maandag 1 december 2014

Weblogbrief 10.06, 1 december 2014

Weblogbrief 10.06, 1 december 2014

Buenas díos, vrienden en vijanden, het is intussen december en hier is mijn zesde brief, best wel een dikke. Als ik dit tempo aanhoudt, met vijf brieven per maand, kom ik ook deze winter keurig op de dertig uit, mijn streefgetal. Wellicht hebben de meesten van jullie trouwens mijn vorige pas in het weekend gelezen. Dat zij dan maar zo. En avant!

Ik begin terug in de tijd tot afgelopen dinsdagmiddag. Ik had met Jorge in het nieuwe faculteitsgebouw om half 5 afgesproken en dacht ’s ochtends: dan ga ik ’s middags eerst mijn ding doen in het oude gebouw. Ik was er om kwart over 2, maar de centrale deur naar de kamers van Cristina, Patricia, Mariëla en Almudena was gesloten. Zijn die al om 2 uur huiswaarts (o.a. omdat in ieder geval Cristina een deeltijdaanstelling heeft)? Ik naar OBP-er Tomas, die er wel was, maar hij had geen sleutel van de ruimte, “desgraciadamente”. Hij verwees me naar Lluis, maar die was evenmin van de partij, althans in het gebouw. Dus zette ik te vroeg de pas in naar het nieuwe gebouw. Daar trof ik Jorge in de kantine samen met een dame met wie hij druk in gesprek was. Desgevraaagd verwees ze me netjes naar de toegankelijke computerruimte voor studenten op de eerste etage. Daar kon ik toen gelukkig wel mijn vorige weblogbriefaan jullie versturen, mijn mail bijwerken en enkele van mij favoriete sites bezoeken, zoals die van Harry, met zijn verhalen over pater Hubert Kallen in Noord-China, en die over mestreechtertaol.
Om half vijf diende ik mijzelf (opnieuw) aan bij Jorge en een kwartier later was ik aan de beurt. Helaas was hij die namiddag ietsje minder met mij begaan dan de week ervoor. Hij begon met me omstandig uit te leggen dat de licentie van de universiteit om met beveiligingsprogramma Panda te werken tegenwoordig per jaar bekeken en eventueel verlengd werd. De huidige licentieliep tot half juli 2015 en niet verder. Vervolgens moest hij eerst de codes op van de universiteit opzoeken, waarna hij zijn Panda-bestand op zijn akkertje down begon te loaden op mijn USB-stick om het daarna over te zetten op mijn laptop. Bij Jorge gaat zo iets niet in een vloek en een zucht, duurt het ruim een uur, maar goed. Uiteindelijk heb ik gekregen wat ik hebben wilde, behalve dan dat mijn Panda-toegang over ruim een half jaar weer wegis. Misschien moet ik a.s. zomer toch eens gewoon een beveiligingssysteem kopen of Trudie vragen om die van de UM voor mij kopiëren.
Ten slotte vroeg ik nog aan Jorge, of een fotootje van mij misschien bij mijn e-mailadres gezet kon worden. Dat vond hij geen punt, het was werk van niks, maar het kostte hem vervolgens alweer een half uur voordat hij er iets, niet veel, van kon maken. Ik heb er nu een selfie van Eva en mij bij staan. Aan praten over popmuziek, als ik dat al zou willen, kwamen we in het geheel niet toe. Ik was eerlijk gezegd best blij, toen ik royaal na 6 uur weer buiten stond.
Terzijde, Jorge is afgelopen woensdag wel herkozen als onderwijsman van de faculteit voor coassistentzaken. Of dat mede komt omdat er geen tegenkandidaat was, weet ik niet, maar ook de komende jaren zal ik weinig aan hem hebben. De bestaande decaan van de gezondheidsfaculteit, een longarts, eindigde zijn decanaat overigens met een klinkende ruzie met de rector. In zijn plaats trekt nu een dame aan de decanale touwtjes. Ze is van biochemie, zonder medische achtergrond en zonder onderwijservaring met medische studenten. Als ik Jorge mag geloven, is ze wel aardig en ook bekwaam, maar dat staat m.i. nog te bezien. Ik vraag me oprecht af of de diverse ziekenhuisdokters, net als in het Maastrichtse, haar wel zullen accepteren als hun baas op de faculteit. De tijd zal het leren, “el tiempo lo dirá”.

Muziek! Eerder heb ik jullie al eens gewezen op “monekaspäölder” Flaco Jiménez (geboren in 1939) uit het Amerikaanse Texas. Rowen Heze is in 1994 nog eens bij de magere man (flaco; d’n dikke en d’n dunne is in het Spaans: el flaco y el gordo) op bezoek geweest. Ze hebben toen samen het nummer “The moon is mine” opgenomen. Ik had al de nodige Cd’s van hem: zijn mooie “Ay te dejo en San Antonio” uit 1991, “Partners” uit 1991, “Flaco Jiménez” uit 1994 en “Squeeze box koning” uit 2003. Ook heb ik nog een mooie verzamelplaat van hem: “The best of Flaco Jiménez” uit 2009. Daar is de afgelopen zomer via Muziekweb een tweetal Cd’s bijgekomen: “Entre humo y botellas” uit 1989 en “He’ll have to go” uit 2008. Helaas zit zijn eerste plaat, “Flaco’s first”, in 1995 ook als Cd uitgebracht, er niet bij, maar er valt intussen genoeg nieuws te genieten.
Hier laat ik jullie de dertien nummers van “Entre humo y botellas” nog eens horen (of in ieder geval zien):
01.La Viejita
02.Toma Esta flor
03.Clementina
04.Cuarenta Cartas
05.Se Me Fue Mi Amor
06.No Nos Quiren corazon
07.Ahora Que tengo Un Amor
08.El Gavilan
09.Soy Culpable
10.Amaneci Bebiendo
11.Hasta La Vista
12.Entre Humo Y Botellas
13.El Sube Y Baja
Zei er iemand dat Flaco Jiménez maar een middelmatige artiest is? Dan is die niet goed bij zijn hoofd. Voor mij is “Entre Humo Y Botellas” als nepdebuut een bovenste beste plaat. De man is een fenomeen, als trekzakkoloog en ook als de TexaanseThei Menten.

Ander onderwerp. De voetbalclub van Las Palmas, in de kleuren geel en blauw, heet UD Las Palmas. Daarnaast hebben we hier ook een basketbalclub, die zelfs in de “primera división” actief is. Het stadion, een rechthoekige grote bak, ligt aan de snelweg van Santa Catalina naar Triana; ik kom er steevast langs, als ik langs de oostkust van de stad naar het zuiden tuf. Een passende naam voor de club lijkt mij Baloncesto Las Palmas of – om het wat superlatiever aan te pakken - BGC, Baloncesto Gran Canaria. Helaas, daar kan de sponsor van de club, Herbalife, van de medicinale planten, zich niet in vinden. Het basketbalteam gaat door het leven als basketbalclub Herbalife, niet mijn keuze.
Onderdeuren zijn niet het soort spelers, waar het basketbalzich graag mee afficheert. Misschien mag de spelverdeler van het eerste nog wel enigszins een gangbare lengte hebben (Xavi en Iniesta bij voetbalclub Barcelona zijn zelfs halve lilliputters, “enanos”), maar een beetje man onder het netje hoort toch wel minstens twee meter hoog te zijn. De duizenden toeschouwers van Herbalife worden, zoals gisteren op 30 november om 12 uur, opgezweept om met sjaal en al present te zijn met de slagzin: “Ven a ver algo grande”, kom om iets groots te zien. Ik kom er niet inderuit om er als halve Palmees toch een keer heen te gaan. Misschien moet ik Noë eens op een basketwedstrijd trakteren, Noë die vroeger, voordat een van zijn knieën het begaf, een verdienstelijke amateur basketballer schijnt te zijn geweest. Jorge trouwens ook, maar dan als spelverdeler.

“Nueces” zijn noten in het Spaans, zonder verdere toevoeging zijn het ook wel speciaal walnoten. Het enkelvoud is “nuez” en je kunt ze kraken (cascar nueces). Mijn favorieten noten zijn “avellanas tostadas”, geroosterde hazelnoten, maar op zijn tijd stel ik me ook graag tevreden met bijv. geroosterde amandelen, “almendras tostadas”. Eerlijk gezegd heb ik niet echt een voorkeur welke ik het lekkerste vind, die van De Spar, van de Hipersol, van El Corte Inglés, van snoepketen casaRicardo of dat ik ze betrek van een mij sympathieke dame met een nerinkje op de “mercadocentral”. Zeker sinds mensen zoals Lluis en Joan (Sabaté) ze als heilzaam hebben aangeprezen, zijn ze mij ’s avonds bij een drankje allemaal extra lief.
In Teror, een stadje ten zuidwesten van Las Palmas op het eiland, is een “fabrica de embutidos”, een worstfabriek, genaamd “Los Nueces” met een o, dus het zullen wel de bijbehorende bomen of struiken zijn. (Vraag: groeien noten wel aan bomen of struiken? Ik heb geen idee.). Het bedrijf staat hier o.a. bekend om zijn lekkere Chorizo Canario Tarrina, Canarische pasta van chorizo in een bakje van een kwart kilo. Het spul bevat “formula tocino, carne de cerdo, pimentón, sal, vino blanco, ajo y especias naturales”, spek, varkensvlees, paprika, zout, witte wijn, knoflook en natuurlijke kruiden. Je moet er eigenlijk niet over lezen, je moet “hem” gewoon proeven op een toastje. De pasta van Los Nueces serveer ik mezelf wel eens ’s avonds uit als een hapje bij mijn balkondrank. Nu maar hopen dat Lluis en Joan mijn spul van “Los Nueces” als even heilzaam gaan verklaren als mijn geroosterde hazelnoten.

Reclamemensen hebben de neiging om de nering van hun klant een beetje groter te maken dan die is. Wasmiddelfabrikanten in Nederland, om eens een zijstraat te noemen, kunnen erover meepraten. Hier is denk ik iets dergelijks aan het handje. Zal ik een voorbeeld geven? De grootgrutter in Spanje, genaamd Hipersol, een samenvoeging van Hiperdino en Supersol, verkoopt echt prima waren, daar niet van. Helaas vind ik de prijs soms ietsje aan de hoge kant, maar vooruit, daar kan ik mee leven. (Dat ik ook nog in de kleine middenstand geloof, maakt mij steeds meer tot een uitzonderlijk geval.) De diverse eet- en drinkwaren van Hipersolworden mij wel nogal, soms al te overdreven aangeprezen. En laten ze eens ophouden met ook kleding en boeken te verkopen. Hiper, super, kan het niet ietsje minder?
Deze week zag ik een aanprijzing van Sony telefoons die iets dichter bij mijn werkelijkheid staat. De firma adverteert met de zin: “No te conformes con lo bueno.Exige lo mejor”, wees niet tevreden met het goede, verlang het beste. Dat is er eentje naar mijn hart.

Gaan we naar de vrijdag. Op het eind van de middag liep ik op mijn gemak van de Luis Morotenaar Triana. Daar staat een uur voor, maar in parque Doramas nam ik tussendoor een leespauze. Om 6 uur kreeg ik de kerstversiering van de calle mayor de Triana in zicht, maar veel eraan vond ik niet. Pas toen om even voor half 7 de verlichting aan ging, ook van de straatlantaarns, zag het er ietsje beter uit. Ik liep door tot aan mijn gangbare rustpunt, de bank tegenover McCarthy’s. Bleek de winkel van Zara Home, die daar precies tegenover hoort te liggen, verdwenen te zijn. Ik neem maar aan dat hij verplaatst is en niet verdwenen. Ik heb er nog eens kleurige lakens en een tafelkleed gekocht, waar ik al jaren plezier van heb. In plaats daarvan zat ik nu met mijn rug tegen de zoveelste “perfumería” aan te kijken (ik heb ogen in mijn rug). Hij heet ”Dalia”, ernaast op de hoek ligt “Sabina”, van hetzelfde laken een pak. Er moet werkelijk een hoop te verdienen zijn aan geurtjes, anders zou er niet zo’n heel peloton van die zaken zijn in de bekende winkelstraten.
Gezeten op de bank bedacht ik dat bij koppels de man soms links loopt en de vrouw rechts en dat soms ook het omgekeerde het geval is. Daar moest ik het mijne van weten. Eerst mocht ik constateren dat er veel meer combinaties zijn, bijv. twee vriendinnen, moeder en dochter of een vrouw met een kind of een boodschappentas en de man ernaast. En als ze elkaar niet vasthadden, onder de arm of hand aan hand, konden de man en vrouw ook zomaar twee vrienden zijn of natuurlijk geen zin hebben in al te lichamelijk contact. Het werd tijd voor enig turfwerk; daarbij beperkte ik me tot koppels, man en vrouw, van ongeveer dezelfde leeftijd. Alleen koppels die elkaar op de een of andere manier vasthadden, mochten meedoen. Na dertig van die paren geturfd te hebben zat ik op precies 15-15. Het is dus allebei even populair (althans in de callemayor de Trianahier op de vroege vrijdagavond).
Om 8 uur vertrok met bus 1 naar plaza Farray, waar ik bij El Rincon De Velasquez Noë weer zou ontmoeten. Toen ik eraan kwam –zoals altijd ietsje aan de vroege kant -zat hij er al aan de Paulaner, met twee vrienden. Gaandeweg kwamen er daar nog een paar bij. Als binnenkomer vroeg ik wat kutweer in het Spaans is (zie mijn vorige brief). Mij werd direct duidelijk gemaakt dat “coño de tiempo” geen Spaans is en “tiempo de coño” ook niet kan. In plaats van “tiempo de mierda”, wel in orde, kon ik eventueel wel “tiempocoñazo”zeggen.Later bracht ik mijn recente boeken ter sprake; toen werd mij omstandig uitgelegd dat “La catedral del mar” van Falcones best een mooi boek is, maar erg geënt op Ken Follett’s “De pilaren van de aarde”, zie beneden. Diens latere boeken zoals “World without end” vond men overigens meer van hetzelfde. (En de opvolger van “La catedral del mar”, “La mano de Fatima”, was volgens mijn terrastafel ook een stuk minder dan het eerdere van Falcones. Dat boek hoef ik dus niet meer te lezen.)
Natuurlijk werd ik ook geattendeerd op verscheidene boeken die per sebinnenkort door mijn handen moesten gaan. Ik noem hier een serie boeken van Duitser Peter Gerling, nooit van gehoord, waarvan het eerste “Los hijos del gral” heet, de kinderen van de graal. En kende ik het Lawrence Durrell’s vierluik The Alexandria Quartet (dat in de Tweede Wereldoorlog speelt) nog niet? En had ik me zelfs “El mago” (The witch) van John Fowles nog niet aangeschaft? Dan werd het toch hoog tijd om me weer eens naar een boekhandel te begeven.
Om 11 uur braken we op plaza Farray op, mede ook omdat het daar behoorlijk aan het waaien was. De parasols waren eerder al verwijderd onder de bezielende hoede van “camarera” Ana. Daarbij had zangeres Betty en haar orkestje die ik vorig jaar bij een “Yo decido”-abortusmanifestatie op San Telmo had zien optreden, er intussen op het pleintje ook de brui aan gegeven. Noë en zijn vrienden sleepten me mee naar een café in een kelder vlakbij mijn huis, naast restaurant Casa Pablo. De zaak heet “El Bambalinón” - hoe ga ik dat vertalen? “Tras bambalina” is achter de schermen en daar zal het wel mee te maken hebben. Er zou die avond laat een optreden zijn van een cabaretgroep. Om binnen te komen moest je vijf euro dokken, dus daarvoor hoef je het niet te laten. Op het entreekaartje, dat intussen op mijn prikbord hangt, stond (o.a.) “Hoy vuelves a brillar”, vandaag kom je terug om te schitteren.
We waren een kwartiertje binnen, zaten aan een drankje met een man of 40, toen de voorstelling begon. Ik zal hier niet in detail treden, maar de verschillende stukjes werden steeds afgewisseld met een pop van een vrouwelijke Vijverdalklant(voor de Amsterdammers: paviljoen 3) die ingeklemd tussen twee psychiatrisch verpleegkundigen nogal pikante liedjeszong. Andere stukjes die mij van het cabaret nog bijstaan, waren bijv. het optreden van een dame met een rubberen masker voor die “Non, je ne regrette rien” smartelijk bracht en een al te vrolijk optreden van een een namaak Celia Cruz, alweer verstopt achter een facie. Het had allemaal wel iets van de Muppet-show, maar dan voor volwassenen. De hele show duurde ongeveer een uur en na afloop klapten de cabaretiers vrolijk met ons mee, een aardige gewoonte.
Het moet ruim over 1 uur geweest zijn, toen een van Noë’s vrienden, Pablo, mij bekende dat hij iets cultureels op de boekenafdeling van El Corte Inglés deed en zelf ook een boek geschreven had, een jeugdboek: La cometa de miel. Dat was intussen aan zijn twaalfde druk toe (maar wat zegt dat, als je niet weet hoeveel boeken er in een druk zitten). Ik ken mijn naamgenoot Pabloal van eerder en hij was toen en nu ook verder aangenaam gezelschap. Het is bovendien een geboren verhalenverteller. Mede omdat hij tegen mij niet al te rap Spaans spreekt, kan ik hem in die taal aardig volgen en zo nodig is hij bereid om in een kromme Engelse herhaling te vallen. Dus ga ik de komende week naar El Corte Inglés om me in ieder geval dat boek, van Pablo Sabalza, aan te schaffen.
Pas om 2 uur zag ik mijn bed en sliep tot bijna zaterdagmiddag als een roosje.

Zijn jullie intussen enigszins uitgekeken op Flaco Jiménez? Dan verras ik jullie op de zaterdagmiddag met een tweede artiest van de week: Wynonna Judd. Ze is van 1964, het jaar dat ik Maastricht eindelijk mocht verruilen voor de grote stad, en niet alleen om daar voor dokter te studeren. De appetijtelijke dame begon in 1992 aan haar solocarrière, na eerst een tijd in de schaduw van haar moeder te hebben gestaan. Ik ga hier niet alle muziek van Wynonna Judd een voor een opsommen; kijk daarvoor maar op www.allmusic.com of zoek het op opde Engelse Wikipedia. Via Rotterdam ben ik de afgelopen zomer wel de trotse bezitter geworden van haar eerste drie Cd’s: “Wynonna“ uit 1992, “Tell Me Why” uit 1993 en “Revelations” uit 1996. Ik heb ook nog een vrij recente van haar, “Sing: Chapter 1” uit 2009, met werkelijk prachtige “covers” van bekende nummers van anderen. (Luister eens naar bijv. “That’s How Rhythm Was Born”, “Women Be Wise” (dat ik van Bonnie Raitt ken) en “Till I Get It Right”.) En dan is er nog de dubbelCD met live muziek uit 2005: “Her Story. Scenes From ALifetime”.Met haar uitbundige manier van zingen lijkt ze een beetje een jongere uitvoering van Tina Turner.
De debuutplaat “Wynonna” uit 1992 was een “instant smash” volgens allmusic. En omdat ik iets met eerste platen heb, geef ik jullie hier de tien nummers van dat album:
01.What It Takes
02.She Is His OnlyNeed
03.I Saw The Light
04.My StrongestWeakness
05.When I Reach The PlaceI’mGoin’
06.No One Else On Earth
07.It’s Never easy To Say Goodbye
08.A Little Bit Of Love (Goes A Long, Long Way)
09.All Of That Love FromHere
10.Live With Jezus
Als ik jullie nu vertel dat daar vier grote hits bij zitten, vallen jullie hopelijk wel even stil. Ik heb het over liedjes 2, 3, 4 en 6. Voor mij is het eerste nummer, “Whatit takes”, minstens zo mooi. Voor wie in deze decembermaand de steven richting de zoon van God wil wenden, beveel ik ten slotte nummertje 10, “Live with Jezus”, minzaam aan. Wynonna Judd komt uit het zeer christelijk milieu en dat mogen we weten ook.

Het moet vind ik geen wekelijkse rubriek worden,dan gaat het vervelen, maar ik blijf waarschijnlijk voor de rest van mijn zorgzame leven een fan van de site www.mestreechtertaol.nl. Vooral met de spelling heb ik de laatste dagen wat. Natuurlijk had ik eerder de bestaande boeken hierover en de nuien diktionair kunnen opslaan (en vervolgens met glans het Mestreechs diktee kunnen winnen, in navolging van Louis van den Bogaard). Aan de andere kant krijg ik de spelling nu via internet op een presenteerblaadje aangebodenen dat bevalt mij prima.
Zal ik daarom voor de tweede keer de spelling van een aantal woordjes doen? Wisten jullie al dat werk in het Maastrichts “werk” is en markt “merret”. Daar zit niet iets geks in, waarom is het ook niet “mert”?Ik ben wel tevreden met de schrijfwijze van bijv. “erm” en “werm”(“oonderd’nerm is ’t werm”) en van “hölp” (hölp, zag ze).
Naar als voorzetsel is in het Maastrichts “nao”, net als na, en “naor” als voorzetsel voor “naar” mag je misschien nog wel zeggen, maar sinds www.mestreechtertaol.nl in de lucht is, niet meer zo schrijven. Voor kerstmis gebruikt de Maastrichtenaar het woord “keersemes”, met een e in het midden, maar “nuijaor” als samenvoeging van “nui” en “jaor” heb ik wel in een keer goed gespeld. Carnaval vertaalt zich in goed Maastrichts als “carneval” met een c aan het begin, geen k, en verderop een e. Woorden met aa worden in het Maastrichts soms ao en die met oo soms ou. Het is “twie daog” en “twie ouge”. Enige argwaan heb ik bij werkwoordsvormen met een d zoals vinden en worden. In het A.B.M.zijn die zonder d, dus “ze vint” en “geer weurt”. En nog een laatste: het zelfstandig naamwoord, meervoud, zorgen vertaalt zich, althans volgens www.mestreechtertaol.nl niet als “zörreg” of “zörg”, maar als “leid” of “ambras”. Wat moet ik nu als Sjeng aan met zinnen als “Zet d’n zörg ‘ns opzij”? Of is het “zet d’n zörreg ‘ns opzij”? De precieze spelling van woorden met meer dan een medeklinker op het eindemoet ik nog eens uitpluizen.

Hoewel de animo ervoor m.i. enigszins aan het verslappen is, blijf ik er een voorstander van dat bekende bierfabrikanten naast hun gewone bier met speciaalbieren op de markt komen. Een “dortsje” van Gulpener zie ik nog steeds als een nuttige toevoeging aan het arsenaal van de firma uit Gulpen en op zijn tijd wil een Brandt Up uit het naburige Wielre (niet Amsterdam) er bij mij ook best in. Ik weet het: er zijn vandaag de dag legio kleine brouwerijtjes die (bijna) alleen bijzonder bier verkopen, maar toch. Ik vind dat de grote jongens ook mee moeten doen.
Hebben de bierfabrikanten hier op de Canarische eilanden speciaalbieren? Er zijn hier bij mijn weten twee bierfabrikanten: Dorada op Tenerife en Tropical op GranCanaria. Ik noemde jullie een paar weken terug al “Tropical con limón”, best lekker als dorstlesser, maar m.i. met ietsje te weinig alcohol. In deze brief heb ik een betere voor jullie: “Doradaespecial, extra maduración” (rijping), met een alcoholpercentage van 5,5 %. Lijkt die op mijn vermaledijde Imperator van Brandt, waarvanRocky& Magda van café de Poort mij vele jaren geleden eens beroofd hebben? Op het affiche zie ik erbij staan: “Las cosasbuenas de la vidallevantiempo”, wat goed is in het leven, heeft zijn tijd nodig. Ik ga dit bier van de concurrent van Tropical zeker eens proberen.Hoewel, als GranCanariër hoor ik eigenlijk merktrouw aan Tropical te zijn en zou ik me eigenlijk niet mogen laten overhalen om bier van de concurrent te beginnen. Dus vind ik dat Tropical zelf ook maar, met gezwinde spoed, met een soort Imperator op de markt moet komen.
Overigens, afgelopen vrijdagavond laat in de kelder van El Bambalinón (zie boven) bestelde ik aan de bar een Doradaespecial, maar dat hadden ze niet. Wel kon ik een Cruzcampo GranReserva krijgen. Dat bier, met een alcoholpercentage van 6,4 %, kan zeker ook door de beugel, kan ik beamen.

Achter La Puntilla, waar je bij “El carrillo de Rita” de hoek om naar rechts gaat en dan nog een bocht naar rechts, is het zo’n 50 meter naar de (calle) Caleta. Daar ligt visrestaurant “Amigo Camilo”, waar ik lang geleden eens met Trudie en Marij gegeten heb. Nog weer op een steenworp afstand kom je bij achtereenvolgens de zaken “La tacita de plata”, “La ciotola” en tenslotte een nieuwe, genaamd “Nautilus”. Die naam beschouw ik vooralsnog als de naam van een groot schip. Veel bezoek trekken de restaurants voorbij “La Puntilla” niet; daarvoor zijn ze net ietsje te ver verwijderd van waar “het” gebeurt. Niettemin, ik zit daar in de buurt wel eens op een bankje te lezen in de vroege avond. Zelfs kijk ik er ook wel eens naar de diverse joggers die er, met gevaar voor hun leven, langs trekken.

Het afgelopen weekend stonden parque Santa Catalina en het “edificio Miller” voor de vierde keer in het teken van “Un día de perros”. Alleen al de vier op het affiche, gemaakt van drie botten, “dreikneuk”, weerhield me ervan om er een kijkje te nemen. Hondse bezigheden zoals “adiestradores, carrerapopular, concursos, espectáculos, juegos, seminarios, talleres”, die laat ik met graag aan mijn neus voorbij gaan. Een man als ik die weinig met de viervoeters op heeft, heeft genoeg andere b.b.h.h. om het weekend door te komen. Schrijven aan deze weblogbrief is er daar een van.

En toen was het alweer maandagmorgen. Ineens bedacht ik dat ik over een paar uur naar de universiteit zou gaan en ik dus een punt aan deze brief moest breien (“hacer punto” is breien in het Spaans). Bij dezen. Ik zeg jullie toe dat er a.s. vrijdag een volgende komt, nog voordat Trudie mij zondag komt opzoeken. Het is dan 5 december en Lux & Dalí komen net terug uit Zuid-Afrika om te constateren dat zwartepiet (één woord, net als sinterklaas) hen niet in een zak mee naar Spanje wil nemen. Maak het niet te gek, mensen, de maand duurt nog lang en tot ziens maar weer, hastaluego, PaulK.

BOEKENBIJLAGE

Het boek is geslecht. Of zeg je dat bij muren, maar niet bij boeken? Donderdagmorgen had ik “De pilaren van de hemel”, een werk van 875 bladzijden van Ken Follett uit 1989, helemaal uit. Voor details over de auteur verwijs ik naar mijn vorige brief; hier is mijn recensie.
Moet ik eerst een samenvatting geven? Het boek beslaat ongeveer veertig jaar in de twaalfde eeuw des heren, vooral in Engeland op het moment dat daar min of meer een burgeroorlog aan de gang is. Als ik de tijdsperiode in detail chronologisch moet beschrijven, ben ik wel even bezig. Vooruit, op het einde komt Thomas Becket in beeld, als aartsbisschop van het Engelse Canterbury, die vindt dat de koning niet de baas over de Kerk mag spelen, maar daarover gaat het boek niet. Het onderwerp van het boek is vooral het gekonkel van diverse figuren, groot en klein, in de decennia daarvoor. Het begint met het zinken van het Witte Schip en de ophanging van Jack Shareburg. Daarna zien we Agnes, de vrouw van Tom, een gezonde jongen barenen doodbloeden. Tom en zijn zoontje en dochtertje, Alfred en Martha, laten, straatarm als ze zijn, de baby in de steek.Niet veel later ligt dezelfde Tom in de armen van een nieuwe vrouw, Ellen, die een zoon heeft, Jack. Intussen heeft Aliena, dochter van de graaf van Shiring en zus van Richard, een huwelijk met William Hamleigh afgewezen, wat die niet leuk vindt.De bouw van het huis dat Tom aan het bouwen was voor het echtpaar, wordt direct stopgezet.
Als tussendoortje vraag ik jullie: wat is een donjon? Het woord komt voortdurend voor in de Nederlandse vertaling van het boek en ik heb geen grote van Dale bij de hand hier. Het moet iets met kastelen van doen hebben, want in het Spaans is een donjon een “torre de homenaje”, een eretoren. Niettemin neig ik ertoe om het eerder tot eetzaal of iets dergelijks te verklaren.Is het een Indonesisch woord? En ik heb er nog eentje: als namaakkanarie heb ik aanhoudend de neiging om Aliena als ali-ena uit te spreken, wat zo iets als vreemde betekent (niet te verwarren met het woord “alioli”, knoflooksaus).
De vondeling wordt door een priester gevonden en naar een priorij (=abdij) gebracht, waar hij een prima opvoeding en opleiding tot monnik tegemoet gaat. De priorij, later die in Kingsbridge, staat onder leiding van Philip, een eerlijke en ondernemende man, maar tegelijkertijd wel erg zuiver in de christelijke leer. Diens tegenstrever door het hele boek heen is ene bisschop Walderan, met diens vazal William (die van het niet-huwelijk met Aliena, zie boven). De twee kruisen aanhoudend de degens met elkaar. Intussen verrijst in Kingsbridge door de jaren heen een pracht van een kathedraal, met als meesterbouwer eerst genoemde Tom, dan eventjes diens zoon Alfreden vervolgens zijn stiefkind Jack. Mag ik het daarbij laten? Hoe het met de “good guys” en de “bad guys” afloopt, verklap ik uiteraard niet.
Eerder in diens “Wereld zonder einde” uit 2007, ook al een megaverhaal, vond ik Ken Follett op zijn best. Dit veel eerdere boek van hem, dat ik op mijn e-reader las, is van hetzelfde laken een pak. Het is vlot geschreven, soms zelfs ietsje te vlot naar mijn mening, en het boeide me van het begin tot het eind. Ik geef er een 8½ voor en verzucht voor me uit dat die Ken Follett nog niet van me af is.

Op één been kun je niet staan, in ieder geval niet lang. Hier is mijn bespreking van het tweede boek van de afgelopen week: “Booked to die” van John Dunning. De man is van 1942 en woont als boekhandelaar en schrijver in Denver. Zijn “Bookedto die”, bijna 400 bladzijden boekenmilieu in die stad, speelt in 1986, maar kwam pas uit in 1992. Een collega boekhandelaar zegt later tegen Dunning: “Youwrote a novel about the bum-of-the-month club…”, en hier is zijn antwoord: “Then I became the bum of the month”. Het boek werd een bestseller.
Hoofdpersoon is Cliff Janeway, ook wel Dr. J genoemd, die in de eerste helft van het boek politieman is en daarna boekhandelaar. Zijn collega bij de politie is Neal Henessey, die nog eens dood gaat aan vet eten. In de wereld van de tweedehands boeken en eerste drukken, Book Row in Denver, komen we o.a. Ruby Seals, Emery Neff, Roland Goddard, Clide Fix en Jerry Harkness tegen en niet te versmaden, Rita McKinley. Zoals het een moordboek betaamt, vallen er slachtoffers, eerst “bookscout” Bobby Westfall, dan Peter Bonnema en (van de boekwinkel) Pinky Pride en later nog mispunt Jackie Newton, die zijn handjes niet thuis kan houden. Gaandeweg komen broer en zus Val en Judth Ballard in beeld plus hun overleden oom Stanley. Maar dan zit ik al zo kort op de plot van deze whodunit dat ik nu acuut stop met de samenvatting.
Wat vind ik ervan? Volgens The Denver Post, om eens een zijstraat te noemen, is het “A knockout… one of the most enjoyable books we’ve read in a long time”. Maar jullie willen mijn persoonlijke oordeel over “Bookedto die”. Ik ben het met de recensent eens: dit boek is echt mooi, met een aparte plot en daarbij ben ik een bewonderaar van het taalgebruik van boekenman John Dunning. Tussendoor vertelt hij ook nog het een en ander over de boekenwereld, waar ik mijn voordeel mee kan doen. Het boek gaat met een 8½ terug op mijn stapeltje uitverkoren boeken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten