vrijdag 19 december 2014

Weblogbrief 10.10, 19 december 2014

Weblogbrief 10.10, 19 december 2014

Hola de bola, qué tal kerstbal, laat ik deze brief beginnen met mijn twee kleinkinderen in het zonnetje te zetten. Lux & Dalí zijn alweer twee weken terug uit Zuid-Afrika en tussen de diverse beesten en beestjes waarmee ze in contact zijn gekomen, op safari en anderszins, zaten een paar walvissen. Het waren moeder en dochter, als we een lokale gids mogen geloven. Dat was voor hen aanleiding om mij vanaf de andere kant van de noord-zuid wereld een ansicht met twee walvissen te sturen, die maandagmiddag in mijn brievenbus lag. (Wisten jullie dat er hier rond de eilanden ook walvissen zitten? Hoewel, ik heb er nog nooit een mogen aanschouwen.) Post krijg ik haast niet meer, volgens Ton niet in Maastricht en ook hier niet. Het schijnt een beetje uit de tijd te zijn. Niettemin, deze uitzondering, deze “postal” is me erg dierbaar. Meiden, hij hangt mooi te zijn vlakbij de kerstbal op mijn prikbord.

Naar de universiteit ga ik steevast met bus 12. Op de terugweg afgelopen maandag zag ik bij de bushalte, trouwens ook op andere plekken in de stad, een wervende reclame van de communistische partij hier, de “partida comunista”. Die heet hier “pcpc”, waarbij de laatste twee letters staan voor “pueblo canario”, de canarische bevolking. (Is het niet een beetje raar dat het woord “pueblo” zowel dorp als bevolking betekent?) Op de aankondiging staan broederlijk en zusterlijk een man en een vrouw in overallnaast elkaar, met daarbij de tekst, met grote letters: “Trabajador/a, incorpórate al partido de la clase obrera. Unir las luchas para organizar victorias”. In het Huilands is dat: Arbeider/ster, sluit je aan bij de partij van de werkende klasse. Samen strijden voor de overwinning.
Zo kan die wel weer, maar intussen blijf ik het opmerkelijk vinden dat Nederland geen communistische partij meer telt. Heeft dat van doen met de ondergang van het communisme in Oost-Europa, eind jaren 80? Nu zitten we met steeds meer van hetzelfde, met het eigenbelang voorop. Het idee van uitgebreid voor elkaar opkomen en niet te veel inkomensongelijkheid is nog steeds een prachtig uitgangspunt, vind ik. Op Cuba zagen Trudie en ik nog een voorbeeld van sociaal voor elkaar zijn, met een aantal nadelen, ik weet het, maar ook met gratis onderwijs en een kosteloze gezondheidszorg. In Nederland staan voor mij staan de Socialistische Partij en ook Groen Links er net ietsje te ver van af.Aan de andere kant, bij een ouderwetse communistische partij als de CPN zou ik me nooit kunnen aansluiten, vroeger niet en nu nog altijd niet.

01.De Vogeltjesdans>BR> De Electronica’s>BR> 02.Schneewalzer>BR> De Limburger
03.Zigeunertango
De Kermisklanten
04.Circus Renz
De Accordeon Acrobaten
05.De Klokkenwals
Jan Gorissen
06.Trompetenecho
Leni & Ludwig
07.Farfisa Fox
Jean Kraft
08.Tanzende Figuren
De Accordeon Acrobaten
09.Orgelwals
Duo Bex-Menten
10.Akrobolt-polka
The Akrabolts
11.Kristalwals
Frits Klein
12.La Koemba (met koe)
ZusjesWouterse
13.Die Nacht In Mei
Duo Markon
14.Stettiner Kreuzpolka
De Straatmuzikanten
Is dat geen mooie serie trekzakken? De Accordeon Acrobaten, wie dat ook zijn mogen, zijn op de plaat zelfs goed voor twee nummers. En wat vinden jullie van bijv. deonvervalste “Trompetenecho” van Leni & Ludwig? Of de enige echte “Orgelwals”, 100% instrumentaal, van Pie & Thei? En niet te vergeten “Farfira Fox” van Beppie’s pappa? Geachte toehoorders, ik heb me bepaald wel eens met minder tevreden moeten stellen. Ik vind de “Gouden Accordeonsuccessen” echt een cadeautje voor jullie voor onder de kerstboom.

En dan ga ik buiten de boekenbijlage om hier en nu een boek bespreken dat ik de afgelopen anderhalve maand bij stukjes en beetjes heb gelezen. Eerder had Hans Teeuwen het erover in het VPRO-programma Zomergasten en het past naadloos op mijn boekenplankje met “God bestaat niet”. Pat Condell kennen jullie wellicht van zijn uiterst venijnige stukjes over het onderwerp, wie weet is ook het Nederlandse anti-bijbelboekje van Maarten ’t Hart bij jullie bekend en wat heb ik anderhalf jaar terug genoten van Christopher Hitchens zijn boek “God is not great”. Volgens de kenners moest en zou ik dan toch zeker ook “God als misvatting” (The God Delusion) van Richard Dawkins gaan spellen. Ik stelde het lezen ervan even uit, zeker nadat ik en aantal voordrachten en polemieken met hem op You Tube gezien had. Hij is geen Hitchens en zal dat ook nooit worden. Niettemin, toen ik afgelopen zomer het opus majorvan Richard Dawkins voor een tientje bij de Oudemanhuispoort in Amsterdam zag staan, dacht ik: dat laat ik niet liggen. Toen al sprak ik met mezelf af dat ik het boek mee zou nemen naar Las Palmas en het hier zou gaan lezen.
Richard Dawkins is een evolutiebioloog uit Oxford. Hij zweert 100% bij de evolutietheorie en de wetenschap en heeft op zijn terrein, begrijp ik, best aardige dingen gedaan. En toch, sinds hij als Oxford-professor in het openbaar heeft verklaard dat God (hoogstwaarschijnlijk) niet bestaat, is hij vooral daarmee een bekendheid geworden. In zijn boek “The God Delusion”, voor het eerst gepubliceerd in 2006, zet hij zijn standpunt echt tot in den treure uiteen. In notendop bevat mijn Nederlandse vertaling uit 2008, 450 bladzijden dik, een nieuw voorwoord bij de inleiding, dan tien uitputtende hoofdstukken en daarna nog 50 bladzijden literatuur, noten, verwijzingen, appendix en register. De tien hoofdstukken dragen m.i. wel titels die netjes weergeven wat erin aan de orde komt:
01.Een diep religieuze gelovige
02.De God-hypothese
03.Argumenten voor het bestaan van God
04.Waarom er vrijwel zeker geen God bestaat
05.De wortels van religie
06.De wortels van de ethiek
07.Het “goede” boek en de veranderende morele tijdgeest
08.Wat mankeert er aan geloven? Vanwaar dat vijandige?
09.Kinderjaren, misbruik en het ontsnappen aan religie
10.Een broodnodige leemte
En dan komt nu mijn mening over het boek. Natuurlijk ga ik als mede-atheïst een heel eind met Richard Dawkins mee.In één of meer goden geloven is mij vreemd en de diverse Kerken hebben door de eeuwen heen voor ontzettend veel ellende gezorgd en doen dat nog steeds. Vanzelf zie ik niks in een Schepper van hemel en aarde (met de aarde in het middelpunt van het universum?). Net als Dawkins ben ik aanhanger van Darwin’s evolutie-idee; diens boek “The origin of species” uit 1859 staat op mijn verlanglijstje om eens te lezen. Echter, tegelijkertijd vind ik oprecht dat Dawkins zijn (en mijn) zaak op nogal wat punten niet al te best verkoopt. Een begenadigd schrijver (en ook verteller op You Tube) is hij bepaald niet, integendeel. Belezen is hij als de beste, maar zijn uitweidingen zijn mij geregeld te hoogdravend. Ook citeert hij zichzelf iets te graag en vervalt hij geregeld in oninteressante zijstappen. Geef mij maar “God is not great”, het veel toegankelijkereen uiterst lezenswaardige boek van (wetenschaps)journalist Christopher Hitchens over hetzelfde onderwerp. Met “God als misvatting” van Richard Dawkins heb ik het moeilijk, zelfs al zitten Dawkins en ik inhoudelijk op dezelfde golflengte. Een recensiecijfer lijkt me niks voor dit boek; daarvoor vind ik de inhoud en de vorm te verschillend van elkaar. De vorm die Richard Dawkins kiest, is de mijne niet.
Zijn er nog meer leesbare mooie boeken over geloof versus wetenschap? Dan hoor ik dat graag van jullie.

En dan nu iets heel anders. Ik heb het hier al eens eerder over de Segway gehad. De uitvinding van het vervoermiddel, een plank met twee wielen, een aandrijfmotortje en een verticale stang met een stuur, dateert volgens mij al best van lang geleden. Om een mij duistere reden is het apparaat nooit tot een gewoon vervoermiddel geworden. Als de Segway niet nogal duur was geweest, zou ik me er wellicht al lang eentje hebben aangeschaft. Nee, het vervoermiddel is altijd niet meer dan speelgoed voor jongvolwassenen gebleven.
Hier op Gran Canaria kun je in het toeristische zuiden en in Las Palmas en omgeving met het apparaat tochtjes maken, zie ik in een folder van Segway Tour staan. De prijs per half uur, een uur en anderhalf uur, varieert van 15 tot 50 euro, inclusief helm en verzekering. Zo nodig komt er ook een gids aan te pas. Volgens Segway Tour is het “la manera más divertida de conocer a Gran Canaria con tus amigos”, de leukste manier om met je vrienden Gran Canaria te leren kennen. En laat het het kantoortje van het bedrijf nou bij mij om de hoek zijn, in de Vientenueve de Abril 58. Alleen al in mijn geliefde Las Palmas zijn er vier tochtjes uitgezet: langs Las Canteras, naar Vegueta, richting El Confital (voorbij La Puntilla) en helemaal naar San Cristóbal.
De folder somt nog eens de voordelen van de Segway een voor een nog eens op. In mijn vertaling: Je ziet meer van je omgeving, je hebt een beter zicht op mensen en afstand, het geeft geen luchtverontreiniging en parkeren is echt gemakkelijk.
Hoe hard gaan die Segways eigenlijk precies? En wat is de tegenwoordige aanschafprijs? Waarom blijft het een stuk speelgoed, vooral voor jongeren? Is dit niet een sportieve variant van de elektrische fiets, waar tegenwoordig goud aan verdiend wordt? Ik ga erachter aan.

In mijn vorige brief adviseerde ik jullie aan om dit einde van het jaar je kerststal met toebehoren gewoon in de daarvoor bestemde doos op zolder of elders te laten. (Een echte boom met piek, engelenhaar, ballen, lichtjes en suikergoed mocht wel.) Zelfs kondigde ik aan dat de “belén de arena” hier aan de boulevard het maar eens zonder mij moest doen.
Gisteravond liep ik over Las Canteras in de richting van La Puntilla en bij de kerststal tegenover de plaza Saulo Torón dacht ik ineens: wie ben ik om jullie dat af te raden. Chi se ne frega! Dat is Italiaans voor: wat kan het me bommen! (zie verder boek 2). En toen nam ik toch maar eens een kijkje.
Hij, de stal, staat er nu voor de negende keer in successie. “Nuestros vistantes pueden disfrutar del arte de los mejores escultores de arena del mundo.” Er zijn zandkunstenaars uit heel Europa actief geweest om de geboorte van Jezus de Nazareeër te verbeelden. Voor wie het naadje van de kous wil, vermeld ik ze hier op nummering, als was het een verzamel-cd met jazzmuziek.
1.Vlucht uit Egypte (?), JonayRuiz (Spanje)
2.Kasteel en fontein, Leonardo Ugolini (Italië)
3.Weg naar Bethlehem (met kindje?)AlekseiDyakov (Rusland)
4.Drie koningen, AlexeyShchitov (Rusland)
5.Staartster van Bethlehem, erg groot, JonayRuiz (Spanje)
6.Stal met kribbe, David Enguerrand (België)
7.Herders en dieren, Roberto Canedo (Spanje)
Nummertje 7, Roberto Canedo, is een beetje aan de late kant met zijn bijdrage, maar ze is in de maak. In de kerststal zie ik warempel de os en de ezel en, tussen de gelukkige ouders in, de Here Jezus als neonaat, in een kribbe. Een kribbe is, jongens en meisjes, een voerbak en hoe heet die in het Spaans? Een “pesebre”. (Maar kribbig is “irritable” en de kont tegen de kribbe gooien “ponerseburro”.). De koningen zijn nog onderweg, anders had ik ze wat meer naar achteren geschoven.
Jullie kunnenvoor een bezoekje aan de zandbak bij plaza Saulo Torón nog terecht t/m de dag dat het illustere drietal van het goud, de wierook en de mirre eigenlijk pas zou mogen meedoen.

Mijn laatste bericht van deze brief gaat over licht en minder licht en kou en minder kou. Hier gaan de straatlantaarns nu ’s ochtends om ongeveer half 8 uit tot kwart over 6 ‘s avonds. Van Trudie heb ik begrepen dat er een immens verschil is met Nederland, dat jullie nu echt veel minder uren daglicht hebben dan ik.
Overmorgen is het 21 december, dan staat de zon het verste van ons af, op de zuiderkeerkring. Daarna gaan de dagen weer lengen, gelukkig. En dan komt nu mijn vraag: waarom is het winterseizoen dan nietvan ongeveer zes weken vóór 21 december tot zes weken erna, dus van Allerzielen of zo tot laten we zeggen Maria Lichtmis? Dat zou volgens mijn boerenverstand beter passen bij het idee van de verschillende afstand van de aarde tot de zon. Ik weet het, november kan nog best nat, maar aangenaam zijn en is februari niet een maand om de ijzers onder te binden? Dus zal er een logische verklaring voor zijn, maar helaas heb ik die nooit onder mijn pet gekregen. Als iemand me die nog eens wil doorgeven, graag zelfs.Wie er ook nog “felicidades” bijzet, krijgt van mij een mailtje terug.
Intussen gaan jullie nu wel echt gure tijden tegemoet (mag ik hopen vanaf mijn balkon hier). Ton, als je de komende tijd mijn post gaat doen op de Waldeck Pieringestraot, mag je de thermometer nu een graadje hoger zetten. En als het echt gaat vriezen tot het kraakt en sneeuwen tot het rookt, mag je de verwarming ook in de keuken en boven een slagje opendraaien. Het zal toch niet iedere winter zo’n lauw weertje zijn als het afgelopen jaar was.

Ik heb op de universiteit weer twee Ortega suikerzakjes bemachtigd met Canarische woordjes. Allereerst: wat is een “tonga”? En wat bedoelt in kanariepiet met “cambado”?
Hebben jullie lang genoeg nagedacht? Hier zijn de antwoorden. “Tonga” staat voor een stapeltje of iets dat je netjes kunt stapelen. En “cambado” is Canarisch voor krom, gebogen. Ik moet toch eens de hele serie zien te downloaden en dan netjes uitprinten. Misschien kan Noé me daarbij helpen.

En dan mogen jullie nu een chocolade kransje uit de boom halen en weer buiten gaan spelen. Mijn brief is weer aan zijn laatste alinea toe. Ik heb eerlijk gezegd geen idee wanneer mijn volgende, nummertje 10.11, aan jullie verstuurd gaat worden. A.s. woensdag is het hier ’s avonds samen met de familie eten geblazen (behalve op Luis Morote 30 3 izda) en donderdag is het van “De herdertjes lagen bij na-a-achte” en “venite adoremus”. Ik neem voetstoots aan dat mijn faculteitsgebouw de dag erop, de 26ste, hermetisch dicht is. Zelfs vrees ik dat ook de maandag en dinsdag daarop dat lot beschoren zijn. Dan wordt er hier op grote schaal thuis gewerkt, om het in ambtenarenjargon te zeggen. Daarna hebben we de woensdag, nochevieja, en donderdag, (día de) año nuevo, dagen dat ik het sowieso weer zal kunnen schudden. En of het niet op kan, maakt toutes Las Palmas voor de vrijdag erop gebruik van een “puente”, een brugdag. Tenzij ik elders terecht kan, wordt het, denk ik, pas op 5 januari, als de drie wijzen, los Reyes Magos, hier per stoomboot aankomen, dat ondergetekende weer op de universiteit zijn ding kan doen. Kortom, wie heel erg naar mijn brieven uitkijkt, kan het eerder best eens proberen, maar mogelijk ben ik na deze brief pas over 2½ week weer in de lucht.
Vanmorgen zie ik de kinderen van de school naast mijn flat allemaal in regionale klederdracht verschijnen. Het is de laatste dag voor de vakantie. Ik neem aan dat ook jullie aan een pauze toe zijn. Als jullie nou maar de komende dagen, weken zelfs, in zonde gaan leven. Wel graag de tien en overige geboden stuk voor stuk in acht blijven nemen! Ik van mijn kant zal hier mijn uiterste best doen om er geen potje van te maken. “¡Felicidades!”, prettige feestdagen! En uit een goed hart, “con el corazón”. Tot kijk, hastaluego, PaulK¤*‡§.

BOEKENBIJLAGE

Ik ben een uitgelezen fan van enkele moordboekenschrijvers, onder wie Robert Harris. Hij bedenkt steeds weer andere tijden en landen voor zijn verhalen zoals het oude Romeinse rijk vroeger, Rusland onder Stalin, Engeland in de tweede wereldoorlog of na de periode Tony Blair, noem maar op. Ik persoonlijk vind het geen grote verdienste, als de boeken van een schrijver/ster al te veel op elkaar lijken. Enige variatie zoals bij Robert Harris bevalt me wel, zie ik best zitten.
Een paar jaar terug, in 2011, kwam zijn boek “The Fear” uit, “De angst-index” in het Nederlandsen het staat intussen op mijn e-reader. Het verhaal speelt zich vooral af in Genève en omgeving. Hoofdpersoon is Amerikaan en computerfreak Alex(ander) Hoffmann, die zijn baan bij het Zwitserse overheidsbedrijf CERN acht jaar eerder geruild heeft voor een eigen bedrijf in dezelfde stad: Hoffmann Investment Technologies. Hij runt dat samen met de Engelse charmeur Hugo Quarry. Ze verdienen met zijn tweeën echt kapitalen aan een hedgefonds, dat puur op basis van algoritmes, VIXAN-4, op de aandelenmarkt actief is. Hoffmann’s vermogen zou intussen gestegen zijn tot ruim een miljard dollar. Bij zijn bedrijf werken intussen ongeveer 60 kwanten, computermensen, met direct daarboven drie bazen: in afgekorte vorm LJ voor de financiën, Gana voor de risico’s en (Nederlander) Piet voor operaties. Daarnaast is er een apart hoofd voor de beveiliging, Maurice Genoud.In het verhaal is daarnaast aandacht voor het wel en wee van Gabrielle, de vrouw van Hoffmann. Na haar mislukte zwangerschap twee jaar eerder leeft ze zich kunstzinnig uit met MRI-sculpturen.>BR> Alex Hoffmann dreigt ontvoerd, zelfs vermoord te worden door een oudere Duitser. Krijgt die zijn streken thuis? Niettemin, Hoffmann Investment Technologies maakt intussen steeds meer winst of loopt het steeds meer uit de hand? Aan de kant van de wet noem ik hier Jean-Philippe Leclerc, een vasthoudende oudere politieman. Krijgt Hoffmann spijt van zijn onderneming? Lees het boek en je komt erachter.
En dan is hier mijn unverfroren (schrijf ik dat zo goed?) mening over het boek. Uiteraard is “De angst-index” alweer een nieuw uitstapje van Robert Harris dat er zijn mag. De manier waarop hij de computer- en aandelenwereld aan elkaar koppelt, doe ik hem niet na, bij lange na niet. De schrijver blijft zichzelf en mij verbazen, waarvoor hij alle lof verdient. Aan de andere kant heb ik met dit boek ook enige moeite. Ik vind dat er losse eindjes in het verhaal zitten, iets te veel stukjes die nauwelijks ergens toe dienen en verzanden. Zelfs Robert Harris kost dat punten. Dus stap ik van mijn gebruikelijke 8 en hoger voor hem af en beloon hem voor dit boek met niet meer dan een 7, vooruit een 7+ omdat hij het is. (En natuurlijk ga ik zijn allerlaatste aanwinst: “An officer and a spy” nog lezen. Ik bewaar dat boek voor de feestdagen, denk ik.)

De afgelopen dagen heb ik me niet sufzitten lezen, maar de nodige uurtjes heb ik toch gedraaid. Gisteravond had ik een volgende e-readerboek uit: “Een volmaakte vendetta” van R.J. (Roger Jon) Ellory. Het heet eigenlijk “A quiet vendetta” en werd gepubliceerd in 2005.
Waar speelt het verhaal zich af? Dat is maar hoe je het bekijkt, maar New Orleans is zeker een van de plekken. Een klerenkast, lijfwacht van gouverneur Charles Ducane van Louisiana, is vermoord en Ducane’s dochter is weg. Waar zou ze opgesloten zitten? Dan komt een ex-huurmoordenaar bij de politie aanzetten, Ernesto Perez, die weet waar ze is, maar met name zijn levensverhaal komt vertellen. Zijn toehoorder wordt ingevlogen uit New York, speciaal agent Ray Hartmann. Die laat daarvoor zelfs zijn opgebroken relatie met vrouw en dochter even schieten. Op de achtergrond van het duo Perez en Hartmann is een hele kolonne FBI-mensen van de partij, ene Schaeffer en Woodroffe voorop.
Ernesto Perez begint bijna helemaal vooraan, hoe hij als tiener in New Orleans zijn eerste slachtoffer maakt, een verkoper van encyclopedieën. Hij wijkt met zijn vader uit naar Havana in 1958, hij is dan 21 jaar, als zijn moeder dood is. Daar blijft hij tot 1962, vertrekt dan naar Miami en Las Vegas om in 1974 in New York te belanden. Vandaar gaat het in 1982 naar Los Angeles, vlak daarop naar Chicago, later terug naar Havana en in 1996 weer New York. Ten slotte is New Orleans weer aan de beurt, want daar doet hij nu als 68-jarige zijn verhaal, terug in de tijd. Perez heeft In de loop der decennia heeft tientallen mensen omgebracht, vooral in opdracht van de Italiaanse maffia.En om zich heen heeft hij eveneens de nodige lijken gezien, van zijn bazen en kompanen, en ook van zijn vrouw en dochter. In zijn levensverhaal zijn twee bekende mensen uit de buurt van New Orleans een paar keer de boosdoeners, ene Daddy Always Feraud en de al genoemde vader van Catherine Ducane. Is het tijd voor wraak, gaat Perez die twee hun misdaden in het verleden nu betaald zetten, voordat hij afscheid van het vrije leven neemt?
Van R.J. Ellory heb ik hier al een aantal keren een boek best lovend besproken. Zal ik “A quiet vendetta” in dat rijtje voegen? Ja en nee. Ik vind het wel een apart maffiaverhaal met al goede en slechte lijken, terzijde nog gelardeerd met stukjes echte geschiedenis (over o.a. de Kennedy’s, Richard Nixon en Jimmy Hoffa). Aan de andere kant ben ik bij moordboeken gewend aan de volgorde begin-midden-eind en zet dit boek de zaak aardig op zijn kop. Daarom heb ik twijfel over mijn eindcijfer, eerlijk, pas vanmorgen was ik eruit. Ik geef R.J. Ellory voor “A quiet vendetta” een 8, toch weer, want interessant blijft het, dit ruim vijftig jaar durende verhaal.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten