas en bolhoed”, anders wordt het helemaal niks met “meer, kom oet de zedeleer”. Tot ziens, hasta luego, PaulK.

BOEKBIJLAGE

Er heb er weer een uit van Philip Kerr. De Britse moordboekschrijver heeft meestal vooral de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog in het vizier, met een Berlijnse commissaris van politie (Bernie Gunter) als hoofdrolspeler. Zijn “Hitler´s peace” gaat wel ook over een paar maanden van die oorlog, in het najaar van 1943, maar het perspectief is anders, veel Amerikaanser. Het boek is van 2005 en speelt niet alleen in Duitsland, maar vooral ook vanuit Washington op weg naar en in Teheran.
Hoofdpersoon is Will(ard) Mayer, een Amerikaanse professor filosofie, die door president Roosevelt (FDR) gevraagd wordt om een rapport te beoordelen over de afslachting van 4.500 (of zelfs veel meer) Poolse militairen in het Poolse Katyawoud door de Russen. Alsof dat niet genoeg is, wordt dezelfde Will Mayer vervolgens gevraagd om met Roosevelt als vertaler mee te gaan naar een geheime bespreking in Teheran met Stalin en Churchill. Intussen verneem ik over een nog omvangrijkere massamoord in Beketovska bij Stalingrad, waarbij honderdduizenden krijgsgevangen Duitse soldaten in een Russisch kamp dood zouden zijn gegaan. Ook dit rapport van de Duitsers komt bij de Amerikanen terecht.
Zal ik het nog wat ingewikkelder maken? Er bestaat het plan om een bom op The Big Three in Teheran te gooien en ook nog eens een plan om Hitler of Stalin apart te vermoorden. Dat lijkt me wel stof genoeg voor de bijna 450 bladzijden van het boek. Gelooft Hitler nog in een overwinning? Hoe krijgen Roosevelt, Churchill en wie weet ook Hitler te horen over de massaslachtingen door de Russen. Waarom komt er van de moord op de diverse leiders niet echt iets terecht?
Heb ik zo genoeg inhoud prijsgegeven? Dan kan ik naar mijn onvermijdelijk positieve beoordeling. Het boek – gebaseerd op historische feiten – leest als een trein, ik heb me geen moment verveeld en spannend is en blijft het, zeer zeker. Ik ga deze keer mee met de Amerikaanse beoordelaars van het boek en kom uit op een recensiecijfer 8+. Schrijver Philip Kerr heeft het voor de zoveelste keer voor elkaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten