maandag 14 januari 2019

Weblogbrief 14.12, 14 januari 2019

Weblogbrief 14.12, 14 januari 2019

Queridos amigos y familia, voor niks gaat de zon op, zeker als het zelfs in de winter zomer is. Toch ga ik jullie toegeven dat het in januari hier wel even kan duren voordat de temperatuur op 20 graden zit. Vanochtend, en dan heb ik het over 9 januari, de verjaardag van Eva, is het om 8 uur op het balkon zelfs nog geen 17 graden. Daar mogen jullie er nog twee aftrekken om de temperatuur beneden te kennen. Gelukkigerwijs voeg ik toe dat het om 10 uur wel al weer 19 graden is. En waaien of regenen doet het godzijdank niet.
Ik ga nog even terug naar gisteren, de achtste. Als mijn bus om 1 uur op Santa Catalina aankomt, zit hij al aardig vol. Gelukkig ben ik een van de eersten die mag instappen en zodoende kan ik nog een zitplaats vinden. Een halte verder, bij Mesa y López, dringt zich een ware heks van een oud mens buiten de bus naar voren, met een fout boodschappenwagentje. In de bus aangekomen verordonneert ze een jongeman om voor haar op te staan. Dat heeft succes, maar dan zet ze vervolgens het karretje schaamteloos in het middenpad. Mensen doorlaten naar verderop in de bus is er niet of nauwelijks bij. De chauffeur bemoeit zich ermee, twee keer zelfs, maar kan er ook maar beperkt een draai aan geven. Het mens is gewoon een etter. Wat is de complete bus blij, als ze bij de markt van Vegueta eindelijk uitstapt.

Op de universiteit is het nog altijd vakantie, tenminste als ik kijk naar het aantal aanwezigen om 2 uur. Wel zijn op mijn kamer eerst een, en later drie voedingsdeskundigen present, een nieuwe zet van Lluis. Hij komt even later uit het niets toch even buurten. Ik mag hem een “próspero año” wensen en dan met het nog jonge spul handen schudden (eigenlijk is het drukken).
Dan doe ik eerst mijn plicht: mijn brief aan jullie. Dan lees ik een nieuw artikel van Harry over popmuziek. Hij bespreekt een lijvig werk over de popindustrie in Nederland van ene Peter Voskuil. Daarin gaat hij speciaal in op de rol van Willem van Kooten, algemener bekend als Joost de Draayer. Bij de clips vind ik vooral een cover van Alan Price van Bob Dylan’s “To Ramona” uit de kunst. Ik ken echt helemaal niemand die Bob Dylan (Zimmerman) zijn Nobelprijs zou willen ontzeggen.
Om half 6 zit ik weer in de bus terug naar het “Casillo de la Luz”. Ik ben nog royaal op tijd om daar de zon onder te zien gaan. Mijn uithuizigheid eindigt deze keer met een avondbezoek aan De Spar in de Alfredo Jones. Jullie kennen nog wel de voltreffer: Kopen bij De Spar is sparen bij de koop. Trudie maakt mij er met een appje op attent dat DE SPAR staat voor: Door Eendrachtig Samenwerken Profiteren Allen Regelmatig. Helaas, Trudie, ik kende hem al, maar leuk blijft-ie. Dan is hier mijn opgave voor deze week: Naast de diverse Sparwinkels zijn er hier ook legio van de HIPERDINO in Las Palmas. Kan iemand van jullie – en dan bedoel ik niet alleen Trudie – ook daar eens een leuke eerste letterzin van fabriceren?

Op de woensdag begin ik de dag met een verse grammofoonplaat op te zetten. Kennen jullie de Old Crow Medicine Show al? Dat is een groep uit het Amerikaanse Virginia, een mannetje of zes, die een soort van hillbilly op de mat leggen. Om niet geheel opgehelderde reden heet hun (zelf bedachte) muziek vandaag de dag ineens Americana, maar daarom niet getreurd. Ze fabriceren cd’s vanaf 1998. Van het Rotterdamse Muziekweb heb ik hun cd “Remedy” uit 2014 kunnen kopiëren. Hier zijn de dertien nummers van dat album:
01. Bushy mountain conjugal trailer
02. 8 Dogs 8 banjos
03. Sweet amarillo
04. Mean enough world
05. Dearly departed friend
06. Firewater
07. Brave boys
08. Doc’s day
09. O Cumberland river
10. Tennessee bound
11. Shit creek
12. Sweet home
13. The warden
Op zijn tijd ligt me die muziek zeker wel, in de stijl van Lester Flatt & Earl Scruggs, maar in een modern jasje. Vanzelfsprekend zijn er ook op deze plaat liedjes die nog weer boven het maaiveld uitsteken, maar ik reken er “Sweet amarillo” niet bij, hoewel dat nou net een hit schijnt te zijn geweest. Mijn voorkeur op “Remedy” gaat uit naar nummertjes 1, 2, 5, 8, 10 en 11. Als jullie de muziek van de Old Crow Medicine Show nog niet machtig zijn, raad ik je aan daar toch eens een uurtje aan te besteden, bijv. via You Tube. Best goed!

Intussen ben ik echt blij dat de “felices fiestas” zelfs hier weer finito zijn en het gewone leventje zijn gang weer heeft kunnen hernemen. Tegelijkertijd laat het volgende hoogtepunt wel op zich wachten dit jaar. De opening van het carnaval in Las Palmas is pas over meer dan een maand, op 15 februari, in Maastricht iets eerder: op 3 februari. Ik kan me best nog jaren voor de geest halen dat het carnavals”pekske” dan al weer terug naar de zolder kan, in de doos met oude kleren die je maar niet kunt weggooien.

Mijn favoriete bibliotheekje bij het Castillo de la Luz is nog steeds dicht, tot 15 januari. Bij het andere aan de zee kan ik ‘s avonds wel in alle rust mijn statistieken bijwerken. De dertiende “belén de arena”, kerststal van zand, heeft in de 39 dagen dat hij bezocht kon worden, een totaal aantal van 243.000 bezoeken opgeleverd. Daarmee is het record gebroken (mede doordat Dalí er twee keer geweest is).
Binnenkort - alweer op 15 januari, dus a.s. dinsdag – stemt het Britse parlement over de uit en te na onderhandelde Brexit-regeling van de EU met Groot-Brittannië. Vanuit het Britse parlement is men opnieuw uit op aanpassingen, maar die vlieger gaat niet meer op. Het gaat nog wat worden, een dag nadat deze brief aan jullie verstuurd gaat worden. Ik vermoed dat “we” op een harde Brexit uitkomen, een vechtscheiding om het eens in een huwelijksterm te zeggen. Dat gaat Europa en de Britten nog de nodige pietermannen kosten. Wie weet, is het tevens het einde van Theresa May als leider van het land.
Hoewel van een geheel andere orde, op zondag 27 januari is hier de al weer tiende marathon van Las Palmas, in het Spaans “maratón” zonder h en met een “accent aigu”. Als ik het wel heb, gaan de Afrikanen, vooral uit Kenia, voor de zoveelste keer de dienst uitmaken. In de regionale kranten staan ook namen, maar die zal ik jullie sparen.
Willen jullie ook nog een nieuwtje op voetbalgebied? Nu mensen zoals Piqué hun beste tijd gehad lijken te hebben, althans volgens enkele insiders van de club, heeft Barcelona Jean-Clair Tobido opgekocht. De 19-jarige speelt op dit moment nog bij het Franse Toulouse, maar is op het eind van dit seizoen vrij om te gaan en te staan waar hij wil. Het wordt dus Barça, tot zijn eigen tevredenheid en die van zijn manager. Met verdediger Tobido haalt de club de vierde Fransman binnen in de huidige gelederen, naast Umtiti (echt goed), Dembélé (echt duur) en Lenglet.

Ik zie het al heel lang als een gemis dat ik op school geen les heb gehad in de economie. Wat heb je aan Grieks en Latijn, als je in (een deel van) dezelfde tijd een begin kunt maken met het leren van een taal als Spaans en een vak zoals economie? Geen economie op je curriculum vitae breekt je ook nog eens op, als je in gezelschap je onderbouwde mening wil geven over wat er zo al gaande is in de grote, boze buitenwereld. Twee jaar terug heeft een vroegere vriend en Centraal Planbureau econoom Bert Minne me eens een keer bijgepraat over het onderwerp. Ik heb er toen ook in een weblogbrief aandacht heb besteed (“Waarom zou de economie eigenlijk ieder jaar moeten groeien?”). Ik heb destijds ook nog eens een economieboekje met allerlei financiële cijfers zitten lezen. Niettemin, alles bij elkaar voel ik me nog steeds een debiel als het om economie gaat.
Voor mijn 72ste verjaardag in september jongstleden krijg ik van Marcel, Damaris en de jongens het boek “Donut Economie” van Kate Raworth cadeau. Het is van december 2017 en heeft als ondertitel: “In zeven stappen naar een economie voor de 21e eeuw”. Sinds een paar weken lees ik ‘s avonds af en toe een stukje van het boek, in muizenstapjes, maar ben intussen toch al gevorderd tot blz. 196 van de bijna 300 bladzijden. Laat ik hier alvast toegeven dat ik het best knap geschreven vind, ook redelijk begrijpbaar. Mijn makke is nu vooral dat ik niet of nauwelijks de kennis heb om de legio nieuwigheden die Kate Raworth delibereert, in het licht van de bestaande kennis van de economie te kunnen plaatsen. Staat haar idee mijlenver af van wat de universiteitsprofessors in de economie er van dit moment van vinden? Is zij een ziener of een links buitenbeentje?
Heeft iemand van jullie het nogal linkse “Donut Economie” al helemaal gelezen? Ik vrees dat ik het minstens twee keer zal moeten doornemen, voordat ik er – heel voorzichtigjes – mijn mening aan vast ga koppelen. De tweede keer zal ik voor mezelf ook het een en ander willen onderstrepen. De recensent van The Guardian heeft het op de kaft over “de Keynes van de 21e eeuw”, maar dat kan, denk ik, ook een literaire overdrijving zijn. Ik ben er nog lang niet uit, maar beloof jullie dat ik er in een latere brief wel op terug ga komen.

Als ik ‘s avonds langs mijn buurtschool naar Las Canteras loop, zie ik dat het personeel van “Nuestra Señora Del Carmen” zich in de vaart der volkeren aan allerlei moderns heeft bezondigd. Niet alleen kunnen de lagere schoolkinderen er nu ook Engelse les krijgen, er zijn ook bijeenkomsten voor wie bijv. het edele schaakspel een beetje onder de knie wil krijgen. En – het kan niet op in deze tijd van “Use them or lose them” – ook worden de kinderen aangespoord om fanatiek mee te gaan doen met basketbal en/of zaalvoetbal.
De “belén de arena” is intussen compleet met de grond gelijkgemaakt, of zeg je dat niet zo. In ieder geval is het zand weer zand zoals vanouds en van de grote kerstboom staat alleen nog een staketsel overeind, zonder ster.

“‘t Is Fris” is geloof ik de naam van een café in de Rechtstraat in Maastricht, maar vanavond is het ook van toepassing op het weer hier. Ik ben blij, als ik weer op het honk ben. Dit is echt een avond voor een aparte film op de computer. Het wordt “Artificial Intelligence” van regisseur Steven Spielberg uit 2001. Hij duurt twee uur en twintig minuten en dan mag je toch best enig vuurwerk verwachten. Het blijkt echter één grote tegenvaller te zijn. Ik zie de belevenissen van een mini-robot dat liefde zou kunnen voelen voor zijn “mommy”. Misschien is de film meer iets voor kinderen; ik kan er helaas geen chocola van maken, laat staan A.I. “Artificial Intelligence” gaat linea recta op het stapeltje films dat ik binnenkort een keer onbeheerd op een bank hier laat liggen (voor wie eens gratis wil toetasten).

Ik ben dinsdagmorgen uitgegleden in de keuken. Vrees niet, ik heb niks gebroken en er is niks uit de kom. Overdag heb ik eigenlijk geen centje pijn, niet met lopen en staan en ook niet met zitten. Echter, als ik ‘s avonds laat mijn bed in kruip, heb ik het gevoel dat ik niet teveel op mijn rechterzij moet gaan liggen, want dat merk ik wel. Heb ik links een rib gekneusd of zit daar ergens een hematoom? Vooral op mijn rug blijven liggen gaat prima, maar dat is niet mijn favoriete houding. Door het weinig bewegen blijf ik wel wakkerder dan normaal. Ook in de nachten erna heb ik het nog, hoewel al in mindere mate.
In mijn hazenslaap ben ik extra begaan met het nummer “To Ramona” van Bob Dylan. Het staat op diens klassieker “Another Side Of Bob Dylan” uit 1964, zijn derde langspeler. De versie van Alan Price heb ik gelukkig ook op mijn computer staan, op een verzamel-cd waarvan de herkomst mij nog niet duidelijk is, maar die is ook best in orde. (Voor de goede orde, de man is van 1942, afkomstig uit het Engelse Durham.) Ik ken Alan Price vooral als toetsenist van de Animals (met Eric Burdon als zanger) in de vroege jaren zestig en van latere solonummers zoals “I put a spell on you”, “Hi-Lilly, Hi-Lo”, “Simon Smith And His Amazing Dancing Bear” plus “Rosetta” samen met Georgie Fame.
Is het verhaal over “To Ramona” daarmee verteld? En kom nou niet aanzetten met “Ramona” van de Blue Diamonds (Ruud & Riem), want dat is een heel andere deun. Ik ga jullie wijzen op nog een versie van het nummer die ik op mijn computer heb, en een heel goede ook nog, van de Texas Tornados. Die zijn actief vanaf 1990 (tot 2010). Ik heb maar één complete cd van ze: “Hangin’ On By A Thread” uit 1992, maar daarop is wel hun “To Ramona” te vinden. Voor wie het niet weet: de Texas Tornados is een viertal muzikanten uit het stukje Texas niet ver van de Mexicaanse grens: Angie Meyers. Doug Sahm, Flaco Jiménez & Freddy Fender. Wat maken ze er een carnaval van en voor zover ze aan zingen toekomen, is dat zowel in het Engels als in het Spaans. (Dat is overigens iers anders dan Spanglish.) “To Ramona”, het vierde nummer van de tien op de plaat, is deels in het Engels en deels in het Spaans/Mexicaans. Hier zijn ze allemaal, de liedjes van “Hangin’ On By A Thread”:
01. Hangin’ on by a thread
02. Tus mentiras
03. Guacamole
04. To Ramona
05. A mover el bote
06. One and only
07. Adiós mi corazón
08. La grande vida
09. Trying
10. Ando muy borracho
Als dit niet weer eens iets heel anders is! De Tex-Mex van de Texas Tornados vind ik echt een Mexicaanse verademing na het al te veel Amerikaans gezemel op een heleboel van mijn platen. Freddy Fender op de gitaar is genieten geblazen en wie kent Flaco Jiménez niet, het Texaanse trekharmonica voorbeeld van Rowwen Hèze’s Tren van Eckevort. Van Flaco Jiménez heb ik intussen al een tiental cd’s en misschien moet ik ook nog maar eens naar zijn overige platen op zoek gaan. “Hangin’ On By A Thread”, het is 37 minuten lang volksmuziek van de bovenste plank. Op “To Ramona” vind ik vooral Flaco Jiménez schitteren en – hoe kan het anders – anderhalf couplet is in onvervalst Mexicaans.

In “El Muelle” zie ik op zaterdagavond een kraampje waar nog steeds geroosterde tamme kastanjes verkocht worden. In het Spaans zijn dat “castañas tostadas”. Ze worden uiteraard op een ambachtelijke manier aan de man gebracht: “artesanalmente”. Als Trudie hier was, zou ze zeker “’n tuutsje kestaanjele” van me willen hebben.
Echter, deze maand zit ik verder zonder Nederlands bezoek en dus moet ik het doen met vooral appjes en e-mails. Dat brengt me vanzelf bij een appje van Trudie gisteravond. Daarin vertelt ze me dat ze net terug is de “cinema”, waar ze de recente film “Bohemian Rhapsody” uit 2018 over Queen en het leven van Freddy Mercury heeft gezien. Ze zou zelfs een traantje hebben weggepinkt.
Dan kan ik niet achterblijven en om kwart over 7 op de zaterdagavond volg ik haar voorbeeld hier in Cinesa in El Muelle. Hier in Las Palmas is alle tekst in films in het Spaans en dat is voor mij (helaas, maar nog steeds) niet heel goed te volgen, zeker als ik er geen Spaans onderschrift bij heb. Echter, alle liedjes van “Bohemian Rhapsody” zijn zelfs hier in het Engels en dat geeft tenminste enige compensatie.
Queen is zoals jullie behoren te weten een van de succesrijkste popgroepen ter wereld geweest, actief vanaf 1970 tot aan Freddy Mercury’s AIDS en overlijden (op 45-jarige leeftijd in 1991). De vier leden van de groep zijn zanger en pianist Freddy Mercury zelf (oorspronkelijke naam Farrock Bulsara, geboren in 1946 in Zanzibar), sologitarist Brian May, drummer Roger Taylor en basgitarist John Deacon. De film, die veel meer over Freddy gaat dan over de rest van de groep, is genoemd naar het nummer “Bohemian Rhapsody”. Dat staat op het eerste album van Queen: “A Night At The Opera” uit 1975. DJ Kenny Everett zou in het begin een rol hebben gespeeld bij het promoten van de single, die veel langer is dan de gangbare maximale drie minuten. Het staat in Nederland wel al vele jaren bovenaan de top 2000 aller tijden. De regisseur van de film is Bryan Singer (samen met Dexter Fletcher). De rol van Freddy Mercury in de film wordt voortreffelijk neergezet door Rami Malek. Voor wie ook de rollen van de andere Queen-muzikanten wil, dat zijn Gwylim Lee (BM), Ben Hardy (RT) en Joe Mazello (JD).
Ik heb het zaterdagavond in de bioscoop droog gehouden, Trudie. Hoewel, op het einde bij het optreden van Queen op Live Aid in 1985 (“We are the champions”) heb ik me wel even de ogen moeten uitwrijven. “Bohemian Rhapsody”, het is inderdaad een aanbevelenswaardige (muziek-)film.

Zondag rustdag. ´s Morgens zie ik vlak na elkaar alle drie de toeristen vertrekken die bij mij tegenover op nummer 19 hebben gelogeerd. Voor de twee appartementen die grenzen aan dat van “Vader en zoon” is het één week vakantie geweest, voor één hoog rechts een tweetal. Terzijde, met de logees op één hoog links heb ik weinig opgehad. In mijn perceptie waren en zijn die van het slag vreemden waar ik verre van wil blijven.
Later op de dag zie ik eerst juist daar weer nieuwe mensen verschijnen. In de vroege avond is ook twee hoog rechts weer bezet. Eén hoog rechts blijft nog even in de luwte. Dat geldt trouwens ook voor de woning van “Vader en zoon”: volgens mij zijn die twee tijdelijk elders. Opvallender nog vind ik dat boven “Besito volao” al meer dan een maand geen toeristen meer huizen.
‘s Avonds op de boulevard is het ‘lou loene”; er gebeurt bitter weinig dat het vermelden waard is. Laat ik jullie dan maar vertellen dat Barcelona ook zijn laatste competitiewedstrijd in de eerste helft gewonnen heeft. Messi staat nu op 400 doelpunten voor de ploeg in de dertien jaar of zo dat hij meedoet. Later op mijn balkon zit ik wel weer te lezen in de “Donut Economie”. Ik ben intussen al gevorderd tot blz. 252, als ik de was van het plat ga halen en daarna mijn “moede” hoofd ter ruste mag leggen. Zmmm!

Op de maandag zie ik tientallen kinderen van de school weer allemaal voor de deur verschijnen. Voetballen is er niet meer bij en dat vind ik een gotspe. Het is me beneden al te rustig. Dat geldt ook een beetje voor de rest van het leven hier in afwachting van het begin van carnaval en eerder de marathon. Harry & Greetje wens ik vandaag een behouden thuiskomst uit Andalusië. Daarmee sluit ik mijn brief af. Mijn volgende komt a.s. vrijdag al weer, op 18 januari aanstaande.
Vergeet niet om morgenavond op de televisie – liefst de BBC, dan heb je het uit de eerste hand – te kijken hoe er in het Bitse parlement over de Brexit-deal gestemd is en wat ons nu vanuit Londen te wachten staat. Dichter bij huis stel ik voor om bij jullie vanaf nu de verwarming een graadje lager te zetten om je bijdrage aan het milieu te leveren. Overweeg eens, als je niet in een flat woont zoals Peter & Marianne, om zonnepanelen op het dak van je huis te zetten (als je ze niet al hebt). Ik wens jullie een kalme voortzetting van de maand, dan zit ik er niet ver naast, denk ik. Tot ziens maar weer, hasta luego, PaulK.
BOEKENBIJLAGE

Laat ik die maar weer eens beginnen met een trio boeken te noemen die het hier in het nieuwe jaar heel goed doen. Allereerst kom ik dan uit bij Joël Dicker. Zijn eerdere twee vond ik uit de kunst. Nu ligt de “De verdwijning van Stephanie Mailer” in veelvoud in de boekenschappen hier. Ik ga het zeker lezen t.z.t. Hetzelfde geldt voor “Na de val” van Dennis Lehane. Wel hoop ik maar dat de vertaalde titels hetzelfde zijn als de oorspronkelijke. Ik completeer deze intro met een Spaanstalige bestseller: “Reina roja” van Juan Gómez-Jurado. Daarvan zie ik bij El Corte Inglés ook hele pallets liggen. Het wachten voor mij is op een vertaling ervan in het Engels of Nederlands.

Dat gezegd hebbend ga ik nu weer mijn mening geven over een boek dat ik de afgelopen dagen gelezen heb: “The Ghost Orchid” van Carol Goodman. De schrijfster uit Philadelphia is van 1959 en is, als het boek in 2007 uitkomt, dus 48 jaar. Eerder heb ik haar “The seduction of water” best mooi gevonden.
Ellis Loomis is een jonge, beginnende schrijfster die een beurs krijgt om de winter door te brengen in een schrijvershuis met beeldentuin met vijvers en kerkhof: Bosco, in het Amerikaanse New England. Dat bevalt haar prima, want ze is bezig een boek te schrijven over een spiritueel iemand, een medium genaamd Corinth Backwell, die daar in huis was in 1893.
Nu heeft ik-persoon Ellis van doen met veelschrijfster Bethesda Graham, biografe van dezelfde Corinth Backwell, de nuchtere schrijver Nat Loomis die veel succes heeft gehad met zijn eerste boek, maar nu problemen heeft met het schrijven van zijn tweede, de dichter Zalman Bronsky, iedere dag goed voor minstens één sonnet, en tuinarchitect David Fox die de verwaarloosde tuin in kaart brengt. Voor de dagelijkse gang van zaken in huis zorgen o.a. Diana Tate en haar nichtje Daria. In de vijftien oneven hoofdstukken (1, 3 etc. t/m 29) vertelt Carol Goodman hun wederwaardigheden.
De andere vijftien even hoofdstukken gaan over 1893 en nog eerder. Er gaat dan echt van alles mis. De vrouw des huizes, Aurora Latham, heeft eerder vier miskramen gehad en ze zou drie kinderen verloren hebben aan difterie. Nu is alleen nog dochtertje Alice over. Haar nuchtere man Milo is vooral zakenman, doet in hout en handschoenen. De vraag is wie onlangs Corinth Backwell in huis heeft gehaald: Aurora met haar alternatieve ideeën en terugverlangen naar haar kinderschare dan wel Miro, met wie Corinth een erotische relatie heeft. In de villa Bosco zijn op dat moment ook aanwezig Corinth’s vriend en goochelaar Tom Quinn (The great Quintini), dan ook werkzaam voor Milo Latham, de schrijfster Violet Ransdale, tuinarchitect Frank Campbell en fonteinenbouwer Giacomo Lantini. Als hulp in de huishouding fungeert ene Wanda Norris.
Als het verhaal zich ontrolt, wordt alles voor mij steeds ingewikkelder, in het verleden en in de huidige tijd. De deelnemers aan de twee verhalen blijken bovendien veel meer met elkaar te maken hebben dan vooraf gedacht wordt. In 1893 vallen vervolgens de nodige doden en in de moderne tijd zijn het gewonden. Laat ik er verder mijn mond maar over houden.
Om schrijfster Carol Goodman’s Engels bij te benen moet je als lezer van behoorlijke huize komen. Terzijde, een “bog orchid” is een witte moeras-orchidee met een luchtje van vanille. Het verhaal speelt zich af vlakbij een moeras, en omdat er ook nog eens de nodige geesten lijken rond te waren, is de titel “The Ghost Orchid” begrijpelijk. Laat ik hier ook alvast verklappen dat “hellebore” nieskruid is en dat schijnt behoorlijk giftig te zijn.
Het heeft me (ook nog als niet “native speaker”) de nodige moeite gekost om de 450 bladzijden van het boek te lezen en gaandeweg nog steeds wijs uit het verhaal te worden. En toch, het is me net te zoetsappig, te gemaakt. Laat mij daarbij alsjeblieft niet te lang tussen de geesten verkeren; daar doe je me geen plezier mee. Ik ben blij, als ik het boek uit heb en het toch niet tussentijd terzijde heb gelegd. Het moge me spijten voor Carol Goodman, maar “The Ghost Orchid” is niet het soort waar ik echt warm voor loop. Ik bedeel haar daarom voor het boek met niet meer dan een 6- als recensiecijfer. Echter, bij dezen beloof ik jullie wel dat ik t.z.t. wel nog eens aan haar bestseller “The Lake Of Dead Languages” zal gaan beginnen.

Ik heb er nog een ter bespreking: “Een Vlucht Regenwulpen” van Maarten ‘t Hart uit 1978. Het was destijds een bestseller en wat raar dat ik het boek eind jaren zeventig niet heb gelezen. Het speelt zich vooral af in de geboorteplaats van ‘t Hart: … en in Leiden waar hij als bioloog heeft gewerkt. Voor een buitenlands avontuur gaat hij op het einde van het boek naar Bern in Zwitserland.
In het heden is de ik-persoon 30 jaar en hoogleraar weefselkweek in Leiden. Dat is verrekte snel! Van seksuele omgang met vrouwen heeft hij dan nog steeds geen kaas gegeten, misschien omdat zijn eerste liefde op 18-jarige leeftijd, Martha, niks van hem lijkt te moeten hebben. Hij maakt nu een afspraakje om met een jongere zus van Martha naar een concert te gaan over twee weken. Dan blijkt hoe eenzelvig hij nog steeds is, met zijn pleinvrees en vooral allerlei dwanggedachten. Zelfs denkt hij dat hij binnen de twee weken tot de afspraak zal overlijden. Allerlei gedachten over zijn jeugd gaan hem door het hoofd, over de tomaten die zijn vader kweekt in plaats van druiven (die je moet krenten), de immense teleurstelling, als Martha al een vriend lijkt te hebben, het bezoek van twee ouderlingen aan zijn doodzieke moeder, zijn toenemende afkeer van de Kerk als instituut. Vlak voordat hij Martha’s zus weer gaat zien, maakt hij in de “schoorsteen” van een berg bijna een doodsmak en dan weet hij zeker dat hij beter van de vrouwen kan afblijven.
Terzijde blijkt hoeveel ik ik-persoon van vogeltjes af weet, of het nou merels, meerkoeten, futen, roerdompen, roetzangers, wilde raven, vinken of wat ook zijn. “Een Vlucht Regenwulpen” gaat over veel meer dan het weemoedig gefluit van de best zeldzame wulpen in het voorjaar.
Als jarenlange fan van Maarten ‘t Hart kan ik er zeker vrede mee hebben dat “Een Vlucht Regenwulpen” destijds een bestseller was. Nu, veertig jaar later, is het boek voor mij nog steeds het lezen meer dan waard. Mijn recensiecijfer is een 8.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten