donderdag 3 januari 2013

Weblogbrief 8.10, 3 januari 2013

    ¡Ay, Dios mio! Zitten we alweer met ons goeie goed in 2013. Laat ik beginnen met Greetje te feliciteren met haar 69ste verjaardag. And many happy returns of the day, Margaretha Suman. En verwend dien je te worden vandaag; laat Harry maar eens voor het eten en de drank zorgen.
    Hoe was het afgelopen oudejaarsavond, “nochevieja” zeggen ze hier, met jullie “roetsj” in het nieuwe jaar? Opwekkend genoeg? En de BOBs onder de mensen die zich gewoontegetrouw op 1 januari ’s middags bij Marja verzameld hadden, hebben toch niet met te veel drank achter hun kiezen de thuisreis per auto aanvaard? En wat is er tegen de fiets, de bus of de taxi? Ik zei de gek was uitgenodigd voor een feestje hier in het huis van een vriendin van Noé, zonder Noé zelf die op Tenerife sier zat te maken. Na ampel overwegen ben ik daar maar niet aan begonnen, zat ik ’s avonds laat gewoon thuis met mijn boek. Wat Tropical bier en op het moment suprème een glaasje Ricard met spa, daar deed ik het voor. En vervolgens vanaf mijn balkon naar de bommetjes luisteren en naar de vuurpijlen kijken heeft ook wel wat. En als je in je eentje bent, hoef je bovendien niet tot heel laat acte de présence te geven. Om half 1 plaatselijke tijd was ik onder zeil.
    In Las Palmas is het een uur vroeger dan in Nederland. Dat is met de jaarwisseling een voordeel. Ik kan Trudie en Eva om even over 11 uur Palmese tijd een SMS sturen; dan is het bij jullie al 12 uur geweest. Dat gedaan hebbende wachtte ik af; zouden ze mij terug SMSen en hoe laat dan? Eva was het eerste, om kwart over 11, Palmese tijd; leuk, maar drie kwartier te vroeg. Even later kwam het Sms’je van Trudie, 35 minuten te vroeg. Maar er kwam wel nog een nieuw berichtje achteraan om half 12, waarin ze verklaarde dat ze nog steeds een half uur te vroeg was met haar antwoord. Zo ken ik je, Trudie.

    Met gepaste trots kondig ik mijn artiest van de week aan, Ali Farka Touré. Toen ik afgelopen voorjaar eenmaal de cd die hij samen met Ry Cooder had gemaakt, had afgeluisterd, was ik zo ondersteboven dat ik prompt naar meer muziek van de man op zoek ging. Er liggen misschien in mijn Maastrichtse huis nog een paar MP3tjes van hem dan wel bij Marcel, die mij om een kopietje van mijn AFT-muziek had gevraagd. Echter, hier in mijn Palmese computerprullenbak vond ik nog een tweetal cd’s. Afgelopen vrijdag kwam Jorge met nog eens vier cd’s aanzetten, die hij kennelijk al weet ik hoe lang geleden voor mij had gedownload. Hij vertelde mij wel vijf keer dat het zijn muziek niet was. Niettemin, ik kom op mijn laptop tot een zestal albums:
(1988)    Ali Farka Touré
(1990)    The River
(1991)    The Source
(1999)    Niafunke
(2005)    In The Heart Of The Moon
(2009)    Ali And Toumani
    Vooral de laatste twee albums, van Ali Farka Touré samen met Toumani Diabaté, hebben iets hemels naar mijn bescheiden mening. Het is niet zo maar dat ik “Ali And Toumani”, uit 2009, op mijn top 20 lijstje van cd’s gezet heb. En als Ali de Afrikaanse John Lee Hooker moet voorstellen, dan verordonneer ik hier om die Toumani de Afrikaanse Ravi Shankar te noemen. Wat kan die man er een potje van maken, ongelooflijk! Mark my words: ik ga zeker nog andere cd’s van Ali Farka Touré en ongetwijfeld ook van Toumani Diabaté bemachtigen, zelfs al moet ik er de cd-bibliotheek van Rotterdam voor aanspreken.

    Gaan we terug naar afgelopen vrijdagmiddag, nadat ik mijn brief aan jullie verstuurd had en Harry gecomplimenteerd met zijn mooie artikel over een van Philadelphia’s popsterren van rond 1960, Bobby Rydell. De jongeman brak in 1958 door met Kissin’ Time en had daarna nog een rijtje hits, o.a. Volare (Nel Blu Dipinto Di Blu) van Domenico Modugno. In Europa had deze er zelf mee gescoord, maar in de VS moest een Amerikaan het voor hem doen, Bobby Rydell dus. En met welk ander nummer gooide Domenico Modugno vreselijk hoge ogen? Nadenken, nadenken... Piove oftewel Ciao Ciao Bambina.
    Ik ging te voet van het oude naar het nieuwe faculteitsgebouw en daar zat Jorge op het decanaat op mij en Noé te wachten, om het referentencommentaar op ons Arnica-artikel door te nemen. De late lunchafspraak die ik met Noé had, ging niet door, omdat de kantine dicht was. Ik vind het al heel mooi dat de diverse universiteitsgebouwen hier tussen kerstmis en nieuwjaar gewoon open zijn.
    Jorge moest direct na onze afspraak weg, omdat hij Ana naar tennisles moest brengen. Noé trof ik avonds ten tweeden male, samen met een vriend van hem, Agus bij Tasquita Cambullionera. Die Agus heb ik hier wel eens eerder gememoreerd, een wiskundige die bij een bank werkt, daarbij een aardige man, die een goed woordje Engels spreekt. Mede omdat het café levende jazzmuziek in de aanbieding had, werd het een gezellige, weinig vermoeiende bedoeling, met de nodige flessen Paulanerbier (Duits) en als tapa een schaal groene olijven met pit. Naast ons op het terras zat een buitenlands echtpaar (Zweeds?), van wie de vrouw een smak maakte en op haar hoofd viel. Met een zak ijs op haar hoofd bleef ze vervolgens gewoon nog een half uurtje zitten.
    Eén ander onderwerpje van de vrijdagavond moet me nog van het hart. Mijn beide tafelheren, zowel Noé als Agus, bekenden er helemaal aan gewend te zijn, ook als volwassene, om op 5 januari ’s avonds je schoen bij de kerstboom te zetten, om daar in de buurt de volgende ochtend een of meer cadeautjes aan te treffen. Alsof Sinterklaas zelf en anders wel Zwarte Piet door de schoorsteen afdaalt! Mijn commentaar dat misschien alleen kleuters hier op 5 januari (de dag voor Driekoningen) mogen hopen op een ’s nachts neergezette surprise, konden ze niet doorgronden. Zo was het nou eenmaal: de koninklijke “wiseguys” kwamen a.s. zaterdagmiddag, 5 januari, met hun stoomboten achter Santa Catalina aan, in de vroege avond was er de “cabalgata” en de volgende ochtend stond er niet alleen een roscón op tafel, maar was je ook je gewenste cadeau aangereikt.
    Terzijde, jullie weten toch wel wat een roscón is? Dat is een grote, ronde cake met een gat in het midden. Hij wordt hier af en aan verkocht met (vlak voor) Driekoningen. Volgens mij zit e ook een boon in verstopt, maar dat dien ik nog eens na te vragen. En wat is het eigenlijke woord voor een cake? “Bizcocho”, maar ik ben het verengelste “queque” ook al tegengekomen.

    Hier is een slagzin die ik aantrof bij een kinderdagverblijf voorbij La Puntilla. Daar komen ’s avonds wel mensen bij elkaar die iets met verven en schilderen hebben, vooral dames van middelbare leeftijd. Iemand, de lerares mogelijk, had op de muur geschreven, ik kon het van buitenaf net ontwaren: “un adulto creativo es un niño que ha sobrevivido”, een creatieve volwassene is een kind dat in leven is geleven. Hoe melig kan een slagzin zijn! Het komt me voor dat de zin uit een schoolagenda van heel vroeger is geplukt.

    Gran Canaria is het eiland van de grote honden (canis = hond). In alle maten, vooral kleine maten, en soorten zie ik ze voorbij komen, als ik vanaf mijn balkon naar beneden kijk of een ommetje maak. Bijna steeds zijn ze aan de leiband van een Palmees, die soms nog een plastic zakje in de aanslag heeft om een “mal recuerdo” te verwijderen. Mooi! Daarentegen zijn katten bij mijn weten een zeldzaamheid hier in Las Palmas. Ik weet het, voorbij de Muelle Deportivo zijn een paar blokkenuitsteeksels in de zee, het lijken wel pieren, waar het wemelt van de katers en katten “in het wild”, vele tientallen. Vrees niet, die krijgen zonder daarvoor te hoeven betalen dagelijks hun portie eten en drinken aangereikt van de locale kattenliefhebbers. Als Trudie en Marij hier zijn, willen die daar ook wel komen aanzetten met een heel pak brokjes. Maar dichterbij, bij mij in de buurt? Ik houd de Luis Morote voor een katvrije straat.
    Echter, echter... Op oudejaarsdag kijk ik omhoog bij het flatgebouw op de hoek met de Vientinueve de Abril, waar beneden een winkel is waar je je overtollige goud kunt verpatsen. En wat zien ik, helemaal bovenaan op de zesde etage, hier de zevende, in de ático? Daar zit een grote, gitzwarte kater of poes op het randje, pontificaal naar beneden te kijken. Het beest heeft, in tegenstelling tot ondergetekende, geen enkele schroom en piekert er ook niet over om zich omlaag te storten. Muy cómico... Een man verschijnt op het balkon, maar dat weerhoudt het beest er niet van om zich eens om te draaien op het randje en de andere helft van de straat af te kijken. Vijf minuten later kijk ik weer en blijkt het zwarte mormel weer naar binnen te zijn gegaan.

    En dan is het nu tijd voor KLEIN LEED, zeer klein deze keer, maar niettemin leuk om te lezen. Afgelopen zondagmorgen ging ik naar de rommelmarkt hier om bij de stand van Zipf mijn zesgranen brood te kopen voor bij mijn “spek met ei”. Was er tot mijn verrassing geen Zipf te bekennen; de Duitse bakker op de markt had het (even) voor gezien gehouden. Moest ik naar de Spar (die zondag wel open) voor mijn stokbrood of in allerijl een aantal ingevroren sneeën van mijn zesgranen brood ontdooien. Dat laatste heb ik maar gedaan.

    Zal ik het eens over het weer hebben? Volgens Trudie moet ik het dan niet in de eerste plaats over de temperatuur hebben, die is hier onverminderd 20+ Celsius overdag en ’s avonds laat rond de 20 op mijn balkon. Ook de wind is niet echt bepalend, maar de afgelopen week heb ik nauwelijks iets van wind gemerkt; vooruit, een zuchtje dan. Dat het niet regent en de zon schijnt, daar gaat het volgens haar om.
    In dat geval heb ik de eer haar en jullie te vertellen dat het hier bewolkt was, zowel op oudejaarsdag als op nieuwjaarsdag; als er al zon was, zat die achter de wolken (zoals in een evergreen van Frans Theunisz). Zij zou het die dagen dus slecht weer vinden, maar ik vond het wel meevallen: ik heb heerlijk zitten lezen op mijn balkon en mijn uitstapjes waren er niet minder om. Vooral aan het begin van oudejaarsavond, toen ik de boulevard deed, was het wat je noemt gezellig druk.
    Enne... op 2 januari, woensdagmorgen, stond ik op, deed het grote gordijn naar het balkon open en op de zijkant van de flatgebouwen aan de overkant scheen de zon blaren. Kom daar maar eens om in “Holanda” of zo jullie willen “Los Países Bajos”. Mijn nieuwe overburen van nummer 19, direct boven Ambar rechts van mij uit, veertigers met een tienerdochter, zaten aan een uitgebreid ontbijt. De vitrage die daar meestal voor het raam hangt, was opzij geschoven en ik kon voluit op de eettafel kijken. Het zag er allemaal picobello uit, “espléndido”. Bij mij beneden bij (koffiehuis) Carlos stond, zoals gangbaar, een aantal mensen buiten, omdat het “tied was voor een pafke”. Dat zie je hier trouwens ook in toenemende mate: mensen voor de deur van een Piscolabis met een sigaretje, omdat dat binnen niet meer is toegestaan. Als er een terras is, mag je buiten wel roken, maar binnen niet.
    Terug naar het weer. Ik schrijf dit stukje van mijn brief op dinsdagmorgen en de zon laat zich royaal zien. Mijn thermometer in de zon geeft meer dan 30 graden aan. Er zijn mensen die vinden dat de Canarische eilanden het beste klimaat van de wereld hebben; wie ben ik om dat tegen te spreken?

    In de stad duiken steeds meer kleine groente- en fruitwinkels op, waar het spul bijna tegen fakeprijzen aan de man gebracht wordt, zonder dat de tussenhandel er grote sier mee maakt. Bij eentje in de (calle) Sagasta zag ik rode uien liggen met een bordje “cebollas horadas”. Wat is dat nou weer, zei de koopman. Ik het thuis opzoeken, maar in mijn woordenboek stond het niet. “Hora” is uur en “horadar” is doorboren, maar “horada”? Voor mij zijn rode uien gewoon “cebollas rojas”. Iemand op de boulevard aan wie ik het vroeg, kwam met “doradas”, goudgeel, aanzetten. En toch, mijn uien waren bepaald niet goudgeel, maar zuiver roodpaars. En toen wist ik het; het moest “moradas” zijn. “Morado” is Spaans voor paars, paarse uien... (En “ponerle un ojo morado” is iemand een blauw oog slaan.)

    Bij mijn weten zijn er hier vlakbij drie TOPAZ winkels, alledrie gespecialiseerd in dezelfde geurtjes die je ook in Nederland kunt krijgen. Misschien is de prijs hier iets lager. Ik heb er een aantal keren een watertje met een Franse naam voor Eva’s verjaardag gekocht, dus ik weet van wanten. Op de ruit van de winkel die ik vanaf mijn balkon zie, staat met grote schrijfletters (zoals ik het als kind geleerd heb op de Martinusschool) “Felices Fiestas”, prettige feestdagen. Hoe lang zal die boodschap stand houden? Ik schat in dat zelfs 3 januari te vroeg is om ze weg te halen, dat het hier tot na Driekoningen “Felices Fiestas” is.
    Intussen vrees ik dat het tijd is om Ruud, een vriend van Marc die iets met arbeidshygiëne doet, nog eens van stal te halen. Immers, in de O van TOPAZ op de gevel kan ik nog steeds de kale lamp erachter ontwaren. Ruud, het wordt tijd dat je ze er nog eens op attent maakt dat het op deze manier geen porem is. Het adres is: Luis Morote 25, 35007 Las Palmas de Gran Canaria.
   
    Een mens dient enigszins getraind te zijn, als het niet lichamelijk is, dan toch wel geestelijk en sociaal. Echter, om een optimaal welzijn te bereiken is ook enige “entrenamiento fisico” nooit weg. Om die reden, beweren de jongens en meisjes van de universiteitscampus hier in Tafira dat.. ach, laat ik maar op hun idioom overstappen; dan kan het tevens als Spaans lesje dienen.  “Tenemos un plan para ti”. Ik krijg vier mogelijkheden voorgelegd:
Plan Imagen: Dirigigo a usarios que deseen perder o ganar peso de forma progresiva y saludable, a través de un plan adaptado según los objetivos. Ben ik daar niet te ver voor heen als 66-jarige? Kan ik dat nog wel aan?
Plan Wellness: Dirigido a usarios que deseen reducir sus niveles de estrés y ansiedad. Geef dat plan maar aan Pukkie, is mijn eenvoudige commentaar.
Plan Senior: Dirigido a usarios de edades avanzadas a través de ejercicios y prácticas adaptadas a las condiciones y características personales. Now we are talking! T.z.t. zal ik me daarover oriënteren, maar nu even niet.
Plan Salud: Recuperación funcional, dirigido a usarios que deseen prevenir, tratar o rehabilitar cualquier lesión articular o muscular, así como enfermedades cardiovasculares, obesidad, diabetes tipo II e hipertensión. Is dit niet al teveel van het goede? Een beetje bewegen iedere dag, dat lijkt me wel wat, maar of het een panacee is tegen zo allerlei kwalen? Ik betwijfel het zeer.
    Dus kies ik nog maar even niet. In de folder staat een vijfde mogelijkheid aangegeven als Plan A Medida, plan op maat: Opción para usarios cuyos objetivos no estén reflejados en algunos de los programas anteriores. Voor uitgebreidere informatie, zelfs over mijn Plan A Medida, verwijs ik jullie naar www.servicios.ulpgc.es/deportes/web. Wisten jullie trouwens dat tener un plan ook gezegd wordt van mensen die iets met elkaar hebben?

    En dat was hem dan, mijn eerste brief aan jullie in 2013. Ik heb hem niet al te lang gemaakt, maar wel extra pittig. Nog vijf weken en ik ben weer in Maastricht, Voor nu, van je hela hola, houd er de moed maar in, over anderhalve week al wordt voor het eerst een prinses carnaval uitgeroepen. Maar eerst is hier het hoogfeest van Driekoningen. Vergeleken daarbij is Driekoningen in Nederland maar een slap aftreksel. Niettemin, mochten er kinderen in Maastricht, Amsterdam en elders verkleed en wel bij jullie aanbellen en zingen van “Dreikeuninge, Driekeuninge, geef miech ‘ne nuien hoed. M’nen awe is verslete, m’ne vajer maag ’t neet wete. Driekeuninge, Driekeuninge, geef miech ‘ne nuien hoed”, dan staat het snoepgoed toch wel bij de deur gereed, mag ik hopen. Ik wens het jullie, tot ziens maar weer, hasta luego, PaulK.        

BOEKBIJLAGE

    Ik ben al sinds zaterdagavond een heel boeiend boek aan het lezen, van maar liefst 850 bladzijden. Ik heb het bijna uit, maar bijna is niet helemaal. Nu al verraden hoe het heet en wie de schrijver is, is geloof ik niet de bedoeling.
    In dat geval heb ik deze week maar één boek voor jullie: Versplinterd (oorspronkelijk in het Engels: Fractured) uit 2008 van de toen 37 jarige Karin Slaughter. Het boek speelt, zoals meestel bij deze dame, in Atlanta. Vooraf meld ik nog dat ik van sommige vrouwelijke thrillerauteurs echt de kriebels krijg, zo verkeerd en mismaakt vind ik hun proza. Zo niet Karin Slaughter, die is m.i. helemaal oké. Ik wou dat ik zo mooi als zij (haar) kon schrijven.
    Het onderhavige moordverhaal gaat over enkele dagen uit het leven van twee politierechercheurs van in de dertig, Will Trent, 36, van het Georgia Bureau of Investigation en Faith Mitchell, 33, ingehuurd van de plaatselijke politie om hem te helpen. Ze gaan zij aan zij op zoek naar de moordenaars van Kayla Alexander, (min of meer) Adam Humphrey en de kidnapper van Emma Campano. De laatste is de enige dochter van miljonair Paul Campano en zijn vrouw Abigail. Will Trent is dyslectisch en rijdt rond in een zelf opgeknapte Porsche 911 uit 1979. En Faith Mitchell moet het doen met een zoon, die ze kreeg toen ze 15 was; hij is nu net student. De zoektocht van de twee brengt hen bij een particuliere middelbare school voor rijkeluiskinderen en een nogal grauwe plaatselijke Technische Universiteit, maar het duurt toch ruim 400 bladzijden voordat de dader(s) in de kraag kunnen worden gevat.
    Hier is mijn oordeel, visie, mening of hoe zal ik mijn recensie noemen. Er is echt helemaal niks mis met “Versplinterd”. Ik vind het een spannend boek met genoeg vaart om in een dag of wat uit te lezen. Karin Slaughter staat garant voor voldoende draaien en wendingen in haar boek om net op tijd bij mij bij de les te houden en op het moment dat ik denk: “Nou wil ik wel eens een dader zien”, krijg ik die prompt voorgeschoteld. Dus mag ik de schrijfster voor de zoveelste keer belonen met een royaal cijfer. Met een volle 8 gaat “Versplinterd” met carnaval terug naar Maastricht en in de boekenkast van boeken die ik graag wil bewaren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten