dinsdag 8 januari 2019

Weblogbrief 14.11, 8 januari 2019

Weblogbrief 14.11, 8 januari 2019

Queridos amigos y familia, is mijn vorige brief te bestemder plekke aangekomen, ook nog op de veronderstelde juiste tijd? Laat ik deze keer beginnen met jullie het verhaal erachter te vertellen. Afgelopen woensdag 2 januari hoefde ik niet met de bus naar de universiteit, want daar was niks te halen en te brengen. Wel werd ik om half 11 ‘s ochtends welkom geheten in hotel Cantur, door moeder en dochter de Groot, voorheen Knipschild. Eva en Dalí lagen in badpak de zonnen op de bovenste, achtste etage van het hotel, waar twee mini-zwembaden en een bubbelbad zijn. Ik ben er vanuit mijn woning heen gegaan met mijn USB-stick, met daarop in
schrift mijn vorige brief aan jullie (de
’s om de alinea-indeling te bewaren).
Laat ik overstappen op de tegenwoordige tijd. Eva haalt haar laptopje uit, koppelt de stick eraan en de rest is kinderspel. Ik ga naar “www.paul-brief701.blogspot.com” en zet de brief op zijn plek en klaar is kees. Zo simpel is het kennelijk, als je de weg weet. Dalí zit vervolgens paraat om met mij en Eva “de tien verschillen” te zoeken tussen een tweetal plaatjes in het puzzelboekje dat vóór haar op het bedje ligt.
Om half 1 kopen we in de Ripoche bij Granier bruin stokbrood en bij de Spar Express avocado’s en iets wat op Hüttenkäse lijkt. Dan kan er bij mij thuis geluncht worden. (Voor alle duidelijkheid: de dames hebben een paar uur eerder wel al aan een zelfbedieningsontbijt gezeten.) Buikje vol, dan kunnen ze naar het strand. Ik ben voor 4 uur weer besteld om met hun bij Gelizia een ijsje te gaan eten.

Tussendoor – zo gaat dat als je hoog bezoek hebt – kies ik in aller ijl voor deze brief een cd, als achtergrondmuziek. Ik kom uit bij een zangeres bij een of meer prima orkesten, bijna honderd jaar gelegen. Ik heb het over (de blanke) Annette Hanshaw, geboren in 1901 in Manhattan, New York en daar 84 jaar later ook overleden. Het enige album dat ik van haar heb, is getiteld “The Twenties Sweetheart” uit 2011 en heeft opnames uit de periode 1926-28. Op de plaat staan 21 nummers, die ze terzijde allemaal stuk voor stuk afsluit met de verzuchting: “That’s all”. Om het niet te gek te maken ga ik het aantal hier van 21 terugbrengen tot een acceptabeler 12. Hier zijn ze:
01. Black bottom
02. Six feet of papa
03. Don’t take that black bottom away
06. Wistful and blue
08. Nuthin’
09. I’m somebody’s somebody to love
10. I like what you like
11. Ain’t that a grand and glorious feeling
16. The song is ended
17. Thinking of you
18. Mine, al mine
21. We love it
Vraag me niet naar nog weer uitschieters binnen deze ingekorte lijst. Het inkrimpen heeft me al moeite zat gekost. Wat knap trouwens, hoe de een of andere technicus er kennelijk alle ruis uit weten uit te halen. Annette Hanshaw lijkt me echt een aanwinst voor liefhebbers van rustige “Roaring Twenties” muziek.

Mag ik dan nu weer terug naar mijn bezoek? Na het ijsje gaan de dames douchen en zich optutten in het hotel. Ik krijg zo waar een uurtje rust en wie doet me wat in het zonnetje op een bank bij hotel Cristina. Om 6 uur tref ik ze weer bij La Oliva voor drank en later ook spijs. Eva zet zich aan een mooie fles Rioja. (Voor Jan Willem: ze kost op het terras hier de helft van wat je er in een Amsterdamse winkel voor zou neertellen.) Als ik met Dalí de menukaart doorneem, valt haar keuze op eerst inktvisringen en dan kip met frieten. Eva, die toch echt eerder mijn tonijn thuis afwees, omdat die niet in de olie mag liggen, kiest bij La Oliva als hoofdgerecht wel een tonijnsalade.
Tussendoor: ik vergeet altijd dat zowel Harry als Eva een eetprobleem hebben. Harry is volgens zijn zeggen al heel lang allergisch voor komkommer en Eva heeft iets tegen uien. Daar krijgt ze een opgezette buik van. Wel valt dezelfde Eva eerder in de middag aan op mijn van een Koreaans restaurant meegebrachte sambal.
Naast ons op het terras zit een aardige Canadese vrouw met haar dochtertje van net vijf. In een mum van tijd hebben het meisje, Isidora, en Dalí elkaar gevonden en hebben Eva, de moeder en ik alle tijd voor een praatje voor de vaak. Voor de jeugd is het op de boulevard voor La Oliva vooral giebelen en balletten. Af en toe komt Dalí ons vragen hoe iets in het Engels heet, dat ze dan prompt in haar “conversatie” gebruikt. Dan probeert ze Isidora de kunst van yahtzeeën uit te leggen. Als dat niet echt lukt, wordt er zo maar met de vijf dobbelstenen gegooid, steeds wilder, ook tot op het strand onder ons. Ik ben blij dat Eva de stenen op het eind nog alle vijf “op een rijtje” heeft om in haar tas te stoppen. Eva en Dalí spreken af om het Canadese duo (dat vlak bij Toronto in Ontario woont, maar niet in Hamilton) morgenvroeg nog eens te zien.
Onderweg terug naar het hotel moet en zal ik wel nog eerst met Dalí de “belén de arena” bewonderen, waar ze met Eva vóór 6 uur ook al geweest is. Mijn jaarlijkse favoriet: de drie koningen, staat op een centrale plek in het strandzand. Dalí’s voorkeur gaat uit naar statie “el naciemento”, de geboorte. Eigenlijk is het een tafereel van vlak na de geboorte: (voedster)vader Jozef heeft het kindeke Jezus in zijn armen, terwijl moeder Maria op de achtergrond aan het bijkomen is van de bevallingsperikelen. Eva schiet met haar telefoon een foto van Dalí en mij. Dan mogen we door naar enkele andere taferelen in het zand, o.a. van een kerstman in een grote auto, om te eindigen bij hun hotel.

Terug in mijn woning ben ik enigszins afgepeigerd. Ik zie mezelf niet nog weer een paar uur op het balkon zitten met mijn boek. Dus doe ik een greep in mijn rijtje nog te bekijken dvd’s en kom uit bij “Revolutionary Road”. Dat is een film van regisseur San Mendes uit 2008 met in de schijnwerper Leo(nardo) DiCaprio en Kate Winslet. Ze zijn in de film een doorsnee echtpaar, Frank en April Wheeler uit Connecticut, hij met een saaie baan bij Knox Business Machines in New York en zij huisvrouw, met twee kinderen. Dan ontstaat het plan, vooral bij April, om te verhuizen naar Parijs. Alle voorbereidingen daartoe worden door hen getroffen, maar dan ineens wil Frank toch liever in hun forensenplaats blijven, mede omdat hem een financieel veel voordeligere functie op het werk wordt aangeboden. April raakt intussen in verwachting van het derde kind, maar is met haar hoofd wel nog steeds bij de verhuizing naar Parijs. Hoe het verhaal daarna verder gaat, ga ik hier niet verklappen.
Ik vind “Revolutionary Road” een acceptabele film, maar wat wil je met twee van de beste filmspelers ter wereld. Terzijde: de titel slaat op de straat waar ze hun mooie, witte huis hebben (op nummer 115, met ook nog eens prima buren: Shep en Milly). Of ik hem zo goed vind dat ik hem mee terug naar Maastricht wil nemen, weet ik nog niet. Op de dvd-hoes staat dat het een schokkende film is, “una pelicula conmovedora”, maar dat vind ik iets te veel van het goede.

Dan is het al weer donderdag, als ik tot half 1 rust heb, zelfs mijn boek kan lezen en deze brief bijwerken. Dan staan Eva & Dalí weer op de stoep. Er wordt uitgebreid geluncht, waar bij Dalí nu ook de roomboter aanspreekt. Eva blijft vooral hangen aan de “integral” crackers. Daarna taaien ze weer de trappen af, allereerst op weg naar de Muelle.
Om 6 uur zie ik ze weer bij “Tipico Español”, waar ze fris gewassen aan het door mij al bezette tafeltje verschijnen. Deze keer gaat Eva vooraf voor een soort van champions, terwijl Dalí en ik ons aan kroketjes en mini-stukjes inktvis (pulpitos) te goed doen. Daarna volgt voor Eva een grote vis en voor Dalí en mij gegrilde kip. We drinken er respectievelijk rode wijn (El Coto), appelsap en bier bij. Twee uur later lever ik ze weer af bij hun hotel in de Sagasta.

De vrijdag is een herhaling van zetten, wel zonnige zetten. De dames zijn eerst aan het ontbijten in het hotel, doen daarna het strand nogmaals aan en om half 1 mag ik ze weer verwelkomen voor de lunch. Ze hebben avocado, Hüttenkäse en verse broodjes bij zich en ik voeg daar van alles aan toe waar ze (helaas) hun neus voor ophalen. Niettemin maken we er gedrieën een klein feest van. Na het eten zie ik ze weer de trap afgaan om mijn stuk Las Palmas opnieuw te bekijken. Een idee van mij om bijv. eens naar Triana/Vegueta te gaan, wordt afgewezen. Ze hebben het prima naar hun zin zoals het nu is.
Als ik ze om 6 uur tref bij La Oliva, kennelijk hun favoriete plek, wordt er van alles uitgepakt dat ze gekocht hebben in een van de parfumeriezaken bij mij beneden en in winkels, vooral de Carrefour, in Las Arenas, waar ze in stukjes en beetjes heen gelopen zijn. Dalí zit onderweg nog eens in een draaimolen bij mijn bibliotheekje aan de boulevard. Voor de terugweg later op de middag wordt een taxi ingezet.
Dan krijgt Eva van mij alvast mijn verjaardagscadeautje, in plaats van a.s. woensdag, als ze 42 wordt: een doos lekkere crème. Dalí is door Eva opgezadeld met allerlei nieuwe truitjes en leggings en zowel zij als Lux hebben eindelijk ook hun eerste (kinder-)horloge te pakken. Voor Jan Willem is Eva helaas niet kunnen slagen, maar er liggen nog kansen morgen op het vliegveld hier en anders op Schiphol. Dalí krijgt bij La Oliva haar Fanta, Eva haar fles rode rioja (bestaat er ook witte?) en ik mijn Tropical “jarra de cerveza”. Als eten zet Eva zich opnieuw aan een voorafje van gemengde groente en daarna een salade met tonijn en Dalí is deze keer content met alleen haar inktvisringen en frieten. Ik kies deze vrijdagavond voor eerst een vissoep en daarna een hamburger met toebehoren. Om 8 uur lopen we op ons gemak terug naar het hotel, waar ik afscheid mag nemen van het duo. Morgenvroeg nemen ze de taxi naar het vliegveld en dan komt Amsterdam al weer in the picture.
In zijn algemeenheid is mijn relatie met Eva oké. De afgelopen dagen waren voor haar en mij best de moeite waard. Haar laatste woorden op zaterdagmorgen per SMS zijn: “Wij zijn op het vliegveld. Dank voor de heel gezellige dagen! Veel liefs, Dalí en Eva.”

Op dezelfde zaterdagmorgen ben ik intussen in afwachting van Sonia. Ze komt om 10 uur net aanzetten, als ik maar eens vanaf het balkon naar beneden ga kijken. Daarvóór heb ik me niet alleen al gedoucht, maar ook al een was gedraaid. Die heb ik nog net op tijd kunnen ophangen op de waslijnen van mijn plat. Bij mij is alle was bonte was en mijn wasmachine doet steevast bij een temperatuur van 40 graden zijn werk. Ik moet er niet aan denken dat ik een en ander op een schrobbord zou moeten doen. Het scheiden van bont en wit dan wel uitwijken naar andere temperaturen is mij vreemd. Daaraan heb ik me al vele jaren niet meer gewaagd.

Dan vind ik dat ik jullie, als de drie koningen hier om de hoek om 12 uur op separate boten gaan arriveren, met nieuwe muziek moet opfleuren. Mijn eerdere muziek van Annette Hanshaw heb ik in de afgelopen zomer uit de Rotterdamse cd-theek “Muziekweb” geleend, nadat Harry me een vooroorlogse hit van haar als clipje had voorgezet. In de jaren zeventig heeft Harry zijn best gedaan om de Heerlense muzikant Richard Neal (in het echt Frans Bronzwaer) in Nederland en daarbuiten populair te maken, te beginnen met diens beoogde hit “Take me to the water”. Hoewel diens muziek alles weg heeft van iemand als Paul McCartney, lukt dat voor geen meter, helaas, ondanks de inspanningen van Harry zelf, van Frans en diverse anderen. Is in die periode popmuziek van Limburgse groepen meer georiënteerd op de Euregio dan op de Randstad? Pas in 2015 krijgt singer-songwriter Richard Neal alsnog enige erkenning, als muziekcriticus Leo Blokhuis zich ook voor hem gaat interesseren en een filmpje over hem tijdens de presentatie van de top 2000 vertoont. Dan wordt door een platenmaatschappij zelfs de compilatie van zijn jaren zeventig muziek: “Song on the shelf”, op de plaat uitgebracht: 22 nummers uit de periode 1971-76.
Harry blijft contact houden met Frans Bronzwaer. Als hij in 2018 een nieuwe cd van hem cadeau krijgt, getiteld “40” uit 2017, bedeelt hij mij desgevraagd met een kopietje ervan. Mijn commentaar op de cd stuurt hij wel door aan de Heerlenaar. Hier zijn de veertien liedjes van de recente cd van Frans Bronzwaer, netjes bij elkaar gespeeld en op de plaat gezet in de eigen studio van de intussen “pensionista”:
01. Dear messenger
02. Make my days be fine
03. All right for us
04. A change will do you good
05. Gonna love you
06. Green eyes
07. Homebound (+ Gran Canary)
08. Soldiers from nowhere
09. Killing time
10. The interlude
11. Wise man
12. Nowhere-houses street
13. This tree’s leaves
14. 40
Ik vind het een mooie cd, een vol uur lang. En wat is ze foutloos opgenomen in de Heerlense studio, misschien wel iets te foutloos. Eerder heb ik aan Harry en Frans Bronzwaer mijn favoriete nummers op “40” al eens doorgegeven, maar die mail heb ik al lang en breed gedeletet. Los daarvan: mag een mens misschien ook eens een beetje van mening veranderen op zijn tijd? Op dit moment zijn mijn bovengemiddelde punten voor liedjes 1, 2, 3, 7, 9, 10 en 14. Frans Bronzwaer lijdt m.i. een beetje aan het bekende euvel vooral een goede gitarist te zijn, maar er hoort nou eenmaal ook bij gezongen te worden. Toch geef ik de nog weer extra punten deze keer voor de instrumentale nummers 10 en 14.

Terug naar de zondag hier in Las Palmas hoor ik om 12 uur de schoorstenen van de drie boten fluiten, waarmee Melchor (spreek uit: Melsjor), Gaspar en de zwarte Baltasar op Santa Catalina worden aangemeerd. Dan is het 1000 keer handjes schudden en om half 1 wordt het kleine grut getrakteerd op vijf minuten vuurwerk. Dan, om 1 uur, geeft ook Sonia bij mij thuis er de brui aan en keert eindelijk de rust weer.
Om even voor 6 “en las tardes” haast ik mij de deur uit, naar het plein om met een massa mensen naar de “cabalgata” te kijken die met op het eind “Los Reyes Magos” vanaf het “Castillo de la Luz” naar het zuiden van de stad trekt. Het is een stoet zoals in eerdere jaren, alleen zitten de drie wijzen niet meer op een kameel of dromedaris, maar op een vastgeklonken klapstoeltje midden in een (staart-)ster. Daarachter komen wel nog enkele losse dromedarissen beladen met pakjes.
Er wordt op verscheidene plaatsen in de optocht overigens veel werk van gemaakt om het kopen van “spray”-flessen de komende tijd zwaar te ontmoedigen. Ik vermoed dat die “spray”, net als in Maastricht, met carnaval een plaag aan het worden is. Ik heb daar vrede mee, wil t.z.t. ook niet graag volgespoten worden met het slijmerige spul. Verder doe ik kijkend naar de optocht alvast enkele ideeën op hoe ik me met carnaval eventueel anders kan verkleden dan in mijn gebruikelijke geelgroene outfit met een gezicht “negro como el carbón”, zo zwart als roet.
Zo’n driekoningenkoek – een “roscon”, ze worden na de optocht grif verkocht - zie ik mezelf in mijn eentje nog niet opeten. Ik loop wel met de meute mee naar de boulevard, waar het nu hier in dit deel van de stad te doen is. Vanavond laat is het vooral in Triana/Vegueta een gekrioel van mensen, tot in de kleine uurtjes, als ik iemand als Sonia mag geloven.
Als ik op de boulevard mijn e-mails en appjes bekijk, zie ik een foto die Eva me net toegestuurd heeft. Als afsluiting van een kamp van Lux deze week over hoe je een website maakt, is er een presentatie op het eind, met Lux op de voorste rij. Het wordt nog wat met die meid!

Dan kies ik ervoor om nog weer eens een dvd-tje op te zetten. Het wordt “FAIL SAVE” van regisseur Stephen Frears uit 2000, een “remake” van een eerdere film met bijbehorend boek over de “koude oorlog” uit 1964. De nieuwe film, expres in zwart-wit, is één grote waarschuwing tegen de dreiging van een kernoorlog, een onderwerp waar ook ik me best wel eens zorg over maak. Amerika en Rusland maken elkaar het leven zuur in de film met hun schijnaanvallen tot aan de grens. Dan gaat er – door een technisch foutje – iets mis met het Amerikaanse beveiligingssysteem. Als gevolg daarvan gaan er onvermijdelijk een bommenwerper met twee bommen van 20 megaton op Moskou vallen. De stad en zijn inwoners zal compleet in het niets verdwijnen. Om het evenwicht te herstellen stelt de Amerikaanse president aan zijn Russische collega voor om ook New York dan met een zelfde nucleaire kracht van de aardbol te vegen.
Aan deze (het lijkt wel) documentaire doen veel bekende acteurs mee. Willen jullie enkele namen? George Clooney speelt kolonel Grady die zijn kernbommen op Moskou gaat gooien en Harvey Keitel als Blackie met eenzelfde kracht op New York. Richard Dreyfuss speelt de president van Amerika die de wederzijdse ramp nog probeert te voorkómen, Brian Dennehy is commandant generaal Bogan van de Amerikaanse strijdkracht met John Diehl als kolonel Cascio, die het anders ziet dan hij. Mag ik het daarbij laten? Komt het zien, komt het zien!
In 2000, het jaar van de film, beschikken de Verenigde Staten, Rusland, Groot-Brittannië, Frankrijk, China, Israël, India, Pakistan en misschien ook al Noord-Korea over kernbommen, de eerste twee zelfs met vele malen een overkill. In de twintig jaar daarna tot nu toe is het over en weer “met vuur spelen” bepaald niet minder geworden. Dat we elkaar in de komende vijftig jaar nog eens een keer compleet van de aardbodem wegblazen, vind ik een alleszins redelijk scenario.

Op de zondag - de zevende verjaardag van Anoek, proficiat! – is het ‘s ochtends extra rustig in de straat, bijna uitgestorven. Als ik om 11 uur naar de rommelmarkt loop om mijn collectie films op peil te brengen, staat daar maar een beperkt aantal kramen op. Vooral de locale marktkooplui laten het vandaag afweten. Toch vind ik nog probleemloos in rij 3 van de rastro vier nieuwe films van mijn gading. Daarvoor krijg ik vandaag van de verkoper een “regalo”: ik mag gratis vanwege het hoogfeest van de drie koningen nog een vijfde meenemen.
Thuis herinner ik me dat de wijzen voor de boreling goud, wierook en mirre bij zich hebben. Met goud en wierook ben ik bekend, maar wat is ook al weer mirre? Ik haal mijn digitale van Dale erbij en kom uit op “welriekend, maar bitter smakend mengsel van gomhars en vluchtige olie”. Een beertje of een rompertje zou ik als zuigeling een stuk leuker gevonden hebben.
Het kan met mijn “nietas” dit weekend niet op. ‘s Avonds verneem ik, alweer via de moppentrommel, dat Dalí haat zwemdiploma A “in the pocket” heeft. Ze staat echt te pronken op de foto bij het zwembad in Amsterdam.

Dan is het maandagmorgen net zo stil als op zondag, misschien nog wel stiller. Alle winkels zijn dicht en zullen dat de hele dag blijven. Van de cafés is alleen “De Francesco” open, en dan nog alleen ‘s middags.
Voor mijn bijdrage aan deze brief kan ik niet anders dan terugvallen op een algemeenheid. Tot aan dit jaar heb ik voor mezelf altijd ‘s ochtends een grote pot koffie gezet, van ik denk bijna een liter. Het apparaat is niet meer je dat, als Eva’s secretaresse en haar vriend in mijn woning zijn. Dus gaat het geval de prullenbak in en daarvoor in de plaats kopen ze, ook voor mijn gemoedsrust, een kleiner, prima functionerend koffiezetapparaatje. Ik zal er zeker blij mee zijn, is hun gedachte. In november, als ik weer hier ben, besef ik dat er maar twee kopjes tegelijk mee gezet worden, geen drie. Dat geeft een probleem: ik ben binnen een uur, anderhalf uur, in plaats van twee, door mijn koffie heen.
Nu ben ik al jaren gewend om het bed minstens twee uur open te leggen, nadat ik opgestaan ben. 1½ versus 2, moet het gat van (minstens) een half uur niet worden gedicht? Ik heb al van alles bedacht, maar ben er nog niet helemaal uit. Vooralsnog behelp ik me met de laptop iedere morgen, nadat ik mijn koffiemok heb omgespoeld, alvast aan te zetten en eventueel al een stukje muziek te draaien of iets aan mijn weblogbrief te verfraaien. Als extra compensatie zet ik me ertoe om steeds ‘s middags een groot glas (halve liter) perziksap te drinken. Want – Lluis met zijn hydratie of niet – een mens dient wel dagelijks van voldoende vocht te worden voorzien. Ik ben nog geen debiele bejaarde!

De kinderen hebben vandaag alle tijd om de van de wijzen uit het oosten (maar is Baltasar niet uit Afrika?) gekregen spullen uit te proberen. Ik zie ‘s avonds op de boulevard hel wat speelgoed voorbij komen en zo hoort het ook. Lang leve ons 5 januari alternatief van Sinterklaas.

Dan is het eindelijk 8 januari. Ik heb mijn twee bakjes koffie op en nog voordat ik mijn beddengoed weer in orde breng, kan ik de computer aanzetten om mijn brief aan jullie persklaar maken. Het leven hier is vanmorgen weer terug bij normaal en ik ben blij toe. Op de bank tegenover mijn woning zie ik aan de riem van de moeder van een schoolkind het blaffende witte hondje weer. Ik heb hem (?) intussen al Bobby gedoopt, naar een soortgelijk exemplaar in de boeken van Kuifje. Vanmiddag ga ik de mensen van Public Health (voor zo ver aanwezig) een zalig nieuwjaar wensen en dan gaat mijn brief naar jullie uit. Sla alvast maar in je hoofd op dat mijn volgende over zes dagen de elektronische brievenbus ingaat, op maandag 14 januari, 2019 wel te verstaan.
Van Trudie heb ik begrepen dat het in Nederland waterkoud is, met motregen en een temperatuur overdag net boven nul. Dat wordt dan meer binnen zitten dan eens een flinke wandeling maken of een heel eind fietsen. Die weken tussen nieuwjaar, hier driekoningen, tot aan de eerste tekenen van het naderende carnaval zijn niet de leukste van het jaar, mopper ik maar eens voor me uit. Het gaat dit jaar tot niet eerder dan 3 februari duren, echt laat, voordat in Maastricht prins carnaval wordt uitgeroepen. Het is niet anders. Laat ik er maar uit gaan met een welgemeend aju, paraplu, “adios paraguos” of is het “adias paraguas” - en tot ziens maar weer, hasta luego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Hoe is er bij kom, is mij onduidelijk, maar als leesvoer kies ik deze keer voor “Silent Joe” van Jefferson Parker. De titel verwijst naar hoofdpersoon Joe die door het leven gaat als “mouth shut, eyes open”. Het boek is uitgekomen in 2002 en speelt in Orange County, onder Los Angeles. (Ik ben er wel eens geweest op een reis met een iets te hoog reclamegehalte, vooral in het teken van de vermeende voordelen van het gebruik van knoflook en een markt voor alternatieve geneeskunde.)
Joe Trona’s gezicht is als kind door zijn vader overgoten met zwavelzuur en van de littekens die hem dat heeft opgeleverd, is hij als inmiddels 24-jarige nog steeds niet helemaal bekomen. Zijn geluk destijds is dat een rijke politicus, ex-politieman Will Trona, zich toen over hem ontfermd heeft, hem zelfs geadopteerd heeft. Joe is nu gevangenisbewaarder en in zijn vrije tijd Will Trona’s chauffeur. Will staat in zijn omgeving bekend als iemand die aan veel touwtjes tegelijk trekt en ook graag onder vrouwen verkeert. Dan wordt hij bij een nachtelijke transactie doodgeschoten en Joe ziet het als zijn taak om de daders op te sporen.
Al snel wordt duidelijk dat John Gaylen van de Cobra Kings bende de uiteindelijke moordenaar is, maar wie heeft hem betaald, wie zit erachter? Een heel rijtje bekende mensen passeert de revue, zoals dominee Daniel Alter, diens verzekeringsman Bo Warren, Will’s collega supervisor Dana Milbrae, zakenman Carl Rupaski van de Orange County Transportation Authority en niet te vergeten de wat louche multimiljonair Jack Blazar. Intussen is ook huishoudster Luria Blas van Jack Blazar vermoord en vlak daarop haar broer Miguel, en daarbovenop komt dat Crazy Alex, zoon van Jack Blazar zijn 11-jarige zus Samantha heeft gekidnapt en nu losgeld vraagt. Bij zijn speurtocht naar de dader krijgt Joe Trona de hulp van allerlei politie. Laat ik tenslotte nog opmerken dat radiopresentatrice June Dauer het met Joe Trona heel prima kan vinden (The Unknown Thing). Ingewikkeld wordt het allemaal wel.
Jefferson Parker’s boek “Silent Joe” heb ik met plezier gelezen, 440 bladzijden lang. De eerlijkheid gebiedt me te zeggen dat ik het niet echt spannend heb gevonden, wel onderhoudend. De ontknoping vind ik ook wel aardig. Met een 7 als recensiecijfer gaat Jefferson Palmer’s boek terug in de kast.

Boek 2 is (maar alles is relatief) een ouwetje. In het verleden heb ik met plezier een aantal boeken van Jonathan Kellerman gelezen, steevast met kinderpsycholoog Alex Delaware in een glansrol. Hebben jullie wel eens van die boeken gehoord, Rik & Paulien? In 1986 verschijnt “Blood Test”, in Nederlandse vertaling “Bloedband”. Het verhaal speelt aan de zuidkust van Californië, van Los Angeles tot aan de Mexicaanse grens.
Het boek begint met de veroordeling van Richard Moody die voorlopig niet langer in de buurt van zijn ex-vrouw, haar nieuwe vriend en de kinderen mag komen. In de rechtszaal heeft Alex Delaware moeten getuigen. Later wordt Richard Moody dood gevonden bij het huis van de kinderpsycholoog.
Dan begint het hoofdverhaal: de vijfjarige Woody Swope wordt behandeld voor zijn non-Hodgkin door het soort kankerspecialist dat meer oog heeft voor de ziekte dan voor de patiënt: Raoul Melendez-Lynch. Ook diens directe collega Augie Valcroix (hoewel die alternatief is en aan de coke) en verpleegkundige Beverly Lucas krijgen langzaam aan genoeg van diens strapatsen. Dan wordt het kind ontvoerd, uit het ziekenhuis gesmokkeld, waarschijnlijk door zijn ouders: Garland en Emma, maar wie weet zit zijn zus Nona, nu 20 jaar, erachter. Dat brengt Alex Delaware er wel toe om de auto te nemen naar het dorp La Vista, waar ze wonen. Daar is ook een alternatieve sekte gevestigd: de Touchers, met aan het hoofd ex-advocaat Norman Matthews, die zich nu Nobele Matthias laat noemen.
Als de ouders van Woody dood worden gevonden, gaat de politie zich er ook intensief mee bemoeien: vooral vriend Milo Sturgis van Alex Delaware en de lokale politieman Ray Houten. Dan blijkt dat Nona en Woody samen met porno-artiest Doug Carmichael in een caravan in de buurt zitten. Als Alex hen daar opzoekt, is de zaak nog verre van opgelost.
Ik herhaal hier nog maar eens wat ik eerder al eens geschreven heb: een psycholoog is geen dokter en moet zich dan ook niet zo laten noemen. Tegelijk vraag ik me serieus af, wat de rol van psychiaters in de geneeskunde is, als ze hun kennis van lichamelijke ziekten drastisch zien verwateren? Los daarvan, weten jullie wat een cherimoya is? Het is een plant, maar voor de details verwijs ik jullie naar een woordenboek of het internet.
Ik vind “Bloedband” van Jonathan Kellerman best een spannend boek, prima leesvoer voor een man alleen op een balkon. Echter, soms bekruipt me het gevoel dat de kinderpsycholoog wel erg zeker van zijn observaties is. Dat kost bij mij punten. Het recensiecijfer komt voor Jonathan Kellerman uit op een 7½, vooruit een 8-, omdat “bloedband” wel echt een handzaam boekje is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten