vrijdag 18 januari 2019

Weblogbrief 14.13, 18 januari 2019

Weblogbrief 14.13, 18 januari 2019

Queridos amigos y familia, wie maar vier dagen heeft voor het in elkaar steken van een nieuwe brief, kan het niet te gek maken. Aan de andere kant, je probeert er toch het beste van te maken en alles wat je opmerkelijk vindt, aan het elektronische geschrijf toe te vertrouwen. Hier is-t-ie, om het boek “De Uitvreter” van Bordewijk eens te parafraseren: mijn dertiende brief van deze winter.
Ik begin zoals meestal in de bus of daaromtrent. Laat ik maar eens als eerste in herhaling vervallen. Eerder heb ik jullie al eens deelgenoot mogen maken van mijn ongenoegen hoe Unicef aan zijn geld pleegt te komen, eigenlijk uit onze zak probeert te kloppen, om het vervolgens maar heel deels in noodlijdende projecten te stoppen. Ik sta op stadsbus 12 bij de universiteit in het zuiden te wachten om me terug te laten voeren naar mijn deel van Las Palmas. Dan lees ik daar op een groot reclamebord dat er iedere dag 7000 kinderen doodgaan zonder dat ze een naam krijgen. Hoe zo? Kan ik daar iets aan veranderen, het bijbehorende leed verlichten? Hoe dan ook, er dient nu acuut hulp worden geboden en dat kan volgens de reclame het beste via Unicef. Of ik maar met een “donativo” over de brug wil komen. Niet dus!
Willen jullie ook een reclameboodschap die dichter bij mij staat, die mij meer aanspreekt? Iberia Express kondigt aan mee te gaan doen met de prijsvechters in de vliegtuigwereld. Bij een foto van een plein in de Spaanse hoofdstad vind ik de tekst: “Estás a €19 de Madrid”. Ik weet het: we moeten minder vliegen en zeker niet voor ieder wissewasje. Aan de andere kant, Madrid is wel een stad waar ik nog best eens heen wil. Als ik dat voor twee keer 19 euro op en neer kan naar de stad van Noé, pourquoi pas? “Iberia express, la aerolínea low cost, más punctual.”

Eerder heb ik op mijn kamer op de universiteit twee filmpjes bekeken over het veranderende klimaat en de opwarming van de aarde. Eentje is van de Eindhovense professor Begemann, een echte deskundige. Hij is zelfs al een aantal keren in het hoge noorden poolshoogte gaan nemen. Hij zet intussen vraagtekens bij sommige officiële wetenschappelijke rapporten achter de opwarming van de aarde. Met een rijtje voorbeelden als achtergrond gaat hij zelfs nog een stukje verder. We worden een beetje voor de gek gehouden, vindt hij. De veelgenoemde bijdrage van de mens aan het CO2-pobleem komt hem nogal overdreven voor. Linkse politici hebben er (sinds de film van Al Gore?) een issue van jewelste van gemaakt. De uitstoot van giftige dampen dient volgens iedereen nu acuut gestopt te worden. Aan de andere kant zou er intussen weinig geld meer beschikbaar zijn voor onderzoek dat met andere dan de gangbare opvatting over het klimaat komt.
Het andere filmpje da ik gezien heb, is van journaliste Marianne Zwagerman. Ook zij komt met allerlei voorbeelden dat het klimaat misschien toch niet zo’n immens zorgenkind is als politiek wel gedacht wordt. Hoe zo: de meeste geleerden zijn het erover eens dat… Daarbij, misschien heeft de minderheid wel gelijk. In de wetenschap gaat het er niet om hoeveel mensen je aan je kant hebt staan, maar of het echt waar is wat je beweert. Voor haar mening wordt ze intussen letterlijk en bij herhaling beschimpt door een hele colonne mensen. Die weten al lang – soms zonder zich ook maar enigszins in het onderwerp te verdiepen – dat we op de afgrond afstevenen, dat het einde der tijden nabij is, Tenzij we vandaag nog legio miljarden opzij zetten om het klimaatprobleem te klaren.
Kijk ik de verkeerde films? Ik herinner me dat allerlei vrienden en familie me echt kapittelen, als ik eens beweer dat het allemaal misschien even anders ligt dan op de televisie (vooral door het KNMI) en in de andere pers erin gehamerd wordt. Misschien sturen we op een nieuwe ijstijd aan, maar dat hoeft niet noodzakelijkerwijs vooral veroorzaakt te zijn doordat de mens al te slordig met zijn grondstoffen omgaat. Intussen ben ik wel voor een veel beter milieu en laten we eens gaan uitzoeken hoe we een eventueel aankomende ijstijd het beste te lijf kunnen gaan.

Terug naar hier en nu zie ik aan de boulevard om kwart voor 7 of zo de zon de zee in zakken. Zoals jullie weten uit een eerdere brief van mij, is dat overigens ruim acht minuten eerder dan het moment waarop wij het zien gebeuren. Aan de hemel is intussen ook al een tijdje ook een maan te bespeuren, een halve maan. Alleen de rechter helft is zichtbaar, in een vaalwitte kleur. Vraag: wordt de maan de komende week kleiner of groter?

Dan is het dinsdagmorgen, tijd voor een verse dosis muziek. Vanmorgen ga ik jullie – voor zover jullie er nog niet mee bekend zijn – deelgenoot maken van mijn belangstelling voor Wilco. Wat of wie is dat nu weer? Uit de contreien van Chicago is begin jaren negentig een groep boven komen drijven met die naam. Van hun popmuziek in de jaren negentig heb ik (nog steeds) geen enkel kopietje kunnen trekken, maar ik heb – naast drie albums met live muziek – wel een zestal cd’s uit de periode van na het millennium. Voor details verwijs ik jullie naar bijv. de Wikipedia. Met enige moeite doet de muziek me denken aan de platen van de Beatles uit de tweede helft van de jaren zestig, maar wie ben ik? De leider en zanger van de groep Wilco is ene Jeff Tweedy, met twee effe in zijn voornaam, geboren in 1967.
Ik ga voor jullie een keuze maken en kom uit op Wilco’s cd uit 2011: “The Whole Love”. Daar staan twaalf nummers op; hier komen ze achter mekaar:
01. Art of almost
02. I might
03. Sunloathe
04. Damned on me
05. Black moon
06. Born alone
07. Open mind
08. Capitol city
09. Standing O
10. Ring red lung
11. Whole love
12. One Sunday morning
Soms – zoals deze keer – is het niet gemakkelijk om uit het totaal nog weer eens de opmerkelijkste nummers uit te pikken. Op dit album kies ik na ampel overwegen voor de nummers 3, 5, 6, 7, 10 en 12. Vooral dat laatste nummer, “One Sunday Morning” met een lengte van twaalf minuten, vind ik “extraordinario”. Het heeft nog een ondertitel: “Song for Jane Smiley’s boyfriend”. Waar staat dat nou weer voor? Ik neem aan dat het op You Tube te vinden is. In dat geval is mijn verzoek: neem eens een kwartiertje pauze en speel het af op je laptop of zo. Mooi hè?

Het bibliotheekje bij het Castillo De La Luz is weer open. Als ik daar aanbeland als vanouds weer dezelfde bibliotheekman achter zijn bureau zie zitten, is mijn avond goed. Spannend nieuws kan ik overigens niet echt in de kranten ontdekken. Ik zie vooral meer van hetzelfde. Dus ga ik maar eens naar de wc om te plassen (in een “mingitorio”, staand urinoir) en bedenk ter plekke dat het woord: uitwerpselen iets raars heeft. Even los ervan dat het niet het soort woord is dat ik omarm, waarom kun je het alleen in het meervoud zeggen?
Terug in de leeszaal bezorgt El Mundo me een aardig stuk over de diverse gevolgen van de stemming vanavond in het Britse parlement over de Brexit-regeling met de EU (in het Spaans UE). Het gaat van complete acceptatie van de regeling door een meerderheid in het parlement tot een volledige afwijzing en het uitschrijven van nieuwe verkiezingen. Ik kan wel uitgebreider op de mogelijkheden ingaan, met ook de consequenties voor het aanblijven van Theresa May, maar – bedenk ik dan – over een paar uur is bekend wat er daadwerkelijk gestemd is.
Als ik om 9 uur op mijn bank tegenover Cafetería Nuevo Murias, bij Carlos dus, naar nu.nl schakel op mijn telefoon, is er nog steeds geen nieuws over de uitkomst van de stemming. In mijn woning boven heb ik wel televisie, maar die heb ik al heel lang niet meer aangezet. (Een van de redenen dat ik hier zit en niet in Nederland, is dat ik een tijdlang geen tv wil kijken.) Het wordt voor mij wachten tot morgen. Ik lees mijn voorlaatste hoofdstuk in de “Donut Economie” van Kate Raworth en zoek dan mijn bed op.

Op woensdagmorgen zie ik om 8 uur, als ik op het balkon opkom, een jongetje met een balletje spelen. Hij kan er best wat van. Het balletje is gelig, nogal slap en niet groter dan een hockeybal. Een oom agent die voorbij komt, heeft er kennelijk geen moeite mee. Tien minuten later is een hele schare kinderen met het gevalletje in de weer.

Later in de morgen ga ik speciaal naar beneden om bijgepraat te worden over de stemming in het Britse Lagerhuis over de Brexit-regeling. Er zijn sprekers die zeggen dat de EU het Verenigd Koninkrijk wel een loer gedraaid heeft. Als er iets bezijden de waarheid is, is het dat wel. De EU heeft de Britten er niet uitgeknikkerd, ze hebben zichzelf in een positie buiten de EU gemanoeuvreerd. Daar helpt geen lief moedertje aan.
De stemming gisteravond is faliekant verkeerd uitgevallen voor Theresa May en haar regering. De stemverhouding was 202 voor het voorstel van de regering en 432 tegen. Dat is nog eens een “nee”-uitslag. De tegenstemmers komen uit de hoek van de oppositie en daarnaast zijn het mensen die wel degelijk een Brexit willen, maar dan wel anders dan met de nuances in het voorstel van May. De belangrijkste opties (gebruik ik dat woord ook eens) zijn nu: geen deal en de bestaande chaos opruimen, toch weer proberen de Brexit-deal bij te stellen, een nieuwe verkiezing van het parlement en het uitkomen op een nieuw referendum. Ik denk dat bij ons de regering, gestrand op zo’n belangrijk onderwerp, zou aftreden en er een nieuwe kamerverkiezing zou komen. In Groot-Brittannië ligt dat kennelijk anders. Daar bepaalt de regering of er voortijdig opnieuw naar de stembus moet worden gegaan en als het geen gunstig moment is, houdt ze de boot nog even af.
Later op de woensdag krijg ik mee dat de socialisten van Jemery Corbyn intussen een motie van wantrouwen tegen de regering hebben ingediend. Als die wordt aangenomen, komen er nieuwe verkiezingen. Over de motie wordt de hele woensdagmiddag in het Lagerhuis gedebatteerd en dan blijkt dat de socialisten wel de andere linkse partijen meekrijgen, maar dat tegelijkertijd de conservatieve rechtse gelederen redelijk gesloten blijven. Ook de uiterst rechtse DUP uit Noord-Ierland, die voor de conservatieven de afgelopen tijd een beslissend steuntje in de rug was (in ruil voor een smak geld), sluit zich deze keer weer aan bij rechts. De stemming om 8 uur ‘s avonds is 306 voor de motie en 325 tegen, waarmee de motie van wantrouwen is verworpen. Jeremy Corbyn en zijn maten kunnen voorlopig weer terug in hun hok. Theresa May en haar regering moeten wel maandag met een aangepast voorstel van de Brexit-regeling komen. Wordt vervolgd, misschien ook op mijn weblog.

Woensdagavond is mijn tijd gekomen om weer eens een filmpje op dvd te bekijken. Het wordt deze keer CRASH, een film uit 2004 van regisseur Paul Haggis. In de hoofdrollen zie ik o.a. Sandra Bullock (als verwaande rijkaard) en Matt Dillon (als oudere, racistische politieman). De film vertelt over een dag in Los Angeles.
Eigenlijk is er sprake van een hele serie verhalen, los van elkaar en ook elkaar overlappend. Dan heb ik het o.a. over een Chinese vrouw op zoek naar haar man die een ongeluk heeft gehad, een detective bij de politie die bij een moord geroepen wordt en zijn oude moeder nog maar moeilijk op de rails krijgt, twee zwarte jongens die een auto stelen, een hoofdofficier van politie met zijn vrouw (zie boven) die van de trap valt, een winkelier uit Iran met zijn vrouw en dochter die beroofd wordt en verhaal gaat halen, een slotenmaker en zijn dochtertje die daarvan het slachtoffer dreigen te worden, een televisieregisseur met zijn opstandige vrouw, een oudere, racistische agent (zie boven) die wel ook een zwarte vrouw uit de brandende auto haalt en zijn jonge ex-collega die het met hem gehad heeft en nu in zijn eentje in een politieauto zit. Bij elkaar breien al deze mensen het verhaal tot een spektakel dat echt de moeite van het bekijken waard is.
De film “Crash” heeft in 2004 een Oscar (Academy Award) gekregen als beste film van het jaar. Daarbovenop zijn er ook nog eens Oscars aan de film vergeven voor het draaiboek en de montage. Ik sluit me in mijn oordeel aan bij de loftuitingen uit de filmwereld: het is gewoon een prima film, in allerlei opzichten.

Kun je met je muziek ook in herhaling vervallen zonder dat het kwaad kan, zonder dat je mensen voor de kop stoot? In het wel steeds “pars pro toto”, als ik maar een enkele cd van deze of gene op mijn weblog aanprijs? Mijn briefweek is deze keer erg kort, maar vier dagen, en laat ik daarom Wilco eens ten tweeden male op de draaitafel leggen. Op donderdagmorgen kies ik nogmaals voor een cd die ik van de groep heb. Deze keer is Jeff Tweedy mijn man met de cd “Schmilco” uit 2016. En nou maar hopen dat er niet al nog weer een cd na is gekomen, die ik nog ontbeer. Hier zijn de twaalf nummers van “Schmilco”:
01. Normal American kids
02. If I ever was a child
03. Cry all day
04. Common sense
05. Nope
06. Someone to lose
07. Happiness
08. Quarters
09. Locator
10. Shrug and destroy
11. We aren’t the world (Safety girl)
12. Just say goodbye
Ik ga hier toegeven dat Wilco ook vijf jaar na “The Whole Love” nog steeds de moeite waard is. Natuurlijk zijn er ook deze keer nummers die mij iets minder liggen, maar wat vinden jullie van bijv. nummertjes 1, 2, 4, 5 en 10 op “Schmilco”? “Muy agradable”, toch? Bij nummertje 2: “If I ever was a child” neem ik zelfs het woord “fantastico” in de mond. Laat Jeff Tweedy en zijn jongens maar schuiven, dan komt het best goed. Misschien moet ik ook eens achter de ontbrekende cd’s, vooral uit de jaren negentig, aangaan.

Mijn werkster, Sonia, loopt door mijn huis, als ze aan het poetsen is, het liefste in een T-shirt van de firma Arehucas. Dat is een van de vier rumbedrijven op Gran Canaria, gevestigd in het plaatsje Arucas, ten westen van Las Palmas in het noorden van het eiland. Ik heb me al eens eerder afgevraagd waarvan rum gemaakt wordt en nou wil ik het weten ook. Volgens mijn grote van Dale is de grondstof het sap van suikerriet, melasse. Volgens hetzelfde woordenboel is melasse is een dikke, vloeibare, suikerhoudende massa die bij de suikerbereiding overblijft en waaruit de suikerdelen niet meer kristalliseren. Kan dat wel, in deze tijd van “geen suiker”? Dat julllie het maar weten. Als ik de kans krijg, wil ik graag eens bij Arehucas op bezoek gaan om het naadje van de kous te ontdekken (en wie weet ook zo’n T-shirt te scoren). Het spul is overigens zeer te drinken, echt waar, bijv. in een glas Cola Zero.
Nou het toch in drankenland verkeer, begin ik ook maar eens over allerlei wijn die mij in Nederland door obers wordt aangeprezen, soms met te veel dedain. Ik heb eerlijk gezegd maar weinig of geen idee waar men het over geeft. Jullie willen sprekende voorbeelden? Jullie weten waarschijnlijk wel dat “bordeaux” wijn uit het gebied van Bordeaux, van de Gironde in Frankrijk komt, maar moet ik dat zien als een aanbeveling? Mijn woordenboek vermeldt bij “chardonnay” dat het een droge, witte wijn van chardonnay druiven is uit de Franse Bourgogne. Moet ik daarom meer voor een fles betalen? “Sauvignon” wijn komt van witte druiven uit het gebied van de Loire, Bordeauxstreek en Languedoc. Dat is best een groot gebied; is dat een garantie voor kwaliteit? Bij “merlot” kom ik niet verder dan dar er blauwe druiven in het spel zijn.
Ik ben niet zo’n fan van wijn, weet er eigenlijk maar weinig van. Zal ik er eens een boek van een echte connoisseur op naslaan, of krijg ik dan extra informatie in de stijl van: rolt prima op je tong? Hier zijn al die “dure” wijnen uit Frankrijk nauwelijks in trek. We hebben onze eigen Spaanse wijn met, niet te vergeten, ook aardige Canarische varianten.

Vanmorgen heeft het even geregend. Het is de afgelopen dagen, weken zelfs, droog geweest en dan ben je blij voor het gras en zo dat er een paar druppels vallen.
Vanavond is het droog, als ik op mijn rustbank zit bij de calle Ferreras. Voor de variatie heb ik deze keer eens niet een muziekje op mijn telefoon, maar een gesproken boek van Nico Dijkshoorn. Het heet: “ND Vertelt” en hij presenteert mij dertien verhaaltjes. Af en toe schiet ik – ongebruikelijk voor mij – echt in de lach. Hier zijn ze:
01. Molletje
02. Duitsland
03. Het busje
04. Run DMC
05. Italië
06. Bruiloften en partijen
07. Marktplaatsbashing
08. Gedichten
09. Paralympische Spelen
10. Mart Smeets in Oeral
11. Sybran Royal
12. De bijtschildpad
13. Sierwortel snijden
Je hebt altijd baas boven baas. Ik vind deze gesproken stukjes van Nico Dijkshoorn zo mooi dat ze zonder meer in herhaling gaan. Wat wou ik graag zo kunnen schrijven en declameren als deze man. Ik raad jullie dringend aan om het boek eens te lenen bij Centre Ceramique.
Om half 9 is het mooi geweest en loop ik nog even de Hiperdino in vlakbij mijn bank. Als ik daarna weer de straat op wil lopen, begint het me toch ineens te kletteren, vreselijk. Ik geloof niet wat ik zie. Hoosbuien voor zo ver ze hier voorkomen, zijn meestal kort en krachtig en dus blijf ik met tientallen anderen wachten tot ze over is. Na een kwartiertje druppelt het alleen nog maar een beetje en kan ik op huis aan.

Dan is het vrijdag en tijd om jullie met deze brief te verrassen. Als ik bedenk dat er maar weinig dagen in deze brief zitten, vind ik hem best wel gaan. Mijn volgende komt waarschijnlijk over zes dagen, op donderdag 24 januari. We zitten dan nog maar drie dagen af van de altijd interessante marathon van Las Palmas.
Heb ik nog een advies voor de komende dagen? Ik heb deze week een nieuwe trui gekocht, een dunne katoenen polo in de kleur donkergrijs. Bij C&A hier ligt hij in de uitverkoop voor 9 euro. Misschien is in Nederland nu een dik wollen geval adequater, gezien de temperaturen die ik op nu.nl voorbij zie komen. Het zij dan maar zo. Nog een paar maanden en de lente zit weer in de lucht. Ik wens jullie een prettige voortzetting van waar je mee bezig was en tot ziens maar weer, hasta luego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Mijn eerste boek in deze korte periode is zowaar een Nederlandse thriller. Dan kom je al snel uit bij Tomas Ross. In 1982 verschijnt zijn boek “De Moord Magnaten” met als ondertitel “F” met een dubbel streepje in het middenstuk. Als Tomas Ros samen met Maj Sjöwall een serie thrillers in een speciaal jasje stopt, is dit boek daar ook bij. Het is puur Nederlands en speelt vooral in Den Haag en omstreken.
Hoofdinspecteur van politie Pieter Boorsma krijgt met zijn mensen van de CRI, afdeling Bijzondere Zaken Centrale, de opdracht om uit te zoeken wie achter de bomexplosie bij Boxtel in een intercitytrein zit. Er zijn twaalf doden te betreuren. Collega’s van Boorsma zijn o.a. André Pool en de jonge Maarten Banning en van een aanpalende afdeling Van der Kallen. Een jongeman zou een rugzak met een bom in de restauratiewagen hebben achtergelaten. Dan blijkt er sprake te zijn van een zwart geld wisselcircuit, met diverse postbusbedrijven en ook nog eens een seksclub in Noord-Brabant: club Rosita. Er is een vertakking naar de ultrarechtse Falanx-organisatie. Namen ga ik hier verder niet geven, maar die zien jullie wel, als je het boek zelf gaat lezen.
Tomas Ross is voor mij een van de weinige interessante Nederlandse moordboekenschrijvers. Zijn boek “De Moord Magnaten” bevalt me wel met zijn witwaspraktijken en persoonlijk gewin onder het mom van een zogenaamd hoger belang. Terzijde maken de inkijkjes in het privéleven van een aantal hoofdpersonen het lezen des te meer acceptabel. Ik beloon Tomas Ross voor dit boek met een 8 als recensiecijfer. Ik vind het gewoon een goed boek.

Omdat ik het boek van Tomas Ross al op maandagavond uit heb, kan ik hier met goed fatsoen nog een boek de revue laten passeren: “From Potter’s Field” van Patricia Cornwell, uit 1995. Potter’s Field is een begraafplaats voor arme mensen in New York, maar is dat genoeg reden om het voor de boektitel te gebruiken? De Nederlandse uitgever heeft er nog een schepje bovenop willen doen door er in de vertaling “Het Kaïns Teken“ van te maken, met een K. Even goed, als Patricia Cornwell om zich heen slaat, valt er meestal wel wat te beleven. Het boek speelt vooral in het Amerikaanse Richmond, onder Washington, en in New York.
Patholoog Kay Scarpetta van Richmond, ook werkzaam voor de FBI, zit in het boek achter Temple Gault aan, een seriemoordenaar die al een aantal jaren niet van ophouden weet. Scarpetta’s collega’s zijn hoofdinspecteur Peter Marino van de plaatselijke moordbrigade en FBI profiler Benton Wesley met wie Kay Scarpetta ook af en toe het bed deelt. Het boek begint met sheriff Lamont Brown die zijn cokeverslaving op iemand botviert, maar daarna gaat Temple Gault zelf er in New York fors tegenaan. Hij doodt eerst een onbekende vrouw (die we Jane zullen noemen), dan een agent en – of het niet op kan – vervolgens de eerder genoemde sheriff Lamont Brown, tijdelijk op vrije voeten en dan nog een politieman. Een bijzondere rol speelt Kay’s nichtje Lucy in het verhaal, die voor de Technische Research Afdeling (TRA) van de FBI een opsporingsprogramma CAIN (Crime A.I. Network) heeft opgezet. Haar programma is gekraakt door haar ex-vriendin en nu stuurt Temple Gault af en toe boodschappen via Cain de wereld in. Gelukkig wordt Temple Gault wel steeds slordiger en dus zitten Kay, Pete en Benton hem steeds meer op de hielen.
Laat ik eerlijk zijn: Patricia Cornwell heb ik wel eens beter uit de hoek zien komen. “From Potter’s Field” is als boek best aardig, maar niet heel spannend. Mij bekruipt een beetje het gevoel dat het een tussendoortje is, na allerlei veel meer doorwrochte verhalen van haar. Ik kom helaas niet verder dan een 7- voor dit boek.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten