dinsdag 7 januari 2014

Weblogbrief 9.12, 3 januari 2014

Weblogbrief 9.12, 3 januari 2014

Is het alweer 2014, comediantes, en maar liefst 11 dagen na mijn vorige brief, 7 + 4. Voor de mensen in Nederland die mij trouw volgen, ook al is dat maar een handje mensen (of twee, of drie), is dat erg lang. Thuis hier heb ik geen internet, de faculteit is dicht en Noé is in de dagen van Oud op Nieuw en Driekoningen nog elders. Ik heb Lorena nog gesms’t om deze brief bij haar thuis te versturen, maar ook die gaf niet thuis, helaas. Toen dacht deze jongen: als ik nou eens net doe of deze brief van 3 januari is, de verjaardag van Greetje, proficiat, zouden jullie het dan merken, als je hem vier dagen later pas ontwaart? Dan moet ik hem wel zo in elkaar steken dat hij op de vrijdag inderdaad ophoudt. En bijv. mijn b.b.h.h. van het Reyes Magos weekeinde bewaren tot mijn volgende brief. Amiguitos, hier is hij, mijn weblogbrief 9.12 van 3 januari, pas verzonden op de 7de. ¡Adelante!

Het is, eerlijk is eerlijk, allereerst tijd voor een correctie op mijn vorige brief, die van 27 december. Daarin schreef ik welgemoed dat ik in november en december geen enkele brief of kaart uit Nederland heb gehad (en daar niet rouwig om was). Kom ik op die dag thuis, ligt er een brief van mijn kleindochter Lux op het tafeltje onder de inpandige brievenbussen. Die was veertien dagen eerder in Amsterdam gepost en bevat een kleurentekening van een kerstboom, met “alles” erop en eraan. (En wat is Lux keurig binnen de lijntjes gebleven met haar kleurpotloden.) De tekening hangt intussen te pronken op mijn prikbord, onder de grote zwartwitfoto van Lux en Dalí, die ik in oktober van Eva en Jan Willem gekregen heb. En op 30 december kwam daar nog eens een statiefoto van Dalí & Lux op ansichtkaartformaat bij. Enne... het houdt maar niet op, tot overmaat maar niet van ramp kreeg ik ook nog twee foto’s van het illustere damesduo per e-mail opgestuurd. Wat kan ik daar nog tegenover zetten? Op oudejaarsnacht, even over 12 uur Nederlandse tijd (hier is het dan nog een uur vroeger), heb ik Eva & JW een sms’je gestuurd en even later al kwam een sms’je terug met de beste wensen voor mij.
Hetzelfde heb ik met Trudie (en de twee Maria’s) gedaan met alweer in allerijl een sms’je terug van hun kant over hoe goed het mij wel niet moge gaan in 2014. Een paar dagen eerder werd ik trouwens al verrast door een belletje van Trudie, zo maar. En op oudejaarsdag kwam ook nog een kaartje uit Londen binnen van Trudie met Ellie Abels. Nog een week en dan komt mijn verloofde een week hierheen. En ze komt niet alleen om het winterzonnetje te trotseren, maar bijv. ook om met de tondeuse mijn haar te kortwieken en met “tuutsjes sajs” die nodig zijn om grote hoeveelheden zuurvlees en goulash voor me klaar te maken en die in volwassen porties in mijn diepvriesvak te zetten.
En dan wil ik aan het slot van dit stukje iets kwijt over het woord sms, kennelijk een afkorting van het Engelstalige “short message signal”, al heb ik over de laatste s mijn twijfels. Tegenwoordig zijn we massaal bezig om elkaar aanhoudend te sms’en (met een komma in de lucht), elkaar met een sms’je (alweer met een komma in de lucht) te bestoken. Ik vind het onder ons gezegd maar een woord van niks, dat woord sms. (In Spanje is het ook SMS, maar kennelijk met hoofdletters, maar meestal zegt men hier “mensaje”, ook wel “corto”.) Kunnen we van dat sms’je in het Algemeen Beschaafd Huilands niet smoesje van maken, met het bijpassende werkwoord smoezen? Of kom ik nu met iets dat diverse anderen al voor mij bedacht hebben. Ik vind het woord “smoesje” het idee van een sms’je best aardig weergeven. Wie van jullie gaat het mede namens mij opsturen naar het maandblad “Onze Taal”? En dan maar netjes afwachten, of Nederland er rijp voor is.

Ik vertel niets nieuws, als ik beweer dat in Nederland de huizen in een straat erg op elkaar lijken. Er zijn verschillen, minuscule zaken die de welstandscommissies per ongeluk over het hoofd hebben gezien, maar zelfs hele buurten zijn vooral uniform. Wie in Maastricht wel eens door Daalhof of De Heeg loopt of in Amsterdam door de Bijlmermeer of Osdorp, weet wat ik bedoel. Om huizen qua stijl en kleur van elkaar te laten afwijken, moet je niet in Nederland zijn. In België is veel meer variatie te bespeuren en hier in Las Palmas is dat ook zo. Het lijkt hier soms wel of eenvormigheid verboden is. En kleurverschillen tussen huizen naast elkaar zijn meer regel dan uitzondering.
Dit is, vind ik bij nader inzien, wel een erg lange intro voor een flinterdun verhaaltje. Maar goed, ik ben zo ver. Als je met stadsbus 12 naar het zuiden van de stad rijdt, kom je direct achter de markt van Vegueta op een weg, de Avenida Diaz Saavedra Navarra met alleen aan de rechterkant huizen. Links is de zee of voor wie dat interessant vindt om te lezen, de Atlantische oceaan. Langs de weg staan vlak achter de markt een paar huizen in het geel met daartussen, nou komt het, een huis in twee kleuren rood, café “Giulio’s”. Ik weet niet waarom, maar daar wil ik nog eens heen; dat lijkt me nou een nering waar ik aan mijn trekken kom. Daarbij, “Giulio’s”, dat is volgens mij geen Spaans. (De naam doet me vreemd genoeg wel aan “gilipollas” denken, wat voor “lul”, “trut” staat.) Er moet haast wel een Italiaan in zitten. Het lijkt me typisch een uitspanning (zonder terras, dus misschien moet ik inspanning zeggen), waar je geen “café solo” of een “cortado” bestelt, maar een “espresso” dan wel een “cappuccino”.
Trouwens, dat “Giu” aan het begin, dat heeft wel wat. Gaat het om het Italiaanse equivalent van de Spaanse keelklank “J” in woorden als Julio (Iglesias)? In een Italiaans-Spaans woordenboek is het Spaanse “justicia” inderdaad in het Italiaans “guistizia”. En “junio” (juni) is “giugno” Het wordt moeilijker, als ik (bij El Corte Inglés) ook naar de maand juli, “julio” kijk; dat is wonderwel in het Italiaans “luglio”. Zo blijf je aan de gang.>BR>
“Giulio’s” is de opmaat voor mijn bard van de week: Eros Ramazzotti. Ik ken hem als zanger vaagjes, zie hem vooral als de jongen van Cose Della Vita, dat hij in 1993 samen met Tina Turner zong, die er overigens “Can’t Stop Thinking Of You” van maakte. Afgelopen oktober zat ik in een vissersdorpje vlakbij Catania op Oost-Sicilië te eten met een groep medereizigers van KRAS, terwijl op de achtergrond een tv-concert van Eros Ramazzotti opstond. Toen al dacht ik: die man moet nog eens mijn snoepje van de week worden. Het duurde even, maar nu is het zo ver. Eros R. is van 1963, dus heeft hij net Abraham gezien, en hoewel hij uit Rome komt, is hij fan van voetbalclub Juventus. Een bekende Italiaan werd hij, toen hij als jongeman op het San Remo festival optrad, in 1985 met “Terra Promessa” en het jaar erop met “Una Storia Importante” Ik heb met enige moeite vijf cd’s van hem in mijn collectie kunnen vinden:
(1985-7) Cuori, Agitati
(1988) Musica E (ook 2002)
(1990) In Ogni Senso
(2003) Eros 9
(2005) Calma Apparente
Er ontbreken er nog de nodige, ik weet het. Jullie willen die ook braafjes opgetekend zien? Dat is niet gemakkelijk, want mijn verschillende bronnen op internet komen niet op hetzelfde lijstje uit. Als ik alleen zijn studioplaten mag noemen, zijn hier, denk ik, de ontbrekende zeven:
(1986) Nuovi Eroi
(1987) In Certi Momentos
(1993) Tutte Storie
(1996) Dove c’e Musica
(2000) Stilehbero
(2009) Ali E Radici
(2012) Noi
Voorlopig heb ik over de periode tot 1997 naast de vijf die ik heb, wel ook nog een mooie verzamelplaat: Eros, The Best Of Eros Ramazzotti. Die telt zestien nummers, die ik hier maar eens ga uitserveren:
01. Terra Promessa *
02. Una Storia Importante *
03. Adessu Tu *
04. Ma Che Bello Questo Amore
05. Musica E (& Andrea Bocelli)
06. Occhi Di Speranza
07. Più Bella Cosa *
08. Memorie
09. Cose Bella Vita/Can’t Stop Thinking Of You (& Tina Turner) *
10. L’Aurora *
11 Ancore Un Minuto Di Sole
12. Quasi Amore
13. Se Bastasse Una Canzone *
14. Un’Altra Te *
15. Favola *
16. Quanto Amore Sei
En uit 2007 heb ik ook nog “E2”, een dubbel-cd met op de eerste plaat negen nummers van het album Eros, die ik hierboven met een sterretje (*) heb aangegeven. Daarnaast staan op het deel van de cd nog eens negen andere, die ik ter completering ook maar zal memoreren:
01. Non Siamo Soli (& Ricky Martin)
02. Un Cuore Con Le Ali
03. Più Che Puoi (& Cher)
04. Non Ti Prometto Niente
05 I Belong To You/Il RitmoDella Passione (& Anastacia)
06. La Nostra Vita
07. Ci Parliamo Da Grande
08. Dove Si Nascondono Gli Angeli
09. Il Tempo Tra Di Noi
De tweede helft van “E2” is, vind ik, niks extra’s hebben, dezelfde nummers met vaak groot orkest erachter, dus die plaat sla ik hier even over. Mij dunkt dat de 16+9=25 bovenstaande nummers genoeg moeten zijn als kennismaking voor een beginnende Ramazzotti-fan als ik. Voor meer Ramazzotti verwijs ik naar de twaalf originele cd’s. Achter de zeven ontbrekende moet ik trouwens nog eens aangaan. Eros Ramazzotti, hij heeft wel wat!

Als tussenstukje vertel ik jullie over mijn gewoonte om maar een keer per week mijn haar te wassen, op de zaterdagochtend. De huidartsen tijdens mijn geneeskundeopleiding in Amsterdam hebben mij destijds al op het hart gedrukt dat je niet te vaak je haar met shampoo moet wassen, daar wordt het alleen maar steeds vettiger van. Een keer per week is voldoende. Nou ben ik een beetje in dubio hier, want de laatste keer dat Trudie mijn haar “gesnoje” heeft, wel heel kort, is al weer negen à tien weken terug. En langzaam aan tijd begin ik wel uit te zien als een Beatle. Dus dacht ik de afgelopen week: zal ik maar eens afwijken van mijn ritueel en het tussendoor, op “Nochevieja” een extra shampoobeurt geven? Heb ik dat ook gedaan?

Gaan we naar artiest 2 van de week, want op één been kun je niet staan, althans niet al te lang. In mijn tweede boek van de week, “Native tongue”, zie verder beneden, blijkt een van de hoofdpersonen, journalist Joe Winder, fan te zijn van de Amerikaanse singer-songwriter Warren Zevon. Kan het minder? Als jullie die nog niet kennen, wordt het wel tijd voor een kennismaking. Hij is van 1947 en overleed in 2003, toen hij 56 oud was, aan een mesothelioom. De man zal toch niet decennia eerder zijn huis met blauwe asbest hebben geïsoleerd of overdreven met remvoeringen voor zijn auto in de weer zijn geweest? De muziek van Warren Zevon zit “ergens” tussen folk en rock in; ik vind vooral de teksten van zijn liedjes er zeer mee door kunnen; af en toe hoor ik Bob Dylan, lijkt het wel. Hier zijn alle veertien originele cd’s van hem:
(1976) Warren Zevon
(1978) Excitable boy
(1980) Bad luck streak in dancing school
(1980) Stand in the fire (heb ik nog niet)
(1982) The envoy (heb ik nog niet)
(1987) Sentimental hygiene
(1989) Transverse city
(1991) Mr Bad Example (heb ik nog niet)
(1993) Learning to flinch (live)
(1995) Mutineer (heb ik nog niet)
(2000) Life’ll kill ya (heb ik nog niet)
(2002) My ride’s here (heb ik nog niet)
(2003) Dead or alive
(2003) The wind
Bij elkaar is het een hele doos platen, waarvan ik er acht van de veertien op mijn computer heb staan. Enne... ik heb er nog een van Warren Zevon, die volgens Allmusic een compilatie van zijn nummers bevat. “Preludes” heet ze en ze is verschenen in 2007, vier jaar na zijn dood. De ondertitel ervan luidt: “Rare and unreleased recordings”, maar zo erg “rare and unreleased” vind ik de “recordings” niet. (En alweer dringt zich een vergelijking met Bob Dylan op, die intussen goed is voor minstens tien bootlegs.) Ik ga hier voor jullie gewoon alle liedjes van die dubbel-cd achter elkaar opsommen; de vijf praatjes op cd 2 laat ik voor wat ze zijn:
01. Empty hearted town
02. Steady rain
03. Join me in L.A.
04. Hasten down the wind
05. Werewolves of London
06. Tule’s blues
07. The French inhaler,BR> 08. Going all the way
09. Poor poor pitiful me
10. Studebaker
11. Accidentally like a martyr
12. Carmelita
13. I used to ride so high
14. Stop rainin’ Lord
15. Desperados under the eaves
16. I was in the house when the house burned down
17. Back in the high life
Warren Zevon is oprecht een artiest die de moeite waard is. Ik doe geen moord voor hem, maar houd hem zeer in ere.

Mijn vraag hierboven was of ik afgelopen dinsdag mijn haar gewassen heb, omdat het misschien vettig begon te worden en omdat Oud op Nieuw in de maak was. Hier is mijn antwoord: natuurlijk niet! Als jullie op die manier over je haar wassen denken, kan ik wel haast iedere week wel een reden verzinnen om tussendoor naar de shampoofles te grijpen. Er is werkelijk geen schijn van kans dat ik mijn haar ga soppen, behalve op de zaterdagmorgen. Vooruit, ik beken dat ik dat bij uitzondering wel eens op vrijdagavond in plaats van zaterdagmorgen gedaan heb, maar daar houdt het mee op.
Intussen zie ik allerlei mannen van middelbare en ouder onder mijn balkon voorbij komen met bovenop hun kop niet of nauwelijks haar meer of anders in ieder geval enorme inhammen. Dan vraag ik me simpel af of je haar er niet ook van gaat uitvallen. Wie als man al te royaal is met shampoo - vrouwen blijven wonderwel gespaard - gaat wellicht op oudere leeftijd steeds meer een hoofd krijgen als een biljartbal en moet zich met goed fatsoen in het openbaar vertonen met een honkbalpet op zijn knar.
(Mijn vorige alinea begon met “intussen”. Is er een verschil tussen “intussen” en “ondertussen”? Of, wat ik vermoed, is “ondertussen” iets van boven de Moerdijk en zegt een rechtgeaarde Wiekeneer “intussen”?)

In deze tijd van het jaar, vooral op oudejaarsavond, kom je hier net als in Nederland om in de gillende keukenmeiden, verkeerde vuurpijlen en al dan niet doffe knaldingen. Ik heb het daar niet op en ben niet de enige, kijk maar naar de vele honden die dezer dagen niet weten waar ze het moeten zoeken. Dat de jeugd daar, in deze crisistijd, miljoenen aan uitgeeft, wordt het niet tijd dat de politie daar vooral in de dagen voor nieuwjaar achteraan gaat.
Als hermandad al iets doet en niet zelf aan het bommetjes gooien is, is het dat “ze” scherp controleren of de jeugd niet op straat aan een flesje bier of een colaatje rum lurkt. Het alcoholgebruik mag best de spuigaten uitlopen, maar wel in cafés en disco’s of binnenhuis. Er is zelfs voor de zoveelste keer een campagne opgezet, met grote borden her en der in de stad. Hier is een stukje onvervalst Spaans, maar ook een Engelstalige versie is voorhanden. “Hacer botellón no es rentable. Las sanciones van desde 150 a 300 euros. Marcha si, ruido no. LPA: una ciudad que respeta.”
Als ik op Nieuwjaarsdag ‘s morgens vanaf mijn balkon naar beneden kijk, zie ik aanhoudend groepjes jongeren die er kennelijk een lange nacht op hebben zitten, met de nodige drank “in hunne gieles”. Bijna zonder uitzondering zijn ze gekleed alsof ze op weg zijn naar een receptie, zo officieel. Ik zie veel zwarte pakken en idem jurken met nylonkousen. Vooral op de boulevard schijnt het nu te doen te zijn; daar is de laatste statie van de lange statieweg (maar dat idee hoort meer bij Pasen dan bij nu). Ik zie op Santa Catalina ook de nodige jeugd bij de bushaltes zitten, ik neem aan niet om daar nog eens de bloemetjes buiten te zetten, maar om eindelijk huiswaarts te keren.

In mijn vorige brief vertelde ik jullie over een koppel aan de overkant van mijn etage dat net als ik veel tijd op het balkon doorbrengt. Het waren zoals verwacht toeristen; in ieder geval is men weer vertrokken. Dat zie je hier toch veel nu: flats die leeg staan en wachten op af en toe bewoners voor korte tijd. Ik tel zo vlug vanaf mijn balkon vier of vijf flats aan de overkant waar niets te doen is. En ook bij mij in huis zijn er lege plekken. Het is als met allerlei winkels, hier en als ik Ton goed begrijp, ook in Maastricht: meer leegstand dan je in alle redelijkheid voor mogelijk houdt.

Tot slot van deze eerste brief van 2014 heb ik deze keer een vraag naar een Spaans rijmwoord voor jullie. De afgelopen dagen was het “felicidades”, prettige feestdagen op straat niet van de lucht. Met kerstmis en “feliz navidad” heb ik niet erg veel op; mijn persoonlijke voorkeur gaat uit naar alleen “gelukkig nieuwjaar”, “próspero año”. Hoeveel woordjes van twee lettergrepen kunnen jullie bedenken die eindigen op “año”? (Woordjes als extraño” (vreemd) en “tamaño” (grootte) mogen dus niet meedoen.) Ik kom met de nodige moeite op een drietal: “baño”, “daño” en “paño”, maar met de hulp van mijn onvolprezen woordenboek komen er nog drie bij:
Baño Bad(kamer)
Caño Rioolbuis
Daño Schade
Maño Iemand uit de provincie Aragon
Paño Doekje
Raño Schorpioenvis
Mijn huiswerk voor volgende keer is of jullie woorden weten die rijmen op “próspero”? Let wel, er staat wel een streepje op de o van próspero, dus woorden als “cero” (nul) en “pero” (maar) kan ik helaas niet goed rekenen. Het gevraagde woord of woorden dient te eindigen op “óspero”.

Mag ik daarmee mijn brief afsluiten? Ik weet het, in andere jaren mogen jullie en ik direct na nieuwjaar al aan carnaval gaan denken. Als dat op laten we zeggen officieel op 12-14 februari valt, inofficieel in Maastricht begint het dan op vrijdag 10 februari, staan we halverwege januari op de markt om “de groeten oonbekinde” en even later nog steeds “de groeten oonbekinde” toe te zwaaien. Dit jaar is carnaval pas in maart en dus zal ik daar in alle eerlijkheid daar niet nu al over beginnen. Laten we eerst maar eens de drie koningen gaan verwelkomen, die hier a.s. zondag en maandag twee keer sinterklaas en een keer zwarte piet komen spelen.
“In the meantime” hoop ik met jullie dat de komende Hollandse weken niet al te koud worden. Dan hoef ik Ton ook niet naar mijn Maastrichtse stulp te sturen om de verwarming een paar graden hoger te zetten. Verder heb ik eerlijk gezegd niks te verhapstukken. Het ga jullie goed, doe de ijzers alvast eens onder en trek eens een baantje door het huis, laat je niet gek maken door de rayonhoofden van de Friese Elfstedentocht en zoek de zon op, al was het maar onder je zonnebank. Hier doe ik mijn best om jullie weer een aantal dagen te vergeten, tot ziens, hasta luego, en “veer zien us”, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Mijn eerste boek is er een dat ik met name Bert van harte kan aanbevelen, omdat het over macro-economie gaat. Schrijver is de Duitser, Andreas Eschbach, het is gepubliceerd in 1996 en heet “De erfenis van Fontanelli”. Zoals wel vaker ben ik voor de oorspronkelijke titel, “Eine Billion Dollar”, maar de vertaling in “De erfenis van Fontanelli” is niet verkeerd. Tot de diverse locaties van het boek reken ik in ieder geval Florence, Londen en New York, maar ook diverse andere plekken.
In notendop: in 1495 heeft ene Giacomo Fontanelli in Florence 300 florijnen opzij gezet bij een bank, dat is ongeveer het equivalent van 10.000 dollar. (Eigenlijk had hij schulden en kwam het geld van zijn onbekende vader, Jacob Fugger de Rijke uit Augsburg). Vijf eeuwen lang bracht de rekening 4% rente per jaar op en hoeveel is dan het totale bedrag in 1995: duizend miljard dollar. (Vergelijk het verhaaltje van het schaakboord met op ieder nieuw veld het dubbele aantal graankorrels; dat worden er ook heel veel op veld 64).
Ze hebben het steeds voor zich gehouden, maar op 23 april 1995 maken de advocaten van de Fontanelli’s (padrone Cristoforo, zijn zoon en neef Gregorio en Alberto en de jonge Eduardo) bekend wie de erfenis gaat krijgen. De beoogde erfgenaam, de slimme tiener Lorenzo, is net twee weken eerder door bijensteken overleden, dus gaat het hele bedrag nu naar jongeman John Fontanelli. Op dat moment is hij pizzabezorger in New York en zijn fysieke leven verandert drastisch, om het maar eens zo eenvoudig mogelijk te zeggen. In het testament staat dat het geld er mede is om de mensen hun verloren toekomst terug te geven, dat hij de deuren naar de toekomst moet openen. En daar gaat hij nog werk van maken ook. John huurt een uiterst slimme (sluwe) zakenman in om hem daarbij te helpen, Malcolm McCaine, die zich een paar maanden al tot (zet-)baas van Fontanelli Enterprises uitroept, met een jaarsalaris van 100 miljoen. Zelfs haalt hij John over om hem “pro forma” tot zijn enge erfgenaam te benoemen. Als veel later blijkt dat Malcolm zich via een consultancybedrijf nog eens met een miljard verrijkt heeft, wordt hij door John ontslagen en wordt vervolgens wel diens belangrijke concurrent.
John Fontanelli heeft twee vrienden uit zijn New Yorkse tijd. Zijn voormalige huisgenoot, basgitarist Marvin Copeland mag best een beetje meeprofiteren van John’s rijkdom, dat doet hij met verve, maar vervolgens zien we Marvin alleen maar foute dingen met zijn geld doen. Dan is er John’s andere jeugdvriend, de briljante Paul Siegel; die wordt de opvolger van Malcolm in het concern. Ook zijn er diverse dames die om aandacht smeken. Het aantal aanzoeken van vrouwen om met John te trouwen is gigantisch, maar John wordt daarvan gevrijwaard. Hij houdt het in de jaren na 23 april 1995 bij slechts enkelen. Eerst komt Sarah Brickman nog even voorbij, dan Constantina Volpe (die hij overdoet aan Marvin), daarna schoonheid Patricia deBeers en tenslotte Ursula Valen, met wie het helemaal klikt.
Wie zal ik verder nog noemen? Natuurlijk is er de persoonlijke lijfwacht Marco Benetti en diens vele helpers, gluiperd Randolph Bleeker, die best een stuk van het vermogen wil hebben, Alain Broussard en zijn personeel van jacht Prophecy en dan vergeet ik de bemanning van vliegtuig Moneyforce One maar even. Last but not least is er ook nog een professor, Harlan Collins van het Instituut voor Toekomstonderzoek, die het hele boek door met zijn honderden medewerkers en idem dito computers bezig is om door middel van allerlei simulaties te voorspellen hoe erbarmelijk het met de wereld zal aflopen en hoe weinig daaraan te doen zal zijn. Het rapport van de club van Rome uit 1972 is er niks bij. Het boek van Andreas Eschbach eindigt met de verkiezing van de wereldpresident, als ik het wel heb, een beetje een abrupt slot.
Zal ik het boek de hemel in schrijven? Het begint allemaal ontzettend mooi, maar gaandeweg komt er een beetje de sleet in. Wat Andreas Eschbach met zijn “Eine Billion Dollar” idee voor ogen heeft, een heel milieuvriendelijke wereld, die niet van geld in elkaar hangt, gaat in de loop van het boek verloren in – ik kan het ook niet helpen - allerlei macro-economische beschouwingen. Het 550 bladzijden tellende werk wordt voor mij daarmee een schoolvoorbeeld van een boek dat te uitgesponnen is en daarmee zijn zeggingskracht langzaam, maar zeker verliest. Mijn recensiecijfer is navenant; dat daalt van een 9 in het begin naar een 8 naarmate het boek vordert, en tenslotte naar een 7, als ik aan de laatste honderd bladzijden bezig ben. Het is en blijft een aardig boek, maar overhouden doet het uiteindelijk toch niet.

Er is ook nog een boek 2: “Native Tongue” van Carl Hiaasen. Het is zijn vierde in een rij van 14 plus, uit 1991. Hiaasen was toen pas 38, want hij is van 1953. En hij is van Florida, daar speelt het boek dus ook, in Key Largo onder Miami.
Wie zal ik eens de hoofdrol toebedelen in het boek? Er zijn verschillende partijen. Eentje bestaat uit de inbrekers Bud Schwartz en Danny Pogue, die in opdracht van de bejaarde milieuactiviste Molly McNamara twee uiterst zeldzame mango woelmuizen stelen, met een blauwe tong, uit een dierenpretpark a la Disney World in Zuid-Florida. De woelmuizen gaan helaas even later er onderdoor en blijken trouwens meer rat dan woelmuis te zijn. Het pretpark heet Amazing Kingdom Of Thrills, de baas ervan heet Francis X. Kingsbury. Vroeger was hij in New York gewoon smeerlap Frankie King en de maffia zit nog steeds achter hem aan. Kingsbury’s rechterhand heet Charles Chelsea, diens PR man is journalist Joe Wilder en het hoofd beveiliging is een klerenkast genaamd Pedru Luz. Joe Wilder stapt tijdens het boek van zijn Nina, van de sextelefoon, over op Carrie Lamier, in het dierenpretpark verkleed als Robbie Raccoon (wasbeer). En dan is er woeldierspecialist Will Koocher, die ontdekt dat de woelmuizen (“voles” in het Engels) geen mango woelmuizen zijn en vervolgens voer wordt voor de orka, die daar zelf in stikt. In zijn plaats komt vervolgens Dickie the Dolphin.
Er zijn belangrijke bijrollen van ex-gouverneur Clinton Tyree, die sinds 15 jaar als zwerver Skink door het leven gaat, van de zwarte politieman en diens vriend Jim Tile en van golfprofessional Jake Harp. De laatste komt in beeld, als Frankie King naast zijn dierenpretpark ook nog een golfbaan met huisjes en alles erop en eraan wil beginnen en de politici daarvoor al over de streep heeft getrokken. Bindt Molly McNamara opnieuw de strijd aan evenals Skink en ook Joe Winder, want die werkt intussen niet meer tussen de dieren en schrijft stukken om het park in diskrediet te brengen. Leiden de slechteriken een smadelijke nederlaag en komen de goeden in het boek goed weg? Vallen er behalve Koocher nog meer doden? Dat spreekt vanzelf, hulpje Churrito van Pedro Luz legt het loodje door een schot van een baviaan. En huurmoordenaar Lou, door de New Yorkse maffia naar Zuid-Florida gestuurd, schiet per ongeluk Jake Harp het ziekenhuis in.
Als tussenstukje geef ik jullie een van de gedichten die Nina aan de sextelefoon onsterfelijk lijken te maken. “Your hands find me in the night, burrow for my warmth. Lift me, turn me, move me apart. The language of blind insistence, you speak with a slow tongue on my belly, an eyelash fluttering against my nipple. This is the moment of raw cries and murmurs when nothing matters in the vacuum of passion but passion itself...” Daarbij valt haar eerdere “dry-humping on the Amtrak” en het “sucky-fucky” van haar college Miriam in het niet. En mag ik ook Joe Winder eenmalig citeren? Hij vindt de geluidsinstallatie van Carrie matigjes, maar beter dan niks. “Low fidelity is better than no fidelity.” Die ga ik zelf ook nog eens gebruiken.
Hadden jullie het al door? Die Carl Hiaasen is mijn man, zijn “Native Tongue” moge dan geen hartverscheurende thriller zijn, het boek is zo komisch en zo vol met “kort Amerikaans” dat ik het in (haast) één ruk heb uitgelezen. Wat een boek! Mijn recensiecijfer is navenant: een 8½, wat zeg ik, een 9. Ik heb er eerder een paar van Carl Hiaasen gelezen, maar nu ga ik zeker achter andere boeken van hem aan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten