vrijdag 5 december 2014

Weblogbrief 10.07, 5 december 2014

Weblogbrief 10.07, 5 december 2014

Amados abrecartas,geliefde briefopeners, er zijn pas drie hele dagen voorbij (plus twee halve), maar ik ga me toch alweer melden. Het is vandaag 5 december, straks surpriseavond, en daar kan ik niet omheen. Dus: “wie zoet is, krijgt lekkers, wie stout is, de roe”. Ik hoop dat de diverse sinterklaasgedichten geschreven zijn en de cadeautjes gepakt en gezakt. Zo niet, dan zou ik daaraan nu enige voorrang geven, als ik jullie was, boven het afwerken van deze kattenbel uit Verweggistan. Een lange brief wordt het deze keer niet, maar kwalitatief acht ik hem wel van voldoende niveau. “We” doen onze best!

Muziek! Música de San Nicolás! Op mijn Vervatimharde schijf zit tussen al mijn moois dat ik heb uit o.a. de Verenigde Staten, Engeland, Spanje en Portugal, ook een pakketje muziek uit Nederland en Vlaanderen. Als ik daarbinnen naar “sinterklaas” zoek, blijk ik zegge en schrijve één Cd te hebben met die naam, “Dag sinterklaasje”van de gebroeders Ko. Voor wie er nog in gelooft, draai ik hier eenmalig “Zachtjes gaan de paardenvoeten (trippel-trappel-trippel-trap” en “Zie de maan schijnt door de bomen (makkers, staakt uw wild geraas)”.
En dan mag ik nu naar mijn echte artiest van de week. Een merel is in het Engels een “blackbird”, een duif een “pigeon”, een mus een “sparrow”, een meeuw een ¨gull¨ en een kraai een “crow”, maar wat is een “common linnet¨? Dat schijnt eveneens een of ander vogeltje te zijn. Als ik met bijv. Trudie een zangduo zou gaan vormen, zou ik het nooit van zijn leven “The Common Linnets” noemen. Toch hebben Waylon & Ilse Delange onder die naam aan het Eurovisiesongfestival meegedaan. En ze zijn nog hoog geëindigd ook, tweede, achter een travestiet uit Boedapest, met hun nummer “Calm after the storm”. (Moet dat niet “Calm before the storm” zijn, stilte voor de storm?) Hun single, ook de Cd met de naam “The Common Linnets”, steeg daarna tot grote hoogte in de hitparade, zo hoog dat ik ze hier eens in het zonnetje moet zetten. Hier komen de dertien nummers:
01.Calm After The Storm
02.Hungry Hands
03.Arms Of Salvation
04.Still Loving After You
05.Sun Song
06.Lovers & Liars
07.Broken But Home
08.Before Complete Surrender
09.Where Do I Go With Me
10.Time Has No Mercy
11.Give Me A Reason To Write You One
12.When Love Was King
13.Love Goes On
Eerlijk is eerlijk, ik vind het best een mooie Cd. Natuurlijk luister ik met plezier opnieuw naar het nummer “Calm After The Storm”, maar ook de andere twaalf mogen er zijn. Ik weet het: Ilse Delange, een beetje een opschepper, heeft na afloop een hoop heibel gemaakt, omdat ze van mening was dat Waylon’s bijdrage op het tweede plan stond, niet meer dan een tweede stem was.Ten onrechte! Ik vind dat hij voor “Calm After The Storm”net zoveel krediet verdient als zij. Om hem in een goed daglicht te zetten beveel ik van deze Cd vooral de nummers 3, 7, 9, 10 en 12 aan. Die Waylon is best goed.
Ik heb trouwens nog een Cd van hem, zijn eerste genaamd “Wicked Ways” uit 2009, die ik met plezier meeweeg met het toekennen van zijn uitverkiezing. Hier zijn ook de twaalf nummers van “Wicked Ways” op een rijtje:
01.Wicked Way
02.Fragile People
03.Could Have Been Me
04.Nothing To Lose
05.Hey
06.Tell Me What You’re Thinking
07.Happy Song
08.Sometimes An Angel
09.Don’t Go Changing
10.Ain’t Nothing Wrong With That
11.Hate Me
12.Until We Meet Again
Overdrijven is er niet bij: ook “Wicked Ways”is een Cdnaar mijn hart, over de hele breedte. (En als ik op “Happy song” een Maastrichtse tekst schrijf, kan het zo maar een carnavalskraker worden.) Waylon, ik heb wel eens minder gehoord.Zijn stem lijkt een beetje op die van Rod Stewart, voor wie die nog kent. En Ilse Delange, van wie ik alle Cd’s heb - dat weer wel, moet zich wel rustig houden, anders kiep ik haar met haar hele handel zonder probleem in de prullenbak van mijn computer.

Meestal als ik naar het oude faculteitsgebouw ga met bus 12, stap ik niet beneden uit bij de ingang van ziekenhuis San José aan de calle Alicante, maar bij de volgende halte, een straat meer naar boven. Dan kan ik vervolgens omlaag lopen naar de ingang, veel prettiger dan “bergop”.
Wat mij opvalt bij die halte, is dat er zich altijd tieners staan te verdringen om naar en in de bus te komen, zeker als ik om ongeveer 2 uur aan kom zetten, mijn gebruikelijke bezoektijd van de faculteit. De vorige keer zag ik al dat nogal wat jongeren het woord OSCUS op hun T-shirt hebben staan en dan wil ik weten ook wat erachter zit. Vlak bij de halte is een middelbare school, een “centro de enseñanza secundaria E.S.O., centro concertado, cielos formativos de grado medio y superior”. En geloof het of niet, de jongens en meisjes van die school hebben allemaal ongeveer dezelfde kleren aan, met OSCUS op hun T-shirt. Zo hoort het hier en dan is er ook geen ruzie over wel of niet meegaan met de laatste en duurste mode. Schoolkleding vind ik beter dan het gejengel om dure kleren die in Nederland bij de jeugd schering en inslag is.
Terzijde, in de bus zag ik een advertentie om met de kerst vooral eens met de kleintjes te gaan kijken naar “el universo de Peppa Pig”. Ik ben niet bekend met het varkentje, maar ze is op de tekening astronaute, met maanpak en al. Samen met haar vriendjes en vriendinnetjes gaat ze ongetwijfeld – tegen betaling – binnenkort een aantal avonturen tegemoet.
Op de terugweg met de bus zag ik trouwens dat bij het “teatro” in Vegueta een grote glijbaan in voorbereiding was. Ze is ongeveer 10 meter hoog met een hoek van 45 graden. Links en rechts opzij zijn diverse plastic kerstbomen opgesteld. Ik neem aan dat de jeugd van o.a. de OSCUS daar binnenkort naar beneden wordt gedirigeerd.

Afgelopen dinsdag was ik weer eens in de “mercado central” om koffie te kopen (uit Kenia en uit Columbia) bij mijn favoriete koffieman. Vooruitlopend op Trudie’s bezoek deed ik er een doosje theezakjes bij van de firma Ship (“el placer de tomar té”, het genoegen om thee te drinken). Het is de normaalste die hij in huis zegt te hebben, want die heeft Trudie het liefste. Op andere plaatsen daar kocht ik bovendien oude kaas uit Guia, diepvries gemengde groente en uiteraard ook geroosterde hazelnoten. En ik nam op de terugweg een nieuwe lamp mee, zo een die boven mijn wasbak in de badkamer hangt, omdat de bestaande kuren begon te vertonen. Een “lámpara” is een echte lamp, een “bombilla” een gloeilamp, maar wat is een staaflamp in het Spaans?
Bij de in- en uitgang van de markt stond een bak die half gevuld was met doppen van grote waterflessen. Die schijnen ergens heel nuttig voor te zijn; waarvoor precies weet ik niet. Ik heb al eens een dop mogen afstaan aan een vrouw, toen ik hem met een lege fles en al in een gele afvalbak wou kiepen. Toen dacht ik dat de dop een “tapa” heette in het Spaans, net als het dekseltje met stukje worst of kaas op een glas drank. Nu blijkt, volgens het bijschrift bij de doppenbak op de markt, dat de grotere beter “tapones” genoemd kunnen worden. Dat -on op het einde staat voor nogal groot, zoals bijv. “jarrón”, vaas, “sillón”, fauteuil en “mujerona”, struise tante. Vraagje: als een brief een “carta” is in het Spaans, wat is dan een “cartón”?

Gaan we naar de woensdag. Toen mocht ik met bus 30 naar Maspalomas, op bezoek bij (alfabetisch) Claar, Cyntha en Marja. De hele rit duurt een uur en een kwartier en om de een of andere manier vind ik dat altijd aangenaam. Ik ben een busmens, vrienden. Bij de “Salto del negro”, de duik van de neger, direct ten zuiden van Las Palmas, moest ik terugdenken aan de vele “rooien” die in de jaren dertig op last van Franco daar van een 100 meter hoge, bijna loodrechte rots moesten springen, hun dood tegemoet. Langs de hele route naar het zuiden van het eiland zie ik tomatenvelden, met plastic overdekt. Ik heb gehoord dat er hier drie of vier oogsten per jaar zijn. En lekker blijven ze, die sappige tomaten van hier. In playa del Inglés, bijna de eindbestemming, stapte een man in die op zijn polo “Kölle alaaf” had staan. Die had ik dus met gemak in hetdialect kunnen aanspreken. Sowieso, in het zuiden van Gran Canaria is het vergeven van de toeristen. Je dient hier echt op je woorden te letten.
Lex van Kalken vertelde me eens een verhaaltje over een Maastrichtenaar in de tropen die in één boom 10.000 apen gezien zou hebben. 10.000, is dat niet zwaar overdreven, vroegen zijn toehoorders. 1000 dan, was het antwoord. 1000 apen in één boom? Nou, 100 dan, maar geen aap minder. In mijn bus naar het zuiden zag ik onnoemelijk veel palmbomen, klein en groot. Waren het er een miljoen? Of toch niet meer dan 100.000? Nou vooruit, 10.000-den, maar voor minder doe ik het niet.
Bij het busstation in Maspalomas stonden Marja en Cyntha mij al op te wachten om 12 uur. In een vlot tempo gingen we gedrieën eerst naar het strand en vandaar naar hotel RIU Gran Canaria, vier sterren, ongeveer 500 gasten. Als je daar eenmaal betaald hebt, kun je er af en aan dutten, op je kamer en op een ligbedje bij een van de zwembaden. En tussendoor mag je zoveel eten en drinken als je op kunt. Op een ligbed bij het hotel vond ik Claar. Aan de balie werd mij een rood armbandje omgedaan, voor zes uur vertier. De dames namen om te beginnen een cava (Spaanse champagne) en ik trapte af met een Cola Zero. Verschil moet er zijn. Om half twee verplaatsten we ons naar het immense restaurant voor de lunch, de “almuerzo”. Laat ik volstaan met wat ik zelf nam. Eerst nam ik een gevulde tomatensoep met “toppings”, toen Russisch ei met sardientjes en stukken tomaat en – er was nou eenmaal betaald – daarna nog een groot bord met stoofvlees, twee soorten vis en “ertsjes en wörtelkes”. Erbij nam ik een paar knapperige broodjes en Amstelbier van de tap. “¡Muy delicioso!”
Om ongeveer 3 uur waren we uitgegeten en verplaatsten de dames zich met mij naar hun bedjes bij een zwembad voor – vlakbij – koffie met cognac en als ik dat lekker vond, waarom niet ook een stuk taart of een snack. Om ongeveer 5 uur gingen we terug naar een tafeltje bij de open bar vlakbij het restaurant om ons (zij dan) weer in de cava en witte wijn te verdiepen, met “olieneutsjes” (die heten hier “manices”) erbij. Ik beperkte me tot een drietal “mojitos”, de bekende cocktail met rum, basterdsuiker, citroen en muntblaadjes. Om even voor 7 stapte ik op en mochten de dames zich opmaken voor een volgende ronde warm eten, nu “cena” genaamd. Cyntha kon mij de pizza bij een volgende bezoek meer dan aanbevelen, Claar wilde best nog wel eerst een Amstelbier voor me halen en Marja vond dat ze me toch minstens tot aan de straat moesten uitzwaaien.Geef me twee weken in een hotel als RIU Gran Canaria en ik ben als een tonnetje. En wat een gastvrijheid van de dames, chapeau!
Ik had geen rittenkaart van de streekbus meer, toen ik terugging en dus wilde ik aan de chauffeur vragen: “hoeveel krijg je?” Dat zijn de zinnetjes die je helemaal paraat moet hebben, als je je een andere taal eigen maakt. Ik kwam er niet op hoe je dat precies in het Spaans moet zeggen. Krijgen is “recibir”, “conseguir”, “obtener”. Is het gewoon “¿cuanto recibes?”

Op donderdagmorgen wachtte ik om 9 uur op mijn werkster Etel, maar in haar plaats kwam even later alweer dochter Cecilia aanzetten. Even goede vrienden, mijn flat zou weer spic en span worden. Ze ging voortvarend aan het werk en na twee uur was ze klaar. De keer ervoor had ik haar, na enig aandringen van mijn kant, 30 euro gegeven, maar deze keer was ze me voor. Meer dan 20 euro wilde ze niet accepteren voor twee uur werk; die heb haar toen maar gegeven. Waar vind je dat nog, die eerlijkheid?

Gisteravond kwam ik, op weg naar El Corte Inglés, langs een winkel van Benetton, de koning van de kinderkleding. In de etalage op de hoek met Mesa y López, stond een groot schoolbord opgesteld, met daarin waslijnen met de nummers 1 t/m 24. Ik neem maar aan dat het de decemberdagen zijn. Bij iedere dag hing aan een wasknijper een klein cadeautje te drogen, zoals een rompertje (mooi woord), een foto van de kleine en een mutsje. Op 4 december waren de witte sokjes aan de beurt.
Even later zag ik bij El Corte Inglés ook een aardigheid voor de decemberkinderen. Daar kreeg ik een folder in mijn handen gestopt met een decemberkalender en bij (bijna) elke dag het onderdeel van men voor het grut in petto had. Vanavond om half 7 is er “cine infantil”, een film voor kinderen, op de zevende etage van het zuidgebouw, in het “ambitocultural”. Erbij staat de naam Pancho. Of de film zo heet dan wel dat ene Pancho dit vanavond organiseert, weet ik niet. Hoe dan ook, komt het zien! Het is nog maar negentien nachtjes slapen tot “Nochevieja”, kerstavond 24 december.

Op de Cd-afdeling van El Corte Inglés blijkt dat Melendi, ik heb hier eerder over hem bericht, nummertje 1 staat bij de beste verkochte albums. Die van hem heet “Un Alumno Más”, een afgestudeerde meer. Dat vind ik een mooie titel voor een plaat, nu zoveel jongeren hun werkloosheid uitstellen door te gaan studeren, om daarna toch in de W.W. terecht te komen. Die van Serrat en vrienden, “Antología desordenada”, 50 nummers over vier Cd’s uitgesmeerd, staat op de zesde plaats.

En daarmee moeten jullie het deze keer maar doen. Ik heb wel eens meer stof voor een brief gehad, maar het is niet anders. Vergeet niet om ook een ouderwetse fopsurprise te maken en nog even, dan gaan we alweer op de volgende mijlpaal aan.Trudie viert sinterklaas dit weekend in Eindhoven, maar ze heeft me beloofd dat ze zondag naar hiero komt voor een week. Het zal me het weekje worden. Ik vrees dat mijn volgende brief pas daarna zal verschijnen, laten we zeggen op maandag 15 december. Voor nu, tot kijk, hasta luego, vooruit, ook nog “atentamente”, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Ik heb maar één boek helemaal uit, dus begin ik eerst met een boek dat mij is aanbevolen door een boekhandelaar in Triana. Het is van ene MitchAlbom, afkomstig uit het Amerikaanse Detroit. De titel van het boek is “Llamadasdesde el teléfono del cielo”, telefoon uit de hemel. De ondertitel luidt: “Qué pasaría si recibieres llamadas de quien más echas de menos?”, wat zou er gebeuren, als je een belletje kreeg van iemand die je erg mist?
Helaas,maar ik laat het in ieder geval nog even voor wat het is; ik ga eerst Pablo Sabalza’sjeugdboek “La cometa de miel” lezen, dat ik me net heb aangeschaft. Het is oorspronkelijk uit 2008, 120 bladzijden dik (dun) en er staat een mooie foto van hem bij. Pablo is in 1976 in Pamplona geboren, heeft in Frankrijk rechten gestudeerd en is nu een van de best verkochte schrijvers van de Canarische eilanden. Behalvo “El cometa de Miel” publiceerde hij in 2013 nog twee andere jeugdboeken: “El secreto del estuche” en “El cuento de los cuentos”.Het is een aardige man, al zeg ik het zelf.

Intussen heb ik wel “The goodbye look” van Ross Macdonald helemaal uitgelezen. Ik ga even terug in de thrillertijd in de Verenigde Staten. Wie was de opvolger van de eerste thrillerschrijvers Hammett en daarna Chandler? Volgens de kaft van dit boek is het Ross Macdonald. Volgens zijn collega Marcia Muller was hij “the most important successor to the Chandler/Hammett tradition, as well as the writer who elevatred the hard-boiled private-eye novel to a new ‘literary’ form”. Hij leefde van 1915 tot 1983 en “The goodbye look”, dat in Los Angeles en omgeving speelt, verscheen in 1969. Op blz. 16 van mijn paperback staat iets over de titel: “They had a funny look on both their faces. As if they were both going to die. As iftheyreallywantedtokilleachotherandbekilled. I knewthatgoodbye look“.
De ik-persoon van het boek is privé detective Lew Archer. Hem wordt gevraagd door advocaat John Truttwell om een verguld Florentijns doosje van Irene Chalmers op te sporen met daarin oude brieven die Larry Chalmers kennelijk heel vroeger als piloot in de tweede wereldoorlog aan zijn moeder had geschreven. Al snel blijkt een en ander vele malen gecompliceerder te zijn. Er worden bovendien de nodige mensen vermoord: een andere privé detective, dochter Jean Swain van Eldon Swain en misschien de man zelf ook.Het verhaal lijkt te beginnen in 1945, het jaar 1954 is ook belangrijk, maar het heden is 1969, weer vijftien jaar later. Als hoofdverdachte van de diefstal en de moorden komt in eerste instantie vooral de jonge Nick Chalmers in aanmerking. En eerlijk is eerlijk, op het einde kost het mij moeite om alle verwikkelingen rond de families Chalmers, Rawlinson,Sheperd, Smitheran, Swain, Trask en Truttwell nog uit elkaar te houden. Bijna was ik aan een tekening met de diverse onderlinge verhoudingen begonnen, maar toen zat ik ineens op de laatste bladzijde (186) van het boek.
Wat zal ik eens vinden van “The goodbye look”? Mij moet van het hart dat ik het echt vergane glorie vind, dat het mij iets te veel van het goede is. De schrijfstijl is aardig, niet geweldig, en Ross Macdonald houdt de spanning er best in, maar daarbij schrikt hij er niet voor terug om er een puzzel van te maken met steeds meer stukjes. Helaas houd ik persoonlijk van iets meer recht toe recht aan. Ik ben bereid om voor “The goodbye look” een 7- uit te delen, maar dat komt dan mede, omdat Ross Macdonald het bijna vijftig jaar terug heeft geschreven. Meer dan dat kan ik er anno nu niet van maken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten