dinsdag 9 december 2014

Weblogbrief 10.08, 9 december 2014

Weblogbrief 10.08, 9 december 2014

Muy simpáticos confederados, alleraardigste bondgenoten, er is door jullie ergens in het weekend van 5-7 december ongetwijfeld een hoop tijd verkwist met cadeautjes in- en uitpakken. Wie weet, heb je zelfs ook nog van die kromme gedichtjes publiekelijk moeten voorlezen. “Lang zat sinterklaas te denken, wat hij (opa) wel zou schenken.” Aan de andere kant, zijn mijn brieven aan jullie zo veel beter? Hier is er weer een, voor wat hij waard is. Hij komt op een eerder tijdstip dan ik had aangekondigd, omdat mij vanmiddag, dinsdagmiddag, permissie werd verleend om de universiteit op te zoeken. Trudie zit nu ergens in het zuiden, in Playa del Inglés, om een aantal caches op te rapen. We hebben niet allemaal dezelfde hobby, zal ik maar zeggen.

Meziek! Daarvoor ga ik deze keer helemaal naar Afrika, wel een paar honderd kilometer. In Centre Ceramique in Maastricht heb ik afgelopen zomer eens een Cd geleend met de titel The Rough Guide To African Guitar Legends, deel 1. Laat ik het hier houden op: dat is weer eens iets heel anders dan mijn doorsnee konterfeitsels. Hier zijn de twaalf nummers van die plaat, met de bijbehorende artiesten:
01.Fanta Bourama
Djelimady Tounkara
02.Andinzwi
Oliver Mtukudzi
03.Penda Yoro
Ali Farka Touré
04.Nea Abe Beto
Eric Agyeman
05.Imidiwaren
Tinariwen
06.Pole Pole Ya Kuina
Jean Bosco Mwenda
07.On Entro OK, On Sort KO
Franco & OK Jazz
08.Tour A Tour
Syran Mbenza & Ensemble Rumba Kongo
09.Yekanini
Shiyani Ngcobo
10.Omulanga Wamuka
Henry Makobi
11.Relaxin’ At Moribaya
Kanté Manfila
12.Ja Fun Mo Dub
King Sunny Adé
Of ik alle namen van de liedjes en die van de zwarte gitaristen goed heb overgeschreven, ik denk van wel. Ik zal ze nog eens controleren: ja, inderdaad. Wat mij opvalt, is dat het allemaal mannen zijn, die, behalve op liedje 11 en 12,er ook bij zingen, soms met ook nog een koortje. Van Al Farka Touré en van King Sunny Adé heb ik een vrachtwagen Cd’s in huis en ook sommige andere gitaristen ken ik al, niet iedereen. Tegelijkertijd heb ik geen idee wat op de onderhavige Cd met bijv. “Pole Pole” bedoeld wordt, waarom nummertje 9 “Yekanini” heet en zelfs niet of “Tour A Tour” wel een rumba is. Laat ik ervan zeggen dat ik deze Afrikaanse Cd over de breedte best mooi vind zonder dat ik bepaalde nummers naar voren wil dirigeren. Rasgitaristen hoeven niet per se uit West-Europa of de Verenigde Staten te komen; ook zwart Afrika staat haar mannetje.

In de bus naar mijn “werk”, naar de kamer van Cristina, van waaruit ik mijn brieven aan jullie verstuur en andere staaltjes van mijn kunnen op de computer verricht, bedenk ik geregeld een aardigheidje voor in mijn brief. Deze keer zag ik bij de overdekte markt van Vegueta een groot bord met daarop de kreet: “sorteamos un coche, solo por comprar en nuestro mercado.”, wij verloten een auto, enkel voor het kopen in onze markt. Als dat kopen alleen geldt voor de “mercado de Vegueta”, is het wel een heel prijzig cadeau, als ik naar de erbij staande nieuwe auto kijk. Ik neem echter aan dat ook de andere twee markten van Las Palmas “in de markt” zijn en vermoed zelfs idem dito andere overdekte markten op de Canarische eilanden of wie weet in heel Spanje.
Hoop ik eindelijk eens met een “cupón ganadar” mijn lottoslag te slaan, blijkt het vehikel op wonderbaarlijke wijze in handen te vallen van een voluptueuze dame die op de markt aan de Ramblas in Barcelona een kilo “chuletas”, koteletten heeft gekocht.

In mijn rubriek www.mestreechtertaol.com confronteer ik jullie voor de variatie eens met een aantal gezegdes in mijn moedertaal. De aanleiding deze keer is dat ik jullie in brief 10.06 schreef dat “twie ouge” met ou is. Het enkelvoud daarvan is “ein oug”, ook met ou volgens mijn digitale dictionair, hoewel ik er persoonlijk een w bij zou hebben gezet. Het verkleinwoord “uigske” acht ik wel volledig geslaagd. Een mooi zinnetje ter verduidelijking van “ogen” in het Maastrichts is: “de höbs d’n ouge in d’n tes, geluif iech”. Bij het woord “oug” staan daarnaast vijf gezegdes. Hier komen ze, voor de eventuele vertaling verwijs ik jullie met klem naar de internetsite.
01.Ein mossel in dehand, ein in ’t oug en ein opd’ntand.
02.Dat heet gein oug.
03.‘n Vleeg in d’noughöbbe.
04.Get sjette op ’t heilegoug.
05.Mèt z’n rechter oug in z’n linker zjieleetesloere.
En als ik “oog” behandel, kan “oor” natuurlijk niet achterblijven. ‘ne Mins heet neet ein oer, mèh twie oere; bij klein kinder zien dat nog uurkes”. Ook hier vind ik op de site vijf gezegdes en alweer geeft d’n dictionair uitkomst, als je de betekenis niet precies weet. 01.Ze heet ’n bies in ’n oer.
02.Iech weit dao gein oer aon te nejje.
03.Mèt d’n oer laotetrèkke.
04.Iemes get in z’n oer haange.
05.D’n hoonger heet gein oere.
Alle zinnetjes zijn letterlijk overgenomen, dus krijgen jullie aldus ook een nauwkeuriger idee hoe we in foutloos Maastrichts onze brieven horen te schrijven.

In de stadsbus hier is een nieuw soort entreebewijs actief. Ik heb de afgelopen anderhalve maand gezien dat het aantal gebruikers ervan is toegenomen tot momenteel al bijna de helft van de instappers. Het gaat om een geplastificeerd kaartje, in grootte van een credit card. Je hoeft met die kaart niet meer te klokken zoals bij een gewone “bono”, tienrittenkaart, maar de “bono fácil” alleen maar voor een schermpje in de bus te houden, “mantenga la tarjeta frente a la pantalla”. Het apparaatje gaat dan eventjes van blauw op groen en dat is alles: “adelante”, kom er maar in. Terzijde, als het apparaatje weigert, beginnersproblemen, kun je het op een apparaatje bij de chauffeur nogmaals proberen. Ik heb naar een foldertje gevraagd bij mijn busstation op Santa Catalina, ook om te kijken of het voor mij voordeliger is of niet, maar die heeft men (nog) niet. De man van de “guaguas para todo para todos”, bussen voor alles, voor iedereen (aardige slagzin), verwees me naar de internetsite www.guagualpa.com of zo iets. Een mens moet met zijn tijd meegaan; ik zal daar eens voor mezelf en voor jullie een kijkje gaan nemen.

Eerder heb ik jullie er bij herhaling op gewezen hoe lang – vele jaren - het kennelijk duurt voordat het “castillo de la luz”, het lichtkasteel hier aan de haven, voor het publiek geopend is. Een van Noë’s vrienden vertelde me onlangs dat de openingsceremonie pas geleden door zijne majesteit zelf had plaats gehad. Ik vrijdagmiddag kijken en toen zag ik de gratis entree, vlakbij het terras bij het winkeltje van de speelplaats. Er staat zelfs een ouder iemand in tenue op wacht. Ik ga er zeker eens een kijkje nemen. Misschien moet ik dat samen met Trudie maar eens doen, op de plek waar de stad zijn bestaan begonnen is.

Of het zo zijn moest, zag ik deze week een grote advertentie van een combinatie van biermerken. Ik noem hier Heineken, Damm, San Miguel, Zaragozana, en andere, zelfs ook iets Canarisch. Gezamenlijk vrolijkenze de feestdagen op met een nieuw soort bier: “Love beer”. Echt waar, het staat er echt in het Engels; zelfs een Spaanse naam als “cerveza de amor” kan er niet vanaf. Wel is het onderschrift Spaans: “cuando algo me gusta, no lo cambio por nada”, als ik iets lekker vind, ruil ik het nergens voor. Geef mij maar Dorada especial of Cruzcampo gran reserva, roept deze jongen dan.

Op de vroege zaterdagavond begaf ik mij naar de “feria de artesanía de Canarias” voor een uitgebreide bezichtiging. Die was alweer voor de dertigste keer georganiseerd op Santa Catalina; in Maastricht zou het een niet meer weg te denken traditie genoemd worden, à la ‘t Preuvenemint. Het precieze aantal kraampjes heb ik niet geteld, maar het waren er, over drie terreinen uitgesmeerd, royaal meer dan vijftig. Op een plakkaat stonden alfabetisch de namen van de diverse bezigheden, 42 stuks, van “alfarería tradicional” (pottenbakken) tot “vidrirería” (glasblazen). Alleen al bij de M zag ik zeven onderwerpen staan: “macramé”, “maquetas” (bouwplaten), “marroquinería” (lederwaren), “miniaturas”, “modelado”(boetseren), “modistería”(kleren maken) en muñequería (poppen, of zijn het armbandjes). Ik vond het echt de moeite waard om er op mijn dooie gemak doorheen te lopen en bij interessante kraampjes te blijven staan, eventueel prangende vragen te stellen. Je kon op de markt uiteraard ook legio dingen kopen. Volgens hoofdsponsor en organisator “gobierno de Canarias”, de provincie dus, waren de diverse kunstzinnige spullen voorzien van het handelswerk “artesanía canaria”, daarmee de echtheid onderstrepend.
De provincie had zelf ook een stand op een centraal punt. Daar zag ik een mooie foto van “Lolita Pluma”, het kattenvrouwtje in de jaren 60, die op de burgerlijke stand van de stad bekend moet staan (stond, want ze is al lang dood) als María Dolores Rivero Hernandez. En er waren in de provincietent diverse super-de-luxe afbeeldingen van de stad vroeger in de twintigste eeuw. Café La Alemana, voorheen Café Santa Catalina, stond al te pronken op het plein op een foto uit 1927. Toen heette het (ik ga over op een Duits tekst bij de foto) Deutsches Konzert-Café. Erstklassiger Familien-Café und Restaurant. Täglich bis 12 Uhr nachts Künstler-Konzerte unter Deutscher Leitung. Deutsche Biere, spanische Weine, Eis, Café etc. Backwaren aus eigene Bäckerei, täglich frisch. 2 Etagen. Beste Bedienung. Einzig am Platze. Inb: E. Hiller. Wie zou dat zijn, die E. Hiller? Over de Duitse familie, die de zaak runde, zou ik best wat meer bijzonderheden willen vernemen.
Het was best lekker weer en zodoende nam ik op de terugweg nog een half uurtje plaats op een bank schuin tegenover mijn flat. Daar zit ik wel eens vaker de mensen uit te kijken. Op de fiets kwam een oudere man voorbij in een windjack en met een zwarte hoed op. Fietsen, die zie je hier maar bitter weinig. Op de bagagedrager van het stalen ros had hij een limonadekrat gebonden met daarop in grote letters: DIOS ES AMOR, god is liefde.

Zondagmorgen zat ik een hele tijd op een andere bank in afwachting van Trudie’s SMS-je en daarna haar aankomst op Santa Catalina. Er kwam een dame voorbij met aan een leren riem een wit poedeltje van geringe afmeting. Het had een wollen pakje aan, welbeschouwd eigenlijk een rompertje. Hoe zo, vroeg ik mij af. Het was in Las Palmas op dat moment 22 graden en ik heb honden in Nederland wel eens bij een (gevoels)temperatuur rond het vriespunt zonder romper zien langs marcheren. Is het allemaal relatief en lopen viervoeters hier ’s winters graag niet bloot over straat?
In het streekbusstation beneden, “el intercambiador”, zag ik een reclame van het Nederlandse Nestlé die ik graag aan jullie doorgeef. Ze ging over de “Frappé Yogur” van “La Lechera”, “cremoso helado auténtico yogar”, romig yoghurtijs. We werden aangespoord naar onze smaak daaraan onze eigen extra’s toe te voegen, “Hazlo a tu gusto. ¡Elige tus toppings!”Op de reclame stond als pictorale blikvanger naast een bekertje ijs met toppings een acceptabele foto van Vermeer’s melkmeisje.
Trudie kwam pas om even voor half 1 aanzetten, helaas. Eerst had ze in Charlerloi moeten wachten tot het vliegtuig van alle ijs was ontdaan en 4½uur later op het vliegveld van Gran Canria bleek de bushalte onlangs verplaatst te zijn naar een punt op vele honderden meters van de oude halte bij de ingang. Niettemin, een half uurtje later zaten we aan onze gezamenlijke lunch in de Luis Morote.
’s Middags ging Trudie eerst een tukje doen op het strand hier van Las Canteras en daarna was het tijd voor een wandelinkje met mij over de al genoemde “feria artesanía de Canarias”. Toen ik haar verteld had over een gezamenlijk etentje met Noë en zijn club a.s. vrijdagavond, waarbij ook het spel van de “amigo invisible”, de onzichtbare vriend gespeeld zou worden met cadeautjes van om en nabij de vijf euro, moest en zou er op de kunstmarkt door haar iets om en nabij die prijs gekocht worden. Het werd een grote, kleurrijke kerstbal in cadeauverpakking. Zelf heb ik nog geen idee wat mijn bijdrage aan de vrijdagavondse feestvreugde zal gaan worden. Ik heb nog even…

Maandag was een rustdag voor deze brief en vanaf vanmorgen laat ik jullie weer een aantal dagen sudderen. Mijn volgende brief komt a.s. maandag, denk ik, als Trudie alweer een volle dag in Maastricht zit. Haar ex-man Math haalt haar zondagmiddag op in Charleroi en de dag erop is het voor haar weer werken geblazen. Intussen hoop ik dat jullie nog bij de kerstles zijn. Is het niet tijd om de ballen en de piek van de zolder of uit de kelder te halen en “een boom op te zetten”? Ik zie met jullie uit naar een aangename voortzetting van het leven en tot binnenkort, “dentro de poco”, PaulK.

BOEKBIJLAGE

Van Ian Rankin heb ik van de zomer een hele lading boeken gekocht, meer dan tien, wel tweedehands, en daarvan heb ik er vier mee naar Las Palmas genomen. Bovendien staat nog weer een ander boek van hem leesklaar op mijn e-reader. Eentje heb ik onlangs al gememoreerd, deze keer ga ik jullie vertellen over ik geloof Ian Rankin’s vierde Edinburghse werk, uit 1993: “The black book”.
Naast politie-inspecteur John Rebus zijn de belangrijkste politiemensen in het boek Brian Holmes en de jonge Shiobhan Clarke. Zowel Rebus als Holmes hebben thuis mot met hun dames, respectievelijk Patience en Nell, maar ze gaan aardig op in hun werk. Dan wordt Holmes bewusteloos aangetroffen vlakbij zijn favoriete heiligenhuisje, het (Elvis) Heartbreak Cafe van homo’s Eddie en Pat. Niet veel later komt John Rebus’ broer Mickey op zijn kop aan een brug te hangen. Rebus denkt dat beide aanslagen te maken hebben met hun bemoeienis met activiteiten zoals geldlening, gokken en tegenstanders uit de weg ruimen van boef Big Ger Rafferty. Een pokerwedstrijd vijf jaareerderin het Central hotel, dat dan afbrandt, met een vermoord iemand, brengt ook andere mensen in beeld, zoals twee vazallen van Big Ger (de Bru-head broers), bierfabrikant black Aengus en slager Bone. En passant krijgen we ook iets mee van de naijver bij de politie, als John Rebus te maken krijgt met zijn collega’s Flower en Lauderdale. En komt er ook nog een voormalige pedofiel op de proppen. Het loopt allemaal goed af, mede omdat Rebus een dagboek (black book) van black Aengus in handen krijgt en niet te vergeten ook dankzij de bemoeienis van Shiobhan Clarke. Niet voor niks zijn na dit boek nog tientallen andere over die twee verschenen zijn.
Ach well, oh aye, wat kan Ian Rankin mooi schrijven over zijn Edinburgh, het Athene van het noorden. Daarbij schuwt hij niet om legio typisch Schotse woorden en uitdrukkingen in te voegen. “The black book”vind ik voorwaar een literair hoogstandje. Natuurlijk is het verhaal ook ongemeen spannend, terwijl ik tot mijn genoegen ook de nodige grappen en woordgrappen voorbij zie komen. De diverse tweespraken tussen Rebus en Clarke zijn echt uit de kunst (net als in de vele latere Rankin-boeken). Jullie willen mijn oordeel over “The black book”? Ik zet het terug in de kast met een volle 9 als eindcijfer. Dit is nog eens een voltreffer!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten