donderdag 11 april 2019

Weblogbrief 14.26, 11 april 2019

Weblogbrief 14.26, 11 april 2019

Queridos amigos y familia, zijn jullie er nog? Het is alweer heel wat dagen geleden dat ik mijn vorige brief op mijn blog gepost heb. Hier is een nieuwe, eindelijk, mijn 26ste, hierna nog vier te gaan. Ik heb me voor de zoveelste keer uitgesloofd en hoop maar dat hij jullie weer enig plezier verschaft.

Comme il faut, begin ik op vrijdag de vijfde, als ik op de afdeling Sociale Geneeskunde/Epidemiologie in Las Palmas-Zuid mijn entree maak. Alweer is Lluis niet present. Is hij mij aan het ontlopen, nu mijn veertiende termijn op zijn einde loopt? Wil hij van me af? Dan komt Jorge mijn kamer binnen lopen om even vóór 2. Voor zijn doen rijkelijk snel vertelt hij me dat Lluis deze week in Canada heeft gezeten - bepaald niet naast de deur. Hij zou vanmiddag wel weer terug op het werk zijn, er zit zelfs een meisje op hem te wachten, maar iets van Lluis gehoord heeft hij (nog) niet. Zal hij mij de huur over april maar teruggeven, die al vanaf maandag (1 april) op zijn kamer achter slot en grendel ligt? Voor mij hoeft dat niet, is mijn antwoord. Jorge kan Lluis die ook aanreiken, als die vanmiddag terug op het werk komt, of anders maandag.
Ik weet niet of Lluis later die middag echt nog acte de présence gegeven heeft. Als ik om 3 uur de gang bemonster, ben ik de enige die er nog is. Lluis heeft zich dan in ieder geval nog niet op mijn kamer aangediend. En een klop op de deur helpt evenmin. Ik lijk echt de enige op de afdeling te zijn, tot ik om half 6 de bus terug naar de bewoonde wereld neem.

Intussen heb ik wel mijn vorige brief gepost en geprint, een aantal mailtjes beantwoord en verstuurd en Harry’s website bekeken. In de vier dagen ervoor heeft Harry geen nieuw artikel over popmuziek op de site gezet – we moeten hem niet jagen – wel enkel mooie clips. Van Emmylou Harris samen met John Prine krijg ik Magnolia Wind te horen, uit 2011 – dik voor mekaar. Ook komt een hele LP uit 1969 van de Flying Burrito Brothers voorbij: “The Gilded Place Of Sin”, de vergulde plaats van zonde. Dat is countryrock van de bovenste plank. Laat ik ze morgenvroeg maar eens voor jullie opzetten als (eerste) plaat van de week.

Wie weinig anders heeft om zich mee te bemoeien, heeft tijd zat om het internet af te struinen op aardige stukjes. Het wordt vanmiddag een potpourri van alles en nog wat. Ik begin met een gesprekje van Maarten van Rossum, zijn broer Vincent en zus Sis, met de maker van het Historisch Nieuwsblad, uit… Het jaar dat het is vastgelegd, weet ik niet meer. De HN-man laat het drietal een vijftiental foto’s of dergelijke zien van gebouwen, straten, kruispunten met de vraag wat ze ervan vinden. Het gaat vooral om architectuur van de afgelopen eeuw en laat ik kort zijn over hun antwoord: ze hebben er weinig goeds voor over.
Dan komt Theo Richel aan bod op mijn computer, een vroegere vriend/kennis van mij, vanuit mijn Milieudefensietijd (tweede helft van de jaren 70) en ook daarna nog wel. Ik denk bovenal, als ik hem weerzie: als je eenmaal iets op internet hebt gezet, kom je er nooit meer vanaf. In 2011 interviewt de Theo als man van De Groene Rekenkamer ene Kees le Paix, die echt alles van windmolens en windenergie weet. Wat le Paix te berde brengt, wordt met diverse filmpje geadstrueerd. In notendop is zijn idee: windenergie is helemaal niet zo voordelig en milieuvriendelijk als we denken. Als je alles bij elkaar neemt: de bouw, ondergrond en het onderhoud, nog even los van de tijd dat er genoeg wind staat en de wiek echt ronddraait, levert zo’n grote windmolen netto weinig tot niks aan energie op. Er zou net zoveel energie ingaan als er later uitkomt. Waarvan akte, denk ik dan maar!
Volgende onderwerp, niet gehinderd door de ballast van de vorige twee: de Maastrichtse strafpleiter Theo Hiddema heeft het bij Pauw & Witteman over Oost-Europese bendes die verantwoordelijk zijn voor een heleboel smerige diefstallen in Zuid-Limburg en de grensstreek. Neem een pistool, is Hiddema’s advies om ze tegen te houden en iemand als collega Spong kan hem maar niet van het tegendeel overtuigen. Ik zie in een andere, recenter stukje hoe Theo Hiddema het eerste exemplaar van een boek die hij geschreven heeft, aanbiedt aan Johan Derksen. Tot mijn verrassing blijkt die erg gecharmeerd te zijn van de ideeën van de man (en die van Thierry Baudet, zijn kompaan bij Forum voor Democratie).
Gaan we door met drie radiopraatjes van een kleine vijf minuten van Pieter Derks die ik nog niet eerder gezien heb: over de klimaatinspanning, over de toestand van de wereld en de marechaussee (aan de snoepautomaat) en ten slotte ook de claimcultuur. Hilarisch zijn ze! Die Pieter Derks moet nodig weer eens een prijs uitgereikt krijgen voor zijn ongebreidelde humor.
Ik eindig deze rij “van alles wat” met een drietal 15 minuten stukjes van het programma Debiteuren/Crediteuren. Het viertal Edgar, Jos, juffrouw Jannie en meneer Storm vertelt mij allereerst over o.a. de nieuwe haakjes aan de kapstok e.d. op kantoor, dan gaat het over wat er wel niet allemaal bij komt kijken, als je bij een bruiloft tot ceremoniemeester gebombardeerd bent en last but not least krijg ik een hele trits begingrapjes te horen, bijna negen minuten aan een stuk door, die Jos bij binnenkomst aan Edgar debiteert. Ze beginnen steevast met: “Ik sta daarnet op de tramhalte...” en even later is het grinniken geblazen.

Als ik om half 6 vrijdagmiddag terug de buitenlucht in kom, is het behoorlijk aan het waaien. Vaag had ik vanochtend het plan om naar Triana/Vegueta te gaan, o.a. om me daar aan het begin van de calle Mayor de Triana een paar instappers aan te schaffen, die ik een vorige keer in een etalage heb zien staan. Echter, door alle wind en ook nog eens een grijze lucht laat ik dat uit mijn hoofd en neem bus 12 om me – enigszins beschut – op een bank bij het Castillo de la Luz te nestelen. Ik zit er te lezen in mijn KKK-boek (zie beneden) en daarna is het bibliotheekje om de hoek nog een uurtje aan de beurt.

Om half 9 sjok ik terug naar huis, stop vlakbij eerst nog even bij De Spar voor enkele boodschapjes en posteer me dan voor de laptop voor een heuse vrijdagavondfilm. Het wordt “Road To Perdition” van regisseur Sam Mendes uit 2002. Staat dat “perdition” voor een plaatsje waar Michael’s tante woont of hebben we het over de “weg naar de verdoemenis”? De film speelt in 1931, als de (alcohol-) drooglegging van de Verenigde Staten op zijn hoogtepunt is (tot 1933). Tom Hanks speelt de rol van Mike Sullivan, misdadiger in dienst van zijn vader John Rooney (Paul Newman). Hij moet met een andere broer, Connor (Daniel Craig) een andere bootlegger een waarschuwing geven. Dat gaat helemaal mis. Wonderwel krijgt zijn 12-jarige zoon Michael jr (Tyler Hoechlin) te zien, hoe die persoon (en twee van diens helpers) door Connor zo maar doodgeschoten wordt. Connor komt er vervolgens met een ferme reprimande van zijn vader af.
Dan probeert diezelfde Connor zijn broer en diens gezin te vermoorden. Dat lukt hem maar zeer ten dele: moeder Annie en zoontje Peter gaan eraan, maar Michael sr en jr zijn niet in huis en weten te ontsnappen. Connor blijkt de zaak van zijn vader ook nog eens financieel te belazeren, maar die vergeeft hem opnieuw. Zo worden vader en zoon Michael Sullivan “shooting ducks” in handen van fotograaf en huurmoordenaar McGuire (Jude Law). Hoe het afloopt? Ik zou zeggen: als je hem nog niet gezien hebt, kijk echt de hele film eens af. Hij is razend spannend en – zeg ik uit ervaring – na afloop slaap je als een roosje.

Ik heb jullie gisteren “The Gilded Place Of Sin” van de Flying Burrito Brothers toegezegd. Dus vanaf nu draait-ie, als achtergrondje bij deze brief. Bij mijn weten is het de eerste van de FBB, met o.a. Gram Parsons en Chris Hillman (van de ter ziele gegane Byrds). Hier zijn de elf nummers van het album uit 1969:
01. Christine’s tune
02. Sin city
03. Do ridght, woman
04. Dark end of the street
05. My uncle
06. Wheels
07. Juanita
08. Hot burrito no. 1
09. Hot burrito no. 2
10. Do you know how it feels
11. Hippie boy
Er staan prachtige liedjes op het album; ik noem hier de nummers 1, 2 , 5, 6, 10 en vooruit, ook 11. Wat waren het toch mooie tijden, toen al die jonge, talentvolle mensen zich op de C&W gingen storten!

Uiteraard staat de zaterdagavond hier in het teken van de voerbaltopper Barcelona tegen Atlético Madrid, nummer 1 tegen nummer 2 in de Spaanse competitie. De clubs betreden Camp Nou allebei in hun favoriete formatie, Barcelona met zijn goalgetters Messi en Suárez in de spits en Atlético met voorin Griezmann en Costa. Barcelona moet het zoals steeds vooral van aanvallen hebben en bij Atlético is de verdediging zo gesloten als een deur, er is haast geen doorkomen aan. Bovendien heeft Atlético Jan Oblak (met nummer 13) als keeper tussen de palen staan. Die staat garant voor fantastische reddingen, als de verdediging al eens een steekje laat vallen. Hij heet hier niet voor niks “el portero impasable”, de doelman die niet te passeren is. Ik zit op de eerste rij bij Fortium op Santa Catalina, een prima plek. Om kwart voor 8, locale tijd, wordt er afgetrapt.
Over de eerste helft heb ik niet veel te melden, eigenlijk maar drie wapenfeiten. In minuut 14 krijgt rechtsback Alba van Barcelona de kans van zijn leven, als Messi hem de bal toespeelt door de verdediging heen. Tegenover Oblak geplaatst schiet de lilliputter de bal regelrecht tegen de paal. In minuut 27 komt de tweede kans, nu voor de al even klein uitgevallen Coutinho (Die is wel of niet de invaller voor Dembélé. Ik kijk ernaar uit dat Dembélé weer aan gaat treden. Dat wordt, denk ik, een hele goeie.) Ook diens schot wordt door Jan Oblak gekeerd. Het belangrijkste moment daarna komt in minuut 28, als Costa verbaal uitpakt tegen scheidsrechter Manzano. Het wordt een litanie van rotte vissen, ook het bekende “hijo de puta”, hoerenzoon. Het levert hem een rode kaart op, hij kan zich gaan douchen. Atlético moet de wedstrijd met tien man verder uitspelen.
Na de “thee” krijgt Barcelona wel weer de nodige kansen, maar doelpunten ho maar. Suárez is er op aangeven van Messi dichtbij in minuut 61; alleen Oblak’s voet staat nog in de weg. , Messi zelf mist in minuut 64 en invaller Malcolm ziet zijn poging twee keer gestopt in minuut 69, om nog enkele markante momenten voor jullie terug te halen. Aanvallen doet Atlético niet of nauwelijks, maar het is en blijft wel de onneembare vesting, die ik vooraf voorspeld heb. Er lijkt geen doorkomen aan, hoeveel kruit er ook verschoten wordt.
En toch, Juventus is het een paar weken geleden in Turijn ook gelukt. Zal Barcelona nog een laatste poging wagen? Vlak voor tijd, in minuut 85, haalt Suárez “vernietigend” uit vanaf kleine 20 meter afstand: 1-0. Een minuut later krijgt Messi tussen diverse verdedigers zijn welverdiende goal: 2-0. Het kan dus toch! Twee meisjes die in Barça shirt achter mij zitten op het terras, halen opgelucht adem. Ik ben eerlijk gezegd ook blij dat het voor de club toch weer lucratief afloopt.
De afstand tot Atlético is nou 11 punten en tot Real Madrid 13. Ik ken geen mens meer hier die nog durft te beweren dat Barcelona dit seizoen geen kampioen van Spanje wordt.
Op mijn balkon na afloop zit ik uitgebreid aan de ”avellanans tostadas” bij mijn Ricard met spa. Bij 40 watt lamplicht mijn Mississippi-thriller lezen, daarvoor zijn de lettertjes te klein. Maar niet getreurd: mijn draai heb ik eerder die avond al gevonden.

Op zondagmorgen in alle vroegte mijmer ik over de uitdrukking “hasta luego”, tot ziens, waarmee ik mijn brieven aan jullie steevast eindig. Je mag ook “a luego” zeggen, maar dat vind ik minder klinken. En “adiós”, het katholieke equivalent, krijg ik niet gemakkelijk uit mijn strot. Vraagje: mag je ook “hasta Diós” zeggen? Bij Diós staan een heleboel extra uitdrukkingen en zo, maar “hasta Diós” niet. Wel zie ik bijv. “vaya con Diós”, vaarwel, “vivir como Diós”, leven als God in Frankrijk, en “a quien madruga, Diós le ayuda”, de morgenstond heeft goud in de mond.

‘s Avonds, als ik op NU.NL kijk op mijn bank tegenover La Oliva, zie ik dat Ajax en PSV nou evenveel punten hebben, 71, met nog vijf wedstrijden te gaan in de Nederlandse eredivisie-competitie. Ajax heeft wel een negen doelpunten beter doelsaldo en mag zich eindelijk weer eens koploper noemen.

Dan is het maandag en tijd voor mijn tweede artiest van de week. Ik kom uit op Henrik Fleischlader en zijn band. Een tijdje terug zag ik een clip van deze (vooral) bluesgitarist op Harry’s website en toen dacht ik: daar moet ik meer van weten. Hij is uit Wuppertal in Duitsland, geboren in 1982, dus nu in 2019 nog steeds pas 36 jaar. Een jonkie, maar gitaar spelen dat hij kan! Met carnaval heb ik me via Muziekweb twee CDs van hem toegeëigend: “Get Closer” uit 2007 en “House In The Woods” uit 2012. Bij elkaar gaat het om 23 nummers. Is dat ietsje te veel van het goede om hier helemaal uit te serveren? Dan houd ik me in en beperk me tot de m.i. 11 beste van de 23. Daar gaan we:
0701. Someone like you
0704. Keep playin’
0706. She’s back (for another try)
0709. As long as
0710. Blues music
0712. Livin’it up
0713. Get closer
1202. Sisters
1205. Breaking my heat again
1208. Two young lovers
1210. Won’t you help me
En ik maar denken dat Duitsland is blijven steken in mensen als Freddy Quinn, Udo Jurgens en Conny Froboess. Terzijde, wat is de Engelse uitspraak onberispelijk! Persoonlijk ben ik meer weg van zijn album van 2007 – toen was hij 25 jaar – dan van dat van 2012. En wat ben ik blij dat hij volgens de Wikipedia kennelijk weer is teruggekeerd naar het soort muziek waar hij zich het beste is thuis voelt: de blues. Zou mijn buurman Chris in Maastricht, zo’n grote bluesfanaat dat hij het zelfs op zijn tuinafvalbak heeft kenbaar gemaakt, nog andere muziek van hem hebben?
Zo’n nummer als “Keep playin’”, met een gitaarsolo waar je U tegen zegt, daar krijg ik de “bubbelesénes” van.

‘s Avonds ga ik de deur uit om in de bibliotheek langs de zee in de kranten te kijken of ik iets belangrijks van het wereldgebeuren gemist heb. Nee dus, zelfs Theresa May vertelt nog steeds hetzelfde verhaal dat het met de Brexit nog goed komt. Ik beperk me tot een mooie uitspraak die ik in La Provincia tegen kom. De regionale krant is min of meer verplicht om dagelijks te berichten over wat er hier op het eiland (en omstreken) gaande is. Dat gaat niet altijd even erg van harte. In een cartoon zegt een oudere kanariepiet: “Todos partidos dicen que quieren defender a Canarias”, alle partijen zeggen dat ze voor de Canarische eilanden opkomen, maar “¿pero quién nos defiende de los partidos?”, maar wie verdedigt ons tegen de partijen?

Ik woon hier – althans in de wintermaanden – al sinds 2005. We zitten nu in 2019, dus dit is mijn veertiende winter. Mooi, toch? Of er nog een vijftiende winter komt, weet ik nog steeds niet. Lluis, van wie ik mijn “piso” hier in het centrum huur, denkt er al een tijdje over om het per week of zo aan toeristen te gaan verhuren, het hele jaar door. Dat zou hem veel meer opleveren dan wat ik hem te bieden heb. Misschien ook meer ellende, denk ik er dan bij.
Los daarvan, heb ik hier de afgelopen vele jaren nog echt iets bijgeleerd in mijn vak als epidemioloog en klinisch onderzoeker? Helaas niet echt. Vooruit, laat ik vandaag één uitzondering maken voor Noé (Brito). Ruim tien jaar terug zie ik hem voor het eerst op de afdeling en dat heeft hij een jaar of vijf mogen doen. Daarna heeft hij eerst elders op Gran Canaria gewerkt, daarna op Tenerife als “meta-analist” en sinds januari van dit jaar zit hij als reviewer in Madrid bij de reumatologen. Jong als hij nog is met zijn nu 41 jaar, heeft hij altijd iets gehad van: hoe kom je daarbij en dat staat nog maar te bezien. Hij is degene die mij ook wel eens tegenspreekt, als ik met de een of andere boude bewering aan kom zetten. Hem herinner ik me ook als de man die bij mij is aan komen zetten met het gedachtegoed van Ben Goldacre. Dat is een jonge psychiater uit London die na het millennium in The Guardian een jaar of tien stukjes schrijft over onzinnige beweringen in de geneeskunde (en daarbuiten). “Paul, die moet je toch eens gaan lezen”, hoor ik Noé nog zeggen, terwijl hij mij als bijlage bij een mailtje zo’n column toestuurt.
Persoonlijk kennen doe ik Ben Goldacre niet; ik ben hem nog nooit in levenden lijve tegengekomen. Wel heb ik intussen twee boeken van hem in mijn bezit: “Bad Science” en “Bad Pharma” en die zijn me alle twee best bevallen. Er is nog een van hem, uit 2014: “I Think You’ll Find It’s A Bit More Complicated Than That”. Dat heb ik in het afgelopen najaar ook maar eens gekocht en meegenomen naar Las Palmas. In dat boek staan allerlei interessante stukjes uit vooral de Guardian, meer dan honderd. Ben Goldacre zelf beweert dat het bij elkaar om zo’n half miljoen woorden gaat (maar je moet niemand op zijn woord geloven). De afgelopen maanden heb ik die in stukjes en beetjes gelezen, met het nodige plezier. Van begin tot eind gaat het om 474 bladzijden tekst. Op de flap zegt Ben Goldacre zelf erover: “This is a racing collection of short pieces. I hope it works as a kind of statistics toilet book, bringing satisfaction in short bursts...” In die uitspraak kan ik me na lezing van het boek goed vinden.
Vooruit, als ik Noé het aankomend weekend weer eens zie - hij komt zijn palmpasen hier vieren – zal ik hem het boek cadeau doen (nu ik het zelf uit heb).

Om kwart voor 8 dinsdagavond denk ik: waar ga ik vanavond eens naar de Champions League kijken. Het wordt het terras van hotel Miami op Santa Catalina, waar Rim, Desiree en Tristan nog eens gelogeerd hebben. De zaak beneden heeft een nieuwe eigenaar, er is niks mis met de bediening en het terras is nog steeds toegerust met een groot beeldscherm. Wat wordt het? Tegelijker tijd zijn er twee wedstrijden: Liverpool – Oporto en Tottenham Hotspur – Manchester City. We zijn maar met een hand kijkers en om mij heen krijgt Tottenham – City de voorkeur. Oké!
Laat ik eerlijk zeggen dat het een nogal saaie wedstrijd is (en niet alleen, omdat het de eerste van twee wedstrijden is). City is meer aan de bal, maar voor de beide doelen gebeurt negentig minuten lang weinig spectaculairs op enkel uitzonderingen na. Als het op mini-kansjes aankomt, doet Tottenham overigens niet voor City onder.
In de eerste helft is eigenlijk alleen minuut 12 van belang. Sterling van Manchester City schiet in het strafschopgebied tegen de hand van Danny Rose aan. Scheidsrechter Björn Kuipers (hij weer) ziet er geen strafschop in. Dan gaat de VAR (Danny Makkelie) zich ermee bemoeien en moet hij – na overleg “met de studio” – toch een penalty geven. Agüero van City schopt de bal met een vaartje in de linker hoek, maar keeper Llomis van Tottenham weet kennelijk dat dat diens voorkeursplek is. Hij bokst de bal pontificaal uit de hoek weer schuin het veld in. Het blijft 0-0.
In de tweede helft is er evenmin veel te genieten. Het spel gaat over en weer, vooral op het middenveld, zonder dat zich echte kansen aandienen. Is dit het moderne voetbal, waar steeds zoveel voetballers achter de bal blijven dat scoren haast onbegonnen werk is? Het lijkt wel catenaccio uit Italië vroeger. Dan, in minuut 78, verkijkt keeper Gutmanson (?) van City zich op een actie van Son en verdwijnt de bal in het City-doel: 1-0. Son, die eigenlijk Heuing-Min Son heet, maar voor de Tottenham-supporters door het leven gaat als Sonny, is nu de held. Hij krijgt zoveel loftuitingen over zich heen dat ik er stil van word. De rest van de speeltijd zingt het Londense stadion zich een middenrifsbreuk.
Over ruim een week mag City proberen om orde op zaken te stellen. Trainer Pep Guardiola van Manchester City gaat er nog een hele klus aan hebben.

Van de andere wedstrijd op dinsdag: Liverpool – Oporto, krijg ik in de rust mee dat de ploeg van Jürgen Klopp met rust al met 2-0 voor staat, door doelpunten van Keita in minuut 5 en Firmino in minuut 26. In de tweede helft gebeurt niets extra’s en 2-0 blijft ook de einduitslag.

Terug naar de werkelijkheid van woensdagmorgen. Ik mag jullie hernieuwd vertellen over een “cucaracha”, kakkerlak. Het woord “cucaracha” is vrouwelijk, maar het exemplaar van zo’n vier centimeter lengte dat ik in de gang naar de keuken ontdek, is helaas al te ver heen om het geslacht nog te kunnen vaststellen. Het is zo dood als een pier (in het Maastrichts “piering”). Bestaat er ook een woord “cucaracho”, voor een mannelijk exemplaar, denk ik voor me uit? Ik zoeken in mijn dictionaire. Het woord “cucaracha” is naast kakkerlak van alles, als het maar smerig is: zwartrok, stuk roest, slijmbal, en cucaracho staat er niet in. Een “cucarachero” is een scharrelaar, een voddenman.
Ik kijk eens rond op zoek naar vrienden of familie (amigos y familia) van het gevleugelde, koperkleurige mormel, maar kan geen verdere exemplaren ontdekken.

‘s Avonds val ik maar eens in herhaling, omdat ik gisteren bij hotel Miami (voorheen bodeguita El Palikeo) als een koning behandeld ben. Misschien had het terraspubliek voor Ajax – Juventus moeten kiezen, maar de meute komt natuurlijk voor Manchester United – Barcelona. Daar heb ik me maar bij neer te leggen.
De Italiaanse scheidsrechter Rocchi laat om 8 uur locale tijd aftrappen. MU is een sterrenteam met o.a. Pogba, Lukaku en Rashford en in het doel De Gea. Aan de andere kant zie ik de bekende elf van Barça opdraven, dus er is genoeg vuur in huis voor een boeiende wedstrijd.
Echter, ook hier is net als gisteren armoe troef. Een uitzondering is minuut 12, als Suárez met het hoofd een voorzet van Messi verzilvert. Eerst wordt buitenspel gegeven, maar daar is in de herhaling uit diverse hoeken geen sprake van. Op de televisie komt vervolgens te staan dat het een eigen doelpunt van Shaw is, maar dat kan ik er op Santa Catalina niet van maken. Enige andere wapenfeit in de eerste helft is de bloedneus van Messi na een al te bruuske actie van ik geloof Smalling. Het kost een paar minuten voordat hij weer bij de les is. Even later belandt een doelpoging van Coutinho op de uitgestoken voet van De Gea.
In de tweede helft dringt Manchester United meer aan, is ook beter, maar tot echte doelpunten of bijna-doelpunten komt het niet. Een belangrijke redder in de nood is Gerard Piqué, die achter bij Barcelona zo ongeveer alles wegkopt wat maar enige dreiging inhoudt. Dus wint Barcelona uit van de club van (tegenwoordig) trainer Solskjaer met 0-1 en kan het de winst komende dinsdag definitief naar zich toetrekken.

In de rust van MU – Barça krijg ik te zien hoe Cristiano Ronaldo van Juventus met alweer een fameuze kopbal Ajax op 0-1 achterstand zet, vlak voor de rust van de wedstrijd in msterdam. Als ik Messi de beste pingelaar van dit moment mag noemen, gun ik Ronaldo echt alle eer als de beste kopper aller tijden. (dat vindt hij zelf ook, maar dat terzijde.) Wat ik op het terras van hotel Miami niet te zien krijg, is de 1-1 vlak na de rust van David Neres. Daarna verandert er in A,sterdam niks meer aan de score. 1-1 wordt ook de eindstand en a.s. dinsdag moet het dan maar in Turijn gebeuren, als Ajax daar op bezoek gaat.
Om 10 uur zie ik op NU.NL wel nog een korte schriftelijke samenvatting van de wedstrijd in Amsterdam (met vooraf het nodige supportersgedoe). Om de kansen over en weer te beoordelen moet je, vind ik, toch de echte videobeelden zien. Morgenmiddag op de universiteit zal ik me een uitgebreidere samenvatting met veel plezier laten laten welgevallen.

Dan is het weer zo ver: vandaag ligt de gezondheidsfaculteit weer op mijn weg en kan ik deze brief aan jullie gaan posten. We naderen de Goede Week en het is nog maar de vraag, wanneer ik dan op de universiteit terecht kan. Laten we het er vooralsnog op houden dat mijn volgende brief a.s. woensdag 17 april in de steigers staat om te versturen.
Voor nu, koop eens een palmtak, tenzij je die a.s. zondag, palmpasen van een pater krijgt aangereikt om achter een kruisbeeldje te hangen. De pamtakken groeien bij mij in de straat gewoon aan de bomen, maar wat kopen jullie daarvoor. Mijn andere advies deze keer is om zelf ook eens een balletje te gaan trappen. Als een echte voetbal, maatje 5, te veel van het goede is, mogen jullie mannen uitwijken naar een rugbybal of vooruit een tennisbal. Voor de dames heb ik eerder een gehakt- of bitterbal in gedachte. Het ga jullie goed in de aanloop naar de Semana Santa en tot ziens maar weer, hasta luego, PaulK.

BOEKBIJLAGE

Op zijn tijd wil ik graag eens duiken in een epos van thrillerschrijver Greg Iles. Volgens de Wikipedia is de man in Duitsland (Stuttgart) geboren in 1960. Intussen woont hij wel al heel lang in Natchez, een plaatsje in Mississippi, aan de grote rivier, met direct over de brug in het westen Louisiana. In 2014 verschijnt zijn boek “Natchez Burning”, dat daar ook speelt. De titel komt van een lied van Howlin’ Wolf (dat ik helaas nog niet heb). Ik heb het boek intussen helemaal uit: 853 bladzijden kleine letters. Hier is vers van de pers mijn recensie.
In de jaren zestig (van de vorige eeuw) is de Ku Klux Klan nog altijd heel actief in de zuidelijke staten. Een groep “Klansmen” doet er in 1964 een schepje bovenop, noemt zich nu de Double Eagles, met steun van de mafia en multimiljonair Brody Royal. Belangrijke mensen in de nieuw gevormde groep zijn leider Frank Knox (die vermoord wordt), zijn broer Snake Knox, Sonny Thornfield en Glenn Morehouse. Dan worden enkele FBI-informanten plus de nodige zwarten om zeep geholpen, o.a. muziekwinkeleigenaar Albert Norris en zijn hulpje Pooky Wilson, vriendin van Brody Royal’s dochter Katy. Vier jaar later zijn burgerrechtenactivist Jimmy Rivers en Luther Davis aan de beurt. De zus van Jimmy Rivers, Viola Turner, die als verpleegster voor huisdokter Tom Cage werkt, wordt twee keer ”gangraped” en mag het gebied dan ontvluchten naar Chicago. Ook dokter Leland Robb moet het ontgelden, omdat hij te veel zou weten.
Een jonge blanke journalist, Henry Sexton, vriend van o.a. Albert Norris en Pooky Wilson, zit alle jaren erna achter bewijsmateriaal aan om de diverse schuldigen alsnog veroordeeld te krijgen, als de FBI het laat afweten. We zijn intussen in 2005, zo’n veertig jaar verder. Viola is terminaal en keert terug in Natchez om daar dood te gaan. Helpt Tom Cage haar nu bij het sterven of wordt ze alsnog vermoord door intussen bejaarde Double Eagles? In ieder geval wil een zoon van Viola, Lincoln, er uitgebreid werk van maken. Hij is van mening dat zijn veronderstelde vader, Tom Cage, zijn moeder vermoord zou hebben. Voor dat idee krijgt hij steun van officier van justitie Chad Johnson, gesteund door sheriff Billy Bird. Die kunnen het bloed wel drinken van de huidige burgemeester, Penn Cage, 45, de zoon van Tom.
Dezelfde Penn Cage is van origine advocaat en woont samen met de bekende journaliste Caitlin Masters. In de kring van de Double Eagles, met Brody Royal als intussen 80plusser, maken nu jongere mensen de dienst uit: Snake’s zoon Billy Knox, Frank’s zoon Forrest Knox (belangrijk politieman criminaliteit in de staat) en Brody Royal’s schoonzoon Randell Regan. Ook de oude Double Eagles blijven meedoen, als het op afrekeningen aankomt.
Het gaat maar door in het boek, zo erg dat ik een tweede velletje nodig heb om de diverse personen in het boek uit elkaar te kunnen blijven houden. Naast o.a. Penn Cage en Henry Sexton gaan bona fide politie mensen zoals Walker Dennis en John Kaiser van de FBI zich ermee bemoeien. Tom Cage, al 73 en met een hartprobleem, slaat op de vlucht samen met een Texas Ranger, als hij dreigt te worden vastgezet, in afwachting van zijn proces. Enz., enz. Het verhaal eindigt in een ouderwetse shoot out in een van de villa’s van Brody Royal.
(Weten jullie wel wat een juke (jook) is? Dat is volgens mijn woordenboek een afkorting van juke box, ook een schijnbeweging. In dit boek staat het overduidelijk voor een bar, voor mijn part met een juke box.)
Neem maar van mij aan dat “Natchez Burning” een heel mooie thriller is. Wat is het allemaal spannend en wat houdt Greg Iles mij bij de les met steeds weer nieuwe stukjes historie en verdere uitweidingen. Terzijde besef ik maar weer eens dat ik nooit zo’n boek zou kunnen schrijven. Laat ik de 853 bladzijden van “Natchez Burning” maar eens belonen met een 8+ als recensiecijfer.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten