Weblogbrief 8.12, 10
januari 2013
¡Mecachis en la mar! ¡Ostras! ¡Jolín!
¡Cáscaras! ¡Rayos y centellas! ¡Caray! Dat is wat je noemt een hele serie potverdriedubbeltjes.
En dan laat ik het bekende ¡Caramba! nog maar even voor wat het is. Langs deze,
mij sympathieke weg heb ik de eer om jullie nu al met mijn alweer twaalfde
weblogbrief van deze winter in Las Palmas te confronteren. Ga er maar eens goed
voor zitten; hij is de moeite van het lezen, en wie weet herlezen, best waard.
Er zitten heel wat uren van mij in zo’n brief, dus vijf minuten doorsnuffelen vind
ik aan de minne kant.
Ik
begin slechts drie dagen terug, op de 117de verjaardag van oma Mai Knipschild (een
wereldrecord?) als ze nog geleefd had. Ik had op de maandagmorgen voor mijn
vorige brief voldoende kruit verschoten en dacht: ik kan hem al wel even op de
faculteit gaan “posten”. Het leven leek hier immers weer normaal te zijn geworden,
vond ik, zonder verdere “Felices Fiestas”, of het zou in verband met het
aanstaande carnaval over vier weken moeten zijn. Bleken niet alleen de scholen
nog een extra dagje gesloten te zijn, datzelfde was aan de hand met vele andere
bedrijven. Kennelijk had “men”, zonder mij daar persoonlijk van in kennis te
stellen, besloten dat die maandag nog een vrije dag was, omdat de drie koningen
in het weekeinde aan waren komen zetten. Sommie winkels in mijn buurt waren wel
open, vooral de cafés, maar diverse andere niet. De banken en de overheidsinstellingen
hadden duidelijk nog het drietal van goud, wierook en mirre in hun benen.
Op
weg naar de universiteit dacht ik steeds pregnanter: het faculteitsgebouw zal
toch wel open zijn? De toegangsdeur naar het gebouw stond open, maar bijv. de
kantine beneden was dicht; de stoelen daar stonden keurig opgestapeld. In de
grote ruimte opzij links zag ik tientallen studenten, dat weer wel, die zich kennelijk
op hun examens aan het voorbereiden waren. Lluis was niet op zijn kamer op de begane
grondetage, maar bij Lluis weet je het nooit helemaal. Hij kan zo maar de avond
ervoor in Camp Nou bij Barcelona hebben gezeten en vandaag op zijn dooie gemak
richting Gran Canaria zijn gevlogen. Ik naar boven met de lift naar de zesde
etage en daar was het muisje stil, geen kip te bekennen! De toegangsdeur naar
o.a. de Predimed ruimtes was op slot en omdat ik er geen sleutel van had, kon
ik niet naar de kamer van Cristina om te computeren.
Wat nu gedaan? Gelukkig had ik ook de
sleutels van Jorges oude kamer op het eind van de gang, uit een ver verleden,
bij me. De ruimte daar was vervolgens de plek van de secretaresse van de groep
geworden, de lieve Jaiza, helaas intussen afgedankt. En in de voormalige kamer van
Jorge ernaast zaten tegenwoordig, maar niet nu, de twee assistentes van het Predimed
project, Jacqueline en Elena. De buiten- en
binnendeur gingen gemakkelijk van het slot. In de assistentenkamer heb ik vervolgens
mijn weblogbrief de deur uit gedaan en ook nog de nodige e-mailtjes gelezen en
verstuurd. Ook bepotelde ik de laatste aanwinst op www.harryknipschild.nl, een
artikel over een plaats in Myanmar (Birma) waar Harry zich met Greetje in 2006 had
begeven, vijf jaar voordat Trudie en ik er waren. Myanmar, het blijft een apart
land. Ik kreeg er een godshekel aan al die boeddhistische monniken die te
beroerd zijn om de handen uit de mouwen te steken en bij voorkeur bedelend door
het leven gaan.
Een
mens in den vreemde moet soms echt de nodige “kattepokkele” uithalen om zijn
publiek, jullie dus, op tijd van informatie te voorzien. En toch, het lukte me
wonderwel en tevreden stond ik uiteindelijk weer bij de halte van bus 12 om me
terug naar “El Castillo De La Luz” te laten vervoeren voor een flinke hap uit
mijn laatste boek.
Wachtend
op de bus zag ik op een muur een slagzin staan die ik overal in de stad al was
tegengekomen. “La educación no es un negocio.” Er stond een hamer en sikkel bij
afgebeeld, dus ik denk dat de Partida Popular er niet achter zat, of het zou in
negatieve zin moeten zijn.
En
dan moet nu eigenlijk mijn muziek komen, maar helaas, pindakaas, Jorge laat het
al een tijdje afweten en op mijn iPod staan nogal eens losse nummers en geen
hele cd’s. Laat ik er het beste van proberen te maken en jullie te vertellen
dat ik de nieuwste cd van Lucinda Williams natuurlijk bij Jorge heb opgevraagd,
maar hij is niet van C&W, dus is het maar de vraag of die cd er ooit komt.
Ik had Lucinda Williams helemaal compleet, maar had is geen heb. Wat ben ik
verguld met nummers als “Blue” en “Lake Charles”. Dat laatste nummer staat op
mijn iPod, dus hier is-t-ie...
In
the same vein, om het op zijn Americana te zeggen, ben ik op zoek naar het
nieuwste werk van Mary Gauthier. Ik mis The “Foundling” (2010), “The Foundling Alone” (2010) en “Live At
The Blue Rock” (2012). Er zal wellicht nog wat overlap in
zitten, maar ik vind dat ik download Jorge er best mee lastig kan vallen, al is
C&W niet zijn ding. De cd van daarvoor, “Between Daylight And Dusk” uit
2007, is waarschijnlijk compleet foetsie, maar de vier eerste heb ik wel in
Maastricht liggen: “Dixie Kitchen” uit 1997, “Drag Queens In Limousines” uit
1999, “Filth And Fire” uit 2002 en “Mercy Now” uit 2005. Op mijn iPod staan de
nummers van die vier cd’s die ik destijds bij het opnemen bijzonder vond:
Goddamn Hiv
Rock And
Roll Lies
Mama
Louisiana
Drag Queens
In Limousines
Karla Faye
I Drink
Evangeline
Different
Kind Of Gone
Lifetime
Walk
Through The Fire
Camelot
Motel
Falling Out
Of Love
Mercy Now
I Drink (2de keer)
Drop In The
Bucket
Via Rocky heb ik
ook nog de band van een optreden van Mary Gauthier in Nederland, in de Tom Tom Club
(in Heythuizen?). Daarop staan nogal wat van bovenstaande nummers en bovendien nog
For Rose
Long Way To
Fall
Goodbye
Let Me Out,
Set Me Free
Sugar Cane
Lady Of The
Shooting Star
Christmas In Paradise
Bij
gebrek aan het nieuwste van het nieuwste maak ik van Mary Gauthier nog maar
eens mijn artieste van de week. Zo’n nummers als “Drag Queens in Limosines”, “Karla
Faye”, “Camelot Motel”, “Lifetime” en bovenal “Drop In The Bucket”, eerder “One
year” geheten, als je die hoort, ben je meteen verkocht, ik in ieder geval.
Mary Gauthier kan wat mij betreft met gemak de concurrentie aan met de beste
Country- en Folkzangeressen. Jorge, moet ik het voor je in het Spaans vertalen?
Downloaden graag, de nieuwste cd’s van het mens.
Terug
naar de maandag, ik heb ook nog iets heel aardigs van die avond. Thuis gekomen
keek ik in mijn brievenbus, waar tegenwoordig nog maar zelden iets van waarde
in zit, en ontdekte zo waar een cadeautje. De drie koningen hadden mij het boek
“High Fidelity” van Nick Hornsby gebracht. De naam Nick Hornsby staat mij vaag
bij; het boek ga ik zeker lezen en er hier ook verslag van doen. Wat later op
de avond meldde zich Noé met een Sms'je waarin hij mij vroeg om op
vrijdagavond, vanavond dus, mijn opwachting te maken bij uitsloverij Tasquita Cambullenera.
Dat zal ik straks dan maar gaan doen!
Las
Palmas had een tijd terug een eredivisie voetbalteam dat het de concurrent in
Barcelona, Madrid of Valencia best moeilijk kon maken. Vandaag de dag speelt de
U.D. Las Palmas een divisie lager; het topvoetbal is financieel niet meer bij
te benen. Intussen draait de basketbalploeg wel nog mee in de hoogste regionen.
Als ik de bus van Santa Catalina langs de kust naar het zuiden neem, kom ik nog
voor San Telmo langs het basketbalstadion. Bij de ingang hangt een groot
affiche van vier in effen geel geklede spelers, ongetwijfeld allemaal meer dan
twee meter lang. Die spreken mij toe met: “Juntos somos un equipo.” Samen gaan
we ervoor, lijkt me een adequate vertaling.
Alles
is relatief. In Nederland lopen de honden normaliter bloot rond buiten, zonder
jasje. Alleen in de winter, als de temperatuur het vriespunt nadert of daar
zelfs onder duikt, zie ik wel eens viervoeters op straat, vooral het kleinere
spul, die enigszins ingepakt zijn. In de Nederlandse zomer is een hond met een
pakje aan ondenkbaar.
Gaan
we naar Las Palmas. Ook hier is het momenteel winter en dus zie ik ’s avonds
wel mensen op straat lopen met een jas aan, meestal losjes om. Het is niettemin
ook ’s avonds nog best goed uit te houden, de temperatuur is rond de 20 graden,
vooruit wat later op de avond 18, maar lager ga ik niet. En wat gebeurt er met
het hondenras? Ik zie, omdat het nou eenmaal hartje winter is, de ene na de
andere “canis” voorbijkomen in een mantelpakje of gabardine. Zelfs ontwaar ik
af en toe een mutsje voor het beest. Zijn ze hier nou helemaal van God los? Een
temperatuur van 20 graden ’s avonds, daar doen wij het in Nederland voor in
juli.
Gisteren,
woensdag dus, vierde mijn weledelgestrenge dochter weer eens haar verjaardag,
36 is ze intussen, drie jaar ouder dan Jezus Christus bij zijn noodlottig
overlijden vlak voor Pasen. “¡Cumpleaños feliz!” Ik heb woensdagmiddag speciaal
op haar gezondheid mijn tweede portie zuurvlees gegeten; de derde bewaar ik
voor als Lux 3 wordt, de 27ste. Trudie, de keukenprinses van het zuurvlees, zal
het drie dagen daarna met mijn laatste gehaktballen moeten doen. Uiteraard was
er ook telfonisch contact van Las Palmas naar Amsterdam. En het kan niet op,
speciaal voor haar lag gisteravond “Evangeline” van Mary Gauthier, zie boven,
op de draaitafel.
Vraag
aan jullie: in welk jaar was ik, nu 66, twee keer zo oud als haar? Voor de
slimmeriken onder jullie, die een moeilijkere vraag willen, heb ik een
raadseltje paraat, waarbij enig echt nadenken vereist is. Het gaat over de
leeftijd van twee mensen, als fictieve namen kies ik voor Lux en Dalí, maar
bijv. Renske en Anoek zijn net zo goed. Daar gaan we, in cursief: Lux en Dalí zijn nu samen 63 jaar oud. En Lux
is nu twee keer zo oud als Dalí was, toen Lux zo oud was als Dalí nu is. Hoe
oud zijn Lux en Dalí op dit moment?
Tot
mijn favorieten aller tijden behoort een nummer van Perez Prado, “Mambo No. 8”.
Het lied begint met “uno, dos, tres,
cuatro, cinco, seis, siete, ocho” en dan barst het los. Hier
is mijn Spaans lesje. Ga door met tellen tot laten we zeggen 21. Vooruit, daar gaan we: “nueve, diez, once, doce, trece, catorce, quince, dieciséis, diecisiete,
dieciocho, diecinueve, veinte, veintiuno...”
En voor de mensen die dit rijtje al uit
hun hoofd kennen, omdat ze het bijv. op Spaanse les in Nederland gehad hebben,
heb ik een tweede lesje. Eén van mijn favoriete eethuizen hier is Casa Carmelo (niet:
Caramelo) aan Las Canteras bij de punt. Voor vis kun je bij tweelingzus La
Marinera terecht, maar voor wie zich echt eens op een portie geroosterd vlees
wil storten, is dit het adres. In afwachting van je stuk koe - ik doe er graag
een gemengde salade bij - krijg je doorgaans twee sausjes van het huis met
brood opgediend, heerlijk. En nu komt het: om de moed erin te houden, komt de
ober na afloop bij je koffie aanzetten met drank van het huis: rum caramel, “ron caramelo”.
Nou
was ik onlangs bij de Spar en daar was de rum caramel, 20% alcohol, in de
aanbieding, dus heb ik een kruik meegenomen. Hier is het Spaanse tekstje op de kruik: Destilería Santa Cruz de Tenerife ha desarrollado un extraordinario
licor fusionando una base de ron Santa Cruz con caramelo toffe. Recomendamos
tomarlo combinado con refresco o sólo, sirviéndose siempre muy frio.”
De firma is van Santa Cruz de Tenerife,
mag dat wel? Ik weet het: wij van Gran Canaria drinken rum “als water”, als het
moet met wat coca cola, maar de rum dient wel van Gran Canaria zelf te komen,
bijv. Arucas of Telde, niet van een ander Canarisch eiland of nog erger, ergens
uit de “peninsula” of Midden-Amerika. Dus neem ik mijn kruik “ron caramelo” mee
naar Maastricht over een aantal weken en verras daar op de Waldeck
Pieringestraat mijn gasten mee “met de koumende vastenaovend”.
En
nog is mijn Spaanse lesje niet compleet. Ik heb deze week ook een Spaans stukje
voor de mensen die Spaans spreken of het Nederlands is. In de Ripoche hier bij
mij om de hoek ontwaar ik sinds deze week een tweede “panadería” van Granier, “boutique
del pan” voor al jullie “panes artesanos”,
na die aan de boulevard, waar Ton & Marion een maand terug hun en mijn “cruasanes” kochten. De winkel maakt goede sier met: “Un pan hecho con amor es una creación única”.
De zaak loopt als een tiet en wat staat op de gevel onder het
verzamelwoord “Los blancos”? Daar gaan we “pan
de aceite, xusco, ¼ artesano, pan francés, pan integral, pan inglés, fougasse,
fabiola, hamburguers, pan de viena, pistolets”. Voor “e
piestoleke” is Granier kennelijk ook de zaak waar ik zijn moet. Maar er is nog meer.
Onder “Los blancos” staat op de gevel
in dezelfde kapitalen “Texturas medias”.
Daaronder vallen, ik heb het niet
zelf bedacht: “xapata, xapela, galleco,
corona bordelaise, centeno, miel y semillas, la tabatiere, bretzel, pan de
máquina, picado andaluz, mollete, telera de córdoba”. Zij
van Granier hebben dus ook mijn “pan
galleco”, stokbrood op zijn Gallicisch. En zelfs voor wie nog weer ander
brood wil, bijv. in de sector “Los firmos”
of “Con semillos”, staan de dames
achter de toonbank eveneens gereed. En dus zijn ze er ook goed voor mijn “alemán”, zelfs een niet zes-, maar
zevengranenbrood. Een Aziaat die buiten met mij naar de gevelsteen stond te
kijken, vertrouwde mij toe, in zijn beste Spaans: “De verdad, tienen todo”, ze hebben echt alles. Aan Granier heeft de
broderie van de Spar in dezelde Ripoche een geduchte concurrent.
De
uithangborden doen me overigens denken aan die van een bakkerij aan de
boulevard, die er een of enkele jaren terug mee opgehouden is. Ik vermoed dat
men onder een nieuwe naam weer van voor af aan begonnen is en het kan nu niet
op: toutes Las Palmas spoedt zich nu naar een van de Granierzaken om zijn “Geef
ons heden ons dagelijks brood” in te slaan.
Enne...op
de valreep: de Granier aan de boulevard heeft sinds een paar dagen alweer een
concurrent, Vicondesa, een “boutique de pan” met exact dezelfde
producten. Bij de jongens van Vicondesa
kun je daarnaast taarten en bonbons kopen, dus het laatste woord over de
broodoorlog hier is nog niet gezegd.
Het
lijkt me alleszins gerechtvaardigd dat ik nu een einde aan mijn brief brei. Ik
ga ervan uit dat jullie, althans het Maastrichtse deel van mijn “volgers”,
zondagmiddag present zal zijn bij de “schwajeuzen intoch en oetrope” van de
nieuwe prins carnaval, van Groot-Maastricht volgens de Tempeleers. Laat ik hier
alvast verklappen dat de bekende kelner van café van Bommel, die het beide
vorige jaren goed voorspelde, dit jaar aan de beurt is op het schavot op de
markt om even over 3 uur. En om de zaak te compliceren zal die ochtend zijn mededeling
op Facebook verschijnen dat ik de nieuwe prins word.
Wanneer
mijn volgende brief uitkomt, is nog onzeker. Het wordt naar alle
waarschijnlijkheid woensdag, maar kijk eventueel dinsdag alvast eens of er al
wat ligt. Voor nu, de liefde van een man gaat door de maag (naar de darmen),
breek eens een potje en tot ziens maar weer, hasta luego, prins Paul d’n
ierste.
BOEKBESPREKING
Deze
keer heb ik maar een enkel boek ter recensie. Dus begin ik mijn boekbespreking eerst
eens met jullie te vertellen wat hier de best verkochte boeken van dit moment
zijn. Ik begin met een drieluik in de buitencategorie. Ook in Las Palmas, net
als elders in de Westerse wereld, gooit E. L. James uiteraard zeer hoge ogen
met zijn trilogie Cinquenta Sombras. Deel 1 heet in het Spaans “De Grey”, deel
2 “Liberadas” en de trilogie is compleet met “Más Oscuras”. “Sí, esta es la trilogía de la que habla todo el
mundo”, heeft de uitgever op de kaft laten zetten, “totalmente adictiva, te
obsesionará, te poseerá y queradá para siempre en tu memoria.” Vijftig schaduwen, vertaal ik maar even, volgens mij is dat een softpornoboek
dat dames van middelbare leeftijd, die niks akeligers te doen hebben, op hun
nachtkastje hebben liggen. Dit maakt de
Spaanse Volkskrant, El País, ervan: “Un acontecimiento viral que ha corrido de
foro en foro creando una hermandad secreta de fans.” Als
lid van het mannelijk geslacht hoef ik godzijdank niet tot zo’n fanclubje toe
te treden.
Gaan
we naar de top 3 van de rest van de boeken. Op drie zie ik een werkje van María
Dueñas. Van de dame heb ik nog niet gehoord en het boek ken ik evenmin, “tampoco”.
Het heet: “Misión Olvido” en mijn eerste indruk is dat het meer een damesboek
is dan een spannende detective.
We
tellen omlaag, dus hier is nummertje 2. Van schrijver Arturo Pérez-Reverte heb
ik wel eens een boek gelezen, zelfs een thriller, iets met een schaakbord, herinner
ik me. Zijn allernieuwste, dat hier in de winkels loopt als een trein, heet:
“El Tango De La Guardia Vieja”. Misschien ga ik dat nog eens tweedehands kopen
(maar niet nu).
En
dan is de tijd aangebroken voor het boek der boeken, de absolute topper, op één
met stip, nota bene een boek van een allochtoon, die het presteert om hier
ieder jaar weer opnieuw met de beker naar huis te gaan. Ik heb het uiteraard
over Ken Follett, in Nederland een beetje tweede keus, maar in Las Palmas al een
aantal jaren “the man of the match”. Zijn laatste proeve van bekwaamheid, uit
2012, is getiteld: “El Invierno Del Mundo”. Als de Nederlandse uitgever niet
raar doet, ligt het bij jullie in de winkel als “De Winter Van De Wereld”. Eerlijk
is eerlijk, wie enigszins op de hoogte wil blijven van wat er in de Spaanse
boekenwereld omgaat, kan niet om “El Invierno Del Mundo” heen. Bij El Corte
Inglés hangt zelfs een grote foto van Ken Follett op de boekenafdeling.
En
na deze aanloop mag ik aan de recensie van het enige boek beginnen dat ik
helemaal uit heb. Ik las de afgelopen dagen de zoveelste voltreffer van Michael
Connelly, de ongetwijfelde miljonair van Los Angeles, omdat hij al zo heel veel
uiterst leesbare thrillers op zijn naam heeft staan, bijna allemaal met
politierechercheur Harry Bosch in de hoofdrol. Ook het onderhavige boek, “Nine
Dragons”, speelt in Los Angeles, maar wel met een uitgebreid uitstapje naar Hong
Kong. Het boek werd gepubliceerd in 2009. En waarom heet het boek “Nine
Dragons”, negen draken? Er waren vroeger dertien belangrijke mannen en als er
daar vijf van vermoord worden, blijven er acht over, die later acht triaden
vormen. De keizer spreekt van acht draken, maar dan wordt hij erop gewezen dat
hij zelf ook een belangrijk man is, een “dragon”. Dan zijn we met zijn negenen,
“Nine Dragons’, maakt hij ervan.
De
collega van Harry Bosch in het drakenboek heet Ignacio Ferras, maar die blijkt liever
aan zijn bureau en bij vrouw- en kinderlief thuis te zitten dan dat hij er met
Harry op uittrekt. Als oude man (mijn leeftijd!) John Li van winkel Fortune
Liquors vermoord wordt, krijgt Harry gelukkig wel hulp van een andere
politieman, de Chinees sprekende David Chu. Al snel zijn daarna Li’s kinderen Robert
en Mia in beeld plus Robert’s partner van een tweede Fortune winkel Eugene Lam.
En zowaar wordt daarop verdachte Bo-Jing Chang opgepakt, maar die geeft geen
krimp.
Weer
even later wordt de tienerdochter van Harry Bosch, Maddie, in Hong Kong gekidnapt.
Ze woont daar met zijn ex-vrouw Eleanor Wish. Harry gaat er prompt heen om orde
op zaken te stellen, maakt kennis met Eleanor’s nieuwe vriend Sun Yee en dan
wordt Eleanor bij een vuurgevecht gedood. De zoektocht naar dochter Maddie
loopt vervolgens langs diverse lijken, maar eindigt met Harry en Maddie samen in
het vliegtuig terug. Daarna gaat het verhoren nog eventjes door in Los Angeles,
voordat we (ik dan) te weten komen hoe de vork in de steel zit en het naadje
van de kous.
Het
is, zoals verwacht, de zoveelste onvervalste Connelly, dus wie ben ik om nog een
beetje af te gaan zitten dingen. Bosch is en blijft Bosch, norser dan ooit, en
ik heb de 464 bladzijden in twee dagen uitgelezen. De spanning is af en toe te
snijden! Mijn enige minpunt betreft de al te onbezonnen slachtpartij in Hong
Kong na de dood van Eleanor, die er overigens wel toe leidt dat Harry zijn
Maddie terugvindt. Bij een boek van Michael Connelly, ook “Nine Dragons”, is
een 8 vanzelf een adequaat recensiecijfer en dat cijfer krijgt hij dan ook van
mij. Goed zo! Zijn twee volgende boeken, The Reversal uit 2010 en The Drop uit
2011 liggen gereed om later ook door te nemen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten