dinsdag 16 april 2019

Weblogbrief 14.27, 16 april 2019

Weblogbrief 14.27, 16 april 2019

Queridos amigos y familia, palmpasen is geweest en we zitten in de Goede Week. Bestaat er ook een Slechte Week of een Beste Week? Dat Goede in Goede Week, dat vind ik nou eens een verkeerd woord. Het Spaanse Semana Santa en het Engelse Holy Week, heilige week, klinken heel wat devoter. Wie heeft dat eigenlijk bedacht, dat woord Goede, zoals dat ook ook in Goede Vrijdag zit en (een beetje in) Goeie God, als heilig bedoeld wordt? Hoe dan ook, ik ga jullie weer op de hoogte brengen van mijn ondeugden (vicios) in de periode in vooral het afgelopen uitgebreide weekend. Mijn brief komt deze keer een dag te vroeg, maar als ik tenminste hem gepost krijg, je zal hem maar hebben!

Laat ik maar gewoon weer bij afgelopen donderdag beginnen. Dan kom ik de afdeling Sociale Geneeskunde op, om kwart voor 2, en blijkt Jorge de enige aanwezige te zijn. Waar is iedereen gebleven? Lluis heeft afgelopen maandag wel mijn huur via Jorge geïncasseerd. Voor zijn goede zorg geef ik Jorge de dvd van de basketbalfilm “Coach Carter”, die ik de moeite waard heb gevonden. Ik wijs hem er nog op dat het schijfje de contouren van een basketbal heeft, leuk. Hij is een basketbalfan, is best blij met de film en zal hem thuis op zijn computer gaan afkijken. Ik mail Lluis maar weer eens of hij mij kan vertellen of ik eventueel volgende winter nog kan komen.

Harry heeft nog geen nieuw stukje klaar over popmuziek en trakteert me op een dag uit zijn Iranreis met Greetje in 2007. Ervan uitgaande dat ik een uitzondering ben die daar ook eens drie weken lang een rondreis heb gemaakt, zal ik jullie niet vermoeien met allerlei details. Bijzonder aan de dag die hij beschrijft, is o.a. dat je met de bus langs een uranium-opwerkingsfabriek rijdt, wel afgeschermd, en voor wie het op een kaart wil nakijken, ligt er midden in de woestijn in Zuid-Iran een grote stad, Yazd, met een half miljoen inwoners, die hij en Greetje de moeite waard hebben gevonden. Mag dat – na mijn positief advies – een nieuwe aanbeveling aan jullie zijn om ook eens die kant op te gaan.

Bij zijn clips van de week doet Harry mij vooral deugd met “Dream lover” van Bobby Darin (uit 1959). Voor het geval dat jullie het vergeten zijn: deze zanger in de stijl van Frank Sinatra siert mijn top 100 met “You must have been a beautiful baby”, een echt glamournummer. Leuk bij Harry vind ik deze week ook “Johnny B. Goode” in een live versie van Chuck Berry met Bruce Springsteen (+ diens E Street Band). Willen jullie er nog een? Dan noem ik hier ook “The universal soldier” van Donovan, hoewel ik persoonlijk zweer bij de originele versie van Buffy Sainte-Marie. Die laatste komt in aanmerking om alsnog toegevoegd te worden aan mijn persoonlijke hitparade aller tijden.

Dan is het weer tijd om op de computer “Zondag met Lubach” hoogtepunten af te kijken. Ik begin deze keer met eentje die ik nog van eerder ken: Lubach en consorten over het “klimaat”. Ik heb de eer om daarin met hem van mening te verschillen. Hoe kom je erbij om aan te nemen dat, wanneer ongeveer 97% van de wetenschappers iets vinden, het dan ook zeker waar is? Wetenschap gaat niet over de mening van meerderheden; het is geen democratisch proces (waar ik overigens ook al eens mijn vraagtekens bij heb gezet). Wetenschap gaat over slimmigheid, het ontdekken van nieuwe waarheden, meestal te beginnen met een ontdekking van enkelingen die dan eerst een tijdje voor joker worden uitgemaakt. (Denk maar eens aan het idee van zwarte gaten, door Albert Einstein als ik het wel heb. Vandaag staat het eerste gefotografeerde gat – op 55 miljoen lichtjaren afstand van ons – op de voorpagina van alle kranten hier.) Niettemin vind ook ik dat het klimaat, de luchtkwaliteit en de opwarming van de aarde aandacht verdienen, maar dat terzijde. De milieuramp die vooral linkse politici mij de laatste decennia voorspellen, komt mij wat overdreven over.
In dat verband is iemand als Al Gore met zijn lezingen en film voor mij nogal een betweter. Kennen jullie ook de film “Before the flood”, ruim anderhalf uur, waar Leonardo DiCaprio bij betrokken zou zijn? Hij is de downloaden van You Tube en die wil ik wel graag nog eens een keer zien.

Terug naar “Zondag met Lubach” heb ik nog vier andere filmpjes van een kwartier of zo bekeken. Over die van “Winst maken in de zorg” zullen we het maar niet meer hebben. Als Edith Schippers van volksgezondheid de kosten van de zorg wil beteugelen, vindt ze een legertje zorgconsultants tegenover zich, die alles in het werk stellen om – met ook een goed belegd boterham voor zichzelf – zijn ingehuurd om haar de voet dwars te zetten. Zij adviseren de top van allerlei zorginstellingen zoals ziekenhuizen en psychiatrische tehuizen hoe je steeds het beste voor jezelf uit de kosten van het zorgsysteem kunt halen. En wie staat vooraan, als Lubach me een foto laat zien van een grote groep consulenten? De man van Edith Schippers: Sander Spijker. Dan vraag je je toch serieus af waar die twee het ‘s avonds aan de eettafel over hebben.
Ook het stuk over “Guantanamo Bay”, met zanger Eddy Wally als intro, is te waar om er nog lang over door te kletsen. Het strafgevangenkamp, op Cuba N.B., zodat je niet met een ethische Amerikaanse wet hoeft aan te komen, is opgericht in 2001 na 9/11. Als Obama beweert bij zijn aantreden dat het binnen een jaar gesloten zal worden, zit ik recht voor de buis en denk: eindelijk. Echter, dat komt er maar niet van voor de overgebleven ruim gevangenen, onder wie de nodige onschuldigen. (Ook hebben jaren lang martelingen ondergaan, zoals waterboarden). Misschien mogen die elders onderdak krijgen in goedgeefse landen? Vele tientallen landen doen mee, zijn bereid om een paar mensen van Guantanamo Bay op te nemen, maar ook Nederland? Als hier Bert Koenders minister van Buitenlandse Zaken is, wordt hem gevraagd of en wanneer Nederland nou eindelijk ook twee (2!) onschuldige vluchtelingen wil herbergen. We hebben het in beraad, hoor ik de bewindsman dan zeggen. Schamelijk!
Van een heel andere orde is het stukje “Zondag met Lubach” over de “Groentepatenten”. Eerder zijn gewassen zoals paprika’s steeds verder verbeterd door steeds opnieuw de juiste zaden te gebruiken. Dan stapt recent “Syngenta” naar het Europees Octrooi Bureau om verdere verbetering te verbieden met zaden waarop de firma kennelijk nu patent heeft. In de Verenigde Staten speelt dat patent-idee al langer en is de firma Monsanto de baas die intussen allerlei patenten heeft, zoals in verband net broccoli. En wat gebeurt nu in Nederland? Daar begint men ook als de sodeju patenten aan te vragen op allerlei nieuwe, verbeterde zaden (zoals voor het kweken van paprika’s).
Mijn laatste filmpje van “Zondag met Lubach” gaat over het “Bijzonder Onderwijs”. Trudie, let op, deze is (ook) voor jou interessant. Volgens Lubach en vrienden zouden er nu 7647 basisscholen in Nederland zijn. Als ruilmiddel in het begin van de 19de eeuw bestaat er een artikel 3 van de grondwet, waarin scholen op religieuze basis net zo hard door de overheid gefinancierd worden als Montesori- en openbare scholen. En nou komt het: hoewel haast niemand meer naar de kerk of dergelijke gaat, zelfs niet in een god gelooft, kent nog steeds een meerderheid (59%) van de Nederlandse scholen een religieuze achtergrond. Daar mag in de biologieles verteld worden dat evolutie iets is dat we maar beter kunnen inruilen voor het ware geloof in God. Het leren van de tafeltjes en breuken moet daar kennelijk ook gezien worden als een middel om dichter bij de hemel te komen. En de bijbel is er niet voor niks; daarin staat nog eens netjes uitgeschreven hoe je in goed Nederlands hoort te spellen. Ik weet het: op veel “bijzondere” basisscholen valt het wel mee met het godsdienstgedoe in de praktijk, maar toch: als puntje bij paaltje komt, als het echt spannend wordt, zie ik de clerus nog wel komen opdraven, anno nu. Zeg ik nou eens niet, maar de club van Arjen Lubach (met mij).

Genoeg gezucht en gesteun, laat ik op vrijdagmorgen maar beginnen met iets frappants van vroeger op de draaitafel te leggen. Het wordt het Lester Young Trio, aangevuld met Nat “King” Cole & Buddy Rich. Dat is nog eens echte jazz! Hier zijn alle veertien nummers van de plaat uit 1946, met als toevoeging “The Verve Collection”:
01. Back to the land
02. I cover the waterfront Take 1
03. I cover the waterfront Take 2
04. Somebody loves me
05. I ve found a new baby
06. The man I love
07. Peg O’my heart
08. I want to b happy
09. Mean to me
10. Back to the land
11. I’ve fond a new baby
12. Rosetta
13. Sweet Lorraine
14. Blowed and gone
Jazz is helaas meestal niet mijn ding. Deze keer maak ik graag een uitzondering voor dit instrumentale hoogstandje. Jullie wisten toch wel dat Nat “King” Cole begonnen is als begaafd pianist en pas later ook als zanger bekend is geworden? Buddy Rich is uiteraard een van de beste drummers aller tijden en wat zal ik eens over (vooral) tenor-saxofonist Lester Young vertellen? Ik heb meer dan tien CDs van de man en wat jammer dat hij – zoals zo veel jazzmuzikanten – al in 1959, op zijn 50ste, aan de drugs en alcohol ten onder is gegaan. Wat een drietal! Voor wie het nu nog niet door heeft, luister eens naar “I cover the waterfront take 2” of naar “Peg O’my heart”. Begrijpen we elkaar nu?
En voor wie nog niet voldoende tevreden is gesteld, voeg ik hier nog eens de zes nummers toe die de CD completeren. Daarop is Buddy Rich minder prominent aanwezig, maar Lester Young en de “King” des te meer. Mijn aanvulling bestaat uit:
15. Indiana
16. I can’t get started
17. Tea for two
18. Body and soul
19. These foolish things (live)
20. Lester leaps in (live)
Mooi blijft het, daar moeten we het toch over eens kunnen zijn.

Vrijdagavond ga ik voor de variatie maar eens niet richting de boulevard, maar loop de andere kant op, naar de achterkant van Santa Catalina. Daar is dit weekend, voor de vijfde keer alweer, een uitgebreide show van motors. In de aankondiging staat het aangekondigd als LPA Motown. (Krijgen we ook nog een LPA Tamla?)
Het is best druk, als ik door de twee zalen van “Edificio Miller” en aanpalende open ruimtes banjer. Uiteraard zijn de grote merken zoals Harley-Davidson, Honda en Suzuki royaal vertegenwoordigd. Ducati staat me al iets minder bij en kennen jullie het merk Gubra? De mensen van Gubra zijn net zo druk in de weer als de anderen om hun waar aan te prijzen. Bij Triumph, Norton en BSA ben ik als niet-motorrijder weer ietsje meer bij de les. Een paar jaar terug heb ik wel nog eens “full speed” bij Noé achterop een tochtje met een motor door de stad hier gemaakt, met helm op, ik geloof op een Honda.
Tot mijn genoegen is er ook aandacht voor nieuwe aanwinsten zoals de elektrisch fiets van Sitycleta en diverse soorten snel-autopetten (met een d). Ook is er een animatie van de MetroGuagua, die – wel bovengronds – een stuk sneller zal gaan zijn dan de bussen waar we het nu mee moeten doen. Ik weet nog zo net niet of dat een verbetering is. Bij de “Viejas Glorias”, eer van weleer, zie ik zo waar ook een tweetal ouderwetse scooters op hun standaards staan, uit de tijd dat die dingen nog met 100 km per uur of zo over de snelweg mochten sjezen. Ik neem aan dat ze van de weg zijn gehaald, omdat je er wel lekker op zit, maar ook al te gemakkelijk met zo’n apparaat uit de bocht kan vliegen. Mijn twee beauty's van vroeger, keurig opgepoetst, zijn een Lambretta en een Vespa.
Hoewel ik nooit van zijn leven een motor zou kopen, is het best leuk rondwandelen op de tentoonstelling. Ook het motorpubliek komt mij aangenamer over dan ik wel eens gedacht heb. Ik haak pas af, als in een aanpalende ruimte op een podiumpje een zangeresje, net geen tiener meer, “I will survive” gaat zingen en haar vele toehoorders mee beginnen te klappen. (Zelfs de hitversie van Gloria Gaynor kan mijn goedkeuring niet meer wegdragen, sinds Harry me eens bij een drankje over die dame heeft onderhouden.)
Op Santa Catalina zelf – ietsje dichterbij – is het bij de cafés eveneens een drukte van vanjewelste. Daar treedt een band op die ervoor zorgt dat de nodige voetjes van de vloer gaan.

Thuis gekomen lees ik mijn eerste boek uit: “Shame The Devil” van George P. Pelecanos. Op blz. 251 (van de 307) staat een passage die ik zo goed getroffen vind dat ik jullie hier laat meegenieten – of je ze nou leuk vindt of niet. Ene Dimitri Karras maakt een wandelingetje met zijn vierjarig zoontje Jimmy en die zegt: “Dad, how come you can’t see God?”. I said to him: “People can´t see God, Jimmy, they can only imagine him.” And Jimmy said, “When you’re dead, can you see him?” And I said yes. Jimmy looked out at the channel and thought for a while, and then he made this flip of his hand and said: “Ah, gimme a break!”.

Tonnie van Piet, die gisteren 69 jaar is geworden (perfisia!) is een groot liefhebber van de boeken van James Lee Burke. Zelfs heeft ze er wel eens eentje van mij geleend. Dus begin ik nu maar eens aan “Sunset Limited” uit 1998 van de man. Hij was toen 62 jaar en is nu in de gezegende leeftijd van 82. Zijn thrillers spelen in de buurt van New Orleans met meestal in de hoofdrol Dave Robicheaux, voor zijn vrienden Streak.
Dan gebeurt mij iets dat ik al een tijdje niet meer gehad heb: ik vind het een waardeloos boek. Het mag dan in dat jaar de CWA Macallan Gold Dagger For Fiction hebben gekregen, als ik op blz. 50 of zo ben, leg ik het definitief terzijde en begin aan een ander. Mijn exemplaar van “Sunset Limited” gaat in de blauwe papier-afvalbak.
Gelukkig mailt Tonnie me intussen dat ze net een andere “detective” heeft gelezen dat ik niet mag missen: “The Other Wife” van Michael Robotham. Die schrijver staat mij vaag bij en in mijn boekenverlanglijst prijkt zijn “Leven Of Dood” uit 2014. Ik neem maar aan dat dat een ander boek is. Ik beloof Tonnie bij dezen dat ik me “The Other Wife” met voorrang zal gaan lezen, als ik weer terug in Maastricht ben.

Dan is het tijd om me weer eens aan te dienen bij Noé en de vele vrienden die hem hier welkom komen heten, nu hij (vanuit Madrid) een weekend Las Palmas doet. Ik loop, zoals me aangeraden is, naar La Puntilla en daar zit hij om kwart over 7 op het terras van Mangú, “mét z’n sjaatsmoul”. Aan de dubbele tafel die aan de boulevard voor ons is gereserveerd, zitten ook al David, Juli en twee aardige dames genaamd María en Margarita, inderdaad, zoals het Mexicaanse drankje met tequila en limoen. Terwijl Noé en ik nog aan het bijpraten zijn – Trudie, je krijgt de groeten terug van hem, voegen zich nog meer mensen bij ons: o.a. ook Rafaela en Llorena, van wie jullie de namen van mij wel eens doorgekregen hebben. Llorena is overigens pas een paar weken terug van een vele maanden familiebezoek en vakantie in haar geboorteland Argentinië.
Uiteindelijk zijn we met zijn tienen. Er zijn meer gesprekken tegelijker tijd, maar wel meestal in het Spaans. Dat ben ik helaas nog altijd maar beperkt machtig. Juli woont tegenwoordig niet meer in het drukke stuk van de Ruiz de Alda, maar is verhuisd naar Vegueta, waar hij ‘s nachts minder last van het verkeer heeft. David die zijn geld verdient met vertalen, blijkt ook het Duits redelijk te beheersen. Rafaela spreekt tegen Patricia (die jullie nog niet kennen) Frans, terwijl ze steeds in het Spaans antwoord krijgt. Het bier in Mangú is van de eigen brouwerij en zowaar ik later aan een “jarra de cerveza morena”. Juli neemt het ervan met een ander eigen brouwsel uit de fles: “Somos Costeros”. Een “costero” is iemand die aan de kust, de “costa”, woont.

Overigens, de nieuwe baan van Noé bevalt hem maar matig. De twaalf mensen op het kantoor van de Spaanse “sociedad” voor reumatologie in Madrid zijn best aardig en kunnen er ook best wat van, maar op de achtergrond maakt een aantal vervelende reumatologen wel de dienst uit. Het zijn volgens Noé “echte dokters” die zich maar beperkt door wetenschappelijke literatuur laten ringeloren. Ze zien hem en zijn reviewcollega’s maar als een stelletje ondergeschikte personen. Daarbij komt – maar dat is meer mijn idee dan van hem – dat de “sociedad” voor een belangrijk deel afhankelijk is van gelden die de (farmaceutische) industrie aanlevert. Volgens mij is dat niet in de haak, zou dat verboden moeten zijn. Met zo veel woorden vertelt Noé mij dat hij nog wel een jaar of zo bij de Spaanse “reumatólogos” wil blijven, maar dan graag wil doorhoppen naar een andere, meer bevredigende baan.

Om ongeveer 10 uur breekt ons gezelschap op. De groep wil naar een ander, groot café op een of ander fabrieksterrein op behoorlijke afstand van mijn huis. Daar zou het nu te doen zijn. Ik besluit – met mijn 72 jaar – om nu maar huiswaarts te keren. Noé vraagt me om morgen present te zijn bij het diner dat hij met zijn familie zal hebben om half 3 bij Casa Carmelo, met veel vlees. Bij nader inzien zie ik daar van af. Het was hoe dan ook best gezellig zaterdagavond en ik ben blij dat ik Noé en de anderen weer eens heb gezien.

Op palmpasen ‘s morgens vroeg zie ik in de straat maar een enkeling met een gewijde palmtak passeren.

Multi singer-songwriter Bob Dylan heeft, net als veel gewone mensen, een aantal religieuze jaren gekend. In de vroege jaren 80 was hij ineens helemaal in de Here, zo lijkt het, en in die tijd heeft hij ook drie LPs opgenomen die daarvan getuigen: “Saved” in 1980, “Shot of love” in 1981 en “Infidels” in 1983. Het gaat om drie keer drie kwartier muziek, 27 liedjes van enige lengte. Daar heb ik voor jullie in de Semana Santa de tien nummers uitgehaald die mij het meeste aanspreken. Hier zijn ze:
8002. Saved
8004. What can I do for you?
8008. Saving grace
8102. Heart of mine
8104. Lenny Bruce
8107. Dead man, dead man
8110. Every grain of sand
8302. Sweetheart like you
8305. Man of peace
8308. Don’t fall apart on me tonight
Als dit geen heilige serie is, weet ik het niet meer. Bob Dylan speelt op alle drie de platen bij tijd en wijlen de staartsterren uit de al dan niet denkbeeldige hemel en dat moet dan ook maar eens gehonoreerd worden, vind ik. Er kom deze keer niet met een lijstje van hoogtepunten, want het zijn al de uitverkoren liedjes. Zal ik er toch twee naar voren halen? “Saving grace” en “Man of peace” zitten in mijn buitencategorie. Wie ben ik om de Semana Santa goddeloos te laten passeren.

Op Palmpasen ‘s avonds kan er, vind ik, wel best weer een filmpje van af. Dat wordt er deze keer een waar de muziekbedoeling van afdruipt: “Cabaret” uit 1972 van regisseur Bob Fosse. Hij weet als geen ander hoe je een veredelde musical met zijn danspasjes dient vast te leggen.
De film “Cabaret” speelt in Berlijn in het begin van de jaren dertig. Voor mij is de hoofdrol vergeven aan Joel Grey, die 100% uit de verf komt als “Master of Ceremonies” (in het kort EmCee) in de Kit-Kat Club in de stad. De halve clown wordt o.a. geëscorteerd door een pracht van een damesorkest en een rij meisjes met lange benen. Als zangeresje van de zaak krijg ik Liza Minnelli in the picture (die vooral hoger op wil). Als de Amerikaanse Sally Bowles weet ze er, soms met Joel Grey samen, in de Kit-Kat Club echt een feest van te maken. Tussendoor is ze ook op haar best als vriend van de Engelse leraar Brian Roberts, gespeeld door Michael York. Andere rollen zijn in handen van Helmut Griem (de bisexuele baron Max van Heune) en een koppel joodse mensen (Fritz en Natalia). Op de achtergrond kijk ik naar de onvermijdelijke opkomst van de nazi’s, met voor mij als muzikale hoogtepunt – in negatieve zin – het samen zingen van “The morning belongs to us”.
Ik blijf “Cabaret” echt een film van de bovenste plank vinden, ook bijna veertig jaar later.>BR>
Op maandagmorgen is het rustig in de straat. Dan zie ik een tweetal dames gearmd voorbij komen lopen met allebei een aardig front. Bij de ene staat op de trui geschreven: “Don’t even think it” en de andere is getooid met “It’s never too late”.

Ik ben een beetje uit mijn doen van de mail die ik eergisteren van Lluis heb gekregen. Hij denkt erover om de woning waarin ik al veertien jaar mijn winters doorbreng, per week te gaan verhuren aan toeristen, via een bureau. Dat zou hem, wel na een verbouwing, veel meer geld opleveren (en ook meer ellende, denk ik erbij). Al weken lang hoor het niks meer van hem en dan mailt hij me ineens: “I have nothing decided yet. I will take a decision this summer. Do not worry. We will find a solution if you decide to come back next fall.”
Aan alles komt een eind; het is niet anders. Ik vrees dat eventuele vervangende woonruimte mij niet voldoende zal bevallen en wie weet ben ik na alle jaren hier ook een beetje uitgekeken op de stad, hoe zonnig en vredelievend ook. Voordat ik definitief een beslissing neem, ga ik eerst nog eens met Trudie overleggen.

Het grote nieuws van vanavond is uiteraard de brand in de Notre-Dame de Paris. Ik neem aan dat iedere West-Europese krant het vandaag op de voorpagina heeft staan. Men zou aan het middenschip aan het werk zijn, maar of aldus de fik erin is gekomen, is nog onbekend. Op een filmpje op NU.NL zie ik hoe de majestueuze kerk brandt als een fakkel.
Als jullie mij zouden vragen naar de apartste kerken in de wereld, zou ik de Notre-Dame echt op de eerste rij heben staan. Het is een ouderwets pronkstuk van een gebouw, op het eilandje in de Seine midden in Parijs. Het begin is van in de middeleeuwen (twaalfde tot veertiende eeuw) en bijv. Napoleon heeft zich er in 1804 tot keizer laten kronen. In de tweede helft van de negentiende eeuw is de kerk nog eens grondig gerestaureerd. En wie kent niet het boek van Victor Hugo: of de daarop gebaseerde film: “De klokkenluider van de Notre-Dame”. Ik ben als toerist een aantal keren binnen geweest en legio keren heb ik in het tuintje bij de kerk gezeten.

Met deze twee droevige berichten eindig ik deze verder best wel opbeurende brief. Als de “seguridad” van de universiteit mij binnen wil laten, gaat hij vandaag, op 16 april, de deur uit. Zo niet, dan krijgen jullie op paasmaandag 22 april, als mijn volgende eraan aankomt, deze ook alsnog voor je kiezen. (Hier in Spanje hebben we geen tweede kerstdag en tweede paasdag, laat staan tweede pinksterdag. Op die dagen na de zondag herneemt het gewone leven zijn gangetje.)
Heb ik nog een paasgedachte? Het weekend komt eraan en ik sta erop dat bij jullie op vrijdag vis op tafel komt, geen vlees of kip. Op zondagmorgen, dienen jullie alleen of samen met anderen een hele kom eieren soldaat te maken. Als er kinderen bij zijn, mogen ze eerst geverfd worden. Ik ben met pasen goed voor minstens een stuk of vijf van die cholesterolbommen. Het liefste heb ik ze in een bruine schaal. Met chocolade paashazen daarentegen heb ik weinig op.
Ik wens jullie allemaal een zalige pasen en tot ziens maar weer, hasta luego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Op zijn tijd hoort een boek lezen van George P. Pelecanos tot mijn onnuttigheden. Deze keer is “Shame The Devil” aan de beurt, uit 2000. Het is een deel van een standaard gezegde: “Tell the truth and shame the devil”. De schrijver is van 1957 en hij is geboren en getogen in Washington D.C. Daar spelen ook al zijn boeken.
Frank Farrow, diens jongere broer Richard en Roman Otis overvallen een pizzatent, waar zich ook allerlei misdaad afspeelt. De beroving gaat niet helemaal zoals gepland, chauffeur Richard legt het loodje en van de vier mensen van de zaak blijft helemaal niemand in leven. Een toevallige agent in de buurt, Bill Jones, die Richard neerknalt, krijgt een kogel in zijn rug en belandt in een rolstoel. Bij het ontsnappen van de boeven wordt ook nog eens Jimmy, een kind van vier, neergemaaid.
Familie van de vermoorde mensen komen na de overval al enkele jaren wekelijks bijeen: Bernie, Thomas, Stephanie en Dimitri. Dan blijkt dat een van hen vieren, Thomas, contact heeft met de boeven. Die komen terug naar Washington voor een nieuwe klus en om de man die Richard heeft doodgeschoten, alsnog zijn vet te geven. Nick Stefanos, onderzoeker voor een advocate, gaat zich dan ook met de zaak bemoeien. Veel scenes spelen in restaurant/café The Spot, waar hij soms achter de bar staat en Dimitri en rechercheur Dan Boyle vaste klant zijn. Winnen de boeven deze keer of zijn het toch weer de goeden die aan het langste eind trekken?
Het boek is behalve spannend ook best leerzaam voor wie eens iets meer wil weten over bijv. auto’s van vroeger, Amerikaanse popmuziek of cocktails. George Pelecanos verslapt niet en “Shame the devil” is mede daarom bij mij goed voor een 8 als recensiecijfer.

Ik ben nog niet klaar, want ik heb op maandagavond nog een tweede boek uitgekregen: “Een Boom Vol Handen” (vertaling van “The Tree Of Hands)” van Engelands oma thrillerschrijfster Ruth Rendell. Haar eerste boek dateert van 1964, als ik het wel heb, en wat heeft ze veel moois laten verschijnen. “De Boom Vol Handen”, genoemd naar een tekening op de kinderafdeling van een Londens ziekenhuis, is van 1984.
Begenadigd schrijfster Benet (Brigitte) Archdale, 28 jaar, is ongetrouwd, maar met een zoontje van bijna 2 jaar, James. Ze is wat blij dat de vader, ene Edward, niet meer in haar buurt is (maar hij komt later in het boek terug, al was het maar voor het geld van haar). Benet’s moeder Mopsa, woonachtig in Zuid-Spanje, komt op bezoek. Die is haar hele leven al psychisch niet in orde, steelt ook graag, en nu is de tijdelijk in Londen voor onderzoek. Tussen Benet en haar moeder heeft het nooit echt willen boteren (“Ik mag mijn moeder niet haten”, hoor je Benet nu geregeld mompelen). Dan wordt Jason ziek, hij heeft kroep (laryngitis), belandt in het ziekenhuis en overlijdt helaas.
Mopsa komt vervolgens aanzetten met een jongetje van dezelfde leeftijd, Jason, verkort Jay, dat ze zo maar van de straat heeft geplukt. Het blijkt een enigszins verwaarloosd kind te zijn van de alleenstaande Carol Stratford, die zich ook niet al te erg inzet om het kind, dat van oppasser naar oppasser is gegaan, terug te vinden. Haar huidige vriendje Barry heeft het idee dat ene Terry, de door hem veronderstelde vader van het kind, ermee te maken heeft. Benet vindt uiteraard dat Jay snel naar zijn echte moeder terug moet, maar als haar eigen moeder eindelijk weer op het vliegtuig naar Spanje zit, begint ze wel steeds meer voor het kind te voelen. Zal ze het stiekem houden? Intussn wil Terry graag rijk worden en zet daarvoor een huizenzwendel op. Hoe het afloopt, ga ik hier niet vertellen.
“Een Boom Vol Handen” van Ruth Wendell vind ik een interessant boek, dat bovendien goed leesbaar is. Af en toe zit ik op het puntje van mijn stoel, maar overhouden doet het niet. Ik heb er een 7½ als recensiecijfer voor over. Weblogbrief 14.27, 16 april 2019

Geen opmerkingen:

Een reactie posten