Weblogbrief
8.13, 15 januari 2013
¡Estimado circulo
de amigos!, ¡amada familia! En als ik jullie in twee simpele woorden mag
samenvatten: ¡querida peña! Hoe staat het leven? Staan de eerste krokusjes er
al weer aan te komen? Is de ruzie met de buren bijgelegd? Zijn jullie je
zoveelste verkoudheid te boven gekomen (hier heerst het)? Is Albert Heijn al
ingeruild voor de locale bakker, slager en groenteman? Kortom, zijn jullie nog
bij de les?
Hier
hadden we vorig jaar ineens de opkomst van allerlei groentezaken, in korte tijd
zo veel dat je er niet meer wijs uit werd. In wat is er dit jaar, nu? De ene na
de andere warme bakker verschijnt aan mijn horizon. Ik meldde jullie al van de
nering van Granier en even later de buurbakker. Naast Hong Kong, voor de Chinese
hap, en ijssalon Gelicia aan de boulevard is nu, in plaats van een automatenhal
voor broodjes en drankjes, alweer een broodzaak geopend, met alweer een zitje
erbij voor wie ter plekke zijn croissantje met café con leche wil gebruiken.
“Del Real” is de naam en voor mij mogen ze zich een positie op de broodmarkt
veroveren.
Ik
weet intussen ook dat de naam Garnier niet gewoon de achternaam van de bakker
is, maar verwijst naar vliegenier van het eerste uur Garnier. De man heeft zich
zelfs in 2003 met de naam van een plein laten vereeuwigen, aan de boulevard bij
Noé. “En la llanura de Guanarteme tuvo lugar el abril de 1913 el primer vuelo
sobre canarias, realizado por el aviador francés Leonce Garnier. En homenaje a
quienes lo hicieron posible y a la aviación”, staat op een ouderwets tegeltableau ter plekke.
(Of vergis ik me gruwelijk en is het
bakker Granier en vliegenier Garnier, zonder enig verband? Hoe heten Bert &
Ursula trouwens ook al weer van achteren, zie beneden?)
Laat
ik met mijn muziek beginnen, “zoe wie z’ch dat huurt”. Steeds weer iets heel
origineels te vinden, nou mijn externe harde schijf me in de steek laat, het is
wel even zoeken. Gelukkig gaat Noé me zijn verzameling, 35 GigaByte, opnieuw
kopiëren, dus binnenkort kan ik weer vooruit.
Deze
week moeten jullie het nog doen met muziek die ik in voorraad heb of net heb
aangeschaft. Ik kocht onlangs bij Daily Price een CD van de Rat Pack, die er
zeer mee door kan. Wie zijn dat ook al weer? Ik kan natuurlijk andere crooners ook
gaan noemen, maar de harde kern bestaat voor mij uit het drietal Frank Sinatra,
Dean Martin en Sammy Davis Jr. Nou zou ik op een plaat van de Rat Pack ook nummers
moeten vinden van twee van de drie of het drietel samen, zoals - ik geef maar
een voorbeeld - Sam’s song van Sammy Davis Jr met Dean Martin, maar op deze CD
staan alleen solonummers. Dan kan ik net zo goed aparte muziek van FS, DM of SD
opzetten. Vooruit, omdat ik het best een mooie compilatie vind, noem ik hier als
uitschieters “I’m always chasing rainbows” van Sammy Davis Jr, alsmede “My
way”, “Comme d’habitude” in vertaling, weer eens iets anders dan de versie van
Frank Sinatra, en “Where or when” en “April In Paris” van Frank Sinatra zelf.
Eerder heb ik van de man zelfs een CD zo maar in mijn top 20 gezet, “Only The
Lonely”, die CD is m.i. echt iets bijzonders. Niettemin, als ik moet kiezen
tussen Sammy Davis Jr, Frank Sinatra en Dean Martin, gaat mijn voorkeur uit
naar de onmiskenbare gigolo uit Italië, voor zijn familie en vrienden Dino
Martini. Ik bombardeer hem bij dezen tot man van de week.
Wie
kent hem niet, de vrijer van het zuiverste water die de dames zonder
uitzondering doet zwijmelen en met kop en schouders en andere lichaamsdelen boven
de rest van het mannelijke geslacht uitsteekt. Ik heb een overzicht van zijn
kunnen op mijn iPod staan, en ik blijf er mijn vingers bij aflikken. Wat een
natuurtalent en wat ben ik blij dat zijn stem voorradig blijft. Mooie evergreens
vind ik o.a. “Everybody loves somebody” (Todos quieren a alguien, heet het
hier), “That’s amore” (van de beroemde film met Cher in een glansrol), “Oh
Marie” (geef de man een liedje en hij loopt er zo mee weg, zelfs eentje van
Louis Prima), “Hey good lookin’”, “I’m so lonesome I could cry” en ga maar
door. En laat ik niet zijn duet met Helen O’Connell vergeten te noemen: “How do
you like your eggs in the morning?” (het openingsnummer van een Nederlandse
hoorspelserie uit de vijftiger jaren, “Koek en ei”). De muziek van Dean Martin
op de CD van de Rat Pack is voor mij de zoveelste gave aanvulling op wat ik al
van hem in mijn bezit heb. Hier zijn de zeven nummers, netjes alfabetisch voor
jullie gerangschikt:
Come back
to Sorrento
I know a
dream when I see one
I passed
your house tonight
In the
cool, cool, cool of the evening
Until the
real thing comes along
When you’re smiling
Who’s sorry now
Vooral
het eerste nummer van de zeven, “Come back to Sorrento”, dat hij bijna helemaal
in het Italiaans zingt, is er een in de buitencategorie (maar is het niet
Sorriento?). Alleen al vanwege dat Dean Martin nummer heb ik me de CD van de
Rat Pack met in totaal 21 nummers (tweedehands) aangeschaft, geef ik maar eerlijk
toe. En “Come back to Sorriento”, het komt zonder pardon in mijn persoonlijke top
5 van good old Dean Martin.
Afgelopen
donderdag kregen jullie mijn vorige brief in je brievenbus, met voldoende
postzegels erop. Daarna waren mijn e-mailtjes aan de beurt en wat waren het er deze
keer veel, een paar van Noé, eentje van Lluis eentje van Patricia, de vrouw van
Jorge, plus een heel regiment uit Nederland. (Als jij er niet bij zat, wordt
het dan niet tijd om mij eens met een berichtje te gedenken?) En ik bedacht
opeens dat ik op de terugweg naar mijn flat best eerst een bezoek aan
Triana/Vegueta kon brengen. Dezelfde donderdag (en op maandag) is de markt van
Vegueta open van 5 tot 8, dus die kon ik mooi meepakken. Wat was dat een
teleurstelling, trouwens! Maar een klein deel van de kramen was open en er liep
om een uur of 6 haast geen mens, alleen een verdwaalde buitenlander.
Toch
is van de “Altstadt” van Las Palmas op zijn tijd, niet te vaak, te genieten. De
calle (in Spanje wordt dat vaak afgekort tot c/) Major De Triana blijft, naast
een straat met de bekende winkels op een rijtje, ook een straat met prachtige
gevels, boven de winkels op begane grond. Op verschillende hangt zelfs op 10
januari nog het embleem van kerstmis: Dios ha nacido, met een pasgeboren baby
erbij, wel met een kroontje op zijn kanis (“chola”). En helaas, het lijkt erop
dat de gitaarwinkel in de straat eindelijk ter ziele is gegaan; dat vind ik nou
jammer. En bovendien is het, volgens Noé dan, niet echt een gitaarwinkel, meer
een speciaalzaak voor “timples”. Dat zijn een soort ukeleles met zes snaren,
slagwerk dat vooral van de Canarische eilanden bekend is. Zo’n “timple” wordt
fanatiek bespeeld door mensen die een folkgroep begeleiden, maar ik heb hem ook
al gezien bij het optreden van een jazzbandje.
Ik
liep donderdagavond eerst naar mijn bank bij McCarthy tegenover Zara Home, en
toen naar mijn en Trudie’s plein van de kikkers, dan de hoek om naar rechts om
op een plein uit te komen dat mij intussen zeer dierbaar is: plaza de Cairasco.
Het borstbeeld van de man uit de 19de eeuw was nog steeds omringd door
kerststerren, meer dan honderd van die planten, in rood en wit. Vanaf mijn bank
daar lag hotel Madrid met zijn Vogelstruis-uitstraling en zijn aimabel terras
te pronken in het avondzonnetje. En links van mij was nog steeds het bekende
neoklassieke (?) Gabinete literario (“Conecta con nosotros”) spierwit te zijn.
Heb ik jullie al verteld dat er in dat gebouw ook een theater gevestigd is, genaamd
- hoe kan het anders - teatro cairasco. Ik heb binnen maar eens mijn opwachting
gemaakt, er hangen een heleboel aparte schilderijen aan de verschillende muren.
Toen
ik de weg terug “aanvaardde”, werd het langzaam donker in de winkelstraten. Het
was er knap druk geworden. Bij de McDonald’s vlakbij San Telmo pikte ik twee
folders mee en las ik op de muur: “Dentro, fuera: haz lo correcto! Por favor ayúdenos a mantener este restaurante y
alrededores limpios y agradables usando los contenedores de basura instalados”.
Daar heb ik weinig of niets aan toe te voegen. Voor een
verhaaltje over de tegenwoordige koffie van McDonald’s (“Segafredo Zanetti”) verwijs
ik naar mijn Spaans lesje aan het slot van mijn brief.
Donderdagavond
thuis vond ik een brief van Lux (en Dalí) die mij via Eva
toegestuurd was, het weekend ervoor volgens de
stempel op de postzegels. Ze wensen mij een gelukkig nieuwjaar met zijn tweeën.
Lux voegt er een ingekleurde tekening bij van Dora en Diego. “Ik vind ze
allebei erg leuk. Tot gauw!” Het wordt tijd om weer eens een kaart terug te
sturen. Voor haar derde verjaardag (op 27 januari)?
Eva,
of was het Jan Willem stuurde me nog een interessant stuk mee uit de NRC van
zaterdag 5 januari. Het is geschreven door ene Bart van Opzeeland van Foodwatch
Nederland. Hij gaat in de krant tekeer tegen Unilever met zijn promotie van Becel
Pro-activ. Een Duitse rechter heeft kennelijk onlangs een opmerkelijk slappe
uitspraak gedaan over misleidend gebruik van de wetenschap in de
reclameboodschappen van de margarine.
Leuk
stukje, denk ik dan, maar gaat mij niet primair over de eventuele bijwerkingen
van sterolen in de nepboter (hoewel m.i. best uit te leggen is dat margarines
vergeleken met echte boter, slecht voor hart- en bloedvaren zijn). Het zit m.i.
dieper. Onze overheid trekt zich in toenemende mate terug als sponsor van
medisch onderzoek en de diverse belangenverenigingen en nog meer de industrie,
bijv. de voedselindustrie, gaat de baas spelen, bepalen wat wel en niet onderzocht
gaat worden en hoe de uitkomsten naar buiten gebracht worden. De doorsnee
wetenschapper trapt er met allebei zijn benen in, maakt maar graag carrière met
het geld dat hij of zij toch maar mooi verworven heeft. En als dan de
promovendi vervolgens doen wat van hen gevraagd wordt en als men ook nog eens
de boodschap brengt die de industrie graag wil uitventen, gaat het verhaal de
halve wereld over.
Gaan
we naar de vrijdag. Eerlijk is eerlijk, ook hier is het nu ietsje kouder dan
een maand terug. Echt winter kan ik het zeker niet bestempelen, maar als ik in
de ochtend om 8 uur voor het eerst mijn gezicht op het balkon laat zien, is het
daar op Marc’s thermometertje niet meer dan 18 graden. En het duurt tot een uur
of 10, voordat de mijlpaal van 20 overschreden wordt.
Gelukkig
- dat hoort bij het winterseizoen hier - maakt de gemeente intussen aanstalten
om het podium voor carnaval op Santa Catalina hier om de hoek op te zetten. In het jargon van de VVV: “Una vez al año el parque acoge a palmeses y visitantes en una fiesta
loca de música y máscaras que dura tres semanas: el carnaval de las Palmas de
Gran Canaria.” Hoempamuziek en “maskes”, het komt er weer
allemaal aan, alleen heeft de crisis ertoe geleid dat de totale carnavalsperiode
hier nog weer verder is teruggebracht, van drie naar (een goeie) twee weken. Volgens
www.lpacarnaval.es is het hier dit jaar pas te doen vanaf vrijdagavond 1
februari, een week voor carnaval. Dan hebben we het Gala De La Reina, de
uitverkiezing van prinses carnaval, omlijst met de nodige muziek en
schampscheuten. De zondag na carnaval - beloken carnaval voor de katholieken - eindigt
carnaval hier met “El Entierro De La Sardina”, dat wel nog gelukkig.
Voor
wie dat wil, is de tijd van zelf “pekskes make” aangebroken. Bij India Saris in
de Presidente Alvear, om eens een stoffenwinkel te noemen, ligt al de nodige
“confección disfraz” in de etalage. En ik zie ook al kant-en-klaar spul in diverse
winkels hangen, bij sommige Chinese dumpzaken voor minder dan weggeefprijzen. Nog
een paar weken en dan klinkt het aloude “Invitación Al Carnaval” van Sinda
Saavedra weer door de stad. En dan is hier een heel moeilijke quizvraag: de moeder
van welke bekende schrijver heette Saavedra? (Antwoord: Miguel de Cervantes).
Eindelik,
zouden Bert & Ursula zeggen, zie boven voor hun achternaam. Hun nummer “Eindelik”
heb ik trouwens sinds het weekeinde op mijn iTunes staan om het te repeteren. Over
minder dan vier weken hoor ik het in “Mie Mestreech” foutloos mee te kunnen
zingen, toch? Zal ik eens voor de lol een Maastrichtse tekst op “Invitación Al
Carnaval” maken en daar bijv. Fabrizio of Beppie mee verblijden? En voor wie
het nog niet weet, afgelopen zondag is Oscar Vandeberg prins carnaval van de Tempeleers
geworden, een 41-jarige verkoper van gas en groene stroom. Hij woont in Scharn,
is braaf getrouwd en tot dusver zijn er drie kinderen plus konijn Chippy. Ken
ik hem? Nee, dus.
D’r
is hier een beetje een preoccupatie met het milieu aan het ontstaan of is het
iets internationaals en hebben we zo iets ook in Nederland? Overal waar je een
kamer of pand verlaat, is er wel iemand die roept: ¡Apaga y vámonos! ¡Da luz
verde al planeta y ahorra energía!”
Vrijdagavond
zat ik met Noé op het terras van Tasquita Cambullenera. Hij heeft zijn huiswerk
– aanpassen van ons Arnica-artikel op geleidde van wat de referenten aan commentaar
hebben – gedaan en nu mag ik er een laatste blik op werpen. En passant vraag ik
hem of hij mij zijn muziekfile nog eens wil kopiëren - ik heb zelfs een memory
stick van 16 Gb bij me. Voor hem is dat een peulenschilletje met zijn
splinternieuwe laptop, zegt hij zelf. Dit weekend nog kan ik de gevulde stick
komen ophalen.
Als
het werk gedaan is, komen, of het zo hoort, Lorena en Cucu de gelederen
versterken. Met zijn vieren zitten we aan de drank en twee bijzondere tapas.
Eentje kennen jullie intussen wel: pulpo inktvis in een pittige saus. De andere
was voor mij nieuw en ik neem aan voor jullie ook. Die tapa, een hele schaal,
heet “huevos rotos”, ook wel “huevos estrelladas”, maar de gangbare naam op de
Canarische eilanden is “huevos al estampido”, volgens Noé het equivalent van uit
elkaar geknalde eieren, is een vracht stukjes worst in een berg gefrituurd ei
of zo. Ik vind die “huevos al estampido” niet verkeerd, zou mijn vader zaliger
zeggen, maar met het mes op de keel prefereer ik toch de pulpo. Voor de inktvis
in een deze keer groene saus kunnen jullie me voor wakker maken.
We
eindigden met een “chupito” van het huis en toen mocht ik naar mijn bedje; zij
gingen nog een uurtje of zo door in een andere zaak. En als je met mensen als
Lorena bent, leer je er steevast ook weer een paar woorden bij. Een vlieg - die
zijn hier soms razendsnel - mept ze pardoes van zich af en roept: “Me comen las
moscas”, de vliegen eten me op. Ik voorzichtig vragen of hier ook etende
vliegen zijn, maar dat is volgens mijn gezelschap niet zo. Wel weet Cucu mij te
vertellen dat ze thuis last hebben van “mosquitos”, muggen die je in het begin
van de nacht uit je slaap halen, “mosquitos de trompetilla”. Hij maakt er, als
ik hem niet direct begrijp, een zoemgeluid bij. Ik heb er nog een, van Lorena:
wat is een fallete? Ik ken het woord zo vlug niet, het is een gecastreerde
zanger, die zingt met een kopstem, een “voz de falsete”. Komt “fallete van
fallar, missen? In ieder geval rijmt “fallete” prima op “falsete”.
Op
de zaterdag ga ik op bezoek bij Lluis, Vanessa en hun kleintjes Teresa en Marc,
allebei met een sterke bril op, daar moet ik Lluis toch eens naar vragen. En
niet te vergeten is er Ara, hun “buldog francés” met haar drie kleintjes. Op
weg naar het “auditorio”, waar Cristina mij met de auto zal oppikken om half 1,
zie ik van alles op het strand beneden. Ik wijs jullie hier maar weer eens op
de verscheidene voetbalteams, die op zaterdagochtend zesje tegen zesje spelen
met echte zaalvoetbaldoelen. Ze worden af en toe overspoeld door het water dat
vanwege de vloed aan het oprukken is. Daarnaast zijn diverse koppels in de weer
met luchttennis, een frisbee of iets van dien aard en enkele tientallen beginnende
surfers met hun instructeurs van Mojo Surf en Ocean Side. De zee, oceaan, is
nogal ruw, “una marejada”, op die zaterdagmorgen en dus hangt de rode vlag in
top, wat betekent: je kunt beter niet gaan zwemmen. Toch zie ik behalve de
beginners zeker vijftig, misschien wel honderd ervaren surfers hun golven
opzoeken aan beide kanten van de pier. De mensen van het Rode Kruis kijken het
met de andere toeschouwers zoals ik aan en lijken het toch in orde te vinden.
Zoals
altijd ben ik te vroeg bij de kassa’s van het “Auditorio y palacio de congresos
Alfredo Kraus”, wat mij wel de gelegenheid geeft om voor jullie een tekstje
over te schrijven van een bordje bij de loketten. Het is een “Obra
de Óscar Tusquets, mitad faro vigilante mitad fortín protector, tiene la peculiaridad
de su ventanal al océano: el espectador tiene amén de la sonoridad del teatro,
la visión de amplitud atlántica en las noches de concierto.” Ik heb het met mijn eigen ogen kunnen zien bij een aantal optredens,
waarvan me dat van María Dolores Pradera met en zonder los Sabandeños nog het
meeste bijstaat.
En
dan mag ik nu met jullie naar het (zoveelste) huis van Lluis, deze keer bijna
op de top van de berg hier, in het gehucht Cueva Grande. Als er een woord is
voor afgelegener dan afgelegen, is het hier op zijn plaats. Het laatste steile
stukje ernaar toe heb ik moeten lopen, omdat het Renaultje van Cristina het
niet meer trok. Aan de andere kant, wat een pracht van een huis hebben de
Serra’s daar alweer, in de complete prairie, maar dan bergop. De enorme woonkamer
met open haard is echt eersteklas, er zijn royale slaapkamers, maar het meest
gecharmeerd ben ik van hun immense woonkeuken, waar ook de eettafel gereed is.
Buiten is er dan nog een grote eigen tuin, een minizwembadje en verder o.a. de stal
van het voormalige paard van Lluis. Hij denkt erover om zich opnieuw zo’n beest
aan te schaffen. Wie niet waagt, die niet wint.
We
hebben op de zaterdag mooi weer, buiten klimt de temperatuur overdag tot 14
graden en ’s avonds is het er kennelijk net boven nul. Het diverse kleine grut is
vooral aan het spelen en wij volwassenen beginnen op het terras met drank en
van alle kanten tapas. We zijn met vijftien man, personen is beter, want de
dames zijn royaal in de meerderheid. Aan tafel tel ik ze nog eens voor jullie.
Ik herken drie partners, de mannen van Mariela (Jorge) en Jacqueline (Gustavo) en
vanzelf Vanessa, en naast Lluis kom ik tot elf mensen van de afdeling, die
present zijn, daar gaan we: Mariela, Jacqueline, Elena, Itandehui, Almudena,
Inmaculada, Mariela, Patricia, Jorge, Miguel Ángel en Yours Truly. De Serra’s hebben
voor de soep en nagerecht gezorgd en wij worden verondersteld om met de tapas
te komen, als voorafje bij de drank en als hoofdgerecht. En natuurlijk, dan
houdt het niet op, zoveel verschillende hapjes en gerechten komen er voorbij.
(Mijn bescheiden bijdrage is jonge en oude Hollandse kaas met sterke mosterd
van de Lidl, die men zich vooraf - ik kan het ook niet helpen - goed laat smaken.)
Als drank is er vooraf Tropicalbier, rode wijn en frisdrank, tijdens het eten doen
vooral de rode wijn en spa het goed. Na afloop is er sterke koffie (café solo,
in Nederland zouden we espresso zeggen) en ook nog een brut rosé champagne,
Spaans uiteraard. Vooral die laatste heb ik fors aangesproken. Vervolgens gaat de
meerderheid, we zitten in de hoek van de Preventieve Geneeskunde, erop uit voor
een wandeling in de groene omgeving, maar daar ben ik niet voor in. Om half 7 mag
ik in Cristina’s autootje terug naar de bewoonde wereld. Dan is het op het
wandelweggetje naar de auto inderdaad knap koud zonder jas en das.
“Ya”,
ladies and gentlemen, is volgens mijn Spaans woordenboek “al, reeds”, zoals in
“ya he comido”, ik heb al gegeten, “Ya no” is “niet meer” en “ya que” is Spaans
voor “aangezien”. En dan kom ik nu bij het moeilijke deel: wat in hemelsnaam is
“ya, ya”? Je hoort het hier aanhoudend zeggen en staat dat voor “dat wist ik
al”? Niet helmaal, denk ik en met mij enkele mensen die ik het vroeg; het is
gewoon het Spaanse equivalent van ons “oké, ja, ja”, “si, si” kun je hier ook
zeggen. Gelukkig, na jaren in een Spaanstalig land te hebben verkeerd, kan ik
weer terugvallen op mijn “ja”, “jawohl” en “yes”. Ya, ya, no, no. (En “no ya”
is “niet alleen”.)
Mijn
Spaans lesje heb ik, zoals eerder al aangekondigd, van een bedrijf dat een
waardeloze naam heet te hebben, maar volgens mij best wel meevalt, McDonald’s.
De koffie in de Spaanse McDonald’s komt tegenwoordig van Segafredo Zanetti;
betere Italiaanse koffie bestaat haast niet. In de Poort bijv. in Maastricht
zweert men bij Segafredi. Voor de hamburgerketen hebben ze drie koffies in de
verkoop: espresso, latte macchiata en cappucchino. Hier is uitgebreidere
informatie, en Español por supuesto.
ESPRESSO. El
espresso es el arte del pintor al mezclar los colores, es una sinfonía
compuesta por todos los elementos de una orquestra. Segafredo Zanetti
selecciona las mejores variedades de Arábica y Robusta y las mezcla con
continuo esfuerzo para conseguir el mejor producto posible. El espresso es una
forma de preparar el café. El café espresso se considera el café por
antonomasia. Su cuerpo y sabor hacen de este café una verdadera delicia de la
que participan todos los sentidos. El café espresso tiene su origin en Italia y
su historia está ligada a las máquinas “Express”. Para conseguir un buen
espresso con crema y sabor intenso es imprescindible elegir la cafetera
adecuada como las que existen en los restaurantes McDonald’s.
LATTE MACCHIATO. El latte macchiato es una bebida preparada con
leche y café espresso. Latte macchiato significa en italiano “leche manchada”.
El nombre hace referencia al modo de preparación, donde la leche queda
“manchada” con el café añadido. Se diferencia de modo significo del café con
leche porque sólo se utiliza ½ tiro de espresso (o menos). La “macchia” es una
pequeña mácula en la espuma que queda por encima de la leche para indicar
claramente que se trata de un latte macchiato y no un café con leche, donde el
café espresso tradicionalmente es añadido antes que la leche, con lo que no
tiene “marca”. De forma opuesta, otra bebida similar denominada café macchiato
es en realidad café espresso manchado con leche.
CAPPUCCINO. El
cappuccino es una bebida italiana preparada con café espresso, leche y espuma
de leche. Un cappuccino se compone de 1/3 de café espresso, 1/3 de leche
calentada al vapor y 1/3 de leche con espuma; la espuma y la leche se obtienen
al mismo tiempo durante el calentado. La calidad del cappuccino la da el café
espresso de Segafredo y el elemento más importante al prepararlo es la textura
y la temperatura de la leche, ya que está no debe llegar a ebullición. Cuando
un barista experto (nombre que se le da al mesonero en Italia) da volumen a la
leche por medio de vapor para un capuchino, debe crear la “leche especial”
introduciéndole minúsculas burbujas de aire. Esto da a la leche una textura
extremadamente aterciopelada y un gusto dulce.
Weten
jullie nu genoeg over de koffiesoorten bij McDonld’s hier? Ik hoop maar en
verwacht ook dat het in Nederland bij McDonald’s niet anders is. De folder vond
en vind ik trouwens echt de moeite waard om door te lezen, ook de stukjes die
ik jullie niet heb voorgeschoteld. Ik ga hem maar eens bewaren. . En voor
Trudie, die ik over drie weken ga overhoren, als ze me vanaf vliegveld Düsseldorf
naar Maastricht koerst, doe ik er nog een paar regels geschiedenis bij, over de
herkomst van het woord cappuccino. El cappuccino toma su nombre del color del hábito
de los monjes capuchinos (cappuccino significa “capucha” en italiano). Según la
leyenda, después de la Batalla de Viena de 1683, los vieneses prepararon café
usando los sacos abandonados por los turcos y, para suavizar su fuerte sabor,
añadieron crema y miel, obteniendo un color similar al del hábito de los
capuchinos.
Wat een mooi Spaans lesje! Eigenlijk is
het hiermee wel op voor deze brief. Hasta luego, etc. Maar vooruit, laat ik
jullie nog een goed begin van de carnavalsperiode wensen. Ga eens naar het
prinsebal, zonder n, is mijn tip van de week. En schaf je eens bij Vroom en
Dreesman een ouderwetse negeroutfit aan, met strooien rokje en tevens een
“knook” van de ambachtelijke slager om het “af” te maken. Hier duurt het nog
even voordat we weer onze “reina” mogen kiezen, maar vooruit. Het is hoe dan
ook stilte voor de storm en die storm komt er, in al zijn bonte kleuren. Ik
wens jullie het beste en zoals even eerder al vooraangekondigd, tot ziens maar
weer, ik ga eruit met een welgemeend hasta luego, PaulK.
LITERAIRE BIJLAGE
Heel
lang hebben de leraren Nederlands, dichters, schrijvers en zelfs boekbesprekers
het detectivegenre buiten de officiële literatuur weten te houden. Waarom, zal
wel altijd een raadsel blijven. Als contragewicht zijn er sinds nog niet zo
lang Nederlandse uitgevers die hun politieromans en dergelijke literaire
thrillers gingen noemen. Ook het woord “literaire” zie ik als een toevoeging waar
ik me graag ver van houd. Een thriller, als het even kan met minstens een moord
erin, liever meer, is een thriller en niets anders. Een goed Nederlands
equivalent voor het woord thriller is volgens mij een moordboek.
Deze
week heb ik twee boeken ter recensie voor jullie die allebei vcan alles mogen
zijn, maar geen thrillers; er komt geen moord in voor. Zoals ik al aankondigde,
hebben de drie koningen vorig weekend geoordeeld dat ik niet in de zak hoef en met
hen terug naar het oosten. Ik ben zelfs goed genoeg bevonden om donderdagavond,
terug van mijn bezoek aan Triana, in mijn “buzón” een boek in cadeauverpakking aan
te treffen: “High Fidelity” van Nick Hornby. Het was in 1995 zijn eerste roman,
nadat hij eerder al met “Fever Pitch” zijn voetbalclub Arsenal de hemel in had
geprezen. Toen het boek uitkwam, was Hornby 38 jaar, in dezelfde leeftijd als
hoofdpersoon Rob van zijn boek. Het hi-fi boek is later verfilmd en ik vrees
dat ik de film ooit eens op de buis gezien heb. Op de foto aan de binnenkant
van de achterflap is Hornby alles wat op haar lijkt, helemaal kwijt, is hij
“más calvo que una bola de billar”. Hier is mijn zo objectief mogelijke recensie
van het boek (maar een “pelón” blijft een “pelón”, of moet ik er “melón” van
maken?).
De
titel, “High Fidelity”, slaat op twee zaken. Eentje slaat erop dat de
hoofdpersoon, Rob Fleming, 35-36 jaar, in Noord-Londen een platenzaal runt,
Championship Vinyl geheten. Hij verkoopt er nieuw en tweedehands spul, ook
cassettes en zelfgemaakte compilaties. Daarin wordt hij bijgestaan door twee
leeftijdgenoten die al even freaky zijn, als het om muziek gaat, Dick en Barry.
De eerste is een beetje een binnenvetter van huis uit en de tweede, ook zanger
in een bandje, een al te zeer uitgesproken persoon. Gedrieën vullen ze de vele
lege momenten in de zaak met o.a. het elkaar aftroeven met rijtjes van vijf.
Wat zijn je beste vijf nummers waarin iemand dood gaat? (Daar staat “Leader of
the pack” toch wel bij?) Noem je beste vijf blinde zangers? (En vergeet Ray
Charles niet.)
Als
intermezzo kom ik nu met een rijtje dat Itandehui voor me had op het etentje
bij Lluis, zie boven. Itandehui is een medisch studente uit, in ieder geval van
oorsprong, Mexico, ze helpt Lluis bij een gezondheidsproject in Gambia en,
belangrijk, zo klein als ze is, is ze een fervente bierdrinkster. Ik vroeg haar
bij Lluis op het terras naar de beste biermerken van haar land en ze kwam keurig
met een vijftal aanzetten. Sol vond ze vooral goedkoop en niet lekker (bijna zo
erg als Desperado). Dos equis, waarvan ik me net twee flesjes had aangeschaft
vanwege mijn laatste boek van Don Winslow, waarin de hoofdpersoon zweert bij
Dos equis, was evenmin niet haar merk. Op nummertje 3 stond voor Itandehui het
bekende Coronita, te drinken met een schijfje citoen, maar nog steeds: geweldig
is anders. Op de tweede plaats, we zitten nu bij het betere werk, ging ze voor “Negra Modelo”, een donker bier
dat haar zeer kon bekoren. En wat stond op 1, een bier waar ze wel soep van
lustte: Pacifico. Daar deed ze in alle ernst een moord voor, om het eens recht
voor zijn raap te zeggen. Als ik daar eens beslag op kon leggen, op een emmer met
flesjes Pacifico, dan kwam ze acuut langs om hem met mij soldaat te maken, of
ze nou een vriend had of niet. (In de on-line catalogus van El Corte Inglés staat
Pacifico vermeld, dus wie weet, vind ik het in de schappen daar.)
Gaan
we naar de tweede reden, waarom Nick Hornby zijn eerste boek “High Fidelity”
noemde. Het boek staat vol met zijn strapatsen betreffende het andere geslacht.
Het eerste hoofdstuk al geeft een samenvatting van de vijf belangrijkste
meisjes/vrouwen in zijn leven en daar hoort zijn huidige vriendin Laura Lydon
niet bij, In latere “chapters” volgen details, dus hier zijn ze, in
chronologische volgorde: Alison, Penny, Jackie, Charlie en Sarah. Advocate Laura
heeft hem net verlaten voor ene Ian Raymond (“Ray”), nadat hij haar met een ander
meisje bedrogen heeft, n.b. toen ze net zwanger was en voor een abortus ging.
(Ik heb het dan over de pain-in-the-arse simultaneous orgasm vrouw Rosie.) In
de maanden dat hij en Laura gescheiden zijn, doet hij “het” eenmalig met Marie
LaSalle, een van origine Amerikaanse zangeres. En Laura komt terug bij Rob, als
ze elkaar weer ontmoeten op de begrafenis van haar vader.
Wat
vind ik van “High Fidelity”? De diverse rijtjes over muziek, film en andere
zaken kunnen mijn goedkeuring vanzelfsprekend meer dan wegdragen. Ik ben zelf
ook een rijtjesmens en vind het maar wereldvreemd dat jullie me niet aanhoudend
jullie rijtjes toesturen. Ook in andere opzichten is dit boek van Nick Hornby
er een dat ik met plezier heb gelezen, hoewel het wel een beetje als een nachtkaars
uitgaat. Ik kan het jullie daarom best aanbevelen. Noé, van wie ik het als
cadeautje kreeg, las het toen hij afgelopen zomer een tijdje in Londen zat, ik
las het hier op mijn balkonnetje en wie weet, kan ik het aan een van jullie
uitlenen, als het in mijn boekenkast beneden in Maastricht staat. Een alleszins
acceptabel vind ik het, goed voor een 8-.
.
Het
andere boek van deze week is er een van John Harvey. Dat is toch een verklaarde
thrillerschrijver, hoor ik jullie zeggen, die intussen de 70 royaal gepasseerd
is? Zeker, maar in 2008, hij was toen 68, kwam hij voor de variatie eens met
iets anders, met een novelle. Die is 168 bladzijden dik (dun) met grote letters
en er komt geen een moord in voor. De goed gekozen titel van het boek, dat in
Londen speelt, is: “Nick’s Blues”.
“Nick’s
Blues” gaat niet over Nick Hornby, maar over Nick Harman, een tiener van 16
jaar. Hij zit op de middelbare school, in de klas bij zijn beste vrienden,
Christopher en Scott. De hormonen beginnen op te spelen; Scott heeft zelfs al
een vriendinnetje, Laura, en Nick zelf krijgt in het boek “iets” met ene Ellen.
Met die deelt hij ook zijn passie, wie weet zijn toekomst: diverse kunstvormen,
vooral fotograferen. Daarnaast is Nick begaan met het wel en wee van een Melanie,
die aan boulimie lijdt en sowieso nogal onder het leven gebukt gaat. Voor de tegenpartij
moeten we zijn bij Ross en consorten en nog meer bij Steve Rawlings en zijn
clubje. Belangrijke volwassenen in Nick’s leven zijn nog steeds zijn moeder
Dawn en zijn voormalige vader Les, die negen jaar eerder zelfmoord heeft
gepleegd. Les was vroeger een begenadigde bluesgitarist, ook begeleider van
zangeres Charlie. Het boek “Nick’s Blues” is van alles, maar misschien boven
alles Nick’s manier om de dood van zijn vader te verwerken en ervoor te zorgen
dat hem niet hetzelfde overkomt.
Kan
John Harvey behalve met politieromans schrijven mij ook boeien met een boek dat
over het leven zelf gaat en nou eens niet de zoveelste seriemoordenaar voor het
voetlicht brengt? Inderdaad, mensen, ik kan met deze meneer echt meer kanten op
en wat zegt hij het allemaal mooi. Misschien moet ik me zelfs eens aan zijn
poëzie-albums wagen, “Ghost of a chance” uit 1992 en “Bluer than this” uit
1998. John Harvey’s novelle “Nick’s Blues” vind ik een pareltje van een boek; laat
ik het daarbij houden, een pareltje. Een 9 vind ik het waard, dat is nog eens
een hoog recensiecijfer. En wie dat wil, moet het maar eens van mij lenen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten