dinsdag 3 januari 2012

Weblogbrief 7.11, 3 januari 2011

Weblogbrief 7.11, 3 januari 2012

         Queridos panas, we zitten alweer in dos mil doce, tweeduizendtwaalf. Als iemand op het Nederlandse 2012 een rijmwoord weet, mag hij of zij zich melden om een prijs van mij in ontvangst te nemen. Het nieuwe jaar is begonnen, ook hier in Las Palmas, hoewel een vol uur later dan in Nederland. Zaterdagavond laat heb ik op mijn balkon de nodige zeven- en andere klappers moeten weerstaan, vooral oorverdovende bommetjes en een enkel sterretje. En ook na middernacht was het hier zoals in de Grote Staat in Maastricht op een doordeweekse dag: aardig druk. Ook op de vroege zondagmorgen zag ik nog iets terug van een gebruik hier: feestelijk gekleed op stap te gaan met oudejaarsavond tot in de kleine uurtjes. Er liepen ook zondagmorgen nog diverse “verkleiders” door de Luis Morote; die hadden hun bed kennelijk nog steeds niet gezien.
         Mijn sms’jes heb ik dit jaar beperkt tot twee: eentje aan Trudie en de andere aan Lux, Eva en Jan Willem. (Hoe noem je een sms’je in het ABN? Ik suggereer jullie hier het woord “smoesje”.) Raar overigens hoe je het woord sms’je in het Nederlands schrijft: met een komma in de lucht tussen sms en je. Waarom is het niet gewoon smsje? (Nu verschijnt zowaar een rood golfje onder het woord). Even ook het werkwoord proberen: is het sms’en, sms’sen of smsen of smssen? Die zijn alle vier met een rood golfje er onder; volgens mijn woordenboek is sms’en niettemin de juiste spelwijze. Idem dito: cd’tje en cd’s. En mail’tje, hoewel, dat schijn je als mailtje te moeten schrijven. Hoort die komma in de lucht alleen bij afkortingen? Is het dan ook lp’tje, bh’tje enz.?   

         Laat ik nog eens teruggaan naar afgelopen vrijdag. Trudie had me ’s ochtends afgeleverd op Köln Bonn Airport voor koffie met brownie en mijn Condorvlucht naar Las Palmas. Om 11 uur kwam ik ongehinderd door de douanecontrole en toen was het wachten geblazen. De vlucht zou om half 1 ’s middags aanvangen, dus stond om 12 uur al een hele stoet Duitsers gereed om als eersten aan boord te kunnen gaan. En toen kwam plotseling het bericht: er was een olieluchtje in het vliegtuig geconstateerd en daar moest eerst even iets aan gedaan worden, “voor uw eigen veiligheid”. Het duurde uiteraard veel langer dan “even”. Om 5 uur bleek het euvel nog steeds niet verholpen te zijn, mijn vliegtuig gaf er de brui aan. Er zou een ander vliegtuig moeten komen, daarmee was Condor nu in de weer. Pas om half 10 Duitse tijd ging ik vervolgens met Germanwings de lucht in, negen uur te laat, om ruim vier uur later, om 10 over half 1 Canarische tijd, met 150 anderen op het Canarische vliegveld te landen en de weg naar de bagageband te maken. Murphy’s law deed de rest, de bagage liet op zich wachten en dus werd het half 2, toen ik bij de bushalte buiten stond, helemaal in mijn uppie. Mijn bus 60 was om kwart over 1 vertrokken, de volgende zou, als er niks mis ging, om half 3 komen. Dus werd het een taxi, welverdiend. Om even over 2 lag ik in mijn bed.
         Condor heeft me eerder ook al eens teleurgesteld, toen ik met Trudie’s zestigste verjaardag twee jaar terug van Las Palmas naar Düsseldorf ging. Marcel heeft toen vele uren op me moeten wachten en we kwamen pas om half 5 in Maastricht aan. Helaas pindakaas, dit is de tweede keer dat Condor er naast zit.

         Heb ik nog iets te melden over mijn Maastrichtse dagen in de week voordat ik hier weer heen kwam? Een kerst met Lux is zoals jullie behoren te weten, bijzonder aangenaam. En de gezamenlijke maaltijd zaterdagavond met zijn zessen, nadat Lux haar bedje mocht zien, was ook heel gezellig, met dank aan Trudie, Eva, Jan Willem, Marion en Marc. Voeg daarbij een dagje uit naar de Ardennen bij Peter Abels & zijn Nelly, met Rocky en Caroline, “’nen tleur friet mèt” bij Marij thuis helemaal in de Hazendans plus een wandeling met John & Ans in Herkenbosch, naar een uitspanning en terug, en wat wil je nog meer.      Wat me echter ook bijstaat, is het gebrek aan licht in die contreien in december, zelfs midden op de dag. In de woorden van Mieke van Loof, zie boek 2 van deze brief: “Vier uur en de schemering is al met haar maaltijd begonnen” (blz. 137). Hier wordt het pas en redelijk snel donker om half 7. Gelukkig voor jullie zijn ook de Maastrichtse dagen weer aan het lengen.

         Gaan we naar mijn muziek van de “feestdagen”.  Voor de kerst heb ik voor jullie Enya en Oiche Chún in het bijzonder. Oiche Chún is Gaelic (Keltisch) voor ”Stille nacht, heilige nacht”. Hoe zou je dat in het Spaans zeggen, zonder dat je de melodie verstoort?
         Enya is een Ierse schone, geboren in 1961, die volgens het internet eigenlijk Eithne Ní Bhraonáing heet. Ze had eenmalig (bij mijn weten) een grote hit, in 1989: “Orinoco Flow” (Sail away, sail away, sail away). Hoe ik eraan kom, aan mijn overdaad aan muziek van Enya, dat weet ik niet meer, maar ik heb een hele doos. Naast een cd’tje met Allerlei, eentje met Rarities en ook nog een met Remixes ben ik de trotse eigenaar van zeven originele albums plus twee overzichten. Om met de laatste te beginnen, in 1997 kwam Enya met “Paint The Sky With Stars” en het kon niet op, en 1998 ook nog met een doos met drie cd’s: “A Box Of Dreams”. Maar jullie willen natuurlijk vooral het oorspronkelijke materiaal van Enya kennen (veronderstel ik). Hier is mijn zevenklapper:
(1984)        The Frog Prince
(1988)        Watermark
(1991)        Shepers Moons
(1992)        The Celts
(1995)        The Memory Of Trees
(2000)        A Day Without Rain
(2002)        Singles 1987-2002
         Het lijstje is aardig compleet. Ik mis alleen nog het recente New Age werk van Enya: “Amarantine” uit 2005, “Sounds Of The Season” uit 2006 en “And Winter Came” uit 2008. En mooi dat ik het vind... Enya kan bij mij niet stuk.
        
         Terzijde, ik heb moeite met de uitspraak van de C, vooral als er een E op volgt. Is Caesar echt SEZAR en niet KESAR, keizer? De cd “The Celts”, met het prachtige gelijknamige nummer, heet die nou ZE SELTS, zoals in Celtic, of is het ZE KELTS, zoals in Keltisch. Misschien hadden er lang geleden toch bandrecorders moeten bestaan, om voor mij op te nemen wat er toen precies gezegd werd. Idem dito: is het (Centre) Ceramique met een S of KERAMIEK met een K?

         Wie nog maar weinig te vertellen heeft, kan altijd terugvallen op meer muziek. Dus ga ik jullie als extraatje bij Enya de groep Clannad van harte aanbevelen. Daarin zit allerlei familie van haar, zie boven, de naam Clannad is zelfs Gaelic voor “familie”. Enya zelf heeft in de jaren 1979-82 trouwens nog even in de groep meegespeeld. Van Clannad heb ik een viertal losse nummers plus twee complete cd’s: “Fuaim” uit 1982 en “Magical Ring” uit het jaar erop. Het is maar een flintertje van wat Clannad aan muziek heeft uitgebracht; ik hoop t.z.t. nog wat meer van de groep te bemachtigen. En ook Clannad vind ik bijzonder goed te verteren. En hoor ik niet Enya daar meezingen op een aantal nummers van Fuaim?

         Ik heb ook nog een muzieknummertje twee voor jullie, voor “Van Oud Op Nieuw” zal ik maar zeggen. Het is bedoeld als een kleine hommage aan Noé, nu zonder werk, althans in Las Palmas. Hij heeft op Tenerife wel nog een baan voor drie dagen per week en krijgt vanwege zijn vijf jaar noeste arbeid aan de universiteit hier voorlopig ook nog wat WW of zo, maar toch. Een van de eerste nadelen van deze “crisistijd” is dat allerlei tijdelijke baantjes worden opgeheven. Van Trudie begrijp ik dat dat in Maastricht ook het geval is.
         Noé, zelf een amateur gitaarspeler, verklapte mij half december dat hij een echte fan is van jazzgitarist Wes Montgomery. Ik op mijn computer kijken wat ik van de man in huis heb; dat bleek slechts zegge en schrijve een enkel nummer te zijn, “Insensatez” (Dommigheid), van de cd The Girl From Ipanema, The Antonio Carlos Jobim Songbook uit 1995; zie mijn brief 7.09.
         Tijdens mijn “oponthoud” in Maastricht had ik goddank de gelegenheid om mijn Wes Montgomery collectie enigszins uit te breiden via de uitleen van Centre Keramiek, zie boven, in Maastricht. De gitzwarte man is uit Indianapolis werd geboren in 1923 en stierf in 1968, op 45-jarige leeftijd, op nog rijkelijk jonge leeftijd dus. Ik heb vier cd’s van hem op de kop kunnen tikken:
(1964)        Movin’ Wes
(1965)        Straight, No Chaser (+ Clark Terry)
(1966)        Live In Paris (+ Johnny Griffin)
(1990)        The Silver Collection (Verve)
         Ik heb ze allemaal afgedraaid, alle 31 nummers die ik van hem heb, 3½ uur Wes Montgomery, maar hier en nu ga ik eerlijk bekennen dat ik hem maar matigjes vind. Miischien is Movin’ Wes van de vier cd’s nog het best te pruimen. En toch, wie ben ik om Noé het plezier met zijn favoriete jazzgitarist te misgunnen. (Niettemin, geef mij, als het op jazzgitaristen aankomt, maar Django Reinhardt of Les Paul of (meer blues) mensen als Earl Hooker of Buddy Guy dan wel (meer country) Duane Eddy of Chet Atkins of (meer pop) Mark Knopfler of Eric Clapton. Keuze te over!)

         Mijn promenade over de promenade maakte ik op nieuwjaarsdag zoals gangbaar in de late middag. Er scheen een flauw zonnetje en horden mensen kon ik niet ontdekken, enkele uren later nog minder, maar wel zag ik als vanouds de complete multiculturele samenleving voorbij trekken. Er was zitplek genoeg op Las Canteras om de andere mensen “uit te kijken”, maar overhouden deed het niet. Met name op weg naar mijn bankje voorbij “La Puntilla” en terug kwam ik haast niemand tegen. Een aantal cafés en restaurants op de boulevard had trouwens zijn deuren (?) helemaal gesloten. Las Palmas, de stad waar je op 1 januari op het terras kunt zitten, waar zijn “we” mee bezig? Is er sinds kort een misplaatste hang naar netheid op officiële feestdagen? Maakt de stad zich op 1 januari ’s avonds al op voor de werkdag erna? Of is het geld op om het er nog eens van te nemen?
         Het bontste maakt(e) La Oliva het met haar dubbelterras. Op een minibriefje stond  dat “men” van kerstmis tot driekoningen met verlof was en ter plekke waren alle stoelen en tafeltjes weggehaald.

         Als mijn blogs een rubriek “Klein leed” kennen, moet er toch ook een plek zijn voor een alineaatje “Klein geluk”. Trudie en Marij waren hier in de eerste helft van december en opeens op een avond ging de plafondlamp in mijn woon- , slaap- en computerkamer uit en niet meer aan. (In het Spaans heet dat: apagar la luz & encender la luz.) Nu gebruik ik mijn plafondlamp zelden of nooit, maar Trudie was toch een beetje ontdaan. Ik dacht dus: daar moet ik wel weer eens - maar wanneer, was onduidelijk - een nieuw peertje in draaien. Gistermorgen begon de lamp echter plotseling weer te branden. Controlfreak als ik ben heb ik ze vervolgens een paar keer aan en uit gedaan, zonder enig probleem. Hier is mijn wijze les van de week: als “iets” het niet meer doet, kan enig wachten best zinnig zijn.

         Maandag in de late morgen heb ik weer eens uitgebreid boodschappen gedaan. Ik kocht o.a. gele servetten met drie lagen en Schweppes blikjes bij El Corte Inglés en bij de Mercado Central allerlei koffie bij mijn “koffiemannetje”, apart rond brood, gemengde sla met olijven en Russische (huzaren)salade. En uiteraard pulpo, inktvis met uien en paprika, bij mijn marktwinkeltje achteraf op de markt, met een lieve vrouw van middelbare leeftijd in de aanslag. De pulpo heb ik trouwens gistermiddag al soldaat gemaakt, lekker. ’s Middags heb ik boek 3 van Camilla Läckberg uitgelezen, zie beneden, en tijdens mijn wandelingetje bedacht dat Maastricht op hetzelfde moment ambtenarencarnaval aan het vieren was. Dat hebben we hier niet. Wij doen “het” a.s. donderdag met de drie sinterklazen, ik vergis me, koningen; die komen dan op de kade hier weer aan.

         Ook in 2012 kan ik het niet laten om met minilesjes Spaans voor jullie te eindigen. Deze eerste brief na kerstmis lijkt me het moment om de christelijke feestdagen eens te memoriseren. Let wel: día de Nochevieja, día de Año Nuevo dan wel uitheemse gebeurtenissen als Fiesta de azúcar (?) en Yom Kippur, die laat ik hier graag voor wat ze zijn. Ik beperk me hier tot de heilige dagen van “onze god” en “Zijn Moeder”. Dat zijn er overigens best een heleboel, wat te veel, vind ik eigenlijk, zelfs als ik de verjaardagen van de verschillende heiligen oversla. Wordt het niet hoog tijd om andere gebeurtenissen eens met een vrije dag te gedenken? Is er nog iemand in Nederland die iets ziet in bijv. Tweede Pinksterdag behalve dan dat hij of zij het prachtnummer “Op een mooie Pinksterdag” uit het hoofd kan meezingen?
         Maar vooruit, daar gaan we, in chronologische volgorde, te beginnen met kerstmis, (día de) Navidad. Dan komen día de Reyes, Candelaria, miércoles de ceniza, Anunciación de Maria, domingo de Ramos, Semana Santa met als topdagen Jueves Santo, Viernes Santo en sabado santo, vóór domingo de Resurrección, lunes de Pascua, domingo de Cuasimodo, dia de Ascención, Pentecostés, Corpus Christi, Asunción  de la Virgen, día de todos los santos, día de los difuntos en begin december ook nog Inmaculada Concepción. En pas dan ben ik weer bij het hoogfeest van Kerstmis aanbeland, hier vooral gevierd op 24 december ’s avonds, Nochebuena. Mocht ik een belangrijke christelijke feestdag vergeten zijn te noemen, dan hoor ik dat graag.
         Een winkel vlakbij mijn flat had de afgelopen week een groot affiche ophangen met de zin: FELICES VACAS. Is dat een afkorting van FELICES VACACIONES of mis ik weer iets? Spaans, het blijft een vreemde taal voor mij.
        
         En dan is het nu tijd om er de brui aan te geven. Maar eerst wil ik Greetje (Margaretha Suman) nog even feliciteren. Zij is vandaag jarig en dat kan niet onopgemerkt blijven.
         Mijn volgende blog verschijnt, denk ik, op woensdag 11 januari, als ik met het werk hier uit ga eten. Ben ik nog iets vergeten? Niet? Dan is het voor nu “tot ziens”, “hasta luego”, van jullie 65-jarige in den verre, PaulK. 

BOEKENBIJLAGE

         Toen ik afgelopen vrijdagmorgen met Trudie terugging van Maastricht naar Keulen en vandaar solo naar Las Palmas, dacht ik: laat ik een niet al te dik boek meenemen om te lezen in de verloren uurtjes. Wie schetst mijn verbazing, toen ik - nog steeds op het vliegveld van Keulen - het eerste boek al uithad. We hebben het over “De heren van de 16de juli” van Ken Follett en Rene Louis Maurice uit 1978. Het speelt in Nice en omgeving in de tijd, toen Giscard d’Estaing president van Frankrijk was. (Een anecdote uit die tijd staat me nog levendig bij. Irene Vorrink was toen de milieuminister in Nederland; ze kondigde zichzelf bij een praatje in Parijs aan met “Ministre du milieu”, minister van de onderwereld. Ha, ha.)
         Het boek, met Alain Delon met pistool op de kaft, draait om een bankroof in het weekend van 16-18 juli 1976 en de nasleep ervan. “De heren van de 16de juli” is de verzameling boeven en boefjes die het presteert om de Kraak Van De Eeuw uit te voeren. Er wordt meer dan 30 miljoen francs (6 miljoen dollar) uit de bankkluis van de Société Générale in Nice gehaald, door een opening te maken vanuit een ondergrondse tunnel. Het brein achter de bankroof is Albert Spaggiari, een fotograaf van origine, met in zijn kielzog De Metselaar. De diverse andere “de rioolratten”, een mannetje of 20, demi sels ofwel mindere boefjes, luisteren naar namen als De Corsicaan, De Chinees, kapitein V., Henri de Lasser, Francis Pellegrin, Gérard Rang, ene Roger en niet te vergeten Daniel Michelucci. Aan de kant van de politie hebben we het vooral over speurder Claude Besson met zijn baas Albert Mouray en zijn ondergeschikten Eduard Taligault en Jacques Tholance. En nou komt het, zonder dat ik hier in details wil treden, de boeven winnen het tweegevecht met glans.
         Follett en Maurice (op de kaft aangeduid als Follett e.a.) hebben met “De heren van de 16de juli” m.i. een heel aardig boek geschreven. Ik neem hier maar aan dat het verhaal echt is, net als dat van de Britse treinroof, en dat het boek een vrij waarheidsgetrouwe beschrijving geeft van de echte bankroof en de jacht op de boeven. Amusant vind ik het af en toe ook. Ik geef er als recensiecijfer een 8 voor, best een mooi punt.

         Gaan we naar boek nummertje 2, “Duivels offer” van niemand minder dan Mieke de Loof. Eerlijk gezegd, ik had van die schrijfster nog niet gehoord, ze is volgens de achterflap o.a. filosofe, karateka en dienster in een nachtcafé. Haar boek uit 2004 speelt in het Wenen van 1913. Om jullie geheugen op te frissen: het is de tijd van Sigmund Freud, Telhard de Chardin, Johan Straussn Jr en andere bekendheden aldaar.
         Kun je tegelijkertijd jezuiet zijn en geheim agent? Ksaveri Ignatz von Oszietsky is het. Hij krijgt een maand de tijd van zijn chef voor zijn eerste opdracht: het blootleggen van de katholieke spion Fürst Adalbert Sobieski, die werkt aan het Habsburgse hof van keizer Franz Jozeph. Zijn queeste brengt Ignatz bij mensen als de joodse Elisabeth von Thurn, detective Engelbert Waissnix met zijn secretaresse Eva Müller en criminoloog Hans Gross en diens verslaafde zoon Otto. Een belangrijke rol in het boek is tevens weggelegd voor Jan Grünwald, nog een jongetje eigenlijk, die Ignatz postuum op het juiste spoor weet te zetten.
         “Duivels offer” staat vol met citaten, maximes en wat dies meer zij, o.a. van de mij volstrekt onbekende Balthasar Gracián uit de 17de eeuw. En is Jan echt een bloedsbroeder van Ignatz, met een S? Alles bij elkaar genomen valt het boek mij een beetje tegen, een beetje erg zelfs, met zijn slechts 174 min een aantal lege bladzijden. Er vallen doden genoeg, dat is het niet, maar een patent verhaal kan ik niet ontdekken. En echt spannend vind ik het boek evenmin, laat staan ook nog eens origineel en plezierig om te lezen. Een 6, meer zit er niet in voor Mieke van Loof met dit boek.
        
         Ik heb nog een derde boek voor jullie: “Zeemeermin” van de Zweedse Camilla Läckberg. Ze is van 1974, econome en m.i. foeilelijk (maar daar wordt verschillend over gedacht). Sinds alweer een aantal jaren verdient ze haar goedbelegde boterham met thrillers schrijven. Eerder lazen Trudie en Marij “Zeemeermin” en die waren alle twee uiterst lovend over het boek. Nu ik nog! Het verhaal speelt in de omgeving van Göteborg in Zuidwest-Zweden, in uithoeken als Fjällbacka en Tanumshede. In mijn pas aangeschafte wereldatlas kan ik die plaatsen niet vinden.
         “Zeemeermin” is het zesde verhaal rond politieman Patrik Hedström en zijn al te hulpvaardige echtgenote Erica Falck, met kind en een tweeling onderweg. Ene Magnus Kjellner is zoek. Hij blijkt vermoord te zijn en wie o wie heeft het gedaan? Magnus was en is al sinds zijn jeugd bevriend met Erik Lind, Kenneth Bengtsson en later komt daar nog Christian Thydell bij. Bij alle vier heren horen dames, in volgorde Cia, Louise, Lisbet en Sanna, en de nodige kinderen. De titel van mijn boek verwijst naar het boek “Zeemeermin” dat Christian net heeft geschreven en dat goed loopt. Ik begrijp van VCamilla Läckberg dat het boek autobiografischer is dan de politie aanvankelijk voor mogelijk houdt.
         Voor de volledigheid zal ik hier ook de voornamen noem van de politiemensen die aan de zaak werken: ene Paula, Gösta (een man), Martin en Annika, met hun chef Bertil. Overigens, de laatste heeft meer met honden en peuters dan met boeven. Om het verhaal verder te compliceren voegt de schrijfster gaandeweg nog een paar nieuwe en wat oudere slachtoffers aan Magnus toe, voordat ze met haar uiteindelijke psychiatrische plot komt. Een sleutelrol dicht ik ene Iréne Lissander toe met haar dochter Alice.
         Vind ik het boek net zo spannend als eerder Trudie en Marij? Nee, dus. Natuurlijk, het is best een acceptabel verhaal, hoewel. Van schizofrenie en hersenletsel heeft Camilla Läckberg niet al te veel kaas gegeten, vermoed ik. En ik heb er niks op tegen om aan het eind van een hoofdstuk in een “cliff-hanger” terecht te komen, zodat ik stante pede aan het volgende hoofdstuk wil beginnen, maar al die verschillende stukjes van een bladzijde met daarna steeds weer iets heel anders, dat gaat mij op den duur vervelen. Toppunt: op blz. 310 staat: “Hij omklemde de telefoon. Zou het...? Kenneth zweeg en Erik hoefde niet te zeggen dat hij het ook wist.” Dan heb ik nog 100 bladzijden te gaan voordat de oplossing eraan komt. Ik geef voor “Zeemeermin” dus geen 9 of zo, wat Trudie mij eerder voorstelde. Meer dan een 7tje zit er voor mij niet in.
         Op speciaal verzoek van de dames heb ik intussen alweer een ander boek van Camilla Läckberg in huis, “Zusje”, vers aangeschaft bij De Slegte in Maastricht. Ik hoop maar t.z.t. dat Läckberg mij daar t.z.t. een iets groter plezier mee doet. 
        
               

Geen opmerkingen:

Een reactie posten