maandag 29 april 2019

Weblogbrief 14.29, 29 april 2019

Weblogbrief 14.29, 29 april 2019

Queridos amigos y familia, ik ben toe aan mijn voorlaatste brief uit Las Palmas van deze winter. Ik begin met mijn woning hier. Lluis is voornemens om die de komende zomer behoorlijk te laten opknappen. Hij heeft een bedrijfje ingehuurd, van wie afgelopen maandag de 22ste drie mensen om half 5 met hem zijn komen kijken. Die hebben ook van alles opgemeten. Lluis moet nog een prijs met ze afspreken en dan moet ook nog een vergunning om te verbouwen door de gemeente worden goedgekeurd. Als de toestemming er is, kan het werk beginnen; volgens de baas van het bedrijfje gaat het om drie à vier maanden. De verbouwing zou per ongeveer 1 november klaar zijn en dat zou ik weer kunnen komen. Ik heb tegen Lluis gezegd dat het dan wel mijn laatste keer hier wordt. Onder ons gezegd: ik moet het allemaal nog zien, maar misschien valt het wel mee.
Vijftien winters in Las Palmas, ik heb wel eens vervelender dingen meegemaakt. Als ik in Maastricht ben, gaat Lluis me op de hoogte houden van de vorderingen (beweert hij).

Terug naar alledag stap ik een week terug doodgemoedereerd in bus 12, hier op het plein, en dan valt me voor de zoveelste keer een grote annonce van Tezenis op. Het is een merk BH’s dat aan de weg aan het timmeren is. In de advertentie heeft men het over “sujetadores bralette”, “sujetadores” is Spaans voor BH’s, maar waar dat “bralette” voor staat, is mij een raadsel. Ik zie overal in de stad kleurenfoto’s van jongedames hangen, met een BH in de kleuren groen (mooi), roze (minder) en paars (moet ik aan wennen). Voor een tientje – te geef.
In de bus zit ik naast een meisje dat op haar polo heeft staan: YOU KNO I DON’T CARE. CIAO! Een praatje met haar maken zie ik me zo snel nog niet doen.

Op de universiteit mag ik wel opschieten met mijn post en zo, want om half 5 ben ik alweer thuis besteld (zie boven). Dus laat ik o.a. Harry’s artikel over Veronica’s Lex Harding even voor wat het is. Bij zijn recente clips word ik aangenaam verrast door eentje van Train: “Hey Soul Sister” uit 2010. Bij de ouwetjes kijk ik er een van Marty Wilde af: “Teenager In Love” uit 1958. Harry mailt me later dat het een hit was van Dion & The Belmonts (Why must I be-e a teenager in love? maar dat wist ik al), maar dat de versie van Marty Wilde in Engeland hoge ogen heeft gegooid.

Op de terugweg in de bus en ook ‘s avonds op mijn weg naar het bibliotheekje bij het basketbalveld aan de boulevard krijg ik de ene na de andere slogan mee van een politieke partij. Het is hier net als in Nederland, is me verteld: de politiek laat zich graag en vooral zien vlak voordat er iets te verkiezen is. A.s. zondag is hier de Tweede Kamerverkiezing en dus slaat men nu de trommel.
De vijf partijen waar het hier vandaag de dag om draait, zijn van links naar rechts, met hun voorman erbij - dames als lijsttrekker zijn er niet: Podemos (Pablo Iglesias), PSOE (Pedro Sánchez), PP (Pablo Casado), Ciudadanos (Albert Rivera) en Vox (Santiago Abascal). Vox is de nieuwkomer, zo iets als de groep Wilders of Forum Voor Democratie. Die club kan nog best een rol van betekenis gaan spelen, omdat de algemene verwachting is dat de vier grote partijen net zoals de vorige keer allemaal zo’n 15-25% van de stemmen gaan krijgen. Zelfs per tweetal is dat te weinig voor een meerderheid. We gaan het zondag zien!
Wat heeft men het dan in het nagenoeg failliete Oekraïne gemakkelijk. Daar heeft een komiek zonder enig partijprogramma – zijn naam is Vladimir Zelenski – zo maar aan het langste politieke eind getrokken.

Op paasdinsdag moest ik maar weer eens in alle vroegte een plaatje opzetten. Laat ik eens iets uitkiezen dat jullie – hoge uitzonderingen misschien daargelaten – nog niet kennen, van de Cowboy Junkies. Ik heb de CD waarschijnlijk via Marij’s neef Peter binnengekregen, maar zeker weten is anders.
De Cowbow Junkies maken al decennia lang countryrock muziek, ze zijn uit Toronto en de zangeres van de groep luistert naar de naam Margo Timmins. Ik wil jullie hun “The Best Of The CJ” uit 1995 – over de eerste tien jaar van hun bestaan – graag eens laten horen. Hier zijn de zeventien nummers van het compilatiealbum:
01. Blue moon
02. Sweet Jane
03. Misguided angel
04. I’m so losesome
05. Rock and bird
06. Sun comes up
07. Escape is so simple
08. Cause cheap is how I feel
09. To live is to fly
10. Murder in the trailerpark
11. Southern rain
12. Cowboy Junkies lament
13. Anniversary song
14. Cold tea blues
15. Ring on the sill
16. Hard to explain
17. A horse in the country
De plaat heeft wel wat, zeker nadat ik ze een paar keer heb afgedraaid. Het is geen Nico bij de Velvet Underground en ook geen Janis Joplin met Big Brother & The Holding Company, maar interessant blijven ze, de Cowboy Junkies, met Margo Timmins als zangeres. Het is weer eens wat anders. De aardigste nummers op het overzichtsalbum vind ik 1, 2, 5, 6, 7, 8, 14, 15 en 16.

Van “Blue moon” van de groep, waarmee de CD opent, daar heb ik op mijn extra schijf nog een flink aantal andere versies staan. Het nummer is een kaskraker van het componistenduo Rodgers & Hart, ik neem aan uit de musical “Pennies From Heaven”. (Hoe zo, denk ik daar dan bij: hoe blauw kan de maan zijn?)
Zal ik eens opscheppen? Op mijn extra schijf zie ik het nummer 21 keer staan, alfabetisch op voornaam: Benny Goodman, Billie Holiday, Billy Eckstine, Bob Dylan, Bobby “Blue” Bland, Brook Benton, Carmen McRae, Charles Mingus, Chet Baker, Clark Terry, Dean Martin, Dizzie Gillespie, Django Reinhardt, Duke Ellington, Frank Sinatra, Greta Keller, Jody Reynolds, Julie London, The Marcels, Mel Torme en Rod Stewart. En dan heb ik er misschien nog een paar gemist, zoals de hier gepresenteerde mooie “Blue Moon”-versie van de Cowboy Junkies. Wie weet, heb ik ook nog wel een handje vertalingen van het nummer.

Als ik ‘s avonds over Santa Catalina loop, zie ik een grote aankondiging met als blikvanger: “Ilimitable”, onbeperkt, oneindig. Daaronder staat in iets kleinere, maar nog steeds kapitale letters: “Ese negocio de la esquina también le es”, die winkel op de hoek, die is er ook nog steeds. Ik heb de reclame eerder al op diverse andere plekken gezien. Is het allemaal bedoeld ter bevordering van de kleine middenstand?
Intussen zie ik de seriewinkels wel steeds verder opschuiven in de richting van overal. Op Las Canteras bijv. zijn er sinds kort twee “Spar Express” winkels en dan is er ook nog een nieuwe achter de plaza Saulo Torón, bij de ingang van de Mercado De Puerto. Ik geloof er eerlijk gezegd geen jota van dat de buurtwinkel weer in opkomst zou zijn. Mijn vrees is dat, leuk of niet, de ene na de andere kleine middenstand het loodje legt. (Net als in Maastricht, waar exact hetzelfde aan de hand is.)
Op mijn rondje, deze keer echt in de buurt, kom ik Tóbalo tegen, de voormalige ober van Carlos hier beneden. Als hij Carlos uitlegt – alweer een paar jaar terug – dat hij drie weken vakantie wil om vrienden in Zweden te bezoeken, wordt hij ontslagen. Helaas! Tóbalo heeft vanavond een best mooie vrouw bij zich, met gitzwart haar en een gulle lach. We maken een praatje voor de vaak en gaan dan ieder weer ons weegs.

Op woensdag vraag ik me af waar het vliegende insectenbestand gebleven is. Als vanzelf heb ik altijd wel hier of daar een kakkerlak gevonden in de bosjes, maar dit jaar niet. De twee keer dat ik er een in huis heb gezien, ook nog een keer al dood, zijn denk ik toevalstreffers en meer niet. Ik heb steeds ook hier of daar bijen of wespen gezien, maar deze winter is het bij eentje gebleven. Die had zich zelfs de moeite genomen om eens op mijn balkon te komen buurten. Vlinders zie ik wel, maar alweer minder dan eerder en hetzelfde geldt voor de vliegen. Ik heb jullie in vorige jaren ongetwijfeld wel eens verteld over hoe razendsnel de vliegen hier zijn.
De echte graadmeter is natuurlijk het muggenbestand. Ik weet niet beter of ik had er wel eens een op de slaapkamer ‘s nachts te verduren. Zo’n beestje weet je dan toch uit je slaap te houden tot je bereidwillig een arm boven de deken wilt uitsteken. Na carnaval heb ik hier geen mug meer horen zoemen. Is dat niet wonderbaar?
Ik weet het, in Nederland komen de muggen pas echt in juli, augustus aanzetten. Ik ga er de komende maanden wel op letten. Of is het het nagenoeg ontbreken van al die insecten deze winter hier een lokaal fenomeen?

Op mijn rondje boulevard zie ik een meisje – alweer iemand van het vrouwelijk geslacht – met op haar trui “GIRLS BITE BACK”. De prijs van de avond gaat echter naar een groepje Scandinaviërs naast mij op “mijn” bank. In een kinderwagen ligt een baby en de man des huizes buigt zich uitnodigend over het kindje heen. Dan doet hij “UMBARESSA, UMBARESSA, UMBARESSA TA” met zijn handen en kan de “grummel” zijn of haar lachen niet meer inhouden.

Op donderdagmorgen zie ik vanaf mijn balkon om even voor half 9 een grote zwarte vrouw voorbijkomen met een donker jongetje aan haar hand. Ze is overduidelijk met hem op weg naar het katholieke schooltje bij mij naast. Zou ze katholiek of in ieder geval christelijk zijn? Dan zie ik de Bob Marley-muts op haar hoofd. Daarop staat met koeienletters: JESUS IS GOOD. Verder commentaar lijkt me nu overbodig.

Over twee weken zit ik weer in “Holanda”. Als je op vakantie in het buitenland bent, zijn twee weken best lang. Ik denk bijv. met plezier terug aan mijn twee weken rondrit door Ierland twee jaar terug en mijn twee weken van oost naar west in Noordwest-Spanje de vorige zomer. Wat zijn Trudie en ik toen op veel plaatsten geweest en wat hebben we een hoop leuks meegemaakt.
Hier voel ik me compleet thuis, maar dan verval je ook een beetje in routine. Dus is langzaam aan de tijd gekomen om de bakens weer eens te verzetten, om naar mijn tweede thuis in Maastricht te gaan. Na zes maanden Las Palmas – met één onderbreking vanwege carnaval – kijk ik uit naar een hereniging met mijn “amigos y familia”, met jullie dus.

Mijn eerste boek van de week had ik op de vorige maandagmiddag al grotendeels uit, dus kon ik de middag erop al aan mijn volgende beginnen. Zie verder beneden. De vertaling van mijn tweede boek is in handen van Jan & Tineke Donkers. Jan Donkers ken ik al lang als schrijver van mooie verhalen, waarvan ik de nodige thuis heb staan. De man is naast zijn schrijverij o.a. ook vele jaren lang disc jockey geweest bij de VPRO. Begonnen zijn muziekprogramma’s met de Gonzo-tune?
Over zijn belangstelling voor folk- en country verschijnt in 2006 een boek van Jan Donkers met als titel: “Mijn Muziek”. Dat boek kan ik jullie ter lezing zeker aanbevelen. Bij het boek – te leen in Centre Ceramique – zit ook een CDtje met favoriete nummers van hem. Uiteraard heb ik daarvan een kopietje getrokken en de plaat ga ik hier en nu aan jullie presenteren:
01. Gonzo tune (23 seconden)
02. Gimme back my dog – Slobberbone
03. Drive in movie – Fred Eaglesmith
04. Talking Al Kaida Blues – Dan Bern
05. Whole lot more – Chuck Prophet
06. When it starts to rain – Jimmu LaFave
07. Get down river – Bottle Rockets
08. Brays – David Olney
09. From Galway to Graceland – Richard Thompson
10. It’s only money, Tyrone – Marah
11. When I close my eyes – Greg Trooper
12. El Paso – Doug Sahm
13. Touch – Lyres with Wally Tax
14. Bring it on home – Ted Hawkins
Uit mijn dak kan ik er niet van gaan, maar zeker na een paar keer draaien ontdek ik toch weer enkele uitschieters: de nummers 4, 6, 8, 9, 12 en 13.
(“El paso” van Doug Sahm was mij helemaal onbekend, maar dat kan komen, omdat ik een beetje getrouwd ben met de versie van Marty Robbins. Ik heb het nummer daarnaast op mijn computer staan van Buck Owens, Chet Baker en Tom Russell. En “Talking Al Kaida Blues” van Dan Bern is zeker geïnspireerd op Bob Dylan’s nummer “Talkin’ New York” uit 1962)

Op vrijdagmiddag trek ik maar weer eens de stoute schoenen aan en begeef me monter naar Triana in het zuiden van de stad. Wel wil ik eerst nog even langs mijn schoenenwinkel Lozano op Santa Catalina, waar een echte oude man (80 plus?) alle jaren dat ik hier ben, de scepter heeft gezwaaid. De winkel ligt (eigenlijk lag) naast restaurant Jacky, waar ik op het terras wel eens naar het voetballen heb gekeken. Ik wil bij dezen officieel afscheid nemen van de man van Lozano, die mij een aantal keren bediend heeft met eersteklas Cabrera schoenen.
Deze keer neem ik op mijn weg naar het zuiden de route van buslijn 1. Die gaat beneden langs El Corte Inglés, voorbij de vestiging van Triodos en dan via het stadhuis naar het hoofdbureau van politie bij Parque Doramas. Daar neem ik deze keer – voor de variatie – eens de oostelijke route van lijn 1 (terugweg) over de calle Luis Doreste Silva. Ook zo kom je ongeschonden uit bij Parque San Telmo.
Onderweg kom ik vanwege de a.s. verkiezing de nodige slogans tegen. Laat ik een viertal opsommen en dan mogen jullie uitmaken bij welke partij ze horen. Daar gaan we: “La historia la escribes tú” (de geschiedenis schrijf jij), “Haz que pase” (het lijkt wel: just do it), “Valor seguro” (zekerheid) en “¡Vamos! (daar gaan we). Van de nieuwe partij Vox heb ik geen slagzin kunnen vinden, maar dat maak ik goed met een dubbele kreet van Nuevo Canarias: “Para defender Canarias, Canarias en futuro”, om de Canarische eilanden te verdedigen,in de toekomst.
In Triana wijk ik af van de gangbare Calle Mayor de Triana route en zo kom ik eerst uit bij boekhandel Sinopsis en daarna in de calle Cano bij de boekwinkel van de streek: de Libreria del Cabildo Insular. Daar zie ik zo waar het boek van mijn huisbaas Lluis (met een streepje op de í) liggen: “Mi Transición Nutricional”, met als ondertitel “La Dieta Mediterránea”. Terug op weg naar de hoofdstraat zie ik een vrouw voorbij komen lopen met een T-shirt met daarop een kapitale letters: “¡Vivan Los Viernes!”, leve de vrijdagen. In het meervoud is het kennelijk ook “viernes”. Deze keer kies ik in de Mayor de Triana eens niet voor mijn bank tegenover café McCarthy’s, maar eentje ietsje verder op bij café El Tiempo (bij de tramrails). De baas van die zaak mag er wel eens voor zorgen dat de grote (NS-)klok aan de buitengevel daar het weer normaal gaat doen.
‘s Avonds In de bus terug (lijn 1) valt me op hoe de woorden “caballo” en “caballa” op elkaar lijken. Het eerste is Spaans voor een (mannelijk) paard, het tweede voor een makreel, toch iets heel anders. Dat een “caballo” een paard is, zal bij jullie bekend zijn. Er zijn ook veel afgeleide woorden van “caballo”, zoals “caballo semental”, dekhengst en “caballero” dat voor ruiter staat (en voor mijnheer en een vroeger populair sigarettenmerk). Zou “caballa” met een a in plaats van een o naast makreel ook merrie (een vrouwtjespaard) kunnen betekenen? Nee, dus, zegt mijn woordenboek. Een merrie is een “yegua” (en bij andere dieren een “hembra”).
Hoe men er überhaupt bij gekomen is om een makreel met de naam “caballa” te bedelen, is mij onduidelijk. Ik koop hier wel eens een groot blik “caballa” van bijna een kilo en dan is het dagen achter elkaar smullen geblazen.

Terug op het honk lees ik dat Trudie vandaag veilig is aangekomen op Kreta. Ze is met Math twaalf dagen geocachen op het eiland (dat er volgens haar van bovenaf uitziet als een bloem). Geocachen, je zal het maar als hobby hebben. Trudie en Math bivakkeren in Chersonissos. Ik ben er al eens met haar op vakantie geweest en ik herinner me dat we ons toen uitvoerig te goed hebben gedaan aan per dag afwisselend vlees- en visschotels. Hoofdstad Heraklion staat me van ons bezoek ook nog bij. Trudie heeft op het eiland solo, zonder mij, toen ook meegedaan met een wandeltocht door een grote centrale vallei. Dat zie ik haar deze keer zo weer opnieuw doen. Ze komt terug op 7 mei, de dag voordat ik in Nederland mijn gezicht weer laat zien.

Rolstoelen heb je in twee varianten. Eentje is zonder handvatten, waarbij de rolstoelrijder zich elektrisch vooruit beweegt of zelf steeds de wielen een slag moet geven. De andere is met handvatten en die vereist een tweede persoon, de rolstoelduwer (die soms echt zijn best moet doen, maar dat terzijde). En nou komt het: als iemand de rolstoel moet duwen, zit de rolstoelzitter altijd met zijn lichaam naar voren en dan kan hij of zij de duwer niet zien. Bij kinderwagens zie ik echter geregeld dat het kindje met zijn gezicht naar de duwer is toegekeerd. Zou er vandaag de dag een markt zijn voor rolstoelen met handvatten, waarbij de zitter de duwer kan aankijken? Het zal enige aanpassing vereisen, maar een beetje designer moet er m.i. best uit komen.

‘s Avonds kijk ik naar de film “Adaptation” uit 2003. Het woord “adaptation” verwijst naar Charles Darwin. Ik vind de vertaling in het Spaans beter: “El ladrón de orquídeas”, de orchideeëndief. Regisseur is ene Spike Jonze en in de hoofdrollen zie ik niemand minder dan Meryl Streep, naast Nicolas Cage in een dubbelrol en Chris Cooper.
John Laroche (CC) is een expert in orchideeën en heeft een bedrijf, met een aantal indianen, waar de bloemen gekweekt worden, nadat exemplaren meegenomen zijn uit de moerasgebieden van Florida (met krokodillen, laat daar geen misverstand over zijn). Journaliste Susan Orlean (MS) schrijft artikelen over hem en later ook een interessant boek: De orchideeëndief. Het gaat ook verfilmd worden en daarvoor is als scenarioschrijver Charlie Kaufman aangetrokken, die best moeite heeft met het bewerken ervan voor de film. Tegelijkertijd is zijn tweelingbroer Donald wel succesrijk met een ouderwets Hollywoodverhaal. Is John Laroche alleen maar de superdeskundige of zit er nog een tweede kant aan zijn bemoeienis met de bijzondere plant? Wat weet Susan Orlean daarvan?
Ik heb de film belangstellend afgekeken, maar vind hem – ondanks de vele prijzen die hij gekregen heeft – niet echt heel goed. De vergaande bemoeienis van Susan Orlean en de worstelingen van Charlie Kaufman komen mij enigszins gemaakt over. Ik besluit daarom dapper dat “Adaptation” niet mee terug hoeft naar Maastricht.

Zondagmorgen, als Luno gereed zit om zijn verjaardag te vieren, krijg ik mee dat Barcelona gisteravond met 1-0 van Levante heeft gewonnen en nu al – met nog drie wedstrijden te gaan – landskampioen van Spanje is. Messi, die pas in de tweede helft is komen opdraven, is goed voor de enige winnende treffer (op aangeven van Arturo Vidal, “el chileno”). De twee wedstrijden tegen Liverpool gaan de elf van Valverde veel meer hoofdbrekens geven.

Dan mag ik weer eens een bezoekje brengen aan de “rastro”, waar de derdehands kleren en schoenen hoog opgestapeld liggen voor een publiek dat wel oren heeft naar het “todo barratito”. Ik kom er voornamelijk nog voor de lol en heel af en toe ook om enige DVD’s en/of CD’s (voor een euro) te scoren. Deze keer loop ik tegen een drietal CD’s zonder hoes of dergelijke aan, die samen de deur uit mogen voor “un eurito”. Twee ervan zijn samen een dubbel-cd: “Lo Mejor De Los Paraguayos” en de derde is deel 2 van “Eternamente Julio” van Julio Iglesias.
Word ik tegenwoordig iedere zaterdagmorgen al onaangenaam verrast door de vrolijke klanken van een regionaal volksmuziekkoor, sinds kort is zelfs de zondag niet meer heilig. Een groep van zo’n 20 man en vrouw met ook nog eens twaalf dansers erbij maakt dat ik enigszins voortijdig de markt de markt laat en me neervlij op een bank vlakbij.
Op de terugweg zie ik in de Secretario Ardiles dat de winkel van Ray Vapes open is. Ik heb al eens verteld dat ook in Las Palmas de “VAPE”, e-cigs, in is bij de mensen die niet gewoon kunnen stoppen met roken. Inspelend op de trend zie ik hier op diverse plekken winkels verschijnen om aan de e-sigs een centje te verdienen, kennelijk ook in mijn buurt.

Bij mij in de straat komt een meisje voorbij, een Franse toeriste?, die op haar borst heeft staan: “J’AIME LA MER”. Dat betekent niet dat ze van haar moeder houdt, maar van de zee. Daarvoor kun je in de Luis Morote allebei de kanten op. Ik heb hier zee, oceaan eigenlijk, op zo’n honderd meter, zowel achter Santa Catalina als aan Las Canteras.

En dan zit ik alweer één dag voor die waarop de oude koningin Juliana, als ze nog geleefd had, jarig zou zijn geweest. Dat waren nog eens tijden, met al die fans van haar die op Soestdijk voorbij het podium trokken met hun cadeautjes. Ik ga vanmiddag weer eens naar de gezondheidsfaculteit in het zuiden van de stad en uiteraard zet ik dan deze brief op mijn blog. De volgende, tevens de laatste van deze winter, krijgen jullie maandag over een week te verduren, op 6 mei, maar het kan ook de morgen erna worden. Dat hangt ervan af wanneer ik mijn instapkaart voor het vliegtuig (naar Schiphol deze keer) kan gaan printen.
Ik wens jullie een prettige voortzetting van dit voorjaar. Het is al bijna mei, dus ga eens zonder regenjas en paraplu de deur uit, is mijn aanrader. Tot ziens maar weer, hasta luego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

In de boekenkast op de Heerderweg in Maastricht zie ik met carnaval een boek liggen dat ik graag eens wil lezen. Dus stop ik het in mijn tas op weg terug naar Las Palmas. Het is (voor mij) de zoveelste thriller van Jonathan Kellerman. In 2006 komt hij met “Ontknoping” (oorspronkelijk “Gone”). Het boek speelt hoofdzakelijk in Los Angeles.
Psycholoog Alex Delaware, ook werkzaam voor de politie, en de lijvige rechercheur Milo Sturgis onderzoeken wat er precies gaande is in toneelschooltje PlayHouse in de stad. Het is een eenvrouwsbedrijfje van de enigszins geschifte Nora Dowd (met gluurder Reynold Peaty om te “potse”). Nora heeft twee broers, de simpele Billy en de stoere Brad, hoewel de laatste eigenlijk een neef is. Met zijn drieën runnen ze een hele serie panden en zelfs gebouwen in de stad van de engelen. De huur van alle bewoners levert hun de nodige “pecunia” op, ruim genoeg voor een financieel zorgeloos leven. Brad speelt een beetje de baas van het drietal en houdt er als hobby o.a. een heel wagenpark op na.
Dan blijkt dat er af en toe mensen verdwijnen en Alex & Milo vermoeden dat het iets met het toneelschooltje van doen heeft. Als de jonge blondine Michaela dood wordt gevonden en ene Dylan met Nora zoek blijken te zijn, komt de bal aan het rollen. Etc., mag ik het daarbij laten?
Ik heb “Ontknoping” best een mooi boek gevonden. Het is spannend en ook de bijverhalen in het boek houden mij voldoende bezig. Een beetje vreemd vind ik de ontknoping wel en dat kost ietsje. Deze keer moet schrijver Jonathan Kellerman het doen met een 8- als recensiecijfer.

Tot de thrillerkoninginnen van de vorige eeuw reken ik zeker Patricia Highsmith. De dame uit Texas schrijft haar eerste complete moordboek in 1949: “Strangers On A Train”, nog wel als ze op vakantie in Europa is. Het komt het jaar erop uit en wordt een klinkend succes, als boek en als film van Hitchcock naar een scenario van Raymond Chandler. “Strangers On A Train” is het begin van een lange carrière van Patricia Highsmith als schrijfster van “detectives”.
Het onderhavige verhaal begint met een toevallige ontmoeting van twee mensen in de trein: architect Guy Haines en flierefluiter en alcoholist Charley Bruno. De laatste heeft een “bucket list”, waarop o.a. staat dat je best twee bekenden kunt vermoorden, als je er maar voor zorgt dat de twee daders hun eigen slachtoffer niet kennen en ook op een totaal andere plek wonen. Guy Haines vindt het maar niks, maar bekent in de trein wel dat hij graag verlost zou zijn van zijn bijna ex-vrouw Miriam. Charley Bruno zegt dat hij die best wil vermoorden, als Guy Haines vervolgens de vader van Charley: Sam(uel) Bruno voor zijn rekening wil nemen. Guy Haines verlaat hem met ruzie en is blij, als hij weer met zijn volgende architectuuropdracht kan doorgaan.
Tien dagen later wordt Miriam gewurgd door Charley. Nu is Guy aan de beurt, vindt hij. Die wordt onder grote druk gezet om zijn deel van de overeenkomst na te komen. Als Charley ook nog eens extra aandacht aan Guy’s nieuwe vrouw Anne Faulkner gaat besteden, zijn de rapen echt gaar. Dan gaat ook de wat lijzige detective: Arthur Gerard zich ermee bemoeien.
Ik heb het boek in vertaling gelezen: “Vreemden In De Trein” uit 1979 en het is me goed bevallen. Het enige dat me een beetje tegenstaat, is dat Patricia Highsmith soms met van die nogal zeurderige psychologische uitweidingen aan komt zetten. Dat maakt dat ik mijn recensiecijfer laat zakken tot een 7½.
Het boek is er een in een serie van zestig “Crime De La Crime” boeken van de Arbeiderspers. Achterin het boek staat een lijstje. De nodige daarvan heb ik al gelezen, maar ik zal gaan proberen om de nog niet gelezen boeken in de serie te pakken te krijgen.

En dan heb ik ook nog een derde boek voor jullie: “Headhunters”, van Jo Nesbo. Ik heb het in het Engels en schrijf je Nesbo in die taal zonder schuin streepje op de o? Daarbij komt dat het ditmaal geen boek is met de weinig coöperatieve rechercheur Harry Hole in de hoofdrol. In “Headhunters” speelt de complete politie maar een ondergeschikte rol en die is nog misselijkmakend ook. Het boek is uit 2008 voor wie dat leuk vindt om te weten en het is ook verfilmd.
Roger Brown is een echte “headhunter”, altijd op zoek naar de beste kandidaat voor een topfunctie bij een bedrijf in Noorwegen. Zijn voorstellen zijn nog nooit afgewezen door de opdrachtgever. Roger werkt voor een bedrijfje genaamd Alfa in Oslo en laat het breed hangen, zoals dat zo mooi heet. Zijn vrouw Diana heeft een galerie in de stad. Daar loopt hij bij een expositie Clas Greve al dan niet toevallig tegen het lijf, het voormalige hoofd van een concurrerende firma van Pathfinder. Pathfinder is een bedrijf in electronica, dat een GPS-systeem in de markt gezet, waarmee je mensen eenvoudig kunt volgen, waar ze ook zijn. Laat die firma nou op zoek zijn naar een nieuwe CEO, een baan waarvoor Clas Greve bij uitstek geschikt lijkt te zijn.
Als zijstap – mede om zijn dure leven te bekostigen – is Roger Brown actief als dief van kunstwerken. Via zijn werk en via Diana komt hij nog wel eens te weten of iemand iets bijzonders in huis heeft hangen. Zo ja, dan stuurt hij beveiliger Ove Kjikerud erop af om het origineel te vervangen door een goed lijkende replica, waarna hij het origineel in de verkoop doet. Clas Greve zou thuis een peperduur schilderij hebben hangen: het vier eeuwen oude “The Calydonian Boar Hunt” van Peter Paul Rubens, een gestolen werk in de Tweede Wereldoorlog. Als Ove dat voor hem buitmaakt, gaat er meer mis dan ze voor mogelijkheid hebben gehouden. Laat ik hier volstaan met te zeggen dat ene Dybwad van het TV-programma New Tonight op (bijna) het einde een gesprek heeft met politie-inspecteur Sperre over de zaak en dat die oprecht vindt dat hij een seriemoord heeft opgelost.
“Headhunters” van Jo Nesbø, pardon Nesbo, is m.i. een best wel een spannend boek. Kennelijk kan de schrijver ook een apart verhaal in elkaar flansen zonder dat inspecteur Harry Hole de show mag stelen. Voor dit boek krijgt hij van mij een volle 8 en ik kijk uit naar het lezen van weer andere boeken van hem.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten