vrijdag 10 januari 2014

Weblogbrief 9.14, 10 januari 2014

Weblogbrief 9.14, 10 januari 2014

¡Qué hermosisimo! Wat mooi! Dit is me het weekje wel. Heb ik van doen met twee jarigen, eerst Anoek op Driekoningen en gisteren ook nog eens Eva. Proficiat, meisjes, en dat er nog veel verjaardagen voor jullie op mogen volgen. Daarmee is wel de kop van mijn brief eraf. Het wordt deze veertiende keer geen heel complete Ilias plus Odyssee; jullie mogen, moeten het zelfs deze keer doen met een dichtbundeltje, een veredelde amuse, een kattenbelletje. Als het tot een kattenbel uitgroeit, is dat omdat ik, als ik eenmaal bezig ben, nou eenmaal moeilijk meer stop kom. Daar gaat-ie, op naar mijn tweede alinea. Met alle vaart die ik nog in me heb!

En die gaat nog niet over muziek – die komt er zo aan, mensen. Eerst vertel ik jullie over mijn stadsbus 12, die ik in alle rust op Santa Catalina wou nemen dinsdagmiddag. “Men” had, al op 7 januari, het plein afgezet vanwege het nakende hoogfeest van carnaval; de bushokjes stonden er maar verlaten bij. Nou is dat niks nieuws; ook in andere jaren wordt een deel van Santa Catalina geofferd aan een daar neer te zetten carnavalspodium en om er een aantal tribunes omheen te bouwen. Alleen, zo iets is gepiept in een week of drie, dus had men er best begin februari mee kunnen aanvangen. Ik vrees, en met mij de rest van Las Palmas, dat “we” in februari een aantal weken tegen een leeg podium en tribunes stadion aan gaan zitten kijken, voordat carnaval wordt geopend. Carnaval, je moet er iets voor over hebben, maar als het pas in maart carnavalszaterdag is, als Harry 70 wordt, is een paar weken uitstel na Driekoningen op zijn plaats. Laat ik maar zeggen dat het me verbaast dat ik nu al voor mijn bus of terug naar de BBVA moet of door in de richting van El Corte Inglés.
En voor de completering: na het bekende “daor hobste ze al, daor zien ze weer, de daog vaan karnevalsplezeer”, pakt men hier in het weekeinde erna nog eens uit. Vervolgens is het voor de gemeente eens afbreken van de handel geblazen en daarvoor zijn nog eens bijna drie weken uitgetrokken, Het plein is volgens een officiële aankondiging stadsbusvrij van 7 januari t/m 28 maart, in totaal bijna drie maanden. Ik heb het even nagekeken, 28 maart valt op een vrijdag; er zijn voorbije jaren geweest dat het dan al Goede Vrijdag was. Ik heb er nauwelijks woorden voor.

Daarom niet getreurd, nu is het dan toch tijd voor mijn artiest van de (tweede helft van de) week gaan. Harry K. (niet Webb) had de afgelopen week voor de zoveelste keer een aardig popverhaal op zijn website staan, deze keer over de kinderjaren van Cliff Richard. Die zat eerst als rijk kind in India (ergens bij Calcutta) en vanaf zijn achtste als arm kind in Engeland, in de buurt van Londen.
Maar ik wou het nu niet hebben over de jaren vóór “Move it!” en “Living doll”. Iedere dag is er op Harry’s site ook een muziekclip te downloaden van iemand met wie net op die dag iets aan het handje is. Op dinsdag jongstleden maakte hij ruimte voor Al Bowlly, met dubbele L, een Engelse crooner uit (min of meer) de begintijd van de grammofoonplaat. De man werd geboren in 1889 - dat is nog eens verleden tijd – in overleed door een Duitse bom op Londen in 1941. Zijn hoogtijdagen, zeker in de studio, waren de vroege jaren 30, toen hij vele honderden liedjes opnam, al te vaak met hitpotentie. Harry kwam als praatje bij zijn clip met drie nummers van de zanger aanzetten die ik nog niet kende: Blue moon, Heartaches en Melancholy baby. Het laatste nummer was ook als clip te zien, prima spul. Wie verkondigde ook al weer dat de Amerikaanse groep de Marcels in de jaren 60 fantastisch was? Was dat niet Jorge? De Marcels hebben hun hits wel van Al Bowlly.
Ik vervolgens thuis zoeken naar materiaal dat ik zelf van de vroegere zanger heb. Ik ken Al Bowlly van nummers van “The Singing Detective” en “Pennies From Heaven”, de uitstekende BBC-series van Dennis Potter. (Huur die eens bij Centre Ceramique, kan ik jullie aanbevelen.) Ook heb ik nog iets van hem op de dubbel-cd Café London staan en zo waar vind ik met mijn zoekmachine nog een nummer op “Hits From 36”. Hier zijn alle acht mijn nummers van Al Bowlly, alfabetisch:
- Fancy our meeting
- It’s a lovely day tomorrow
- Love Is the sweetest thing
- Roll over, prairie moon
- Sweet and lovely
- The echo of a song
- The touch of your lips
- The very thought of you
Dames en heren, jongens en meisjes, zo maken ze ze niet meer: wat een verzameling eersteklas muziek uit vervlogen tijden. Wie van jullie gaat eens voor mij achter de andere dozen muziek van Al Bowlly aan? Hij heeft volgens Allmusic negen originele albums op zijn naam staan, waarvan jullie de titels zelf mogen opzoeken. En Allmusic komt daarnaast tot acht compilaties van zijn muziek, van “The Very Thought Of You” uit 1990 tot “The Al Bowlly Story 1928-1941” uit 2003. Vooral de laatste maakt op mij een redelijk complete indruk. Ik vind Al Bowlly en zijn muziek als Choco Pasta, “beregoed”, en dat “avant la lettre”.

Eigenlijk had ik jullie deze keer willen verrassen met een tweede White, na Tony Joe White van vorige week. Al Bowlly heeft enige roet in het eten gegooid, maar hier is hij dan toch, met enige vertraging: Barry White. Deze zanger en liedjesschrijver is van 1944 en hij is niet echt oud geworden, 59 jaar; in 2003 overleed hij aan problemen met zijn slecht functionerende nieren (vanwege een torenhoge bloeddruk). Zijn platenperiode begint in 1973 en duurde voort tot aan het millennium. Wat heeft Barry White veel zoet vuurwerk afgeleverd. Ik ben de gelukkige eigenaar van vier albums van de man, alle vier verzamelwerk uit resp. 1988, 1904, 1995 en 2005. Laat ik hier alleen de laatste met naam memoreren: een dubbel-cd genaamd: “Gold. The Very Best Of Barry White”, 27 keer BW al dan niet met zijn Love Unlimited. In totaal loop ik tegen een nummertje of veertig van zijn liedjes aan, bijna allemaal in meervoud present op de vier cd’s. Zijn er niet wat erg veel compilaties van hetzelfde voorhanden, vraag ik me voorzichtig af (zoals wel vaker)?
Ik beperk me hier tot een aantal van zijn best verkopende meezingers. Daar komen er negen die ik (o.a.) op “Gold” heb staan:
- Love’s theme
- I’m gonna love you just a little bit more baby
- It’s ecstacy when you lay down next to me
- Playing your game baby
- I’ll do for you anything you want me to
- Sha la la means I love you
- You see the trouble in me
- Walking in the rain (with the one I love)
- Just the way you are
Er is natuurlijk nog divers ander hitwerk, vooral uit de tweede helft van de jaren 70. Bijv. “Can’t get enough of your love babe“ en “Your sweetness to my weakness” staan bijv. niet op “Gold”, maar wel op mijn verzamelplaat uit 1994. Compleet ben ik daarmee zeker niet, wat Barry White betreft, maar wie weet, is het wel een truc van zijn platenmaatschappij, om zijn tophits er steeds net niet allemaal op te zetten. Niettemin, aangenaam om naar te luisteren is Barry White best, maar persoonlijk hoeft hij voor mij niet vele dagen achter elkaar gedraaid te worden. Tegelijkertijd kunnen liedjes als “Just the way you are” er zeker mee door. Echter, in zijn genre vind ik bijv. Lionel Richie ietsje meer te pruimen. Zal ik die, inclusief zijn tijd bij de Commodores, ook eens voor het voetlicht halen?

Ik ga jullie niet met de details lastig vallen, maar dinsdagavond kwam ik op weg naar de Playa Chica langs mijn kippenbier met dezelfde naam, waaraan tegenwoordig een café aan vastzit met de naam “Átame”, maak me vast. “Atar” is een werkwoord dat ik wel eens vergeet. Bijv. als je de veters van je schoenen vast wil maken - niet verkeerd, als ze los zitten - zeg je hier: “atarse los cordones de los zapatos”. “Átame” komt me daarmee voor als een nering, waar ik mezelf eens moet vastmaken, waar ik eens wat geld moet brengen.
Kom ik elders, waar ben ik ven kwijt, een soortgelijke zaak tegen met de naam “Desatame”, maak me los. Gaat het om twee broers of twee zussen die elkaar beconcurreren? Of slaat dat “Desatame” misschien op het geld dat je daar nog gemakkelijker dan in “Átame” zou kunnen achterlaten?

Mijn ommetjes hier in de vroege avond kunnen diverse kanten op. Als ik in vorm ben, loop ik zonder meer naar Triana of, wat dichter bij, naar Parque Doramas. Soms is het tijd voor camembert en daarvoor ga ik naar de Carrefour in Las Arenas, waar trouwens ook lekkere “callos”, darmen en “morro”, tête de veau te krijgen is. Voor mijn Fanta Zero en Schweppes Limon Zero loop ik liever minder ver en dan is de grote kelderwinkel van El Corte Inglés een uitkomst. En voor mijn min of meer dagelijkse boodschappen ga ik heel soms naar de HiperDino (in La Puntilla), maar ben ik vooral vaste klant van de verschillende Sparwinkels hier, in de Alfredo Jones, in de Ripoche en in mindere mate ook de dubbelzaak in de Torres Quevedo. De Sparwinkel op de Tomás Miller is mij aan de te grote kant.
Vandaag de dag staan bij de diverse Spar en HiperDino-winkels voor de deur bedelende dames. Wat zal ik daar nou eens van vinden? Als iemand echt in nood is, geef ik graag mijn kleingeld (of zelfs meer) af, maar ik heb de oprechte indruk dat het niet meer is dan een vorm van oneerlijke werkverschaffing. De dikke vrouw in de Alfredo Jones is mijn type niet. Ik heb haar om de hoek ook wel eens op haar dooie gemak een sigaretje zien roken. En dan denk ik: het lijken wel Roemenen, zoals je ze tegenwoordig ook in Maastricht aantreft. Niet mijn ding!

Woensdagmorgen stond Etel om even voor 9 voor mijn deur om de flat eens goed in de zepen. Trudie komt morgenmiddag en dan is “spic en span” het bijvoeglijke naamwoord dat met voorrang over mijn lippen komt. Daarna mocht ik aan de “corned beef” met zilveruitjes en mayonaise. En de middag werd in zijn geheel besteed aan het lezen van de nieuwe Khaled Housseini, “En over de bergen komt de echo”; zie verder beneden.>BR> Om een uur of 6 ’s middags is het, zoals bijna dagelijks, tijd voor mijn promenade; omdat ik geen boodschappen te doen heb, banjer ik over de boulevard naar rechts in de richting van calle Ferreras. Meestal houdt mijn geschuifel daar op of in ieder geval daar om de hoek bij de Caleta, maar af en toe - een keer per anderhalve week? – loop ik nog een stuk verder. Ik kom dan allereerst bij “Bodegón La Tacita De Plata”, eethuisje Het Zilveren Koffiekopje, maar wisten jullie “una tacita de Plata” ook “spic en span” betekent? Op zondagmiddag is er levende muziek en dan is het daar goed toeven tussen de locale geesten. We gaan door, langs winkeltje “Los Nidillos”, de nestjes. “de amor” mag ik hopen, en daarna is het nog een kilometertje naar mijn eindpunt. Dat ligt bij Mirador El Balconcito, een uitkijkpunt dat er zijn mag, met daarachter “El Confital”, waar ik dan graag op een bankje naar de zee zit te kijken of mijn boek pak, als ik per se een hoofdstuk uit wil lezen. “Confital” is iets geconfijnts, ingelegd met suiker.(Mijn moeder maakte vroeger pruimen op sap in, uit de kunst. De potten in het keldertje op een plank zie ik nog voor me. Koken en zo, daar was mijn moeder een kampioen in.)
Op de terugweg nam ik maar weer eens plaats op mijn bank bij calle Ferreras. Het pleintje daar heet, als ik het bord bij “casa Suecia”, een Zweedse konditorei, op het hoekje mag geloven: “Plaza De La Cantante Maria Merida”. (Cantante is Spaans voor zangeres.) Het stevig vastgeschroefde bord is in het wit. Ik vraag me in alle ernst af of het dan wel een officieel bord van de gemeente is; die zijn normaliter in het blauw. Misschien hebben de “aficiados”, de “admiradores” van Maria Merida gedacht: als aan Mary Sanchez zelfs een beeld wordt besteed - het staat verderop op de boulevard, mag onze heldin op zijn minst met de naam van een pleintje vereerd worden.
En nou komt nog een staartje aan dit verhaaltje. Naast mij op de bank ging een oudere vrouw zitten, die eerst een minuutje voor zich uitkeek (naar het bord van de “Plaza De La Cantante Maria Merida”?) en toen uit haar “kalbas” een paar krasloten opdiepte. Met een sleutel kraste ze in de loten, maar iets winnen was er niet bij. Pas daarna sjokte ze vermoeid in de richting van Isleta, waar ze ongetwijfeld op een te klein flatje haar dagen slijt.

Bij een kleine brief past niet meer dan een klein Spaans lesje. Ik kijk wel eens op het grote bord bij de oude faculteit of daar nog iets van belang staat. Eventueel haal ik het er zelfs af om te kopiëren, maar dan hang ik het later altijd braaf terug, behalve als ze al over tijd is.
De afgelopen dinsdag loop ik daar tegen een aankondiging van de Club La Cornisa, waar is die nou weer?, aan op zaterdag 14 december, met telefoonnummer en al. Ze heeft alles in zich om in mijn jaszak te verdwijnen en te eindigen in deze weblogbrief. ArteCake staat bovenaan, met daaronder “Tartas Personalizadas” en enkele voorbeelden van wat ik maar fondanttaarten zal noemen. Opzij ervan wordt duidelijk dat het om een “Curso De Iniciación De Tartas Fondant” gaat. Dat is nog eens wat; als voorbereiding op de verjaardag van Lux zouden Eva en JW eigenlijk naar zo’n cursus toe moeten, om met het “fondant” op de taart sier te maken over ruim twee weken. De cursus behelst zowel de “elaboración de fondant” als de “toneado básico y alisado del bizcocho y relleno” en de “teñido del fondant” en het kan niet op, ook nog de “técnicas básicas para la decoración”. Maar als je die onder de knie hebt, ben je wel een echte fondanttaartenman of –vrouw. Er staat niet bij wat de cursus kost, maar:
*Se proporcionara todo el material necesario para trabajar durante el curso
*Dossier explicativo al inicio del curso
*Entrega de diploma al finalizar el curso
*Te llevaras a casa una deliciosa y hermosa tarta realizada por ti, para compartir con familiares y amigos.

Daarmee heb ik, lijkt me, genoeg gekletst om mijn brief een academisch tintje te geven. In afwachting van de komst van Trudie begeef ik me vanmiddag naar de universiteit om hem als “carta weblog” te posten. En dan is het wachten en de laatste hand aan mijn voorbereidingen leggen. Vanaf morgen op het eind van de middag dien ik Trudie met raad en daad bij te staan in mijn keuken hier en op haar glorieuze pad door Las Palmas en omgeving. Of dat er een is met de koperen ploert aan een blauwe hemel, weet ik zo net nog niet. Gisteren heb ik zo waar een paar keer een onweer op mijn dak gekregen, gelukkig niet op mijn bol, met eerst lichtflitsen en donder en daarna felle regenbuien. En werden in mijn autovrije stuk van de straat nog eens enkele zitbanken geïnstalleerd, dat weer wel. Voor mij is Las Palmas de stad van de zitbanken.
Laat er geen misverstand over zijn: de komende week heb ik geen tijd voor jullie. Een mens heeft meer te doen. Mijn volgende brief verschijnt niet eerder dan op maandagmiddag 20 januari, nadat ik die morgen ook nog eerst Etel weer aan het werk heb mogen zetten om de schillen en de dozen van Trudie op te ruimen (voor het aangenaam verpozen). En dan duurt het nog bijna twee weken, voordat ik op zondagmiddag verkleed als verpleegster de markt op draai om uitgeroepen te worden tot Prins Carnaval vaan Groet Mestreech in 2014. Maar daarover later...
Voor nu, wat zal ik jullie eens wensen? Kook eens een zachtgekookt ei, warm eens een pannetje soep op en zet eens een pot koffie. Dat moeten toch zaken zijn die ik jullie kan toevertrouwen. Hier is het stilte voor de storm. Ik bid voor een prettige voortzetting van jullie winter en tot de volgende keer maar weer, hasta la próxima vez, jullie toegenegen PaulK.

BOEKHOEK

Het was even aanpoten vanochtend, anders had ik, jullie, mijn trouwe lezers van deze bijlage, geen één boek kunnen presenteren. Ik heb er toch een, “En uit de bergen kwam de echo”, het derde boek, als ik het wel heb, van internist Khaled Hoisseini uit Californië, voorheen uit Afghanistan. Het is van zeer onlangs en het speelt in Shadbagh, een dorpje in het islamitische land in oorlog, in de hoofdstad Kabul op enkele dagen lopen ervandaan, in Parijs en in Californië en op een paar plekken. De vorige twee boeken van Hosseini vond ik heel geslaagd, hier is mijn gefundeerde oordeel over zijn nieuwe boek.
Eerst willen jullie iets over de inhoud vernemen. Die zal ik hier zeker niet in detail gaan verklappen, maar ik kan het niet laten: het boek speelt in 1949, 1952, 1974, 2003 en 2010, min of meer door elkaar heen, terwijl niets steeds dezelfde personen de ikfiguren zijn. Misschien vind ik dat wel de grote vondst in deze “Hosseini”, dat wisselen van ikfiguren in de verschillende hoofdstukken van het boek om het complete verhaal te vertellen.
In notendop gaat het als volgt. Abdullah en Pari zijn zoon en dochter van Saboor en zijn eerste vrouw, die bij de geboorte van Pari overleden is. Daarna trouwt Saboor met Parwana en zij krijgen samen nog zoon Izqul. Vanuit het dorpje verplaatst het leven zich naar Kabul en dat van Pari weer naar Parijs in 1955, als ze daar met haar stiefmoeder Nila heen verhuist. Veel later pleegt haar moeder zelfmoord en trouwt Pari met Eric. Ze krijgen drie kinderen en de nodige kleinkinderen. Zelf wordt Pari professor in de wiskundige, tot ze het werk niet meer aankan door haar reuma. Abdullah tref ik na de beginjaren in Shadbagh pas weer op het eind van het boek aan. Hij runt dan in Noord-Californië een kebabzaak tot hij dement wordt. Abdullah krijgt met zijn vrouw Sultana een dochter, die hij Pari noemt als ode aan zijn zusje dat hij tegen zijn zin heeft moeten verlaten, toen hij 10 was en zij 3. Als zus Pari in 2010 haar demente broer vindt en opzoekt, moet ondergetekende, dat ben ik, zowaar een traantje wegpinken.
En dan komen in het boek diverse bijfiguren voorbij, die ik hier niet allemaal zal noemen op een klein clubje na. Wie het boek nog gaat lezen, moet deze alinea maar overslaan. Parwana’s tweelingzus Massooma is razend knap, maar valt uit een boom. Parwana’s broer Nawi klimt op van chauffeur en kok tot partner van Nila’s man Suleiman in Kabul. Izqul’s zoon Gholam blijkt goed te kunnen voetballen en verwerft zo een shirt van Zidane. Dan is er ene Markos, eerst in Griekenland met zijn mamá en zijn min of meer aangenomen zusje, slimmerik en door een hond gebeten Thalia. Vanaf 2002 is Markos als plastisch chirurg actief in Kabul samen met o.a. de Bosnische verpleegster Amra. Zelfs de vroegere overbuurjongen van Abdullah en Pari, Idris, mag in het boek figureren, eerst als kind en twintig jaar later nog eens als internist uit Californië, die met zijn broer Timur teruggaat naar zijn oude huis in Afghanistan.
En dan is hier mijn oordeel over het boek. Ik vind het alweer uiterst geslaagd. Met een thriller heeft het niets van doen, mocht een van jullie dat denken. Met “En uit de bergen kwam de echo” (een nogal rare titel) zet Khaled Hosseini een meesterwerk op de plank, in mijn geval op mijn e-reader. Ik heb het boek met erg veel animo gelezen, het begint enigszins kinderlijk, maar wat wordt het mooi, heel mooi. Als recensiecijfer krijgt het van mij een 9, “heel goed” is dat een onderwijzerstaal. Het zal wat vroeg zijn, maar ik kijk nu al uit naar zijn volgende boek. Met zijn “And the mountains echoed”, om het eens op zijn Amerikaans te zeggen, zet Khaled Hosseini zijn rijtje meesterwerkjes voort.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten